WÊSsm. STADSNIEUWS. Société Royale des Francs Arbalétriers. VERSCHILLIGE TIJDINGEN. Rl ■•mas. Ja, die met ons spotten hebben gelijk, misschien. Wi zijn sukkelaers, altijd te knagen en te knauwen aan een mager beentje dat men ons toewerpt. De toekomst is immers voor de farceurs! Le flamand de moe dertaal - >- la langde de nos pères Ha! Ha! wat schoone klucht! Het voorgeslacht, onzen roem, onze geschiedenis, vaderlandsliefde, wat al woorden die in den dictionnairc dier wijzen niet staan. Postjes, eigenwaan, baatzucht, chic, modezucht, France, gloire, victoire, ja dat staat er in. Ziet, vrienden, ik schei uit; wantik geloof dat ik op 't einde nog met mij zeiven zal spotten! Doch: Rira bien qui rira le dernier! S. Heimwee. Th. St. Op reis. Willems-Fonds. Het Willems-Fonds van Brussel heeft een comiteit van vlaamsche liberale propagande op den buiten inge richt. Het doet een oproep aan alle vrienden en voor standers van vooruitgang en volksbeschaving, ten einde dag- of weekbladen en boeken te verkrijgen. Men wordt verzocht de giften te sturen aan het adres van den heer L. Lambrecht, ten lokale van het Wil lems-Fonds, 11, Leopoldstraat, Brussel. Maatschappij de Vaamsche Ster. In ons vorig nummer zegden wij dat de Vlaamsche Ster voornemens was het tooneeljaar 1882-1883 den Zondag 29 dezer te openen, met de medewerking der Maatschappij Onder Ons, van Oostende. Deze schikking is moeten gewijzigd worden. Onvoorziene omstandig heden beletten laatstgenoemd genootschap op het too- neel te treden, en bijgevolg is de vertooning verschoven tot 12 November. Zij zal door de leden der Vlaamsche Ster gegeven worden en zamengesteld zijn uit: De Violier, blijspel met zang in één bedrijf; Een slimme trek, blijspel met zang in één bedrijf; Eene misgreep, blijspel met zang in één bedrijf. Société des Chteurs. Tir du Lundi 16 öctobra 1332. AU BLASON ORDINAIRE. Brunfaut Auguste. Vermeulen Henri. Tir du Mercredi 18 Octobre. AU BLASON ORDINAIRE. Van Lerberghe J. 2 1 2 11/2 Mahieu L. 22 1/2 61/2 Nieuwe uitvinding'. De Neueste Naclirichten bevelen het volgende middel aan tegen het walmen der petrollampen. De wieken worden eene uur lang in sterke azijn geweekt en dan goed gedroogd; alsdan branden zij zonder walm of reuk, zoodat de geringe moeite zeer beloond wordt. Tentoonstelling. Te Bordeaux is er eene ten toonstelling van wijn geopend. Er is daar wijn van alle landen en van alle soorten. Een vreemdeling vroeg; Maar die wijn is niet alleen om er na te zien, maar mag men hem proeven? Ja en neen, zegde de Bordeaunaar, men liet hem proeven in het begin, maar er kwam zooveel volk naar die tentoonstelling en iedereen proefde, en daarbij nie mand wilde weggaan en plaats maken voor anderen. Gij begrijpt, men zou er gebleven hebben tot dat de ten toonstelling geheel uitgedronken was en dat was niet mogelijk. Het programma is nu veranderd en men proeft niet meer. Waarschuwing. In 1'Illustration waarschuwt prof. Paul Bert ten zeerste om noodeloos kruipende dieren aan te raken of in de hand te nemen, en dit vooral kinderen te verbieden. Het vocht dat padden uitspuwen, wanneer men ze boos maakt, veroorzaakt op de menschelijke huid eene ontsteking, die dikwijls zeer langzaam geneest; wanneer men dit vocht in de ooger krijgt, zijn de gevolgen veel ernstiger, en het einde dikwijls volslagen blindheid. Alleen het aanraken dezer dieren is reeds gevaarlijk, daar, volgens den heer Bert, de puisten, die men op de huid der padden vindt en ook, hoewel 'minder zichtbaar, op die der salamanders en puiten, werkelijk vergif be vatten. Over het algemeen wordt de puit als geheel onschade lijk beschouwd en toch kunnen er vele gevallen van oogenontseking worden aangehaald, die alleen ontston den doordien men zich de oogen wreef, na te voren een puit te hebben aangeraakt. De heer Bert hééft na het openkrabben der huid, die vooral bij puiten zeer rijk aan kliertjes is, een vocht verkregen, waarvan één droppel, aan eene musch toege diend, na hevige stuiptrekkingen de dood van het diertje tengevolge had. Dezelfde uitkomst werd bij de puit zelf verkregen; alleen volgde de dood niet zoo spoedig. De aanbidding der Wijzen. Er bevindt zich in de kerk te Dixmude, beroemd om hare overheerlijke hoogzaal, eene schilderij van Jordaens, verbeeldende: De aanbidding der Wijzen. Het stuk toont de rijk heid van samenstelling en de modelbeelden van den vlaamschen meester. De kleur moet zeer schoon zijn, te oordeelen naar hetgeen men er van kan raden. De schilderij verkeert in ernstig gevaar waarschijnlijk ter oorzaak van de vochtigheid der kerk of van de gordijn waarmede zij gestadig overdekt gehouden wordt. In 10 of 16 jaren zal. dit .voortreffelijk stuk niet meer bestaan. Het is noodig op dien toestand de aandacht te roepen van allen die een hart hebben voor de schoone kunsten, en vooral van de ambtenaren die de zending hebben de noodige maatregelen te nemen tot de bewaring der meesterstukken van onze vlaamsche schilderschool. De typhus. De typhus woedt te Parijs. In veertien dagen is het getal sterfgevallen van personen aan deze ziekte bezweken, van 57 geklommen tot 250. Dit is een ongehoord sterftecijfer. De toestand wordt toegeschreven aan het gemis aan water, de vuiligheid in de straten en woningen. Er is geene plaats in de gasthuizen om de zieken te leggen, zoo talrijk zijn zij. De bliksem. Op het gehucht de Abeel, te Dix mude, werkten eenige arbeiders op een dak. Daar het zulk een verschrikkelijk weêr was, kwamen zij omlaag staan tegen den muur. De bliksem viel eensklaps voor hunne voeten en zij vielen zonder taal of teekon te kunnen geven, ten gronde. Niet één was dood; zij kwa men later tot bewustzijn en tot spraak weêr. De blik sem had hen op eene zonderlinge wijze getroffen. De armen van den eenen stonden half omhoog gestegen, lam, de handen waren open, de vingers geplooid in het eerste lid. Bij eenen anderen waren de kleederen van van arm en rug getrokken, en was bovendien een gat in den rug geboord. De twee ongelukkigen liggen ge vaarlijk ziek. Testament. Men meldt dat eene oude dame, die gestorven is in eene stad der provincie Brabant, bij testament haar geheel fortuin, zijnde een klein mil- lioentje, vermaakt heeft aan het belgisch leger. Zij verlangt dat dit geld, dooi de zorgen van den minister van oorlog, verdeeld worde onder al de soldaten, ter uitzondering van twee korpsen, die zij in haar testa ment aanduidt. Tenors. De goede tenors, vooral de lichte tenors, schijnen zoo zeldzaam te worden als witte kraaien Onder de tijdingen van Frankrijk kan men lezen hoe te Marseille dezer dagen de lichte tenor werd geschui feld; te Verviers werd de lichte tenor met bijna de geheele troep bij de balloteering verworpen. Te Ant werpen moet men zich met eenen lichten tenor verge noegen, die in Gent het verleden jaar niet den minsfen bijval genoot. Een lichte tenor, met name Maris, die te Rouaan van zijne verbintenis heeft moeten afzien, is zoozeer overtuigd dat er haast geene goede tenors meer zijn, dat hij slechts naar Gent wil gaan, wanneer de bestuurder hem 4500 frank per maand betalen wil en - (J-è B In Limburg ligt een dorpje, Dat ik nu niet wil noemer,; Mijn hert bemint zijn velden, Zijn hoornen en zijn bloemen. Daar toefde mij mijn wiegsken; Daar zijn mijn kinderjaren Langs beek en elzenheggen Als rook voorbijgevaren. Mijn ambtsplicht riep mij elders, Het lot heeft ons geseheiden; Toch min ik nog' mijn dorpje, Zijn velden en zijn weiden. 2. Ik kan er niet aan denken. Of schrei mijn wangen nat; Een dikke voorjaarsnevel Omhulde dorp en stad. T'huis bleven, sinds twee dagen, De vensterblinden dicht; Er binnen wierp een lampje Zijn treurig schemerlicht. Het klokje luidde langzaam, Verkondend moeders dood.... Ik kan er niet aan denken, Of'k schrei mijn oogen oogen rood. 3. Ik zag u weer lief dorpje, Ik zag u onlangs weêr; Gij waart nog schoon en heerlijk, Zoo eerlijk als weleer. Ik kende nog uw hoeven. Uw beemden en uw vliet; Ik kende nog uw kerkje, Uw klokjen en zijn lied. Nog klonken de oude klanken: Het dijn, het di en du, Die moeder mij eens leerde, Uit eiken mond mij toe. Ik ging van hoef tot hoeve; Maar menig speelgenoot Was elders heengetogen, Of sedert jaren dood. En naast het graf van moeder, Verscholen in het gras, Zei menig houten kruisje, Waar hunne rustplaats was. In Limburg ligt een dorpje, Dat ik nu niet zal noemen; Mijn hert bemint zijn velden, Zijn boomen en zijn bloemen. 'k Had pas ons huis verlaten, Als 't wild in 't woud verblijd, Wat sehenen mij de straten Als markten schoon en wijd. Maar 'k had ze pas doorloopen, 'k werd ernstig, stil en streng, Door weetlust fel bekropen, Vond ik de straten te eng. Ik ging van stee tot steden Bewondrend, nooit voldaan.... Ik zocht, maar ontevreden Wilde ik steeds verder gaan. Waar vindt ik zalig leven, Waar 's menschen schoonheidsdroom? En koortsig aangedreven Doorwaadde ik vloed en stroom. Kloek klom ik over bergen En trok door storm en zee.... Slechts stilstaan kon mij tergen; 't Begrensde bracht mij wee, Zoo liep ik heen en weder, De gansche wereld door; Maar kwam ten laatse neder Op 't eerst verlaten spoor. O heilig wedervinden, O huis, en haard en hert! Waar, tussehen zoetgeminden, Mijn wieg geschommeld werd. O droom, o zalig leven, Het paradijs van 't kind, Wordt mij teruggegeven Waareerst ik heb bemind. SOIREE MUSICALS DU 25 OCTOBRE 1882. PROGRAMME. lre Partie. 1. Pique-Dame, Ouverture pour symphonie, SuppA 2. Chansonnette, dite par M. Dekemper, 3. Repentir, Romauce chantée par M. De- wancker,Mary. 4. Feuilles du matin. Valse pour symphonie, Strauss. 5. Chansonnette, dite par M. Dekemper, 2" Partie. 1. La Patrouille, Chceur,VanAoker. 2. Chansonnette, dite par M. Dekemper, 3. Romance, chantée par M. Coffyn, 4. Le Soir, Valse pour symphonie, Metra. 5. Chansonnette, dite par M. Dekemper, Le piano sera tenupar MM. Moreaux et Baratto. HAUT TOTAL. BAS TOTAL. HAÜT TOTAL. 4 1/2 6 6 6 BAS TOTAL. evrtL. i.

HISTORISCHE KRANTEN

De Kunstbode (1880-1883) | 1882 | | pagina 2