Weekblad voor deLandbouwcomicenvanBragge, Thourout, Ghistel, Dixmude ei Veurne. 1912 1011 50, met bijvoegsel. Negeii-en-veertigstejaar 10 December ^7Z Aangesloten bij het Verbond der Belgiesche Periodieke Drukpers. Wckclijksche Aanwijzer COMJCE VAX THOI KOIJT Edm. Van Troyen. u. «-•-o Zondag 10 December Openbare en kostelooze leergang van fruit boom- en groenselkweek, om 8 Va uren ’s mor- gends, in het Stadhuis, te THOUROUT; Leer- aar M. L. Kesteloot zal handelen over markt- groensels: gewoone en vervroegde kweek; daarna prijsloting onder de toehoorders. Vergadering voor al de landbouwers (groote en kleine) van VELDEGHEM en het omlig gende, in het beluik der Gilde, na de Vespers; met voordracht over wintervoedering, door M. C. Meersseman, van Thourout. Maandag 11 Vergadering voor al de landbouwers (groote en kleine) van VELDEGHEM en het omlig gende, in het beluik der Gilde, om 51/2 u. 'sav. voortzetting der landbouwlessen, door M. C. Meersseman. GEZONDHEIDSPOLITIE DER HUISDIEREN. en muildier) het SNOT en de WORM. b) Bij de herkauwers, de BESMETTELIJ KE TYPHUS en de MUIL- en POOTPLAAG. c) Bij het rundvee, de BESMETTELIJKE LONGZIEKTE. d) Bij de schapen, de SCHAAPPOKKEN, de POOTZIEKTE (hinker) en het SCHURFT. e) Bij de zwijnen, het KLAUWZEER. f) Bij de zoogdieren, de KOOL en de RA ZERNIJ. Aanmerking. Daar het Koninklijk Besluit van 15 September 1883 de razernij gerang schikt heeft onder de besmettelijke ziekten, valt het rondloopen van razende honden, on- V ie uwe Leden COMICE VAN GHISTEL Voorgedragen door M. Bernard De Cloedt, koopman, te Oostende: MM. Kinders Van Massei>hove, landbouwers, te Snaaskerke. COMICE VAN DIXMUDE Voorgedragen door M. Louis Crevits, Bestuur lid en M. Pieter Vantoortelboom, landbouwer, Woumen: M. Camiel Verstraete, koopman, en M. Hilaire Vuylsteke, landbouwer, beiden te Woumen. De Landbouwers die zich voor het Jaar Alle stukken betreffende dan om stel moeten vrachtvrij toegezondên warden aan M^' W' Jan Cuypers, St-Jacobstraat, 18, Brugge, en dit ten laatste den Woensdag middag van iedere week. »o< - BEKENDMAKINGEN. - Bekendmakingen, per drukregel 20 cent. Groote of langdurig verschij nende bekendmakingen alsmede re- klaamartikelen betalen volgens over komst >o«— Het bureel van M. L. Van Haver- beke, Secretaris van het Cornice van Brugge, gevestigd in de Nieuwe Gent- weg, Nt 25, te Brugge, is open alle Zaterdagen van 9 tot 11 u. voormid dag. als Leden laten inschrijven bij een van de Landbouwcomicen Brugge, Thourout, Ghistel, Dixmude of Veurne, zullen van heden af en dit tot einde December aanstaande, «De Landman» KOSTELOOS ONTVANGEN. De leden der Comicen van Brugge, hourout, Ghistel, Dixmude, Veur ne ontvangen het blad kosteloos. Alle klachten of aanmerkingen door hen te doen, betrekkelijk een der Comicen, moeten gedaan worden aan deszelfs Secretaris. Al degenen die begeeren lid van een der Comicen te worden, of die een nieuw lid aan te bieden hebben, möeten zich te dien einde wenden bij den Sekretaris van het Cornice in welks omschrijving zij wonen. Zich voor alle inlichtingen te be vragen in het bureel van De Land man, te Brugge. SIFKF.l'k Ah V2IH. Dinsdag 12 Voortzetting der landbouwvoordrachten, in «De Kroon», te CORTEMARK, om 5 Va u. ’sav., door M. C. Meersseman. Woensdag 13 Openbare voordracht over groenselkweek, in de Gemeenteschool, te ZANDE, om 6 uren stipt ’savonds; spreker, M. De Muynck, van Eer- neghein zal handelen over: kweek van asper- gien, aardbeziën en witloof. Daarna prijsloting onder de aanwezigen. Donderdag 14 Vergadering voor al de landbouwers (groote en kleine) van VELDEGHEM en het omlig gende, in het beluik der Gilde, om 51/2 u. ’s av. voortzetting der landbouwlessen, door M. C. Meersseman. Vrijdag 15 Voortzetting der landbouwvoordrachten, in «De Kroon», te CORTEMARK, om 5 Va u. ’sav., door M. C. Meersseman. Zondag 17 Openbare leergang van fruitboom- en groen selkweek, in den Leerhof «Philharmonie», Stoenbrugsche Wandeling bij BRUGGE, om 9 uren voormiddag; Leeraar M. L. Kesteloot zal handelen over: kweek van aardbeziën; gewo ne en aangejaagde kweek; vermenigvuldi ging der fruitboomen; wintersnoei der perzik- boomen. Openbare voordracht over groenselkweek, in de Militiezaal, te (DIXMUDE, om 11 u. voor middag; spreker, M. De Muynck voornoemd, zal handelen: over aangejaagde kweek; ver warming; kweek in bakken en serren. Prijslo ting onder de aanwezigen. VOORDRACHT OVER UITLEZING gehouden ter gelegenheid van de opening der Toogstelling van Landbouwvruchten, in het Gouwhuis te Brugge, door M. Em. Van Godtsenhoven, Staatsland- bouwkundige, te Brugge. (3* vervolg.) De grondregels der uitlezing gekend zijnde, eene tweede vraag stelt zich Welk» uitlezingswijze zal tu«n vol den Tot hiertoe werd er door den bekischen landbou wer weinig uitgelezen, en de gevolgde stelsels van uitlezing waren weinig doeltreffend en weinig wetenschappelijk. 1. zaadscheider of trieur De uitlezingswijze die tot hiertoe nog het meest wordt toegepast. zoo men zulks wel uitlezen mag noemen is het gebruiken van eenen zaadscheider of trieur. Is dit stelsel doeltreffend De trieur of zaadscheider is voor den landbouwer, volgens ite omstandigheden nuttig of nadeelig. Voor al voor de rogge en de gerste is zulks zeer waar. Immers welke zijn de voordeelen van den graanscheider Hij zuivert het graan van allerlei onkruidzaden en levert grooter graan, waaruit kloeker en krachtiger planten zullen ontstaan. Dat is onbetwistbaar. Doch, het is ook bewezen, dat dit grof graan, in veel gevallen, grootendeels uit geschaarde auwen kan voortkomen. Inderdaad de granen van geschaar de auwen zijn gewoonlijk grooter en zwaarder dan deze van volbezette auwen, waarschijnlijk omdat in het Ist* geval het plantensap onder een kleiner getal zaden moet verdeeld worden dan in eene volbezette auwe. Welnu, de proeven welke von Lockow te Petku» heeft gedaan, bewijzen dat het schaarden d. w. z. het getal onvruchtbare bloezems eener au we erfelijk is in eene evenredigheid van 75 Menigvuldige proeven hebben daarenboven be wezen dat het klein graan eener vol bezette auwe zoo goed de verscheidenheid weergeeft als het groot graan der zelfde auwe. Zulks werd dit jaar nog duidelijk bewezen te Couckelaere. Bijgevolg de zoogezegde uitlezing alleen en uitsluitend gesteund op de grootte en de zwaarte der zaden, kan voor gevolg hebben het schaarden te vermeerderen en alzoo de graanopbrengst te verminderen en de soort te ontaarden. Wil dit nu zeggen dat de graanscheider dient verworpen te worden Zeker niet. Doch bij graan, waarvan men den oorsprong niet zeker kent, mag het gebruik van eenen graan scheider als verderfelijk aanzien worden, terwijl dit gebruik aan te prijzen is bij graan van goede erkomst, d. w. z. waarbij men zeker is dat het grof graan van geen geschaarde auwen voortkomt. Bijgevolg, de zaadscheider als eenig uitlezings- middel gebruiken, om eene soort te verbeteren is ondoelmatig. Betere planten bekomt men betere soort niet. 2. Het uitslaan der gehoeven. Het uitslaan der schooven boven een vat om het zwaarste en rijpste graan te bekomen, is nogmaals de rechte handelwijs niet. Vooreerst, ’t graan dat eersten ’tgemakkelijkste uitvalt is niet noodzakelijk het zwaarste of het rijpste. ’t Kan voortkomen van auwen welker graan niet diep in ’t kaf gesloten zit in dit geval zou men dus eene verscheidenheid kunnen voortbrengen die gemakkelijk reuzelt. ’t Kan ook uit goede aren komen, doch als uit- lezingsgoed heeft het klein graan zooveel waarde als LANDBOUWBEGROOTING VOOR 1912 Deze begroeting behelst eene som van fr. 30.438.946, zij eene vermeerdering van fr. 1.066.915 bij verleden jaar. Men vindt er onder gander fr. 200.000 meer voor de schadevergoe- boek van 8 Juni 1867, kunnen aanleiding ge- ding aaQ degenen waarvan dierm afgera£akt worden op bevel der overheid. De toelage van is verhoogd met fr. 18.700. Fr. 40.500 zijn voor- f zien voor het Landbouwgesticht van den Staat 5 te Gembloers; Fr. 50.100 worden gevraagd voor j den Hofbouwdienst en fr. 35.000 voor den Hoo-1 geren Landbouwraad. Aan het verkeerwezen worden fr. 200.000 toe gestaan, om de gemeenten te helpen en te ver goeden voor onkosten van vervoer langs de spoorwegen der benoodigheden voor het her stellen der gemeentewegen, meest gebezigd tot het landelijk gebruik. Daarbij is nog eene vermeerdering van fr. 302.500 voorzien, om de provinciën te helpen in het onderhoud der buurtwegen. I der de toepassing niet van art. 556, n. 2, maar wel van art. 319 van het Strafwetboek (Von nis Diendermonde 3 Januari 1887). 3. .WANNEER IS EEN DIER VERDACHT BESMET TE ZIJN Voor de toepassing van art. 319 moet er hoegenaamd geene veeziekte heerschen in het Land of in de naburige ge meenten; het is voldoende dat een enkel dier aangedaan zij van eene der bepaalde besmette lijke ziekten, opdat de eigenaar verplicht zij den Burgemeester te waarschuwen en het dier opgesloten te houden. De wetgever tracht de besmetting te voorkomen, evenals de gevolgen ervan te beperken. Krachtens het Koninklijk Besluit van 20 Sep tember 1883 moet men voor de toepassing van art. 319 beschouwen: 1. Als aangedaan van eene besmettelijke ziekte, ieder dier welke gedurende het leven, dusdanige verschijnselen of kwetsuren vertoont dat ier, naar de huidige opgaven der weten schap, geen twijfel kan oprijzen over het be staan der ziekte. 2. Als betwijfeld of verdacht aangedaan te zijn van eene besmettelijke ziekte, elk dier dat verschijnselen of kwetsuren vertoont, die er het bestaan van doen vermoeden. 3. Als verdacht besmet te zijn: a) In geval van worm of snot, elk eenhoevig dier, hetwelk ten gevolge van betrekking, ont staan door het samenwonen of het samenwer ken, is kunnen besmet worden door de stoffen voortkomende van een worm- of snotziek dier, of door de voorwerpen die voor dusdanige die ren gediend hebben. b) In geval van pootziekte, elk herkauwer of elk zwijn dat zamen gewoond heeft met een dier van de ziekte aangedaan of zich met zulk een dier in dezelfde weide of elders heeft be vonden. c) In geval van besmettelijke longziekte, ie der runddier dat zich in eenen stal of in eene weide bevonden heeft met een dier dat van de ze ziekte was aangedaan. d) In geval van schaapspokken, schurft of pokziekte, ieder schaap dat tot dezelfde kudde behoort dan een besmjet dier of dat in eene plaats verbleven heeft welke door een dezer ziekten besmet was. e) In geval van razernij, ieder dier dat door een razend dier gebeten of omgeworpen werd. De zin der woorden: verdacht aangedaan te zijn, die in art. 319 van het Strafwetboek voor komen, is dus bepaald en de houder van het dier verdacht te zijn van eene besmettelijke ziekte door de Regeering vastgesteld, moet den Burgemeester der gemeente terstond waar schuwen en dat dier slechts opgesloten houden, als het zich in de w ettelijke voorwaarden van verdachtheid bevindt, in het reeds genoemd Koninklijk Besluit vermeld. Volgens een arrest van het Hof van Beroep te Gent, in date van 23 November 1885, moet het verslag van den veearts door de plaatselijke overheid, krachtens art. 4 van voormeld Ko ninklijk Besluit opgeeischt, om het verdachte dier te onderzoeken, het bestaan vaststellen van de verschijnselen die, vereenigd, het dier onderwerpen aan de wettelijke voorwaarden van verdachtheid, zonder dewelke er geene in breuk bestaat. (’t vervolgt). De Leden worden uitgenoodigd tot de BUITENGEWONE VERGADERING op WOENSDAG 13 December 1911, ten 9 stipt ’smorgends, in de bovenzaal van het Stadhuis, te Thourout. DAGORDE. Voordracht over wintervoedering, door M. E. Van Godtsenhoven, Staatslandbouwkundige. Bespreking over gezondheidsleer en verbete ring der stallen, door de heeren van den Kern raad des Stalprijskamps. Tijdens het veelvuldig heerschen der muil en pootplaag in onze streek, werd ons menig maal gevraagd welke in opzicht van strafrecht de verplichtingen der veehouders zijn tegenover de besmettelijke ziekten die onder het vee voor komen. Daar de kwestie van algemeene aange legenheid is, achten wij het geraden een alge meen overzicht te maken van de bepalingen welke, op dat gebied, van kracht zijn, namelijk van de artikelen 319-320 en 321 van het Straf wetboek, die luiden als volgt: Art. 319. Alle houder of hoeder van dieren of vee, verdacht aangedaan te zijn van besmet telijke ziekten, door het Staatsbestuur bepaald, die den Burgemeester der gemeente waar de- zelven zich bevinden, niet zal hebben ter stond gewaarschuwd, of die, zelfs eer de Burgemees ter de waarschuwing heeft beantwoord, dezel- ven niet zal hebben opgesloten gehouden, zal gestraft worden met eene gevangzitting van acht dagen tot twee maanden en eene geldboe te van zes-en-twintig tot twee honderd franks. Art. 320. Zullen met eene gevangzitting van twee tot zes maanden en eene geldboete van honderd tot vijf-honderd franks gestraft worden, zij die, niettegenstaande het verbod van het bestuur, hunne besmette dieren of hun besmet vee met anderen zullen hebben laten in aanraking komen. Art. 321. Indien, uit de aanraking, bij het voorgaand artikel vermeld, eene besmetting on der de andere dieren is ontstaan, zullen zij, die het verbod van de bestuurlijke overheid zul len overtreden hebben, gestraft worden met eene gevangzitting van zes maanden tot drie jaren en eene geldboete van honderd tot drie duizend franks. Wij zien allen met welke uiterste strengheid de wetgever strafbepalingen voorgeschreven heeft om de besmetting te beletten en om de uitbreiding van de besmettelijke ziekten tegen te gaan. Het zal echter van noode zijn deze zaak nader toe te lichten, ten einde den vorm en den geest dezer artikelen beter te door gronden. 1. BESTANDDEELEN VAN HET MISDRIJF VOORZIEN DOOR ART. 319. - Als bestand deel van het misdrijf door art. 319 voorzien, bedoelt dit artikel: 1) een dier dat verdacht is aangedaan te zijn yan eene der bepaalde be smettel ij ke ziekten; 2) Het niet waarschuwen van den Burgemeester door den houder of hoe der; 3) Of het niet opsluiten van een dier, in afwachting dat de Burgemeester de waarschu wing beantwoord hebbe. Het geldt hier een misdrijf, voortspruiten de uit eene nalatigheid, en deze nalatigheid is gekenmerkt door eene der bepaalde verwaar- loozingen, buiten alle ander bestanddeel van fout of onvoorzichtigheid. Het is klaar dat geene voorbedachtheid ver- eischt wordt. 2. BEPAALD BESMETTELIJKE ZIEKTEN. In art. 319 is er spraak van besmettelijke ziekten door het Staatsbestuur bepaald. Het is dus de Regeering die moet vaststellen welke be- smettelijke ziekten aanleiding geven tot de toen passing van art. 319. Zoo niet, zei terecht de Minister van Rechtswezen, zou de landbouwer, die heel dikwijls niet weten zou van welke ziekten er in dat artikel gewag wordt gemaakt, willekeurig aangesproken kunnen worden. Een Koninklijk Besluit van 15 September 1883 voor de uitvoering der wet van 30 December 1882 genomen, volledigt artikel 319 en duidt de navolgende besmettelijke ziekten aan die, naar luidt de art. 319, 320 en 321 van het Strafwet- boek van 8 Juni 1867, kunnen aanleiding ge-d en waarvan dierm aakt ven tot misdrijven betrekkelijk de veeziekten. op der overheid De toelage van a) Bij de eenhoevigen (peerd, ezel, muilezel den Landelijken Dienst en ontledingsgeslichten «het groot. Immers de eenheid der uitlezing volgens Vilmorin is niet het graan maar wel de |auwe. 3. L'itlezin^ in de ■chooven. Deze uitlezingswijze wordt hier en daar door een vooruitstrevenden landbouwer toegepast, en ’t is waarlijk de eenigste die tot heden den naam van uitlezing verdient. De schoonste auwen worden uit de schooven gelezen, en het graan ervan wordt afzonderlijk gezaaid om er het volgende jaar zaaigoed van te bekomen. In dit stelsel ligt zeker eene groote verbetering, LANDMAN «CM .ut t u - V...1 .-..KJ..... .1 I,,. n.i LAVdiv ixt v aimu nuoivoi nuuiuc aio

HISTORISCHE KRANTEN

De Landman (1862-1914) | 1911 | | pagina 1