bladje der Poperingnaars in 'I leger. POPERINGHE OUDE KUNST te POPERINGHE. April 1917 N° 2 PAASCHPLICHT. Beheer E. H. Jul. Vanneste, Legeraalmoezenier, C 30 j. M. Gasp. Herpelinck, brankardier Belgian field hospital. S. K. V. II Daar is in Vlaandrens gouwe Een stadje frisch en blij te raoê, Zijn volk is vroom en lief en goed, En 't leven is er toch zoo zoet; Daar zingt en lacht u alles toe. Zoo leerden we als eerste broek ventjes bij Meester De Keirsgieter, zoo zongen we vrij en blij in onze jongensspelen, zoo galmde 't vrooiijk bij vrienden- en stadsleestjes. We zongen het en meenden het in vollen ernst, maar we gevoelden 't maar half of niet. We gevoelden niet hoe nauw het duurbaar Westerhoekje van Vlaanderen ons ter harte lag. En droeve o.irlo suraren kwamen ons vreedzaam huiselijk leven opschrikken. Het land was in gevaar, en de oude Keikopstad zond hare eerste kamoers ten strijde. Met woedend geweld en verplettende overmacht stormde de vijand 't land binnen; wet en recht onder zijn dwin- gelandshielen tredend, rukte hij op alsof zijn zegetocht onstuitl aar was. Maar over de groene weiden van Veurne-Amba ht en over de rijke vel den van de Ypers reek galmde het krachtige Halten spijts verdubbelde woede en reu zen ge weid geraakte 't brièschénde monster den Yser niet over. Eu om zijn gedwongen machteloos heid en zijn verkropte woede bot te vie ren begon de vijand zijn vernielings werk: ram o en smart kwamen ons lievelingsoord teisteren. Opeens dan voelden we sterker dan ooit haat en rechtvaardige wraaklust in ons hart: onze stad, de kern voor ons van 't Va derland, was geteisterd. Nu gevoeleu we de verknochtheid en 't was met bloedend hart dat velen een vluchtoord op ochten en anderen met k»ikoppen koppigheid zich aan eigen haard en eigen gedoe.n bleven vastkleven. En voort woM !e de reuzenstrijd en voort zond de vi and zijn vernielend staal op onze stad af. "Maar in die stad zoo vreedzaam, Blaakt toch in ijzersterken band, Een liefde die geen last ontziet En stralend uit ons oogen schiet: Als 't geldt het lieve Vaderland. 't Geldt Let lieve Vaderland, 't geldt onze lieve Moederstad waar we zoo in nig mede vergroeid zijn en daarom ook troosten wij ons in de hardste opofferin gen: wij als soldaat en de onzen die t' huis of op den vreemde naar den blijden verlossingsdag uitzien. 't Hardste is nu voorhij, de zegezon daagt in 't Oosten, God gave dat ze wel licht weer in vollen glans onze vrije Moederstad beschijne. Dan zal Poperinghe ons dubbel duur baar wezen omdat we er voor leden en streden. K. H. Het Paasclifeest is voorbij. Reeds de derde maal sinds de Europeesche Oorlog is uitge broken. Het zal niet overbodig zijn ons hier wat stil te houden voor de groote plicht van kristen mensch: zijn paaschen houden. In vredetijd was liet schoon te zien hoe ie der zich voorbereidde tot dien grooten dag binst heel de goede week. De goddelijke diensten werden druk gevolgd. Wie herin nert er zich onder ander niet hel schoon gezang op Witten Donderdag, in Sint Berlin uskerk bij de plechtigheid van 's avonds, wijl lange reien mannen uit alle standen het H. Sakranient als eerewacht vergezelden Bij klein en groot las men de blijdschap op het gelaat, het was als eene vernieuwing van ons inwendig leven. Nu is het zoo niet meerAan ieder is het niet gegeven de diensten bij te wonen. Hoeveien niet die in de loopgrachten of op schildwacht staan op Faasclienhoogdag? Hoeveien ook die zelf vergeten de groote plicht der Paasch Communie. En valt het moeilijk,de gelegen heid, Vrienden, ontbreekt toch niet. Toen in vredetijd men ons verplichtte elk in zijne kerk de puaschen te houden en nog binnen de veertien dagen omtrent 't feest, mag men nu vroeger en nog lang erna. Van Aschen- woensdag tot aan Sinxen mag men zijn paaschen houden. Zegt, Vrienden, eens reoht- zimiig, wie zal beweren dat hem de tijd ontbreekt? Niemand, hoor! Waar men ook zij, nu vindt men één kapel, één kerk of er gens één priester. Verzet niet lang en neemt de gelegenheid te baat. Die achter bleef tot heden, doe 't seffens. Gij, Schacht, hoe blij zal moeder zijn bij 't nieuws dat gij stee Is brave zijt gebleven en uwen paaschen hieldt. Gij, Oudere, geeft het voorbeeld; ge weet nu reeds bij ondervinding dat menschelijk opzicht hebben eene lafheid is en één Vlaam- sche kop niet staat. Gij ook, die Streep of Sterren draagt, blijft sterk in uw geloof, ziet hooger op en weest vooral indachtig dat bij den Heer voor ieder mensch dezelfde wet bestaat. Estius. Vlaamsche en Franse he Kalenderhens 1917, Alk UWE SL UITZEGELS e?i de Algerneene Boekenlijst der boekerij S. K. V. H. zijn kosteloos te verkrijgen op het Sekretariaat der Katholieke Vlaamsche IloogstudentemcerkingCol -legieVeurne. Gij weet, Vrienden, dat men uit onze Kerken zooveel mogelijk al wat kunstig en kostbaar is weggevoerd heeft om het te onttrekken aan de domme \ernieling waarmede de Duitsch het bedreigt; onze praalgebouwen zien er daarbij wat kaal, ja heel ontsierd uit, maar dat gaf ook aanleiding tot eene belangrijke ontdek king in Sint Jans kerk. Immers onder het houtwerk dat de muren bekleedde vond men heel fraie bogen in den stern gehouwen en oude muurschilderijen. Daarover een woord. De bogen zijn zeer verschillend in vorm en trant. De eenvoudigste, van voren in den O. L. V. koor, zijn half rond, gemetst in gebakken steen met afgeslepen hoeken; hier en daar vindt men het steen, bedekt met eene laag moortel waarop brij ken geschilderd. In 't nauwe van den rechterbeuk zijn er drie. verschiilige halfronde Logen, ditmaal van gekapt steen, de middenste prachtig alhoewel ongeschonden. Meermaal vindt men eene reeks van een tiental sj itsboogjes aaneen, nissen vor mende waarin heiiigen verbeeld waren met het pinseol. Elkeen dier boogjes steunt op een verschilligen kop, en tus schen de spitsen is de plaats aangevuld door fijne versiersels in wit steen gekapt: dat mag van hij gezien zijn. Een paar re ken dier spitsbougjes zijn betrekkelijk nieu w: zij zullen hersteld geweest zijn.o- ver sthaarseh een twee honderd jaren: de andere zijn ouder en ook meer vervallen. 1)< ie uurschilderijen \und men onder eene dikke laag witsel die men met veel geduld en v« orzichtiglieid moest afschre ven: zij ciagieekenen van vtrscbeigene tijdstippen: de oudste uit de veertiende eeuw, zijn to zien op de moer pilaren waarde kleine autaren van Sint Jozef en Sin Sobastiaan stonden (immers nu zijn ze weg): daar is Jezus zijn kruis dragende met eronder het vt rsje: O mensehen omme u we misdaeden hen ick met et nen kruisse ghelaeden, Ter andere zijde slaat er een heilige in so Ida ten kleed ij meteen lang zweerd: en daar leest men: "O Heer gedenckt u mijns a.s gij zijt in uwen eeuwigen Paradijse.,, Is dat misschien de ver beelding van den goeden moordenaar? Van onder staat er een naam, maar die is onlees aar. Op de muren zijn er vele heiligen benevens engels en duivels en die Schilderijen schijnen van de vijftiende eeuw: uo best bewaarde verbeelden Sint Joris op zijn pcerd, eenen draak aan eenen keien houdende, Sint Lieven biddende tusschen twee ridders waarvan een hein slaat met zijn zweerd, Sint Cornelius paus, Sint Legier het heilig Sakr ment dragende, terwijl een mis dienaar wierookt, Sint Bertinus op een schip tusschen eenen heiligen en eeiii n t rd< n persoon. Hoe nu Sint Legier (Sint Liedjes m Oos -Vlaanderen) hier vereerd was, en misschien ook de goede moordenaar, wie zal dat klaren? Meestal die heiligenheelden hebben het aangezicht geschonden, uitgekapt: waarschijnlijk eene onteering bedreven door de J)eeldstormers In de jaren 1500. Men zal dan om de sporen dier on teer i ri te doen verdwijnen, alles verwit hebben: en later bedekte men die naakte vit'.e muren niet puik houtwerk. Maaroni het houtwerk vast te maken, ook om de vochtige muren lucht te gever., schrab- te men op veel plaatsen het plaksel af en daarmede de muurschilderij. Zoo komt het dat die kostbare overblijfselen van vroegere pra< ht nü in 700 deerlijken toestand voorkomen. Zullen wij onze kerk nog hersteld zien met haar kant werk van steenen (n getooid met veel kleurige heiligenreien op de wanden? Wie weet? Alleszins zou ze prachtig zijn! DE BERING

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperingsche Keikop (1917-1919) | 1917 | | pagina 1