der Poperingnaars in 'I leger. SOLEATENPENNEN. AAN ONZE LEZERS. Mei 1917 N° 3 ER BESTAAT GEEN G00. UIT DE BRIEVENBUS E. H. Jul. Vanneste, Legeraalmoezenier, C 30 M. Gasp. Herpelinck, brankardier Belgian field hospital. Het gebeurt nog al dikwijls dat ik te Poperinghe, in mijn eenzaam oorlogs- huisje, de aangenaamste verrassing be leef van allemande sehoone en belang rijke brieven te ontvangen van soldaten, vooral van Popei ingnaren, die me hun ne lotgevallen doen kennen. Hun nieuws van 't front (voor zooveel het mag wor den kenbaar gemaakt,) of hun indruk over *t een of 't ander kamp, bevalt me danig en zal u, Jongens van 't Popering -sclie ook niet tegensteken. Als liet zijn kan of mag, zal ik wel eens den naam van den eenen of anderen strijder, die me schrijft, laten kennen. Door den band nogtans moet ik de brie ven, welke ik mag mededeelen, als naamloos opgeven. Hier een eerste en allerschoonste brief, dien ik als «ne souvenir of the war» wil bewaren. Leesten oordeelt: Mijnheer, «Eindelijk is ons rusttijd perk gepas seerd. Hemel! wat rustelooze rust. Nu toch kan ik mij eens rustig n.eêr- zetten en u van verre, doch van herte, over 't een en 't ander onderhou den. Bij de Artilleurs is 't oprecht een «Carotje» te vergelijken bij 't voetvolk. Natuurlijk 't front blijft 't front: maar wat verschil! Altijd 't zelfde can ton ne men t, kogel en hom vrij; weinig in gevaar van obussen regens daar de secteur zeer kalm is; edoch de mannen de artilleurs, zijn door den band geno men veel droever volk dan Je voetgan gers. Hunne gesprekken zijn alierschan -delijkst onzedig. Waarachtjes. men zou denken dat er de duivels onder hen wo- t nen. Wat mij hier persoonlijk afgrijnst is dat ik nader van mijn volk moet blijven dan voorheen. Mijne ooren en oogan lijden veel. Helaas! hoe mijn hert bewaren! Somtijds zeg ik wel een woord, al water op de eend of boter aan de galg! Dingen die ik van mijn le ven gehoord heb, noch hooren mocht moet ik thans berden! Bemint niet al dat zeggen zal 'k beminne: het end is diks al ver van den beginne! G. G. 'tZijn harde beproevingen! Zielsbe- beproevingen: ik heb sterkte noodig te gen al die gevaren, en' die verhoop ik dank zij Gods genade, dank mijn goeien wil en dank uwe welwillende gebeden ter mijner intentie. Ik heb geen overlast van werk, verre van daar! Op onzen boek staat er eene sulJatenkapel cn een groote krijgstent, die dient voor drinkzaal (bieren warme koffie):'daar is een Theater (piano en grammophune), schrijf en leeszaal, als ook ne soldaten winkel. Alle dage mis en communie: *s zondaage hoogmis; alle avonden lof om 5,30 ure. Van tijd tot tijd doe ik een wandelingske naar 't naaste dorp; dan richt ik mijne blikken Poperinghewaarts en zuchtende denk ik:" Ah God! mocht er toch spoedig vrede komen op de wereld! AanveerJ, Mijnheer, met mijne gene- genste groeten een warmen handdruk van verre.» Jongens van Poperinghe,..de soldaat, die dit schrijft, is een voorbeeldige strij der. Leesten herleest hem; gij zult meer en meer gevoelen dat het een doorbrave christen jongen is. Hij moet niet vreezen hij zal goed blijven en zegepralen niet alleen over de Duitschers, maar ook over de vijanden zijner ziel. J. V.D.W. L A. Om naar Poperinghe in congé te gaan kost het ongelooflijk veel moeite en veel loopingen. Kan daaraan niets verbeterd worden De Keikop zou daarvoor onze boste vertolker kunnen zijn bij stadsoverheid, om hun te laten weten dat hunne mannen veel geweld moeten aandoen om eens bij vader en moeder te geraken. Belgiam field hospital. Julien VanHee linie, 4e C., is hier gekwetst binnen gebracht geweest. De Jongen is mis schien in Poperinghe niet. zeer bekend omdat hij lang te Hijsel werkte, maar is echte Poperingnaar. Zijne Ouders wo nen in de pottestraat. Hij kreeg eenen kogel dwars door zijn linker bil. Niet gevaarlijk', hij gaat heel goed. Antoon Lambrecht Uier geven wij zijn schrijven aangekondigd in NJ 2. Geachte Heer Aalmoezenier, Mijne meening zal ik u vlakweg zeggen; we zullen alzoo voorzeker het best overeenkomen. Mijn gedacht is, dat het veel te wei nig is «De Keikop» maar eens te maan de te laten verschijnen. Er moet middel zijn het alle 14 dagen te doen uitkomen en zelfs later alle week. lt Eenige dat daaraan te kort is. bestaat uit geld. Het middel ligt echter bij de handen. We kunnen aken én kleintje afstaan en dat zal reeds eene groote som maken Een ander middel bestaat ook nog (en 'k ge loof dat het veel meer zou kunnen op brengen), in tciie omhaling bij onze stadsgenooten zelf. In Poperinghe heb ben we nog oud-studenten die hun vrien -den zouden helpen die zich zouden kunnen belasten met dat liefdewerk. In -tusschen brengen zij ook het hunne bij voor hunne front-kamaraden. Met de hoop stuur ik U mijne in nigste groeten en een vlaamsche grepe. Uw toegenegen oud-student in X° In VRIJ BELGIE van 2 Maart leest men: 14 Wilt ge eens weten welke reizen ons blad doet? Van mij gaat het naar mijnen broeder; vandaar naar de Jon gens van mijn dorp en aan naar de vrienden van onze streek. Zoo kreeg ik én nummer weèr dat gegaan was door 17 handen. Het zager lief uit, maar al len hadden wij toch het onze er uit geput en er eenige uurtjes opbeuring meè genoten.,, Zoo moet ge ook doen, vrienden. Poperingnaars in Engeland en Frankrijk. hebt ge nieuws uit uw bannelingschap stuurt het naar het Beheer dat het aan zijne lezers zal mededeelen. Vrienden, zoo ge regelmatig het bladje wilt ontvangen zendt uw juist adres. Wie het adres be geert van vriend of kennis schrijve naar het Beheer. Ons bladje verschijnt alle maanden en wordt ltosteAoos gezonden naar de soldaten van Poperinghe (binnen en buiten sta l.) Tot heden hebben, wij omtrent (550 adressen; nog veel, 't grootste getal kennen wij niet. Daarom wordt iedereen verzocht zonder uitstel ons het militair adres van Vrienden of Kennissen te zenden. ledereen helpe ons ook de eereteekens, on derscheidingen en bekomen vermeldingen r? o van do jongens op te geven. Sommige burgers hebben gevraagd ook den KEIKOP te ontvangen. Geern sturen wij het bladje op, mits zij één maal 2 f.\ betalen; hetgeen ons werk zal steunen en toelaten twee maal te maande te verschij nen. Ieder werve abonnementen aan Onzen dank aan die het reeds deden. Hbt Bkhkkr. Zijt gij daarvan wel zeker? Wie heeft dan den hemel, de aarde, de zon, de sterren, Jen rnensch gemaakt? Er bestaat geen God? Wie heeft u dat ge zegd? Zeker de.een of andere losbol, die den goeden God niet gezien heeft en daaruit be sloot, dat Hij niet bestond. Maar bestaan alléén de wezens, die men kan zien, hooren, aanraken, voelen? Bestaat uw gedachte, d w. z uw ziel, die denkt, dan niet? Zij be staat zoo zeker en gij gevoelt dat zoo innig, zoo duidelijk, dat geen redeneering ter we reld u van het tegendeel zou kunnen overtui -gen. Hebt gij echter uw ziel ooit gezien, gevoeld, aangeraakt? Leer hieruit, hoe be spottelijk het is, te zeggen: Er is geen God, omdat ik Hem niet zie. jGod is een zuivere g:est d. w. z. een wezen dat niet onder het bereik der stoffelijke zin tuigen kan vallen en dat wij slechts kunnen ge waar borgen door de vermogens der ziel. Onze ziel is eveneens een zuivere geest; God heeft haar naar zijn beeld geschapen Men verhaalt dat een befaamd ongeloovige uit de school van Voltaire, al zijne krachten in T werk stelde om een jonge dame tol zijn atheïsme over te halen; doch vruchteloos. Ontstemd door haren tegenstand, zei hij: «!k zou niet gedacht hebben, in een gezel schap van verstandige menschen de eenige te zijn, die niet aan God zou gelooven.» e*Maar, Mijnheer, antwoordde hem zijn gastvrouw: mijn paarden, mijn patrijshond en mijn kat hebben ook die eer, doch die ar me beesten zijn niet zoo dom daarop te boffen.» Mgr. de Ségur. KEIKOP

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperingsche Keikop (1917-1919) | 1917 | | pagina 1