"i Verschijnt 2 maal te maande SOLDATENPENNEN Biechten is een vervelend ding 2de Jaar N° 3 (20) 1 April 1918 ABONNEMENTSPRIJS BEHEER Nagezien door de Krijgsoverheid N' 4387 (4-3-18) Uit uk M Poper. Soldaten KOSTELOOS. Andere soldaten 2.00 fr. Burgers 4.00 fr. E. H. Jul. Vanneste, Aalm. Z 44 I H. G. Herpelinck, brank. Z 93 H. A. Baert, Noordstr., 13, Pop. Mijnheer, Misschien weet ge reeds wat ik u schrijven moet dat mijn congé uitgesteld is,... dat ik, spijts alles, het niet wagen mag acht schoone verlofdagen te verbrokkelen in ongerustheden, vluchtpartijtjes en onvoorzichtigheden Daarop heb ik verwisseld met een badsteed- je van Frankrijk, waar ik eene goede- nichte zal bezoeken de naaste keer, met beter omstandigheden kom ik af naar Poperinghe. En toch, Mijnheer, steekt mij zulks eeuwig tegen. Ah ik kwam zoo geerne naar mijne stad, er was er zoo op gevierd Zoo prach tig weder Wat gingen wij wandelen tot verre... van stee... al door die prachtige hommel velden...! Poef... een fijn-huilend geschuifel... de ruimte in... Poperinghewaarts Ja nu geloof ik het, 't 'n kan daar oprecht niet te goed zijn. Dat hoor ik juist rechtover mij... op een half uurken gaans misschien Ha, die st... moffen, in den tijd schenen zij Poperinghe zoo te »beminnen... ze leefden er halve jaren, ze kochten en verkochten er,... ze vonden er hun bestaan, en nu, ach, die bedriegers, ze zenden er als dank hun doodend poer en ijzer Wat doet het mij pijn... ik bid inwendig O. L. V. u allen van ramp of dood te besparen. Wanneer zal de dood eindelijk verzadigd zijn Waar spookt ze u niet Alhier met geweld,... aldaar met pijnigende traagheid,... elders met angst, honger, ougerustheid Overal, dood, vernieling, verwoesting En bezie me toch intusschentijd dat heerlijk zomerweder Wat een bittere spot op 's menschen dcening Schoon zomerwe der De oorlog is niet algemeen]; binst al dat geraas en gedonder, vervolgt de natuur haar vreedzaam seizoenengang Zij doet de vruchten zoo liefdelijk opkomen en bloeien... Yoor wie Mijn penne weigert dien ondankbare te noemen De natuurminnaar leeft ten volle in den buiten (ik spreek van frontmannen). In den zomer is 't aangenaam alhier, Ik bemin de natuur... en die neiging, die zeker eene goede is, doet er veel aan om mij opge ruimd te houden. De boomen hergroeien zeer lastig velen zijn toppeloosandere zijn bijna al hun takken kwijt. De hagen her leven geheel en gansch. Langs de trancheen groeien bloempjes en graspijlkes. Het leven wint aan dierkes, vliegende en kruipende, zwemmende en slepende krioelen langs alle kanten. Ze slachten de menschen die vluchten, en 't jolen en kruipen in alle hoeken en gaten.... waar zij veilig kunnen leven. En vliegers, menschen die vliegen, en door hun gerucht en ge- zoef alle frontlawijt overheerschen, uitgenomen dat van de loeren de Dood... wanneer zij aan 't donderen gaat. Mijnheer, wees gerust over mij, ik heb de dood altijd vöör mijn geest en tracht mij maar goed bereid te houden.... want 't duurt ginder, in de Eeuwigheid, zoolang, zoo schrikkelijk lang en 'k zou daar geerne welgekomen zijn. Hiermede sluit ik en groet u met genegenheid en eerbied Front, Juli 1917. Wie beweert nu, dat gij voor uw plezier moet gaan biechten? Wat goed is en nuttig, is nog niet altijd aangenaam. Het is b. v. niet aangenaam drankjes in te nemen wanneer men ziek is. Toch doet men dat om beter te worden. Het is niet aangenaam van 's morgens tot 's avonds te werken, om zijn brood te verdienen voor zichzelf en zijn huisgezin en zich daarbij nog de eene of an dera ontbering op te leggen met het oog op zijnen ouden dag. Nut tig echter is het wel en ook noodzakelijk; en men arbeidt, al is ook arbeiden hard, onangenaam, moeilijk. Zoo gaat het ook met de biecht. Zij is den geneesmiddel, een onaangenaam geneesmiddel, des te onaangenamer naarmate men meer behoefte daaraan heeft maar het is een noodzakelijk genees middel. Ik ga niet biechten voor mijn plezier, maar om beter te worden, om mij te hoeden voor het kwaad. Toon toch wat meer geestkracht. Laat u niet meeslepen door de kwaal onzer eeuw nl. de vermindering van plichtbesefDe plicht (als 't kan)

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperingsche Keikop (1917-1919) | 1918 | | pagina 1