BIJVOEGSEL, AAN
De beruchte Rooversbende van HAZEBROUCK
Eene nieuwe Baekelantsbende.
40 Aanhoudingen,
Gedruki bij VALERE SAKSEN, Gasthuisstraat, ih, Poperinghe.
ABEL POLLET, hoofd
der
De mededinging
Pollet vindt zijnen meester.
Een groote Kapitein.
Bij de bende van Poperinghe.
Het Hoofdkwartier.
MOEDER FALVART.
Zij vertellen hunne heldendaden.
Plundering van verschillige
gemeenten.
De brandkast van den maire»
Tegenslag.
CAMILLE GUYARD, gezegd Lapare
Altijd voort aan 't werk.
DE
FERINGBENAAR
Twaede Vervolg. Verboden nadruk
bende.
Abel mocht met recht fier zijn over zijne
mannen. Door eenen groot en slag wilde hij
de eerste reeks zijner misdaden sluiten. In
den nacht van 31 maart tot 1 april drong hij
met zijnen broeder Auguste en zijnen getrou
wen Canut Vroiriant, in het huis binnen van
eene rentenierster, Jufvrouw Appourchaux,
te Merville. Overrast in haren siaap, had de
ongelukkige den tijd niet om hulp te roepen.
Op haar bed gebonden en met slagen over
laden, verloor zij weldra het bewustzijn. In
eene kas ontdekten de bandieten een zak met
30.000 fr. zilvergeld erin. Maar helaas! op
'toogenblik dat zij dachten met den buit te
vertrekken, begon de oude knecht der rente
nierster om hulp te roepen. Abel en zijne
trawanten hadden juist den tijd om te vluch
ten, slechts een pakje bankbiljetten meene
mende, van 2000 frank.
't Is rond dien tijd dat Abel het bestaan
vernam van eene andere bende, veel mach
tiger en beter ingericht dan de zijne.
Zekeren morgen dat Abel, na eene nachte
lijke rooftocht terugkwam, werd zijne aan
dacht aangetrokken door een luid gesprek
bij den schoenmaker, zijn gebuur. Hij ging
er zich toch niet mede bekommeren, toen het
hem opeens dacht dat men daar zijnen naam
kwam uit te spreken. Hij naderde van het
huis en luisterde:
Ja, zegde eene stem met belgischen
tongval, die jonge Pollet ziet er mij een rap
pe en bekwame kerel uit. Voor ons zou het
van groot belang zijn hem in onze bende te
krijgen.
Sedert lange was ik van gedacht u
daarover eens te spreken, weernam een an
dere stem, die deze was van den huisbaas.
Wij zouden hem moeten in betrekking
stellen met onzen vriend Camille Guyard van
Poperinghe en zijne makkers; deze zouden
hem eens kunnen beproeven, zegde alweer
de eerste stem. Wat mij aangaat, ik wil mij
aan hem niet kenbaar maken, gij weet waar
om. Ten andere, ik moet seffens naar Brus
sel terug. Ik reken op u om het noodige te
doen... Laat mij weten hoe het afgeloopen is
Alles zal goed zijn, antwoordde de
schoenmaker.
Op 't zelfde oogenblik ging de deur van het
huis open.
Een heer. met statige houding, rijke pels
mantel en menigvuldige diamanten ringen
aan, kwam buiten. Abel gevoelde zicb vol
verwondering en eerbied er voor.
Op 't eerste oogenblik dacht Abel dat de
onbekende een slachtoffer was dat zich on-
noozel weg had laten aanlokken. Groot was
echter zijne verwondering toen de baas hem
bemerkende hem riep en het volgende zegde
De tijd is gekomen waarop ik u een ge
heim moet veropenbaren dat ik tot hier toe
u niet mocht toevertrouwen. Ziehier: terwijl
gij met uwe gezellen uwe vrijheid te pande
stelt voor magere opbrengsten, zijn er, in
andere streken, mannen die veel grootsch<>r
werken uitvoeren. Gij hebt zelf, bij 't lezen
van sommige feiten gepleegd rond Kortrijk,
Genten Brussel, soms uwe bewondering uit
gedrukt over de schoone slagen van zulke
meesters. Welnu, deze meesters zijn on/e
vrienden. Ik heb hun reeds over u gesproken
en zij verlangen u te kennen. Deze die aan
hun hoofd staat, wijst hen de voordeelige.
slagen aan. gelast z ch inhi de inoeff ikeo -
derhandelingen en zorgt ter elf 'erl ..de, dank
aan machtige en sluwe tiiss<h nkomsten,
voor eene omzeggens volstrekte zekerheid.
Deze ook begeert u te zien en u deelachtig ie
maken in bun werk. 't Is den hei r die gij
overeenige oogenblikken hier hebt zien bui
tenkomen. Hij is rijk en bekleedt te Brussel
eene belangrijke bediening. Ik mag u zijne
naam niet zeggen, maar indien gij aanveerdl
en gij hebt er alles bij te winnen kan
ik, van morgen reeds, u in beirekking stel
len met deze die aan hem gehoorzamen.
Deze woorden waren nog al van aard om
een man zooals Poliet aan te lokken, en van
's anderdaags trok hij naar Poperinghe, waar
de bandieten, wiens bestaan men hem kwam
kenbaar te maken, hunne inkwartieringen
genomen hadden.
Te Poperinghe aangekomen, wendde Abel
zich naar eene herberg waar gewoonlijk de
bijzonderste medewerkers van den machtigen
onbekende dien hij te Hazebrouck gezien had,
vergaderden.
De schoenmaker had de Belgen verwittigd
van Abels komst, en allen hadden er aan ge
houden tegenwoordig te zijn.
Die eerste samenkomst liep maar heel koel
tjes af. Was het afgunst ofwel wantrouwen
De Belgen bleven op hun weerhouden en
schenen geen trouwe in Abel te hebben, al
hoewel deze hun geheel zijn voorgaande en
dat zijner makkers voor oogen legde. Geen
der Belgen wilde aan Abel zijnen naam ken
baar maken.
Niettegenstaande het groot deel dat hij la
ter nam in hunne rooftochten, kende hij
maar zijne belgische gezellen bij hunne lap
namen de Blonde, de groote Èmile, Passe-
Partout, de kleine Zwarte, de groote Alfons,
enz., waren de namen die hij altijd hoorde,
't En is maar veel later, na zijne aanhouding
wanneer Abel op de frontieren van Abeele
door het gerecht met de Belgen geconfron
teerd werd, dat hij de ware namen zijner
oude medeplichtigen hoorde uitspreken Al
leen deze die het bevel voerde over allen en
de orders van den geheimzinnigen kapitein
meêdeelde, deed van stonden af'zijnen naam
kennen, 't Was Camille Guyard, bijgenaamd
Lapare, een der meest beduchte bandieten
welke het belgische gerecht ooit voor han
den had.
Het wantrouwen dat de Belgen tegenover
Abel eerst getoond hadden, werd toch wol-
licht overwonnen en, naeenige proeven met
hen gedaan te hebben in onze streken, werd
Abel met een goed oog gezien en weldra op
de hoogte gesteld der macht zijner nieuwe
makkers.
Seffens had Abel getroffen geweest door
de uitmuntende regeltucht van de belgische
bende, nog veel sterker in getal dan de zijne
Zijne mannen onderscheidden zich voorzeker
soms door meer stoutmoedigheid, misschien
zelf door meer moed, maar dikwijls en
Abel moest het bekennen had hunne on
bezonnen vermetelheid en onvoorzichtigheid
schoone plannen doen mislukken waarvan
den goeden uitval bijna zeker scheen. De
Belgen, die kalmeren bedachtzamer te werke
gingen, vermeden inet zorg al die onvoorzich
tigheden; de manier van hunne gevaarlijke
oefeningen aan te gaan, mocht aanzien zijn
als het voortbrengsel eener wetenschap en
hun getuig was als eene verzameling juwee-
len. Abel stond er voor in bewondering, voor
al als hij dacht aan het zware en niets
beduidende gereedschap waarmede hij tot
hiertoe gewrocht had.
Niettegenstaande hunne kalmte, hadden
Guyard en zijne makkers nochtans alras ge
zien welk voordeel zij zouden kunnen trek
ken uit de levendigheid en de onverschrok
kenheid van den jongen franschen kapitein
en zijne vrienden. Behoorlijk geleidt, konnen
deze hoedanigheden, samen met de hunne,
niet missen van de beste uitslagen te leveren.
Dus werd op zekeren avond tusschen de
twee benden een verbond gesloten op 'twelk
men de grootste hoop stelde. Camille Guyard
en zijne bijzonderste luitenanten geweerdig-
den zich naar Hazebrouck te begeven, waar
Abel hun zijne getrouwe makkers moest voor
stellen. Deze eerste bijeenkomst had plaats
den 29 Juni 1905. in eene kleine herberg der
omstreken van Hazebrouck, op den weg van
Merville, gekend onder den naam van A
lair des champs.
't Is daar dat sedert een veertiental dagen
Abel het middenpunt zijner inlichtingen ge
vestigd had, dat hij met zijne handlangers
vergaderde en dat hij zijne zittingen hield.
Ganseh bijzondere redens, ten andere, hadden
hem dit besluit doen nemen
Alhoewel gehuwd en niettegenstaande de
talrijke vriendinnen die hij al 'verschillende
zijden had, was Abel toch nooit een getrou
we man of vriend geweest. Zekeren dag ont
moette hij in de Rubecke straat een jong
mei je. Hunne blikken kruisten elkaar en
Abel gerocht er verliefd op.
Dit meisje was Louise Matoret, dienstmeid
in de herberg A fair des champs die la
ter eene bijzondere zware rol moet vervullen
in het leven van den bandiet.
's Anderdaags ging de jonge kapitein naar
de hernerg der Mervillestra:ii waar ten an
der ijn oeder \ugnste en eenige andere
Ir ea der nd ook reeos gii ge De baas
en de bazin der herb, i g Emile Cauierlinck
en zijne vriendin Eiodie I) bril, hadden zich
aan zulke eer niet verwacht. Sedert lang
kenden zij Abel's faam, maar hadden nooit
gedacht dat hij tot bij hen zou willen komen.
En hier, eene tusschenpoos. De herbergiers
van A lair des Champs waren de eenige
niet die de beruchtheid van Abel en zijne
groote daden kenden. Later, alswanneer,
dank aan de opzoekingen der bijzondere
agenten der veiligheidspolitie, men de hand
kon leggen op eenige der aangeslotenen bij
de bende Pollet, was men niet weinig ver
wonderd te bestatigen dat. sedert minste
twee jaar, in liet meerendeel der herbergen
der streek, van Duinkerke naar Bethune en
van Bethune tot aun de grens, men ten volle
ingelicht was over de misdaden van Pollet
en zijne gezellen.
Maar laat ons tot Abel wederkeeren.
Louise Matoret verwachtte er zich ook hoe
genaamd niet aan de vriendin van Pollet te
worden; hij had dus niet veel moeite om
haar te overhalen. De nederige dienstmeid
der herberg werd alzoo de machtige en de
geëerbiedigde vriendin van den rooverskapi-
tein en de herberg A fair des Champs
was voortaan het hoofdkwartier van den
verliefden kapitein.
't Is alzoo dat, den avond van 29 Juni 1905,
Camille Guyard en zijne vrienden voor de
eerste maal in tegenwoordigheid gesteld
werden van de bijzonderste leden der bende
Pollet in de herberg A fair des Champs
Men besprak er de uitvoering van eenige
plannen. De f'ransche bandieten vertelden
met al de omstandigden, het werk der vori
ge dagen. Sedert twee maanden en niette
genstaande de herhaalde afwezigheid van
hun opperhoofd in België, hadden zij den
tijd niet verkwist, 't Is alzoo dat zij beurte
lings geplunderd haddende kerk Van Stra-
zeele, het huis van M. Dufour te Laventie,
de statie der zelfde gemeente, de magazijnen
van M. Vandembrand te Vollon-Cappel, het
gemeentehuis van Vieux-Berquin, waar zij
onder andere de spaarcenten der leerlingen
meènamen, verschillige woningen te Mor-
becque, de woning van M. De Keyser te
Chorgne, zonder de talrijke dagelyksche
diefstallen van pluimgedierte en konijnen
mede te rekenen. Eindelijk op 19 Juni, had
den zij deze winstgevende reeks gesloten met
te St. Venant het huis leêg te plunderen van
M. Berquart, wiens moeder zij eenige maan
den later" gingen komen vennoorden. De
zuivere winst dezer zes weken bedroeg rond
de vijftien duizend frank, zonder de menige
kunstvoorwerpen meê, te rekenen dewelke
de nog altijd getrouwe Mme Fauvart seffens,
in de omstreken van Armen tiers naar eenen
rijken eigenaar droeg die zijn fortuin aan
dezen handel te danken had.
Het verhaal dezer heldendaden deed de
bewondering der belgen ten toppe stijgen en
er werd besloten dat men denzeifden avond
nog samen zou aan 't werk gaan.
De kans, men moet het bekennen, bevoor-
deeligde de eerste werkingen niet der nieuwe
groote bende, en de eerste pogingen brach
ten niet veel op. Na het sluilen der overeen
komst hadden Abel Pollet, Camille Guyard
en zijne belgische gezellen, de herberg A
fair des Champs verlaten en vertrokken
onmiddelijk naar België.
Sedert eenige dagen wachtte Guyard, aan
wien de opperkapitein van Brussel het hu...
van eenen kleinen eigenaar van Wator aan
geduid had, het gunstig oogenblik af om zich
naar deze gemeente te begeven. Het moest
lukken dat M. Deprez 't is de naam van
den eigenaar nu juist op reize was. Zon
der veel gevaar te loopea mocht men nu
dus den slag wagen. De dieven hadden geen
moeite om de deuren open te breken en in
huis binnen te dringen.
Ongelukkiglijk voor hen, had M. Deprez,
bij zijn vertrek zijne \o>rzorgen genomen
en al zijne weerden in zekere bewaring ge-
brachi De bamlietefi vonden maar rond de
•o (I rd frank, 's Anderdaags pleegden zij
eene dl.Jte to Eecke de uitslag was ook
niet i-eter.
't Is alsdan dat zij besloten terug naar
Frankrijk te trekken. Den 5 juli, in den
avond, kwamen zij te Laventie aan, waar
vier gewaarschuwde luitenanten van
op hem wachtten.
Abel
Eenigen tijd te voren, toen hij, als rond
leurder verkleed, zijne koopwaren was bo
men aanbieden aan de maire van Laventie,
had'Abel bemerkt dat er in eene kamer der
beneden plaats eene groote brandkas slond.
Naar zijn oordeel moest do koffer noch al
eenen schoonen buit inhoudtn.
"Maar de slag was gevaarlijk om wagen.
De maire en zijn huisgezin sliepen boven de
ze kamer. In eene plaats daarnevens sliepen
eenige bedienden. Deze moeilijkheden waren
nochtans niel van aard om de b inlieten te
doen terugdeinzen.
Zij Lr. c'iteu een deel van den nacht over
in 't overleggen der middelen die in 't werk
moesten gesteld worden om de zaak te doen
gelukken. Na lange en rijpelijk alles over
dacht te hebben, werd h-{volgende besloten:
De coffre-fort in het huis zelve openbre
ken, daar viel niet aan ie denken. Zonder
twijfel zou het gerucht de inwoners wakker
maken. Een overheerlijk gedacht was in
't brein van Abel on (staan. De bandieten wa
ren dezen avond talrijk genoeg, om zonder
groot gerucht, de kostbare en tevens zware
kas te verdragen tot op straat. Daar, in de
nabijzijnde statie, op de wisselsporen, ston
den eenige ledige koopgoederenwagons. Zij
moesten dus maar den coffre-fort tot daar
dragen, hem op een wagon plaatsen, welken
zij dan op eenige kilometers ver in volle veld
zouden doen rijden. Zij zouden alsdan, zon
der verontrust te zijn, de koffer op hun ge
mak kunnen openbreken en den buit, prijs
van zoo vele pogingen, onder elkaar verdee-
len.
Zooals men ziet was het plan zeer stout en
weerdig van de kunst van Abel.
Het eerste deel van den slag liep allerbest
af. De coffre-fort was reeds op straat, ge
plaatst op eenige rollen hout die van de hoo
rnen afgerukt en daartoe gereed gemaakt
waren. Zonder veel moeite gingen zij hem
tot aan de stade voortrollen, toen opeens,
boven het hoofd der bandieten, een geweldi
ge bliksemslag de zwarte wolken, die lot nu
hun werk vergemakkelijkt hadden, door
kliefde. Eene schrikkelijke donderslag deed
geheel de gemeente beven, gevolgd door an
dere donder-en bliksemslagen; het regende
bij stroomen; kortom, een echt onweder
brak los.
Door dit helsch gerucht ontwaakt, spron
gen eenige personen uit hun bed om aan
hunne vensiers te kijken. Gedurig kwamen
bliksemstralen de straat verlichten waar de
coffre-fort als eene zwarte massa lag. Zonder
twijfel gingen de bandieten in hun roovers-
werk overrast worden. Zij dachten het dus.
geraadzaamst zonder den buit er van onder
te trekken, en, al vloeken lijk bezetenen,
namen zij den weg om weder te keeren naar
Hazebrouck.
't Was reeds dag, wanneer zij, beslijkt van
hoofd tot voeten, en met doornatte kleederen
te Croix du Sart aankwamen. Na er een
weinig gerust te hebben in de herberg
Les Travnilleurs om er zich wat te verwar
men en nieuwen moed te scheppen, dachten
zij hunnen weg voort te zetten, toen drie
gendarmen voor hen sprongen. De verdachte
houding der kerels had de aandacht op hen
getrokken der mannen van de wet die ze
seffens verzochten hunne papieren te toonen.
Maar gasten zooals Abel en Guyard zijn
niet verlegen voor zulke kleinigheden. Allen
hadden goê en regelmatige papieren op zich.
Zonder het te doen herhalen, voldeden zij
seffens aan de vraag der gendarmen. Abel
en Guyard waren de eerste die hunne papie
ren toonden. De beurt der andere kwam dan.
Maar, heel wantrouwig, draaiden en
keerden de gendarmen lange de papieren diq,
men hun vertoonde, 't Is alzoo dat zij geen
acht sloegen op de afwezigheid van Hollet en
Guyard die in een naburig huis kwamen te
verdwijnen. Deze afwezigheid was ten ande
re maar van korten duur en weldra kwamen
de twee bandieten, onoozel weg, zich weer
bij hunne makkers vervoegen, wieffs papie
ren de gendarmen nog altijd onderzochten.
Dit onderzoek had de brave gendarmen len
hoogste voldaan en zonder haast dezen keer,
vertrokken zij een liedje fluitende, als man
nen die hunnen plicht gekweten hebben.
Groot was nu ook de verwondering der
brigands, toen na het vertrek der gen
darmen, Abel en Lapare, heel fier, uit
hunnen gordel 4 zakken goudstukken en
bankbiljetten trokken er waren er voor
3500 fr. die zij gestolen hadden binst dat de
gendarmen hunne papieren onderzochten.
Abel en Lapare waren geen mannen om
hunnen tijd te verliezen...
Een jaar later, op den koer van het huis
waar de twe- roovers deze som gestolen
hadden, vonden de agenten der openbare
veiligheid een klemhaak die ge iiend had om
die misdaad te bedrijven.
's Avonds gingen al de leden naar de her
berg A fair des Champs waar den zoo
gemakkelijk gestolen buit verdeeld werd.
Alhoewel goed voor eenen tijd, mochten
zij toch niet rusten na dezen slag, want rus
ten roest, zegt het spreekwoord. Van 's an
derdaags reeds gelasten Abel on Lapare
hunne mannen met nieuwe zendingen. In
min dan twee maanden hadden het zestigtal
roovers waarover de twee kapiteins alsdan
beschikten, het meestendeel der gemeenten
van rond het zuiden van Hazebrouck ge
plunderd Zij bedreven in dien korten tijd
meer dan drie honderd diefstallen.
Van hunnen kant, bleven Pollet en zijn
gezel ook niet werkeloos. Zij hadden bij hen
hunne getrouwste handlangers gehouden en
iederen avond kwamen hunne aanbrengers
naar het hoofdkwartier »A Fair des Cbauips»
om ze op de hoogte van hunne opzoekingen
te houden. Ook, telkens met het vallen van
den avond, trokken de hoofdmannen or op
los, om de bekomene inlichtingen ten nutte
te brengen. Gedurende den ganschen Juli
maand waren Meteren, Norrent-Fbntes,
Lestrem, Laconture, Laventie aan hunne
rooftochten onderworpen. Op den 24 Juli
alleen werden er te Lestrem door hen zeven
dieften gepleegd in verschillige huizen.
Louise Matoret, die nu heel en al het hert
van Abel veroverd had, nam nu ook deel aan
de rooftochten en toonde zich zoo stoutmoe
dig als haren vriend.
Dagelijks nog' groeiden de twee benden
aan door het aanwerven van nieuwe roo
vers dewelke men eerst op de proef stelde.
Onder deze, had Abel het slim gedacht op
gevat, eenige dienstmeiden van rijke huizen
van Hazebrouck, Duinkerke en Bethune te
aanveerden De inlichtingen dezer meiden
over hunne meesters, waren later voor de
bandieten van het grootste belang.
Onder het getal aanbrengers en aanbreng
stens, telde de moeder Raems, eene oude
waarzegster wonende in de voorstad Cercus,
te Hazebrouck, 'ouder de kostbaarste, om
reden dat het haar gemakkelijk was de
onoozele suis die kaar gingen raadplegen,
te ondervragen nopens hunne fortuin en
toestand, 't Is alzoo dat de bandieten, dank
aan hare inlichtingen, op 14 der maand Juli,
de school van Souverain, wier bestierster
een der beste kliënten was der waarzegster,
gansch konden plunderen. Daags na den
diefstal kwam de arme dame in haast naar
de vrouw Raems om deze haar ongeluk te
vertellen en smeek haar de kaart te willen
slaan om te zien wie de dief'te begaan had en
waar de opbrengst ervan verborgen lag. Na
eerst de gebruikelijke vergoeding opgestre
ken te hebben, ging de tooverheks aan
het werk en deed weldra aan de verbaasde
schoolbestuurdster kennen dat de dieven,
geladen met den buit, op de vlucht waren
op den weg van Veurne naar Oostende.
Zonder meer te willen hooren, vertrok de
dame in haast naar Oostende.
't Onnoozel schaap had zij moeten weten
dat al wat men haar ontstolen had, in den
kelder verborgen was der oude heks, en
maar slechts de goede moeder Fauvart af
wachtte die het, zooals gewoonte, aan den
man ging weten te brengen.
Wordt voortgezet.
Alwie liefhebber is van boeiende verhalen
te lezen, moet het boek koopendatin deftige
en vloeiende woorden de gruweldaden rnecle-
deeld eei tijds gepleegd romi A «Iter door
inooii'denaarNbiiiiide van» Wil-
demounc.
Dit boek, geschreven door A. Vandege-
nafchte, politiekommissaris, bevat meer teks
dan Baekelandt, en wordt verkocht ter druk
kerij van dit blad aan il fr.