Bijvoegsel aan DE P v Zondag 28" Juli 1907.
EENE HELDIN TER ZEE.
öe Rooversbonde van
EiAZEraitoucK.
Lit oorzaak va» afkraak eai
vergroot! sa zij ia de $1 a ga zij wen
vai» Sausen-l>eeofi#Ée% ISazar, ge
legen !bb de Gastliuisstraat, bi1'
voos* eenigeii tijd overgel>b*aelit in
dezelfde straat, reclitovea* den oia
den llazai* die nieii ma bezig is
met afbB*ekeia.
Wel opgelet dais van zieh aaie-
vers el tiers te lateaa zenden.
hij, ik moet u iets
mairoQzen bevallen
riep mij een matroos, Turner geheeten, Iderzocht de wonde van den kapitein en be- Zij trof hem in het hoofd en met een vloek
zacht bij zich. j vond, dat de kogel op het been afgetest was. J viel de oproerling op den grond. Margot riep
ons toe, bij haar te komen en wij hoorden
haar nog tweemaal schieten, alvorens wij
tijd hadden over de barricade te komen.
Toen wij op het dek traden, stond Margot
alleen daar.
Wij zagen twee dooden en een gewonde
liggende overige drie waren naar dén voor
steven gevlucht. Na weinige minuten smeek
ten zij ons om hun leven en kropen als honden
nader,, om zich te laten binden.
Master Loor, zei
medeelen Die nieuwe
mij niet.
Hoezoo vroeg ik.
Ze steken dikwijls de koppen bij elkaar;
vooral den langen Tom, die er als een duivel
uitziet, vertrouw ik geen steek. Zij hebben
reeds twee van de ouden bijna het hoofd op
hol gebracht, ik hoorde hen van roovers, ei
landen en schatten spreken. Tegen mij heb
ben zij geen woord gezegd, mij vertrouwen
zij niet, maar ik kan niet anders denken dan
dat er iets kwaads broedt..:
Ik was over de mededeeling van Turner
volstrekt niet ongerustzeelui praten altijd
zooveel onzin onder elkaar. Ik dacht een poos
over de zaak na, dankte den man en zei hem,
Het wordt slechts weinigen aan de wieg
gezongen, welk lot zij eens zullen hebbeiT. I de oogen goed dén kost te geven. Ik van mijn
Aartshertog Johan Salvator zou in zijne kant sloeg de nieuwe mannen ook scherp
jeugd gelachen hebben, indien men hem ge- gade maar kon niets verdachts opmerken,
zegd had, dat hij nog eens scheepskapitein Den volgenden avond had de kapitein de
zou worden en zoo ging het ook met onzen wacht van acht tot twaalf uur. Om negen
kapitein, die reeds bevelhebber van een oor- uur legde ik mij te slapen, de kapitein slen-
logsfregat geweest was. Tengevolge van een Iterde rookend heen en weer en jufvrouw
oneenigheid met den admiraal was hij uil Weriher was met eenige vrouwelijke werk-
den staatsdienst getreden. Vermogen had hijl zaamheden bezig.
niet veel, het was juist voldoende om een| Plotseling werd aan den voorsteven van!ten hadden. De wind stak op en onze sclioe
De wonde was wel pijnlijk maar niet ge
vaarlijk. Ik wiesch ze schoon en verbond ze
en de kapitein meende, dat ze hem niet zou
beletten een revolver te hanteeren.
Thans werd er aan de deur geklopt en
iemand riep
Komt eens hier, ik heb met u een
woordje te spreken. Het was Tom.
Wat is er vroeg de kapitein.
De schoener is in onze macht, zooals gij
wel zult merken, hernam Lange Tom, wij
willen uw leven nietkomt boven op hei dek
en gij kunt ongedeerd het schip veriaten.
Dat doen wij nooitriep de kapitein.
De schoener is in onze macht, indien gij
weerstand durft bieden, zal het u'slecht be
komen, weest daar verzekerd van, vervolgde
Tom.
Dat zullen wij zien, antwoordde de
kapitein, entoen werd het weer stil.
Ik sloop ter hoogte der kajuittrap en hoor
de toen de oproerlingen zacht met elkaar
praten. Daarna rende een naar het stuur,
de anderen heschen de zeilen. Zij voeren
naar het Westen, waar zij eene ontmoeting
met grootere vaartuigen het minst te duch-
largot had twee van de nieuwe matrozen
gedood en den negerkok gewond, en daarmee
had zij het oproer ook reeds gedempt, eer
wij tot honderd konden tellen.
Wat ons daarna de gevangenen bekenden,
bewees, in welk gevaar wij verkeerd hadden.
Ondanks de belofte, die Tom gedaan had,
zouden zij ons gedood hebben, zoodra wij op
het dek gekomen waren. Met den schoener
wilden de schurken zeerooverij drijven.Tom
klein zeilschip, een schoener te koopen, I het schip een luid hulpgeroep gehoord, er
waarmee hij zijn eerste reis naar Australië I ontstond een kort gevecht, daarna volgde een
maakte. Kapitein Werther nam mij als plassen in het water en uitliet water riep
stuurman in dienst. Zijn vrouw was gestor- een luide stem
ven en om zij n achttienjarige dochter Margot Kapiteiner is oproerPas op
niet alleen achter te laten, nam hij haar mee Dat was de stem van Turner, die gewond
op zijn schip. Margot was een beetje als een in 't water was geworpen. Iri het volgende
jongen opgevoed, zij kon met een geweer oogenblik zag de kapitein alle andere man-
omgaan als de beste soldaat. Dat was voor nen met staven en knuppels gewapend op
haar nieuwe levensomstandigheden echter hem afkomen. Ook de negerkok was bij hen,
een voordeel, zij wilde op het schip mee en de kapitein zag aanstonds in, dat het nog
werken, om, zooals zij zei, haar vader een iets erger dan oproer was. In plaats van te
man te besparen. Zij kwam aan het stuur- bevelen of met de oproerigen te onderbande
roer, welks behandeling zij nauwkeurig|len, sprong hij aanstonds in de kajuit en
wilde loeren, en zoo leerde ik haar beter
kennen dan menig ander op ons vaartuig, die I Intusschen had ik het leven gehoord^ trok
haar niet kon lijden, omdat zij zich overal snel mijn kleeren aan en zoo kwam het, dat
mee bemoeide. ik, de kapitein en diens dochter aanstonds
In- Melbourne aangekomen knoopte onze tot gevangene gemaakt waren,
kapitein met kooplieden onderhandelingenI Er is oproer, Loor! riep de kapitein,
aan en nu voeren wij als vrachtschip ge re-1 toen ik binnentrad. Wapen u, we zullen de
geld tusschen Sydney en Hobart-Town. Wij schurken een les geven, die zij niet zullen
hadden gewoonlijk slechts zes man aan vergeten. Nauwelijks had hij dit gezegd,
boord, behalve mij, den kok, denkapitein toen een kogel in zijn rechter schouder vloog
en zijn dochter. Op een goeden dag geraakten en ik een schampschot aan het hoofd kreej
wij plotseling bijna onze geheelé bemanning Een der oproerlingen had door openstaande
kwijt. Twee der oude matrozen werden ziek, bovenlichtvenster gevuurd,
terwijl wij den schoener laadden, de derde De kapitein tuimelde op de sofa, terwijl
verdween op onverklaarbare wijze en den I ik aanstonds het licht uitblies. Daarna schoof
dag voor ons vertrek ging onze kok, een nè- ik het zwaar vensterluik dicht en wij waren
ger, tengevolge van een oneenigheid met voor het oogenblik veilig. Wat geschied was,
den kapitein, er van door. Zoo wel de ma- was voor mij nu geheel duidelijk de man-
trozen als de kok waren spoedig vervangen
Naar het uiterlijk te oordeelen zagen de
nieuwe matrozen, er niet gunstig uit, ze had
den veel van geraffineerde spitsboeven weg,
maar dat was hetzelfdeals het maar goede
zeelui waren. Daarbij bestaat er op zee een
harde discipline, die de wederspannigen vaak
als lammeren maakt.
Van Sydney naar Hobart-Town is 500
mijlen. Onze manschap werkte flink, het weer
was gunstig en de eerste drie dagen liep alles
vlot van stapel. Ik had twee oude en een
nieuwen matroos in mijn wacht en in den
vierden nacht, toen ik juist de wacht afloste,
chap had zich van den schoener meester
gemaakt en Turner vermoord, daar hij niet
aan de samenzwering had willen deelnemen.
Ik had mijn revolver genomen en wilde op
het dek stormen maar de kapitein hield mij
terug.
Blijf hier, Loor, zei bij, gij kunt thans
niets doen. Hier zijn we voor liet oogenblik
veilig. Help mijn jas uittrekken en zie eens
naar mijn wonde. En gij, Margot, neem een
revolver en ga in de gang staan om de deur
te bewaken.
Margot aarzelde geen
bevel haars vaders te gehoorzamen. Ik
oogenblik aan bet
on-
ner danste over de golven alsof alles in de
beste orde was geweest.
Eenigen tijd zullen zij ons wel met rust
laten, misschien tot morgen vroeg, meende
de kapitein. We moeten ons daarop voorbe
reiden.
Wij barricadeerden de deur, laadden vijf
geweeren, en legden de enterbijlen gereed.
Daarbij had ieder nog een revolver.
Den geheelen nacht werden wij met rust
gelaten/foen de volgenden morgen aanbrak,
werden wij weer aangeroepen
Wij bieden u nogmaals de vrijheid aan,
gij zult een boot hebben, zeil en roer, water
en eenige levensmiddelen en kunt ongedeerd
vertrekken.
En als wij weigeren? vroeg de kapitein.
Dan kost het uw bloed! Liever ver
branden wij den schoener met u allen, eer
wij hem overgeven. Thans hebt gij nog een
half uur tijd om te beraadslagen, niet langer!
Wij hadden geen tijd noodig om te over
leggen, want wij waren besloten ons te
verdedigen.
Wij wisten, dat de oproerlingen slechts
een vuurwapen hadden, een oud pistool. Zij
konden de deur verbrijzelen, maar wij hoop
ten de barricade te kunnen houden. Ter wij
wij een glas wijn namen, hoorden wij hen
boven op het dek heen en weer Lopen. 0[
Margot's verlangen werd een deel der barri
cade weggeruimd, zij wilde de trap opsluipen
en de mannen beluisteren. Tom gaf zijn lie
den zijn bevelen en zei o. a
Geen hunner zal levend de boot verla
ten! Intusschen stond ik met den kapitein
met geladen geweer gereed, om een moge
lijken aanval door het bovenlichtvenster a
te slaan.
Plotseling donderde het tegen den muur
van den hoofdingang en een stormram ging
door een verbrijzeld deurpaneel. De oproer
lingen juichten, toen zij het meisje zagen;
en thans geschiede iets heel buitengewoons.
Margot in plaats van weg te vluchten, trok
haar revolver en schoot op den langen Tom.
was een uit de
gevangenis
ontvluchte mis
dadiger. De kok stierf aan zijn wonde. Wij
wierpen de drie lijken in zee en zeilden
daarna naar het Oosten. Het gelukte ons,
van een koopvaarder twee nieuwe matrozen
aan te werven.
De gevangenen leverden wij te Melbourne
aan het gerecht over.
Er zijn 29 getuigen gedaagvaardigd, en het
onderhoor dezer begint seffens. M, de onder
zoeksrechter Soudan die het onderzoek ge
daan heeft, getuigt den eersten en verklaart
dat in een der confrontatien aan den Abeele,
Abel Pollet stellig gezegd had dat Quyard en
Verbeke deelgenomen hadden aan genoem
den diefstal. Om te toonen dat hij in betrek
kingen was met dezen laatsten, gaf Abel ge
heel de beschrijving van Verbeke's huis,
waarin hij dikwijls geweest was. Verbeke
had verklaard dat hij Pollet niet kende.
VanEeckhout Irma, meid bij M. Dumont
verklaart dat zij in den nacht van 4 tot 5
Juli door een ongewoon gerucht wakker ge
maakt werd en dat zij, opgestaan zijnde, om
hulpe riep en alzoo de dieven op de vlucht
dreef, zij voegt er nog bij dat Abel Pollet het
huis goed kende om reden hij er dikwijls ge
gaan was orn de dieren te geleiden.
üevos César, landbouwer te Laventie,
zegt dat bij niet ver van Dumonts huis, bel-
gische solferstekskens en eene schaar gevon
den iiad, hij had twee kerels ontmoet waar
van de kleinste cigaretten rookte, lijk hij ze
maar op den rug gezien had heeft hij geen
ervan erkend.
Defer Arthur, muziekleeraar te Haze-
brouck, verklaart dat, op eenen dinsdag na
den 15 juni hij door vijfmannen aangespro
ken werd, waaronder Lapare, die hij heel
wel kent, Verbeke en Pollet. Plij voegt er
zelf bij dat Abel Pollet hem vroeg of hij niet
zou traktéeren met een pint. rond den avond
tehuis komende, vertelde zijne vrouw dat er
in de herberg vijf mannen binnen geweest
waren, zij beschreef hunne personen, 't wa
ren dezelfde die aan den getuige gesproken
hadden, zijne vrouw had er benauwd voor
gehad.
Charlet Marie, vrouw Arthur Defer, her
bergierster te Hazebrouck, verklaart dat den
dag waarop haar man gaan visschen was,
vijf kerels bij haar binnengekomen waren.
Zij erkent geheel wel Verbeke als een der
vijf zij zegt ook dat haar man bij zijne te
huiskomst haar zegde Guyard en Verbeke
j ontmoet te hebben in gezelschap van andere.
Ach te Edouard gepensionneerde gendarm,
nu te Pérenchies wonende, verklaart dat hij
drie kerels ondervraagd heeft, het waren
Vlamingen, hij voegt erbij ai Verbeke be
ziende dat deze wel op een der drie trekt.
Despret Francois, bediende te La Gorgne,
was met Achte tijdens de ondervraging der
drie kerels waarvan een Verbeke noemde
bij verklaart geheel wel Verbeke te erken
nen en zegt reeds lange Lapare te kennen.
Voor de correctionneele rechtbank
van Kortrijk.
Dinsdag werd voor de rechtbank de zaak
opgeroepen ten laste van Camille Guyard,
gezegd Lapare, van Poperinghe, een der
luitenanten van den beruchten Abel Pollet,
en van eeri ander lid der bende van Haze
brouck, Alfons Verbeke, werkman te Wevel-
ghem. Zooals men weet waren beiden
beticht van <e Laventie, in Frankrijk, in den
nacht van 4 tot 5 juli 1905, eene poging tot
diefstal gepleegd te hebben, bij middel van
braak en beklimming, in de woning van
zekeren Dumont. De dieven, ten getalle van
vijf, hadden gepoogd de brandkas open te
breken, 't Is Abel Pollet die de zaak verklikte
aan den onderzoeksrechter van Betléme. Hij
verklaarde dat bij, tijdens dén rooftocht bij
Dumont, vergezeld was van Guyard en van
drie andere belgen Alfons Verbeke, Plouse,
beter gekend onder den naam van langen B
Emile, en nog een anderen die tot hiertoe Coeur Albert, bakker te Merville verklaart
nog niet gekend is.
Het tribunaal is samengesteld uitMM. De
Haerne, vice-président, Verbrugghen en
Goethals, rechters De zetel van het open
baar ministerie is bekleed door M, Verbeke,
substituut van den prokureur des konings.
Lapare wordt door de gendarmen bin
nengebracht. Hij schijnt er zeer op zijn
gemak op den beschuldigingsbank en ziet 'er
vroolijk uithij heeft reeds zoovele jaren
gevang uit te doen dat het er op een jaar
min of meer niet op aankomt. Verbeke,
koopman in afval van vlas te Wevelghem,
die reeds sedert lang in vrijheid gesteld was,
komt op den bank en heeft voor verdediger
M. Octave Desmarez van Kortrijk.
dat hij vijf mannen gezien heeft, de betichte
Verbeke gelijkt aan eenen van hen, deze ke
rels schenen Vlamingen te zijn.
Cauchez Julienne, werkvrouw en Froment
Julienne Thery Jules, daglooner Merchiez
Florine, allen van Merville, verklaren vijf
mannen gezien te hebben, maar erkennen
de betichtte niet,
Menige getuigen ter ontlasting komen
voor liet tribunaal en verklaren dat Verbeke
gedurende die week niet afwezig geweest is
en dat bet dus onmogelijk is dat men hem in
Frankrijk gezien heeft.
Het openbaar ministerie houdt de beschul
diging staan en toont in korte woorden dat
Verbeke gezien en erkend is geweest in ge-
j i i i i li i I 1 A li 1