23 Mengelwerk van «DE P0PER1NGHENAAR» oorspronkelijk verhaal door U E 81S Si S> E X E1 ft1 E. Wijl de kloekmoedige dochter hare bleeke moeder liefderijk omstrengeld hield, begon deze met stille stem haar verhaal. Wat zij aan haar kind mededeelde, zullen wij in hare plaats aan den lezer verhalen, Avel zorg dragende vele bijzonderheden, die wij weten, bij de gebeurtenissen te voegen, die.de weduwe des zaakwaarnemers Guido Van Helmen aan hare dochter vertelde. Wij zullen eenige jaren achteruit gaan en ons daartoe met den geest naar de groote Belgische havenstad Antwerpen begeven. Ruim vier-en-twintig jaren vroeger dan het tijdstip, waarop de zaakwaarnemer Guido Van Helmen zoo ongelukkig door een scho.t n deri rug het leven liet, woonde in eene rijke stra it van r ds gorgelde haven stad de koopman Jonas Van Helmen. De man, die met verafgelegen streken handelsbetrekkingen onderhield, mocht rijk worden genoemd, en zijn huis was dan ook op weelclerigen voet ingericht. Hij genoot een groot aanzien en ter Beurze was hij goed befaamd en als solied werd er z§n kantoor geacht. Jonas Van Helmen was een man van omtrent acht-eD-vijftig jaren, lang en hoe kig gebouwd, met mager en scherpgesneden gelaat, waarop de uitdrukking van hals- starige wilskracht en koude vastberaden heid in elke lijn klaar te lezen stond, ter- zelf dertij de alsook eene sture en minachtende verwaandheid, ja, een versmadende trots, die niet zelden het groengrijze oog des geldmans vinnig deed fonkelen en zijne dunne lippen scherp omhoog deed krullen. Weinig vrienden bezat de droge en geens zins innemende koopman, daar zijne kwade inborst te wel was gekend en zijne ikzucht en onmeedoogendheid, ja, zijne hardvoch tige ongevoeligheid, de ware vrienden verre van hem afweerden. In de koopmanswereld heette het dat Jonas Van Helmen maar één woord had, en dit uit rotsblok en staal scheen te zijn samengeklonken. Wat hij eenmaal besloot, stond vast als graniet en geen menschelijk wezen kon er iets aan veranderen. Hoe het gekomen was dat die weinig be minnelijke man eene vrouw had gevonden, die hem tot gemaal verkoos en hij met de schoone Livina huwde, de eenige dochter van den koopman Dolfreyns, dat was voor velen een waar raadsel. Edoch, er werden ook lieden gevonden, die meer dan anderen waren ingelicht en deze verhaalden, aangaande het huwelijk van Jonas Van Helmen eene roerende geschie denis die, zoo zij in haar geheel waarheid was, niet tot eere van dezen laatste kon strekken,maar enkel proeve gaf van 's mans buitengewone booze inborst en verregaande sluwe stoutmoedigheid. Immers, koopman Dolfreyns was een waar braaf man, argeloos, eenvoudig, trouw en openhertig rechtzinnig, 't Was "hij niet, voorwaar, die, tot bevordering en uitbrei ding van zijnen handel, zijne toevlucht tot oneerlijke en laakbare middelen zou hebben genomen. Neen de rechtschapen man ging recht voor zich zijnen weg en oefende enkel deugd en zuivere rechtveerdigheid in al zijne handelsbewerkingen. Rijk was hij niet, maar hij bezat toch een niet onaardig bestaan, dat hem toela ten zou zijne eene dochter Livina, wier moeder reeds langs was gestorven, een behoorlijken bruidschat te geven, wen een maal de man harer keuze hare hand aan den vader zou komen verzoeken. Daar de schoone maagd, die zuiver en zachtmoedig was, menigen aanbidder vond, zoo kwamen ook ettelijke jonge knapen naar den gemoedelijken vader en baden hem achtereenvolgens om de hand en 't be zit der beminde dochter. Edoch, al wilde de koopman toestemmen en zijn kind aan eenen achtingsweerdigen en verdienstvollen jongeling schenken Livi na wilde geenszins huwen en wees schuchter, doch bepaald alle aanzoek af, dat naar hare hand werd gedaan. Zij verklaarde 't openhertig: Neen nooit zou zij van haren goeden vader scheiden, die haar maar alleen meer had tot steun en troost Dat edele besluit weerde de trouwlustigen af en ontnam aan anderen nog den zin, bij de ongenaakbare schoone eene poging tot het verteederen van haar hert te beproe ven. Jonas Van Helmen, dan nog een jong man van twee-en-dertig jaren, en reeds als koopman voor eigen rekening in menig vuldige zaken gewikkeld, had eveneens het oog fonkelend van schroeiend verlangen op de schoone Livina geslagen en vast gesloten, trots alles wat was en bestond, van haar zijne echtgenoote te maken. HiJ koos daartoe een afdoende en zeer doelmatig middel, dat enkel door .eenen man met rekbaar geweten kon worden gebruikt. Hij bad noch smeekte niet om de hand van koopman Dolfreyns' dochter, neen maar hij zou er als 't ware om dobbelen en ze ongenadig, hardvochtig, halsstarig besloten, afwinnen. Gewis moest eene booze en sluwe duivel in 's mans herte huizen en zijn gewetenloos plan doen gelukken, immers een zestal maanden slechts na den stond, waarop Jonas Yan Helmen het onmenschelijk be sluit had genomen, de schoone Livina te dwingen hem tot haren echtgenoot te ver kiezen, was koopman Dolfreyns zoo verre beneden zijne zaken door allerhande onuit legbare en onverklaarbare tegenslagen, dat hij aan den rand des afgronds stond en bedreigd was met eenen noodlottigen onder gang, dien hij niet meer kon afweren. De rechtschapen man verstond niets van zijn geheimvollen toestand en van de zon derlinge gesteltenis van zijnen handel, en met folterende ontmoediging moest hij bestatigen dat hij onfeilbaar naar zijnen volslagen ondergang liep, zonder eens recht te weten waaraan die plotselinge en nood lottige ommekeer zijner kans was toe te schrijven. Ha! een man wist dit alles beter en de hertel opze Jonas Yan Helmen zou goeden uitleg hebben kunnen geven over het ge heimzinnige en schandende, <rat zijnen ambtgenoot zoo hevig en on meed oogend naar onder duwde en vervolgde Hij, ja, Jonas Yan Helmen was 't, die de schuld mocht heeten van het bedreigend verderf van het handelhuis Dolfreyns, want ontelbaar en duivelsch sluw waren de listen en lagen, die hij den argeloozen en als verbluften handelaar spande; gewetenloos snood, en vele kuiperijen, waarin hij hem in 't diep geheim wikkelde, zoodat op eenmaal het vermogen van den vertwijfe lenden koopman met volslagen ondergang was bedreigd, en al wat schuldbrief was, door den goeden Dolfreyns onderteekend, zich in handen bevond van den hatelijken Jonas. Hoe dit den jongen koopman mogelijk was geweest, en op welke wijze en door welke vele schelmsche kunstgrepen hij*er toe was gekomen den bejaarden handelaar in den krampachtigen toenijpenden klauw te prangen, zal wel voor immer verborgen blijven. Immers, de boosheid van Jonas Yan Helmen werd door ni» na ooit op aarde goed gekend en Mëchts lVze alleen, de Alwetende, met het alles doorschouw nde oog, kon de snoodheid van de gewon nloozen onmeedoogende^fmeten en gans h loonpei len. 't Was weldra zooverre gekomen dat de arme koopman Dolfreyns geen- uitkomst meer zag en zich vol vertw feling in een diepen poel van rampspoed voelde weg zinken. Nog één klop en het was gedaan? Nog één slag van den hamer des nood lots en de rechtschapene man viel in schande en oneer, waarin hij ook zijne dochter Livina, zijn eenig kind, slepen'zou Nog een slag slechts!... Immers, oen wissel van belangrijk bedrag zou binnen enkele weken vervallen; koud k >pmun dien niet voldoen dan va- V en zijne betalingen op te schorsen en zen val was daar Midden angst en folterend wee vervlogen die weken, die dagen, en deze kwam aan, waarop de noodlottige schuldbrief moest worden aangeboden. Helaas! de kas was zooveel als iedi daar eene laatste en wanhopig gewaagde spe-

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1910 | | pagina 5