Bijvoegsel nan BE POPERINGHENAAB van Zondag28 Januari 1912.
WRAAK EN LIEFDE
11 Mengelwerk van «DE PÖPERINGHEMAAR»
de
oorspronkelijk verhaal door
A M i L I, E V E11V A BI It E
In 't geheel niet, en het zal mij het
grootste vermaak verschaffen, indien wij
nog wat kunnen te samen blijven.
Dit zeggende had Juar^ de deur geo
pend en zijnen vriend ingelaten. Hij ontstak
eene kostbare lamp aan een licht dat altijd
in den gang brandde.
Na eenige oogenblikken hadden zij plaats
genomen op eene sofa, in eene prachtig ge
meubelde spreekkamer.
Gij zult misschien verwonderd zijn Juan,
sprak Gaston zonder dralen, dat ik zooveel
belang in uwe zaken stel, maar wees zeker
dat ik door niets geleid ben, dan door de
rechtzinnigste vriendschap.
Daar twijfel ik geenszins aan, mijn
Gaston, wederïegde Juan met vastheid en
overtuiging,
Welnu, er zijn zoo ve'e menschen op
de wereld, die, ondanks hunne verdiensten,
niets dan onheilen en rampen ontmoeten
Voor u, integendeel, schijnt alles mede te
helpen om u gelukkig te maken. Gij kunt
niet gelooven, mijn goede vriend, hoeveel
pijn het mij zou doen, indien ik moest be
merken, dat gij uw geluk met de voeten
treedt.
Denkt gij niet dat mijn geluk in
volvoering mijner wraak te vinden is
Geenszins, Juan, daarin is geen geluk
te vinden. Laat Gode de wraak. Verg
en vergeten, ziedaar wat de borst van innige
zaligheid kan doen zwellen.Werp die bittere
herinneringen, die knagende wormen uit
uw hert, en open het voor de milde gevoe
lens van edelmoedigheid en liefde, die
slechts vragen om er binnen te stroomen,
en u het leven op deze wereld zoet en aan
genaam te maken.
Wat zoudt gij dan willen dat ik doe
vroeg Juan.
Aan wraak niet meer denken, of deze
ten minste onbepaaldelijk uitstellen, en een
weerdig gebruik maken van het geluk, dat
de Voorzienigheid in zoo hooge mate voor u
schijnt weggelegd te hebben.
Juan schudde twijfelachtig het hoofd, men
zou gezegd hebben, dat hij waarlijk met zich
zeiven in strijd was. Doch zijn vriend sprak
zoo lang en zoo wel over Laura en hare be
gaafdheden, zijne redeneering was zoo ge
grond, zijn toon zoo overtuigd en zoo drin
gend, dat Juan eindelijk toegaf en beloofde
zijnen raad te volgen.
Hij bedankte Gaston over zijne belangstel
ling, dezes gelaat glansde van vreugde en
na eenen krachtigen handdruk, vergezeld
van eene laatste aanmoediging en herhaalde
belofte, scheidden de vrienden van mal
kander.
Dien nacht sliep Juan niet veel. De wer-
van zijnen geest deed hem de ver
moeienis zijner ledematen vergeten.
king
Hij overdacht gedurig die woorden zijns
vriends en hoe meer liij deze overwoog, hoe
meer hij hem gelijk moest geven. Dan ver
scheen Laura's beeld voor zijn ziel en hi
verlangde, om deze des anderendaags të
kunnen ontmoeten.
Hij moest met spijt bekennen dat hi
waarlijk tot dan toe, te onopmerkzaam ge
weest was jegens haar en hij nam het vaste
voornemen zulks te veranderen.
Tegen den morgen sliep hij eindelijk in,
en toen hij na twee uren onrustig slapen
wakker werd, was hij als gansch veran
derd.
Het scheen hem dat een nieuw leven voor
hem ging beginnen.
De volgende dagen was Juan nog ernsti
ger en afgetrokkener dan gewoonlijk.
Gedurig kwamen de woorden zijns vriends
hem voor den geest, en van lieverlede kreeg
hij de vaste overtuiging dat deze gelijk had.
Tweemaal reeds had hij Laura ontmoet in
bijeenkomsten, ten huize der grootste nij-
veraars van Chicago. Hij had hare handel
wijze aandachtig gadegeslagen, en meer en
meer zag hij de gegrondheid zijns vriends
woorden in.
Doch de jonge man had weinig ondervin
ding in liefdezaken, en was onder dat op
zicht van de stoutsten niet.
Hij stelde het dus tot later uit om zijn ge
drag ten opzichte der dochter zijns bestuur
ders te veranderen.
Zoo verliepen eenige weken.
Eindelijk had er wederom een feestje bij
Laura's vader plaats.
Juan sprak zich zei ven moed in, maar hij
kon er niet toe besluiten zijn hert ©enigszins
te openen, aan degene, die zich reeds van
zijn gemoed had meester gemaakt...
Ja, ware zijn vriend Gaston daar geweest,
maar deze was sedert verscheidene dagen
op reis...
Ontevreden over zich zei ven en over zijne
kleinmoedigheid, scheen Juan zich nog
min te vermaken dan gewoonlijk.
Als Laura de feestzaal verlaten had, ging
hij ook welhaast naar zijne woning, en
maakte gedurende den macht het vaste
voornemen van de eerste gelegenheid ge
bruik te maken, om met het schoone meisje
over de zoo belangrijke kwestie te spreken.
's Anderendaags besteedde hij wat meer
zorg aan zijnen opschik, en begaf zich op
het gewoon uur naar de werkhuizen.
Het duurde niet lang eer hij een voor
wendsel vond, om naar den heer bestuurder
te vragen. Daar deze nog niet aangekomen
was, begaf hij zich naar zijne woning.
De dienstboden waren niet gewoon veel
plichtplegingen te maken voor eenen bezoe
ker, die dikwijls meer dan eens aan huis
£wam. Hij werd dus zonder dralen in de
eetzaal gebracht bij Laura
Hetgeen vroeger geenen indruk op hem
maakte, bracht nu de levendigste ontroering
in hem te weeg. Duizend gedachten bestorm
den zijnen geest.
Nu eerst bemerkte hij dit zuiver idealisch
wezen van liet twee en-twintigjarige meisje,
die donkere oogappels, wier levendige uit
drukking getemperd was door eene goedaar
dige droefgeestigheid, welke er sedert den
dood harer moeder in te lezen wasdie mid
delmatige, welgeëvenredigde vormen, in
een woord, gansch dit volmaakt toonbeeld
van maagdelijke schoonheid en aangeboren
adel en onderscheiding.
Ja waarlijk, zijn vriend Gaston had gelijk
maar het was nu de tijd niet om daaraan te
denken.
Dan wederom gevoelde hij dezelfde aan
doening en gedwongenheid tegenover dit
lieflijk wezen, dat hem eenigszins verwon
derd aanstaarde, waarschijnlijk uit reden zij
ner ongewone draling.
Nu toch, hij bedwong zich en bracht het
doel zijns bezoeks in 't midden.
Laura, met haren gewonen ernst, die
nochtans de lieftalligheid niet ontsloot, ver
zocht hem neder te zitten en eenige oogen-
blikken te willen wachten, daar haar vader
nog bezig was met zich aan te kleeden.
Hebt gij u gisteren avond wel vermaakt,
mijneer Juan P vroeg Laura, als om eene sa
menspraak te beginnen.
Uitnemend goed, mejuffer.
Het doet mij veel vreugde zulks te
hooren.
Ten andere, mejuffer, ik mag u verze
keren dat ik altijd het grootste vermaak
vind in de gastvrije woning van mijnen be
stuurder.
Waarlijk, mijnheer P sprak Laura
eenigzins twijfelachtig. Men zou nochtans
dikwijls denken, als men u gadeslaat, dat
gij u verveelt en aan andere zaken denkt.
Oh mejuffer Laura. Wat zoudt gij u
bedriegen, indien gij u in zulke zaken door
het uiterlijke liet geleiden.
Zoodat gij toch moet bekennen dat gij
er gewoonlijk ernstig en koel uit/.iet
Ik zal zulks niet loochenen, mejuffer?
maar dit doet niets ter zake. Hoe dikwijls
ziet men niet dat sommige personen tranen
storten bij een gelukkige gebeurtenis? Voor
mij bestaat het geluk niet in uitspattende
vreugdebetooningen. Ik ben niet verre van
te denken, dat de personen, die zich daaraan
overleveren, meestal zich zei ven willen be
driegen en mij dunkt dat gij eenigzins van
mijn gevoelen zijt, mejuffer.
Ik zeg niet neen.
Welnu, dan moet gij ook nog onder
vonden hebben dat men de gelukkigste
oogenblikken zijns levens kan smaken, ter
wijl men er zeer ernstig uitziet. De tegen
woordigheid van eenen persoon kan onze
ziel met aandoeningen vervullen, waarin
vreugde en droefheid malkander de over
hand schijnen te betwisten. Men krijgt als
een voorgevoel van een eindelooze zaligheid,
van een geluk, waartoe de wereld niet schijnt
geschapen te zijn. Dan gebeurt het wel eens
dat eene bed degelijke hoop het hert vervult
en alle hinderpalen doet vergetendan
meent men voor eenige oogenbli kken het ge
droomde geluk te bezitten, 's Levens kom
mer en lasten zijn verdwenen, en onze droeve
wereld schijnt in een oceaan van onge
kende wellusten herschapen te zijn.
Nadruk voorbehouden.
(Wordt voortgezetJ