HET NOTARIEEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD
Nieuwsblad voor Poperinghe en Omstreken.
laatste staal rier late»
Oorlogsschade.
Zondag* 16n M* 1920.
15 Centiemen.
17* Jaar. - N> %0.
SANSEN-VANNESTE
Wat een Westlandsie Vrouw
er van denk...
Do Woningnood en
de Bouwkrisis
mik
üMfimwur-m
1oïb n «ne n t p i-Sj
1 Jaar in Stad te huigesteld
buiten Stad ma'de post
Buitenland
6.25
7.50
9.00
fr.
fr,
U 8 TUK VER:
Gasthuisstraat. i5, Poperinghe.
S'oKilcheekrclPuins:'
I55»0.
ïi li Kond i g ingen
Berichten 50 cent. de regel Notarieële berichten 50 cent.
Grootere herhaalde annoncen, prijzen op aanvraag.
Alle annoncen zijn vooraf te betalen en moeten roor den Vrijdag
noen ingezonden worden.
De mannen, oude en jon/, geleerde en
ongeleerde, hebben hun infitig uiteenge
zet in den Poperinghenaar.f Gebeurde nog
maar één keer dat een vroV een woordje
repte in 't blad over de Vlaapche Beweging.
Wij, vrouwen, verstaan ber de kunst om
kousen te stoppen dan or in gazetten te
schrijven, maar toch wil ikiet nu eens be
proeven om even rechtzinrf als 't manne-
volk mijn gedacht te zeggn De vrouwen,
van een beter bestaan voor den Vlaming in jdan onze dooden.
i België. Wij zijn het, de dochters, die de! Vrouwen en nu
zonen, onze broeders het kranige gebaarIkijkt rond, het
immers
ingezien dat het overgangstijd perk S besparingen waar het er op aankomt de nij-
moeten leeren, om de leelijke bijzit in ons|
eigen huis buiten te stampen, en om onzej
lieve Vlaamsche Moeder, de verstootelinge,
j aan haren haard in eere te herstellen als 't j
moet, spijts vader België, want moeder zien 1
we liever dan vader. Dat is natuurwetTen
J andere, vader zal wel betere manieren krij-I
gen, als hij ziet dat 't meening is met inoe-j
der en met ons
Dat is dus de plaats van ons, vrouwen,
in den Viaamschen strijd. We voelen 't veei
Vlaanderen, van blijde vrouwenbeweging,
ten bate van het Vlaamsch rechtblijft gij
niet ten achterEn dat uw gedrag een ver
wijt worde voor dc lakschheid uwer man
nen Machteld.
staan al genoeg op 't acht'plan, en 't zal-; beter dan de mannen. We voelden heel den
geen kwaad doen ook eenipubliek te zeg
gen wat vele vrouwen erjneisjes in stilte
bedenken. Ik spreek dus j naam van de
vrouwen uit onze streek d iets meer kun
nen dan soep koken en btèn, die een klein,
klein beetje althans onfikkeld zijn, en
weten dat er een geweldij Vlaamsche strijd
bestaaten ik spreek tot 1 de vrouwen en
meisjes in het Westland e dat niet weten,
en 't zouden moeten wen, die dus niet
tegen de Vlaamsche Bew&ing gekant zijn,
maar er ook niet voor zii eenvoudig omdat
ze er nog nooit op peins^n. Het is niet waar
dat het de mannen alleft zijn die moeten
alles weten en alles doei Dat is bezig met
rap te veranderen in def erelid.
Al de verstandige manen, die een hart
mee in den Vlaam
sen in Vlaanderen
dus meedoen, nog
moesten
hebben en deugen, doei
schen strijd. Al de vro
hebben een hart, zoude
veel meer en veel gewjldiger,
ontwikkeld zijn, moeste ze kennen en we
ten. Ze zouden 't veel beter doen dan de
mannen, omdat ze meejhari hebben, en vele
lafheden niet bedrijveiy.ouden die de man
nen wel bedrijven, je weten niets, en
Vlaanderen blijft verslfken van dien onein-
digen steun der zwaklln, uic de sterken zijn
door hare liefde en oftrvaardigheid.
Och, als ik bedenkfater 'n vent
heeft, en vele geld geronnen heeft, betaald
uit onze staatskas, in Belgie, die zeide over
de ellende van 't schajiel Vlaamsche wroe-
piscbe meisjes Fransch
in 't Walenland meid
langen oorlog, veel beter dan de mannen,
die vreeselijke tragedie onzer zonen en
broeders. O de moeders van den grooten
oorlog Het is zoo vreeseliik, te baren met
blijdschap en wee, om later te zien vloeien
het bloed, van rïw bloed. Vrouwen van
Vlaanderen, dat is uw lot geweest. En wat
do lange nachten geweest zijn, met kanon-
nengëlaai, voor de moeders van het Wes-
tersch hoekje, dat beseft nooit niemand tenzij
een moeder. We hebben zoo 'n bloedigen
tol betaald aan België, met 't lijf en 't leven
onzer binders, en.België laadt op zich denj
van bet Westland, na den wapenstilstand het geschikte oogen- jj verheid weder op te richten en het getal amb-
n elf Kwikkelt overal inf blik was om af fe breken met de dikwijls»tenaren te vermenigvuldigen.
verouderde en afbeulende werkwijze die in-f In naam der geteisterde;* vraag ik u:
zonderheid in onze steenbakkerijen nog in Geeft ons, ons huis terug, laat ons in vrede
zwang waren, om in de plaats daarvan dej leven door onze woonstede te herbouwen,
moderne mechanische productiemiddelen in f
te voeren. De algemeene stijging van de loo-j
nen, de sehaarschte der arbeidskrachten en!
de beperking van den werkdag maakten trou-
wens deze veranderingen tot een gebiedende -fT
vereischte, wilde men de bouwstoffen tegen vJVGX* XxOX1^02*JLOOIlGïl
genaakbare prijzen kunnen blijven voort-'
WKW»''
Groote keus van LEESBOEKEN ter Druk-
jkerij vari De Poperinghe,"raar
Een krachtige poging om den wederhouw
van het land te bevorderen.
brents Sommigen om niet te zeggen vele of mees-
Na de zware oorloeskrisis zouden de mee-itendeels der burSers maken een al te ëroot
iate o^r X hébteï*kSh« o^-l^ht van de tegenwoordige betaling van
dat,
De woningnood is een der neteligste vraag- j overgang^vaïLndpro tegenwoordig jonge onderwijzers,*19, en 20
stukken aan de orde van den dag en allerlei mJde^ ^aa'n d?t
nale Maatschappij der Bouwnij verheden (S.|onze Minister van dat onde™'Us noemt dat
N. I. C.) niet met raad en daad bijgespron-
oplossingen werden voorgesteld om aan
deze krisis palen te stellen
Doch het valt niet te betwisten dat al de
maatregelen door de wetgeving, op dit ge
bied uitgevaardigd, maar lapmiddelen zijn
die de kwaal slechts in onbeduidende mate
verhelpen.
Huizen bouwen.
Het eenige probate middel om den wo-
afschuwelijksten aller vloeken den moeder- ningnood optelossen is woningen te bouwen.
tersvolk: «dat de Vla
leeren, dan kunnen
worden. Die vent
gische minister, zei
sloegen hem, niet d
nog niet in 1920, w
om meid en knecht
huis waar uw moe
Charles Rogier, Bei-
at, en de Vlamingen
d Of voelt ge niet,
het is maar goed zijn
e worden, in 't eigen
r u baarde, maar waar
uw vader u niet erkennen wil, en uw moeder
buitenschopt en een geile bijzit binnentrekt
Zie, dit is wel 't grootste bewijs van onze
domheid en ons verval 't is dat er maar
zooveel menschen meer zijn die 't voelen dat
ze met ons den zot houden, 't Moet zijn dat
't Vlaamsch volk verre gezet is, en onze
slimme verdrukkers hebben wonderwel ge
lukt in hun traag, haast onmerkbaar maar
des te zekerder moordenaarswerk. Ha, we
moeten maar Fransch leeren, en we zijn dan
goed om knecht en meid te zijn 1 En zonder
Fransch zijn onze 60.000 trimards goed om
zich te gaan doodwroeten en -zuipen in
Frankrijk, alle jare en zóóverre zijn ze
verbeest dat, als gij 't hun zegt, ze vloeken
en zeggen dat ge tegen hun groote daguren
zijt, en dat een mensch in Vlaanderen ver
hongeren moeten vatten kunnen ze niet dat
juist daarin al het wraakroepende ligt dat
Vlaanderen, 't rijke Vlaanderen, zijn eigen
kinderen niet voeden kan, omdat 't econo
misch doodgeduiveld, omdat 't verstandelijk
vermoord wordt.... Zoo verre zijn we, dat
de slachtoffers hun beul verdedigen,
schoppen naar wien hen van onder 't
wil verlossen.
Tegen dit alles is het dat de vrouwen
heel Vlaanderen ook zouden moeten
helpen. We zijn nog zoo weinigen, en toch
hangt er zooveel van ons af, in 't veroveren
vloek Want Vlaamsch waren onze jongens
die vielen, en Vlaamsch was hun offer; en
zoo hun dood hun Vlaanderen niet ten bate
komt, dan was hij een stommiteit, en woor
den als vaderland en rechtzijn dan
afzichtelijke leugens. Daarin is het dat
zeIwij, Vlaamsche vrouwen, ons Vlaamsch-
willen putten in 't bloedoffer onzer zonen,
de dooden in 't verschopt-zijn onzer kinde
ren, de levenden. En voor hen, de levenden,
is het dat het veranderen moet, nu en spoe
dig, in ons land omdat we zien dat aan
onze kinders den weg versperd is naar een
beter en inenscheiijker bestaan omdat we
voor onze zonen en voor onze kleiiikifiueïs
iets beters droomen en hopen dan wat ons
en ons geslacht beschoren was. We zouden
geen vrouw wezen, stonden we met de ver
drukten niet tegen den verdrukkerwe zou
den geen moeder wezen, eischten we geen
vergelding voor 't bloed onzer bezweken
kinders...
We zien moeders uit Vlaanderens verste
hoekjes naar hier komen, naar 't groote
kerkhof van Vlaanderen; ze komen, die
Vlaamsche vrouwen, onze lijdensgenooten,
om 't terpje te zoeken van hun jongenze
vinden 't soms, maar ze verstaan de tale
niet die van hun kind spreekt op 't kruisje,
noch ze verstaan de officiëele papieren van
België, die huri den -dood van hun kind
aankondigen... Zulks gebeurt in het vrijge
vochten België waar we genieten de geneug
te» van Belgische vrijheid betaald met
Vlaamsch bloed. Onze zonen leefden in de
gemeenschap van 't offer. Wij, moeders en
zusters, moeten oprichten over heel Vlaan
deren de gemeenschap van Vlaamsch-vvillen,
uit pieteit voor onze dooden, uit liefde voor
onze levenden.
Er was een tijd dat Carthago's vrouwen
haar haren afsneden en gaven, om ze te ge
bruiken, als gevlochten kabels, in de uiterste
verdediging van hare stad er was een tijd
dat de Trarisvaalsche vrouwen bij duizenden
stierven in de concentratiekampen van de
Engelsche beulen er was een tijd, het is nu
tijd dat Iersche meisjes op de poorten der
Engelsche gevangenissen klauteren om hun
gevangen broeders te troosten en voor hen
te bidden. Alleen Vlaafiderens vrouwen blij
ven harten van steen tegenover ons onge
luk... O Vlaamsche vrouwen en meisjes,
beseft bet, we zijn de rnacht, de grootste
macht der toekomst, omdat we de moeders
zijn... Weest Vlaamsch, helpt Vlaanderen
zijn eigen meester worden, opdat onze kin
ders het beter zouden hebben dan wij en
gen.
kunnen krijgen. Dat hij op 19 jarigen leeftijd
nog niet de minste geldsom in moeders
Voor den oorlog kenden wij haast geen
woningnood, omdat er jaarlijks in ons land
meer dan lS.OOOhuizen werden bijgebouwd.
Daar in de vijf laatste jaren om zoo te
zeggen niet gebouwd werd en er van den
anderen kant tijdens den oorlog ruim 80.000
huizen werden vernield, mag men zonder
overdrijving zeggen dat er thans in België
op zijn minst 150.000 huizen ontbreken!
Men heeft becijferd dat. om dit te kort aan te
vullen, men over een voorraad bouwmate
rialen zou mo' l :n beschikken, minstens van
voor den oorlog. Aan baksteen alleen zou
den we 18 milliard stuks noodig hebben, en
In 1'.)13 1914 jbraenteij. v. e ternauwernood
1 1/2 milliard voor't
van dat onderwijs noemt
eene fabuleuze som. Maar mag ik U dan
zeggen dat een onderwijzer eerst eenige ja-
Dank zij de machtige middelen waaroverjref studie dfn m°et'.e" groote sommen
de Nationale Maatschappij beschikt en deIngeven moet om zqn diploma in handen te
bevoegdheid der technische krachten die zij
te haren dienste heeft, wist zij al de exploi- - u.:
taties die onder haar toezicht kwamen, nieuw q an "f-ür 6ift hi1loft Mp?
leven in te blazen en tot groeier productie- "e" u ,T„ JS
vermoaen on te leiden Trouwens in al de*wat bhJft hem n02 over; met wat loon koopt
t>"n Op tl iciucil. I rouwclib in «11 üLj. Kippriprpn HopH knl ^rhnpnpn Nnpmt
bed rijven der Nationale Maatschappij zoowel j Jg uïnSer dit eene meH el ike vSoSnr??
steenbakkerijen en steengroeven als kalk-1 daf*
en cimentfabrieken, werden de productiecij- toSr dlen scnamelen fnnk d?è fen meesfe
fers van 1914 niet alleen weder bereikt, maar ®?j,a 1,u„Tufj
dikwiils reeds overtroffen en in verscheiden"! zijne klas. Wat
zelfs meer dan v e r dubbGdverscIie,de! - kan een straatjongen verdienen die vandaag
meer tian ver<luböelcl! trontre-nis <z'in meester en school vaarwel zegt, op 14
jarigen ouderdom, terwijl de meester voort
gaat met van 's morgens tot 's avonds alle
Dit overzicht, hoe vluchtig ook
genoegzaam aan welke schitterende vooruit j
zichten de Nationale Maatschappij der Bouw-
nijverheden in België biedt aan al wie op
zoek is naar een voordeelige geldbelegging.
A POT
A
H EEK
KES°
DROGERIJ
E iL vi N
en
mes
van
mee-
Mengelwerk van «De Poperinohenaar» 10.
De productie van bouwmaterialen.
Een gewichtige factor houdt echter tiet
bouwen van huizen tegen: de duurte der
bouwmaterialen.
De bouwmaterialen zijn duur omdat de
productie erg geslonken is en de loonei;
daarentegen zeer gestegen, terwijl de vraag
eiken dag grooter wordt. En de vraag naar"
materialen neemt toe naarmate de productie
stijgt omdat, behalve de ontzaglijke nood
wendigheden der verwoeste gewesten, de
sluimerende behoeften overat in den lande tot
uitting komen. Immers, de te koop geboden
huizen stijgen van week tot week en weldra
zal men voor denzelfden ptijs evengoed een
nieuw huis kunnen laten bouwen als er een
koopen dat voor den oorlog werd opgericht.
De vraag is nu of de productie vati bouw
materialen wel gelijken tred zal
Gasthuisstraat., 35, POPERIINGHE.
Uit eene rede door M. Vandromme in de
Kamers uitgesprokenknippen wij tiet vol
gende
Wij vragen geen liefdadigheid, maar wij
eischen dat men ons, ons goed weergeve.
Van mildheid kan er geen spraak zijn. Wij
eischen ons recht; wij willen zijn wat wij in
1914 waren.
De vrienden van vroeger zijn de inpalmers
van heden. Zij nemen ons wat ons over
bleef. Men moet ailen doen afgeven, te be
ginnen met hen die hun fortuin maakten door
onze rampen. Men moet de vermogens soli-
l dariseeren ten gunste der slachtoffers van
|uaiiöccicn ten gunste
kunnen Men oorlog.
houden met de behoeften van het bouwbe- Ten einde geldmiddelen aan het land te
drijf in het algemeen. bezorgen, moeten niet alleen de inlandsche
Na den wapenstilstand zijn wegens de; inkomsten en voortbrengselen belast wor-
toenmalige heerschende onzekerheid velejden, maar ook de buitenlandsche instellin-
onzersteenbakkerijenen steengroeven slechts] gen die hier te lande werken,
stilaan weer in bedrijvigheid gekomen. Dat alle invoer, die niet volstrekt noodza-
ikelijk is, geweerd worde. Men legge uit-
voerprijzen op volgens den wisselkoers van
het invoerend land men belaste de door
De Nationale Maatschappij der
Bouwnijveriieden in België.
Rond hetzelfde tijdstip zagen wij echter
een machtig organism ontstaan, de Nationa
le Maatschappij der Bouwnij vei heden in Bel
gië Société Nationale des Industries de Con
struction en Belgique), met het doel 's lands
wederopbouw door eigen middelen te bevor
deren.
De belangrijkste onzer steenbakkerijen,
steengroeven, fabrieken van dakpannen, kalk
en cimentoven8, enz., kwamen de eene na
de andere onder het toezicht dezer jonge
vreemde aangekochte gebouwen en men be
lette dat deze er nog meer aankoopen.
Waartoe dienen banknoten als wij geen
bouwstoffen hebben? Die maatregelen zul
len de levensduurte verminderen.
Aan ons moedig volk, wiens land ver
woest was, heeft men beloofd den vroegeren
toestand te herstellen zij komen terug en
men laat ze huizen in koten en vergeet hen
bij te staan
Het is de plicht van het land in de eerste
maatschappij. plaats hulp te verleenen aan de geteisterden
De ondernemende geesten die deze mach
tige groepeering hadden opgericht, hadden
Men spreekt van besparingen, wanneer het
de geteisterden geldt, maar men doet geen
naar het
gebouwen en fijne smaakvolle oude hui--
zen zoo had men mij verteld. Nu ik het
voor het eerst zag, was het een hoek van
dood en afgrijselijkheid. De straten waren
totaal ledig en overhoop lag alles, lijk na
j eene aardbeving. Ononderbroken ontplof-
t fingen beukten op en boven en doorde muren
die bleven staan. Groote gaten kwamen te
voorschijn, en dan schenen de muren van
zelfs te bewegen en in gruis te storten. Een
dak ging krakend ten onder met een voort
ratelend gerucht. Lijk een huisje van speel
kaarten dat onder den blaas van een kind
inéén stort, zagen we een winkeltje vernie
tigen. Hier en daar, verderop in stad, waren
er menschen. Ze liepen rap voor een oogen-
blik en verdwenen dan in donkere kelders
onder verbrokkelde ingangen, 't Waren
Belgische soldaten.
Nu waren wij in eene zijstraat die op de
markt uitkwam. Zou't mogelijk zijn voorbij
te geraken door al die hoopen overblijfsels
in de straat?
Doe het toch zei Dr. Munro, die nevens
den chauffeur zat.
We reden holder-bolder, 't ging toch,
De Belgische officier die de compagnie
aanvoerde, was oprecht vriendelijk en glim
lachend. Het was slechts aan nu en dan eene
diepe ademhaling tusschen zijne woorden
dat men de spanning van zijne hersens kon
gissen. Hij legde ons uit -— met nuttelooze
détails, scheen het mij, hoe gemakkelijk we
in Dixmude konden geraken, waar er vele
gekwetsten lagenHij teekende eene schets
van de straten, zoo dat de weg naar het Stad
huis, waar er velen waren, gemakkelijk te
vinden wa3. We dankten hem en we reden
vooruit. Ik zat in eene der ambulancen, en
Gleeson zat achter mij, in de nauwe plaats
tusschen de berries. Over mijn schouder
besprak hij met kalme stem ons toekomend
werk. Ik was hartelijk blijde over die kalme
stem, zoo alledaagsch in zijnen moed.
Al reed het in vollen spoed, ons voertuig j over die ongemakkelijke bergen en wezwier-
scheen mij te kruipen. De houwitsers ontplof-i den rond op de markt. Het was eene heer
ten nu overal rondom ons. Shrapnellkogels; lijke plaats, met het Stadhuis bijna in 't mid-
kletferden rond. We hadden kans, docht het! den van den eenen kant. Of liever met het
mij, hierin nog te leven. ischoone geraamte ervan, genoeg om te oor-
Zoo we kwamen in Dixmude. Het was eenjdeelen dat dit edel gebouw vroeger de fier-
NB
gebouw
ék
jden oogenblikdat we inkeerden daar naartoes
j vielen er nog brokken steenen op de puinen
op den grond. Ik zag een zwaar vensterko-
jzijn voorwaarts hellen en in gruis vailen.
j Eene massa moortelwerk brokkelde van de
j ingangdeur naar beneden. Eenige stijve,
'zwarte vormen lagen tusschen de gevallene
steenen. 't Waren doode soldaten. Ik gaf er
slechts een oogslag op, want we waren op
zoek naar levenden. We zetten de rijtuigen
achter eenen muur en stapten uit. Ik stak
eene cigaret aan, en zag twee anderen op
dien oogenblik en met hefzelfde doel hunne
beurzen aftasten om stekjes: we hadden
vastheid noodig, en houding: Geen moment
hield het geschot op en gedurig vielen
houwitsers op de markt, en gedurig zweep
ten de shrapnellkogels rond. De vijand
mikte naar 't Stadhuis en met gruwelijke
juistheid kwamen obus op obus er op en er
nevens neer. Ik zag een brandenden poel al
binnen rechts er was een wondervolle gloed
in 't hart van dien poel. Maar in mijn hart
was er geen warmte, zeker niet.
Dr Munro en Luitenant de Broqueville
betraden de trappen van 't Stadhuis, een
andere brancardier en ik volgden. Gleeson
was reeds bezig met eene draagberrie af te
halen. Hij had een lichte glimlach op zijne
lippen
Een fransche officier en twee mannen
stonden onder het verbroken gewelf van den
metselwerk. Een stap verder lag een doode
soldaat een schoone jonge man met opene j
gelaatstrekken, naar het open dak glariend
Een bloedplas lag rondom zijn hoofd ver-1
klonterd, maar kwetste de schoonheid van
zijn hoofd niet. Nog verder lag een andere
doode, maar met geschonden aangezicht...
Zijn er hier gekwetsten vroeg onze
jonge luitenant.
De andere officier sprak heei opgewekt.
Hij was een dapper man, maar hij kon den
gruw zijner ziel niet inhouden, daar hij zoo
lang slaan wachten had op de dood die ne
vens hem rond zwierf, maar hem niet het
minste leed aangedaan had 't Bleek uit
zijne woorden dat er beneden in den kelder,
tusschen de dooden, nog verscheidene ge
kwetsten lagen. Hij zou ons wel te danken
hebben, wilden wij ze weghalen.
We gingen op de trappen staan om in dien
kelder te kijken. Het was een zwart hol
half verlicht door een lanteern, denk ik Ik
zag een kleine hoop opeengepreste lichamen.
Twee nog ongedeerde soldaten droegen er
drie uit, heften ze op en gaven ze aan ons.
Deze drie mannen in de eerste ambulance te
krijgen scheen ons een eindeloos werk. In
werkelijkheid duurde 't niet meer dan vijf
tien tot twintig minuten. Binst dien tijd stapte
Dr Munro al droorneud de markt op en neer,
lijk een dichter die aan liefde of aan bloe
men in de Mei denkt. Luitenant de Broque-
irille iffTi qn inMMiniiin nnnrm* cpkwotAtpj
soort van kennissen noodig om een eerlijk
mensch te zijn, zit in te stampenToch meer
dan 10 fr. dit is reeds niet veel meer geacht.
E-n straatvager wint ten huidegen dage 12
en 15 fr. en die gaan dan nog in staking.
Men groet ons, mannen, heeren, met een
ideaal, mannen met verstand, kerels met
karakter, opbeurders, palen in de samenle
ving De naam doet veel, maar tegenwoor
dig schat men de grootheid van een man
niet volgens opgedane kennissen, maar wel
volgens het getal franken dien hij dagelijks
verdienen kan dezen wordt als groot aan
zien.
't Regent omzendbrieven en nogmaals is
er n'en faineuzen opgang voor de verwoeste
gewesten we raken hem niet aan tot de
toekomende maal, dus 't regent-er, van allen
aard, allen caliber in alle standen. Kan man
er soms geen sturen tot lotsverbetering van
stoffeiijken aard van den onderwijzer
Waar zitten onze mannen nu waar of
met wat springen ze tusschen, zijn ze geheel
paf geslegen door die snoode werking !1
D'onderwijzers, op wien alle ouders hun hoop
stellen, en die hunne kinders het groote, het
schoone moeten leeren kennen, worden ver
acht, verlaten, vergeten. Stakingen staan
aan 't order van den dag. Maar zou men
waarlijk te zien krijgen van een onderwijzer,
wat zich bij het werkvolk voordoet
In alle geval er zijn palen, ze zijn ook beu
van al die beloften en men is wel overtuigd
dat veel beloven en weinig geven de gekken
in vreugde doet leven. Maar staken is laag,
ze moeten hun rang houden, 't zou opspraak
geven, kleingeestigheid zou uitschijnen en
de 4 jaren studie ter normaalschool, en het
omgaan met groote heeren, daardoor kan
het moeilijk gaan, enkel ais men niet verder
kan. Moest ik U zeggen wat een onderwijzer
in mijne omgeving daaruit moet besluiten
Hij is gehuwd en vader van 4 kinderen. De
statistieken van eene week onkosten beloo-
pen 16 broocleh aan 24 fr. 2 kilo boter
aan 26 fr. aan vleesch 30 fr. - aan melk
5 fr. aan kafé 4 fr. -- aan suiker 1 fr.
zeep en kleine benooaigheden 3 fr. aan
kolen 10 fr. vermaking van schoenen 7
fr wasschen 3 fr. Petroie 2,50 fr. Dit
alles samen beloopt eene som van 113,50 fr.
in andere huizen. Ik hielp de brancardiers.
Wat anderen deden weet ik niet, maar Glee
son 's kalme uikijk maakte een wonderklaar
beeld in mijn gedachten. Ik was half bewust-
loos. Buiten mij, zoo scheen het mij, was er
iets dat rne vertelde dat er hoegenaamd geen
middel tot ontsnappen bestond, dat het on-
noozel was te veronderstellen dat al die
ontploffende houwitsers de ambulancen niet
in splinters zouden slaan en den doodstrijd
eindigen van drie gekwetsten, en dat de
dood eene waarlijk gruwelijke zaak is. Ik
herinner mij nu ook gedacht te hebben hoe
belachelijk het is voor mannen elkander al-
zoo te vermoorden, en zulke hellen te doen
ontstaan.
Dan gaf Luitenant de Broqueville een kort
bevelDe eerste ambulance moet nu weg
rijden
Ik was in die eerste ambulance, in Glee
son 's gezelschap. We hadden onze lading
gekwetsten en we zaten Ie wachten. Ik
stak mijn hoofd buiten en riep het bevel aan
den chauffeur. Binstdien vloog er juist een
shrapnellkogel mijn hoofd voorbij, sloeg
hard tegen een stuk ijzer van 't voertuig, en
viel ploffend aan mijn voeten neer. Ik raapte
hem op en stak hem weigerlijk weg God
weet waarom, want ik was er niet op uit,
op Souvenirs Zoo we geraakten vooruit
jiriet de eerste ambulance, door die schrikke
lijke straten weer, en weer iangs de breede
haarman r 't a^n uaWI Warrit vnnrtae.ye*
Drukkerij - Papierhandel,
tl- t snrppkt van hp«narin<ri>n wannnpr hp
Engeisch.