HET NOTARIEEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD Nieuwsblad voor Poperinghe en Omstreken. laatste staal rier late» Oorlogsschade. Zondag* 16n M* 1920. 15 Centiemen. 17* Jaar. - N> %0. SANSEN-VANNESTE Wat een Westlandsie Vrouw er van denk... Do Woningnood en de Bouwkrisis mik üMfimwur-m 1oïb n «ne n t p i-Sj 1 Jaar in Stad te huigesteld buiten Stad ma'de post Buitenland 6.25 7.50 9.00 fr. fr, U 8 TUK VER: Gasthuisstraat. i5, Poperinghe. S'oKilcheekrclPuins:' I55»0. ïi li Kond i g ingen Berichten 50 cent. de regel Notarieële berichten 50 cent. Grootere herhaalde annoncen, prijzen op aanvraag. Alle annoncen zijn vooraf te betalen en moeten roor den Vrijdag noen ingezonden worden. De mannen, oude en jon/, geleerde en ongeleerde, hebben hun infitig uiteenge zet in den Poperinghenaar.f Gebeurde nog maar één keer dat een vroV een woordje repte in 't blad over de Vlaapche Beweging. Wij, vrouwen, verstaan ber de kunst om kousen te stoppen dan or in gazetten te schrijven, maar toch wil ikiet nu eens be proeven om even rechtzinrf als 't manne- volk mijn gedacht te zeggn De vrouwen, van een beter bestaan voor den Vlaming in jdan onze dooden. i België. Wij zijn het, de dochters, die de! Vrouwen en nu zonen, onze broeders het kranige gebaarIkijkt rond, het immers ingezien dat het overgangstijd perk S besparingen waar het er op aankomt de nij- moeten leeren, om de leelijke bijzit in ons| eigen huis buiten te stampen, en om onzej lieve Vlaamsche Moeder, de verstootelinge, j aan haren haard in eere te herstellen als 't j moet, spijts vader België, want moeder zien 1 we liever dan vader. Dat is natuurwetTen J andere, vader zal wel betere manieren krij-I gen, als hij ziet dat 't meening is met inoe-j der en met ons Dat is dus de plaats van ons, vrouwen, in den Viaamschen strijd. We voelen 't veei Vlaanderen, van blijde vrouwenbeweging, ten bate van het Vlaamsch rechtblijft gij niet ten achterEn dat uw gedrag een ver wijt worde voor dc lakschheid uwer man nen Machteld. staan al genoeg op 't acht'plan, en 't zal-; beter dan de mannen. We voelden heel den geen kwaad doen ook eenipubliek te zeg gen wat vele vrouwen erjneisjes in stilte bedenken. Ik spreek dus j naam van de vrouwen uit onze streek d iets meer kun nen dan soep koken en btèn, die een klein, klein beetje althans onfikkeld zijn, en weten dat er een geweldij Vlaamsche strijd bestaaten ik spreek tot 1 de vrouwen en meisjes in het Westland e dat niet weten, en 't zouden moeten wen, die dus niet tegen de Vlaamsche Bew&ing gekant zijn, maar er ook niet voor zii eenvoudig omdat ze er nog nooit op peins^n. Het is niet waar dat het de mannen alleft zijn die moeten alles weten en alles doei Dat is bezig met rap te veranderen in def erelid. Al de verstandige manen, die een hart mee in den Vlaam sen in Vlaanderen dus meedoen, nog moesten hebben en deugen, doei schen strijd. Al de vro hebben een hart, zoude veel meer en veel gewjldiger, ontwikkeld zijn, moeste ze kennen en we ten. Ze zouden 't veel beter doen dan de mannen, omdat ze meejhari hebben, en vele lafheden niet bedrijveiy.ouden die de man nen wel bedrijven, je weten niets, en Vlaanderen blijft verslfken van dien onein- digen steun der zwaklln, uic de sterken zijn door hare liefde en oftrvaardigheid. Och, als ik bedenkfater 'n vent heeft, en vele geld geronnen heeft, betaald uit onze staatskas, in Belgie, die zeide over de ellende van 't schajiel Vlaamsche wroe- piscbe meisjes Fransch in 't Walenland meid langen oorlog, veel beter dan de mannen, die vreeselijke tragedie onzer zonen en broeders. O de moeders van den grooten oorlog Het is zoo vreeseliik, te baren met blijdschap en wee, om later te zien vloeien het bloed, van rïw bloed. Vrouwen van Vlaanderen, dat is uw lot geweest. En wat do lange nachten geweest zijn, met kanon- nengëlaai, voor de moeders van het Wes- tersch hoekje, dat beseft nooit niemand tenzij een moeder. We hebben zoo 'n bloedigen tol betaald aan België, met 't lijf en 't leven onzer binders, en.België laadt op zich denj van bet Westland, na den wapenstilstand het geschikte oogen- jj verheid weder op te richten en het getal amb- n elf Kwikkelt overal inf blik was om af fe breken met de dikwijls»tenaren te vermenigvuldigen. verouderde en afbeulende werkwijze die in-f In naam der geteisterde;* vraag ik u: zonderheid in onze steenbakkerijen nog in Geeft ons, ons huis terug, laat ons in vrede zwang waren, om in de plaats daarvan dej leven door onze woonstede te herbouwen, moderne mechanische productiemiddelen in f te voeren. De algemeene stijging van de loo-j nen, de sehaarschte der arbeidskrachten en! de beperking van den werkdag maakten trou- wens deze veranderingen tot een gebiedende -fT vereischte, wilde men de bouwstoffen tegen vJVGX* XxOX1^02*JLOOIlGïl genaakbare prijzen kunnen blijven voort-' WKW»'' Groote keus van LEESBOEKEN ter Druk- jkerij vari De Poperinghe,"raar Een krachtige poging om den wederhouw van het land te bevorderen. brents Sommigen om niet te zeggen vele of mees- Na de zware oorloeskrisis zouden de mee-itendeels der burSers maken een al te ëroot iate o^r X hébteï*kSh« o^-l^ht van de tegenwoordige betaling van dat, De woningnood is een der neteligste vraag- j overgang^vaïLndpro tegenwoordig jonge onderwijzers,*19, en 20 stukken aan de orde van den dag en allerlei mJde^ ^aa'n d?t nale Maatschappij der Bouwnij verheden (S.|onze Minister van dat onde™'Us noemt dat N. I. C.) niet met raad en daad bijgespron- oplossingen werden voorgesteld om aan deze krisis palen te stellen Doch het valt niet te betwisten dat al de maatregelen door de wetgeving, op dit ge bied uitgevaardigd, maar lapmiddelen zijn die de kwaal slechts in onbeduidende mate verhelpen. Huizen bouwen. Het eenige probate middel om den wo- afschuwelijksten aller vloeken den moeder- ningnood optelossen is woningen te bouwen. tersvolk: «dat de Vla leeren, dan kunnen worden. Die vent gische minister, zei sloegen hem, niet d nog niet in 1920, w om meid en knecht huis waar uw moe Charles Rogier, Bei- at, en de Vlamingen d Of voelt ge niet, het is maar goed zijn e worden, in 't eigen r u baarde, maar waar uw vader u niet erkennen wil, en uw moeder buitenschopt en een geile bijzit binnentrekt Zie, dit is wel 't grootste bewijs van onze domheid en ons verval 't is dat er maar zooveel menschen meer zijn die 't voelen dat ze met ons den zot houden, 't Moet zijn dat 't Vlaamsch volk verre gezet is, en onze slimme verdrukkers hebben wonderwel ge lukt in hun traag, haast onmerkbaar maar des te zekerder moordenaarswerk. Ha, we moeten maar Fransch leeren, en we zijn dan goed om knecht en meid te zijn 1 En zonder Fransch zijn onze 60.000 trimards goed om zich te gaan doodwroeten en -zuipen in Frankrijk, alle jare en zóóverre zijn ze verbeest dat, als gij 't hun zegt, ze vloeken en zeggen dat ge tegen hun groote daguren zijt, en dat een mensch in Vlaanderen ver hongeren moeten vatten kunnen ze niet dat juist daarin al het wraakroepende ligt dat Vlaanderen, 't rijke Vlaanderen, zijn eigen kinderen niet voeden kan, omdat 't econo misch doodgeduiveld, omdat 't verstandelijk vermoord wordt.... Zoo verre zijn we, dat de slachtoffers hun beul verdedigen, schoppen naar wien hen van onder 't wil verlossen. Tegen dit alles is het dat de vrouwen heel Vlaanderen ook zouden moeten helpen. We zijn nog zoo weinigen, en toch hangt er zooveel van ons af, in 't veroveren vloek Want Vlaamsch waren onze jongens die vielen, en Vlaamsch was hun offer; en zoo hun dood hun Vlaanderen niet ten bate komt, dan was hij een stommiteit, en woor den als vaderland en rechtzijn dan afzichtelijke leugens. Daarin is het dat zeIwij, Vlaamsche vrouwen, ons Vlaamsch- willen putten in 't bloedoffer onzer zonen, de dooden in 't verschopt-zijn onzer kinde ren, de levenden. En voor hen, de levenden, is het dat het veranderen moet, nu en spoe dig, in ons land omdat we zien dat aan onze kinders den weg versperd is naar een beter en inenscheiijker bestaan omdat we voor onze zonen en voor onze kleiiikifiueïs iets beters droomen en hopen dan wat ons en ons geslacht beschoren was. We zouden geen vrouw wezen, stonden we met de ver drukten niet tegen den verdrukkerwe zou den geen moeder wezen, eischten we geen vergelding voor 't bloed onzer bezweken kinders... We zien moeders uit Vlaanderens verste hoekjes naar hier komen, naar 't groote kerkhof van Vlaanderen; ze komen, die Vlaamsche vrouwen, onze lijdensgenooten, om 't terpje te zoeken van hun jongenze vinden 't soms, maar ze verstaan de tale niet die van hun kind spreekt op 't kruisje, noch ze verstaan de officiëele papieren van België, die huri den -dood van hun kind aankondigen... Zulks gebeurt in het vrijge vochten België waar we genieten de geneug te» van Belgische vrijheid betaald met Vlaamsch bloed. Onze zonen leefden in de gemeenschap van 't offer. Wij, moeders en zusters, moeten oprichten over heel Vlaan deren de gemeenschap van Vlaamsch-vvillen, uit pieteit voor onze dooden, uit liefde voor onze levenden. Er was een tijd dat Carthago's vrouwen haar haren afsneden en gaven, om ze te ge bruiken, als gevlochten kabels, in de uiterste verdediging van hare stad er was een tijd dat de Trarisvaalsche vrouwen bij duizenden stierven in de concentratiekampen van de Engelsche beulen er was een tijd, het is nu tijd dat Iersche meisjes op de poorten der Engelsche gevangenissen klauteren om hun gevangen broeders te troosten en voor hen te bidden. Alleen Vlaafiderens vrouwen blij ven harten van steen tegenover ons onge luk... O Vlaamsche vrouwen en meisjes, beseft bet, we zijn de rnacht, de grootste macht der toekomst, omdat we de moeders zijn... Weest Vlaamsch, helpt Vlaanderen zijn eigen meester worden, opdat onze kin ders het beter zouden hebben dan wij en gen. kunnen krijgen. Dat hij op 19 jarigen leeftijd nog niet de minste geldsom in moeders Voor den oorlog kenden wij haast geen woningnood, omdat er jaarlijks in ons land meer dan lS.OOOhuizen werden bijgebouwd. Daar in de vijf laatste jaren om zoo te zeggen niet gebouwd werd en er van den anderen kant tijdens den oorlog ruim 80.000 huizen werden vernield, mag men zonder overdrijving zeggen dat er thans in België op zijn minst 150.000 huizen ontbreken! Men heeft becijferd dat. om dit te kort aan te vullen, men over een voorraad bouwmate rialen zou mo' l :n beschikken, minstens van voor den oorlog. Aan baksteen alleen zou den we 18 milliard stuks noodig hebben, en In 1'.)13 1914 jbraenteij. v. e ternauwernood 1 1/2 milliard voor't van dat onderwijs noemt eene fabuleuze som. Maar mag ik U dan zeggen dat een onderwijzer eerst eenige ja- Dank zij de machtige middelen waaroverjref studie dfn m°et'.e" groote sommen de Nationale Maatschappij beschikt en deIngeven moet om zqn diploma in handen te bevoegdheid der technische krachten die zij te haren dienste heeft, wist zij al de exploi- - u.: taties die onder haar toezicht kwamen, nieuw q an "f-ür 6ift hi1loft Mp? leven in te blazen en tot groeier productie- "e" u ,T„ JS vermoaen on te leiden Trouwens in al de*wat bhJft hem n02 over; met wat loon koopt t>"n Op tl iciucil. I rouwclib in «11 üLj. Kippriprpn HopH knl ^rhnpnpn Nnpmt bed rijven der Nationale Maatschappij zoowel j Jg uïnSer dit eene meH el ike vSoSnr?? steenbakkerijen en steengroeven als kalk-1 daf* en cimentfabrieken, werden de productiecij- toSr dlen scnamelen fnnk d?è fen meesfe fers van 1914 niet alleen weder bereikt, maar ®?j,a 1,u„Tufj dikwiils reeds overtroffen en in verscheiden"! zijne klas. Wat zelfs meer dan v e r dubbGdverscIie,de! - kan een straatjongen verdienen die vandaag meer tian ver<luböelcl! trontre-nis <z'in meester en school vaarwel zegt, op 14 jarigen ouderdom, terwijl de meester voort gaat met van 's morgens tot 's avonds alle Dit overzicht, hoe vluchtig ook genoegzaam aan welke schitterende vooruit j zichten de Nationale Maatschappij der Bouw- nijverheden in België biedt aan al wie op zoek is naar een voordeelige geldbelegging. A POT A H EEK KES° DROGERIJ E iL vi N en mes van mee- Mengelwerk van «De Poperinohenaar» 10. De productie van bouwmaterialen. Een gewichtige factor houdt echter tiet bouwen van huizen tegen: de duurte der bouwmaterialen. De bouwmaterialen zijn duur omdat de productie erg geslonken is en de loonei; daarentegen zeer gestegen, terwijl de vraag eiken dag grooter wordt. En de vraag naar" materialen neemt toe naarmate de productie stijgt omdat, behalve de ontzaglijke nood wendigheden der verwoeste gewesten, de sluimerende behoeften overat in den lande tot uitting komen. Immers, de te koop geboden huizen stijgen van week tot week en weldra zal men voor denzelfden ptijs evengoed een nieuw huis kunnen laten bouwen als er een koopen dat voor den oorlog werd opgericht. De vraag is nu of de productie vati bouw materialen wel gelijken tred zal Gasthuisstraat., 35, POPERIINGHE. Uit eene rede door M. Vandromme in de Kamers uitgesprokenknippen wij tiet vol gende Wij vragen geen liefdadigheid, maar wij eischen dat men ons, ons goed weergeve. Van mildheid kan er geen spraak zijn. Wij eischen ons recht; wij willen zijn wat wij in 1914 waren. De vrienden van vroeger zijn de inpalmers van heden. Zij nemen ons wat ons over bleef. Men moet ailen doen afgeven, te be ginnen met hen die hun fortuin maakten door onze rampen. Men moet de vermogens soli- l dariseeren ten gunste der slachtoffers van |uaiiöccicn ten gunste kunnen Men oorlog. houden met de behoeften van het bouwbe- Ten einde geldmiddelen aan het land te drijf in het algemeen. bezorgen, moeten niet alleen de inlandsche Na den wapenstilstand zijn wegens de; inkomsten en voortbrengselen belast wor- toenmalige heerschende onzekerheid velejden, maar ook de buitenlandsche instellin- onzersteenbakkerijenen steengroeven slechts] gen die hier te lande werken, stilaan weer in bedrijvigheid gekomen. Dat alle invoer, die niet volstrekt noodza- ikelijk is, geweerd worde. Men legge uit- voerprijzen op volgens den wisselkoers van het invoerend land men belaste de door De Nationale Maatschappij der Bouwnijveriieden in België. Rond hetzelfde tijdstip zagen wij echter een machtig organism ontstaan, de Nationa le Maatschappij der Bouwnij vei heden in Bel gië Société Nationale des Industries de Con struction en Belgique), met het doel 's lands wederopbouw door eigen middelen te bevor deren. De belangrijkste onzer steenbakkerijen, steengroeven, fabrieken van dakpannen, kalk en cimentoven8, enz., kwamen de eene na de andere onder het toezicht dezer jonge vreemde aangekochte gebouwen en men be lette dat deze er nog meer aankoopen. Waartoe dienen banknoten als wij geen bouwstoffen hebben? Die maatregelen zul len de levensduurte verminderen. Aan ons moedig volk, wiens land ver woest was, heeft men beloofd den vroegeren toestand te herstellen zij komen terug en men laat ze huizen in koten en vergeet hen bij te staan Het is de plicht van het land in de eerste maatschappij. plaats hulp te verleenen aan de geteisterden De ondernemende geesten die deze mach tige groepeering hadden opgericht, hadden Men spreekt van besparingen, wanneer het de geteisterden geldt, maar men doet geen naar het gebouwen en fijne smaakvolle oude hui-- zen zoo had men mij verteld. Nu ik het voor het eerst zag, was het een hoek van dood en afgrijselijkheid. De straten waren totaal ledig en overhoop lag alles, lijk na j eene aardbeving. Ononderbroken ontplof- t fingen beukten op en boven en doorde muren die bleven staan. Groote gaten kwamen te voorschijn, en dan schenen de muren van zelfs te bewegen en in gruis te storten. Een dak ging krakend ten onder met een voort ratelend gerucht. Lijk een huisje van speel kaarten dat onder den blaas van een kind inéén stort, zagen we een winkeltje vernie tigen. Hier en daar, verderop in stad, waren er menschen. Ze liepen rap voor een oogen- blik en verdwenen dan in donkere kelders onder verbrokkelde ingangen, 't Waren Belgische soldaten. Nu waren wij in eene zijstraat die op de markt uitkwam. Zou't mogelijk zijn voorbij te geraken door al die hoopen overblijfsels in de straat? Doe het toch zei Dr. Munro, die nevens den chauffeur zat. We reden holder-bolder, 't ging toch, De Belgische officier die de compagnie aanvoerde, was oprecht vriendelijk en glim lachend. Het was slechts aan nu en dan eene diepe ademhaling tusschen zijne woorden dat men de spanning van zijne hersens kon gissen. Hij legde ons uit -— met nuttelooze détails, scheen het mij, hoe gemakkelijk we in Dixmude konden geraken, waar er vele gekwetsten lagenHij teekende eene schets van de straten, zoo dat de weg naar het Stad huis, waar er velen waren, gemakkelijk te vinden wa3. We dankten hem en we reden vooruit. Ik zat in eene der ambulancen, en Gleeson zat achter mij, in de nauwe plaats tusschen de berries. Over mijn schouder besprak hij met kalme stem ons toekomend werk. Ik was hartelijk blijde over die kalme stem, zoo alledaagsch in zijnen moed. Al reed het in vollen spoed, ons voertuig j over die ongemakkelijke bergen en wezwier- scheen mij te kruipen. De houwitsers ontplof-i den rond op de markt. Het was eene heer ten nu overal rondom ons. Shrapnellkogels; lijke plaats, met het Stadhuis bijna in 't mid- kletferden rond. We hadden kans, docht het! den van den eenen kant. Of liever met het mij, hierin nog te leven. ischoone geraamte ervan, genoeg om te oor- Zoo we kwamen in Dixmude. Het was eenjdeelen dat dit edel gebouw vroeger de fier- NB gebouw ék jden oogenblikdat we inkeerden daar naartoes j vielen er nog brokken steenen op de puinen op den grond. Ik zag een zwaar vensterko- jzijn voorwaarts hellen en in gruis vailen. j Eene massa moortelwerk brokkelde van de j ingangdeur naar beneden. Eenige stijve, 'zwarte vormen lagen tusschen de gevallene steenen. 't Waren doode soldaten. Ik gaf er slechts een oogslag op, want we waren op zoek naar levenden. We zetten de rijtuigen achter eenen muur en stapten uit. Ik stak eene cigaret aan, en zag twee anderen op dien oogenblik en met hefzelfde doel hunne beurzen aftasten om stekjes: we hadden vastheid noodig, en houding: Geen moment hield het geschot op en gedurig vielen houwitsers op de markt, en gedurig zweep ten de shrapnellkogels rond. De vijand mikte naar 't Stadhuis en met gruwelijke juistheid kwamen obus op obus er op en er nevens neer. Ik zag een brandenden poel al binnen rechts er was een wondervolle gloed in 't hart van dien poel. Maar in mijn hart was er geen warmte, zeker niet. Dr Munro en Luitenant de Broqueville betraden de trappen van 't Stadhuis, een andere brancardier en ik volgden. Gleeson was reeds bezig met eene draagberrie af te halen. Hij had een lichte glimlach op zijne lippen Een fransche officier en twee mannen stonden onder het verbroken gewelf van den metselwerk. Een stap verder lag een doode soldaat een schoone jonge man met opene j gelaatstrekken, naar het open dak glariend Een bloedplas lag rondom zijn hoofd ver-1 klonterd, maar kwetste de schoonheid van zijn hoofd niet. Nog verder lag een andere doode, maar met geschonden aangezicht... Zijn er hier gekwetsten vroeg onze jonge luitenant. De andere officier sprak heei opgewekt. Hij was een dapper man, maar hij kon den gruw zijner ziel niet inhouden, daar hij zoo lang slaan wachten had op de dood die ne vens hem rond zwierf, maar hem niet het minste leed aangedaan had 't Bleek uit zijne woorden dat er beneden in den kelder, tusschen de dooden, nog verscheidene ge kwetsten lagen. Hij zou ons wel te danken hebben, wilden wij ze weghalen. We gingen op de trappen staan om in dien kelder te kijken. Het was een zwart hol half verlicht door een lanteern, denk ik Ik zag een kleine hoop opeengepreste lichamen. Twee nog ongedeerde soldaten droegen er drie uit, heften ze op en gaven ze aan ons. Deze drie mannen in de eerste ambulance te krijgen scheen ons een eindeloos werk. In werkelijkheid duurde 't niet meer dan vijf tien tot twintig minuten. Binst dien tijd stapte Dr Munro al droorneud de markt op en neer, lijk een dichter die aan liefde of aan bloe men in de Mei denkt. Luitenant de Broque- irille iffTi qn inMMiniiin nnnrm* cpkwotAtpj soort van kennissen noodig om een eerlijk mensch te zijn, zit in te stampenToch meer dan 10 fr. dit is reeds niet veel meer geacht. E-n straatvager wint ten huidegen dage 12 en 15 fr. en die gaan dan nog in staking. Men groet ons, mannen, heeren, met een ideaal, mannen met verstand, kerels met karakter, opbeurders, palen in de samenle ving De naam doet veel, maar tegenwoor dig schat men de grootheid van een man niet volgens opgedane kennissen, maar wel volgens het getal franken dien hij dagelijks verdienen kan dezen wordt als groot aan zien. 't Regent omzendbrieven en nogmaals is er n'en faineuzen opgang voor de verwoeste gewesten we raken hem niet aan tot de toekomende maal, dus 't regent-er, van allen aard, allen caliber in alle standen. Kan man er soms geen sturen tot lotsverbetering van stoffeiijken aard van den onderwijzer Waar zitten onze mannen nu waar of met wat springen ze tusschen, zijn ze geheel paf geslegen door die snoode werking !1 D'onderwijzers, op wien alle ouders hun hoop stellen, en die hunne kinders het groote, het schoone moeten leeren kennen, worden ver acht, verlaten, vergeten. Stakingen staan aan 't order van den dag. Maar zou men waarlijk te zien krijgen van een onderwijzer, wat zich bij het werkvolk voordoet In alle geval er zijn palen, ze zijn ook beu van al die beloften en men is wel overtuigd dat veel beloven en weinig geven de gekken in vreugde doet leven. Maar staken is laag, ze moeten hun rang houden, 't zou opspraak geven, kleingeestigheid zou uitschijnen en de 4 jaren studie ter normaalschool, en het omgaan met groote heeren, daardoor kan het moeilijk gaan, enkel ais men niet verder kan. Moest ik U zeggen wat een onderwijzer in mijne omgeving daaruit moet besluiten Hij is gehuwd en vader van 4 kinderen. De statistieken van eene week onkosten beloo- pen 16 broocleh aan 24 fr. 2 kilo boter aan 26 fr. aan vleesch 30 fr. - aan melk 5 fr. aan kafé 4 fr. -- aan suiker 1 fr. zeep en kleine benooaigheden 3 fr. aan kolen 10 fr. vermaking van schoenen 7 fr wasschen 3 fr. Petroie 2,50 fr. Dit alles samen beloopt eene som van 113,50 fr. in andere huizen. Ik hielp de brancardiers. Wat anderen deden weet ik niet, maar Glee son 's kalme uikijk maakte een wonderklaar beeld in mijn gedachten. Ik was half bewust- loos. Buiten mij, zoo scheen het mij, was er iets dat rne vertelde dat er hoegenaamd geen middel tot ontsnappen bestond, dat het on- noozel was te veronderstellen dat al die ontploffende houwitsers de ambulancen niet in splinters zouden slaan en den doodstrijd eindigen van drie gekwetsten, en dat de dood eene waarlijk gruwelijke zaak is. Ik herinner mij nu ook gedacht te hebben hoe belachelijk het is voor mannen elkander al- zoo te vermoorden, en zulke hellen te doen ontstaan. Dan gaf Luitenant de Broqueville een kort bevelDe eerste ambulance moet nu weg rijden Ik was in die eerste ambulance, in Glee son 's gezelschap. We hadden onze lading gekwetsten en we zaten Ie wachten. Ik stak mijn hoofd buiten en riep het bevel aan den chauffeur. Binstdien vloog er juist een shrapnellkogel mijn hoofd voorbij, sloeg hard tegen een stuk ijzer van 't voertuig, en viel ploffend aan mijn voeten neer. Ik raapte hem op en stak hem weigerlijk weg God weet waarom, want ik was er niet op uit, op Souvenirs Zoo we geraakten vooruit jiriet de eerste ambulance, door die schrikke lijke straten weer, en weer iangs de breede haarman r 't a^n uaWI Warrit vnnrtae.ye* Drukkerij - Papierhandel, tl- t snrppkt van hp«narin<ri>n wannnpr hp Engeisch.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1920 | | pagina 1