HET NOTARIEEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD
Nieuwsblad voor Poperingbe en Omstreken,
111 ill HIEL IJlEIll 1. U.
Huis FRARBOHOMME
Wraak en Liefde
Apotheek Frans Van de Plas
OPENING
Abossemectprijs
In Stad fr. 6.50
In Bolgie S.00
Buitenland 13.00
Sassea-Yamieste,
Zondag* 2511- Maart 1923.
15 Centiemen.
20 Jaar. Nr 12.
Van groote denkers.
E bitje vroolijklieid. i
Het be'ang van den landbouw
voos* 's Lands herstel.
Leest en verspreidt de Pepering&eisar
Öe Talrijke Huisgezinnen
Oorlogssch a de
öe Legsrwet,
Politiek Overzicht.
De Roer.
ue nieuws -vi tSESor. van «lort JanHheuw
Nog 4 maandan dienst.
De nood der Kempische mijnarbeiders
Een nieuwe leening.
Ward Hermans.
Het stoffelijk overschot van
in Frankrijk begraven soldaten.
Achterstallen in zake
Militievergoedingen.
De gewestelijke indeeling.
Een eigenaardig voorstel.
Dr Daels in lief gelijk gesteld.
Een kaakslag.
Belgie en de Belgische Kongo.
ZONNESTRAAT, 6, GENT.
per Jaar
Uitgever
Drukkerij,
Papierhandel,
15, Gasthuisstraat,
POPERINGHE
Telefoon nr 9.
Postcheckrekening
n' 1557-3.
PK1JS
BERICHTE»,
VERIOaPIHfiEl,
Eene inlassching
o.6o ctn per regel.
2 inl o.5o ct->
3 inl 0.45 et"
VOIKISSEI,
1 5o fr. per regel.
nOUWBEfüCüTE^
5 fr. voor 10 reg
Herhaalde Annonces
prijzen op canvr&ag
Alle annohcen zus
vooraf te betalen
en moeten voor den
Vrijdag ingezonden
worden. Kleine
berichten tegen
den Vrijdag noen.
PMUSSHfflAAK
Een katholieke universiteit... bewijst door haar
levende werkelijkheid dat geloof en wetenschap
goed met elkaar kunnen overeenstemmen.
Zij toont hoe liet geloof de wetenschap naar
de hoogten opvoert,hoe het geloof de wetenschap
verlicht en deze, op haar beurt,haar nederig licht
laat uitschijnen ten dienste van het geloof.
Op de tweede plaats is een katholieke univer
siteit een middel ter opleiding van goede voor
mannen voor de katholieke actie, zonder welke
de georganiseerde massa's, een macht zonder
kracht blijven. PausPiusxi.
Zonder zedelijke en godsdienstige opbeuring is
er geen duurzame stoffelijke vooruitgang
mogelijk. Pater Rutten, Senator.
Het is slecht voor den mensch, zich be-1
stendig te verdiepen in bedroevende ge-|
dachten, immers verzuurt dit het gemoed en
steelt het rechtmatig genot in het schoone,'
het goede en het deugdelijke, dat, benevens
het bedroevende, op onze levenswegen ge-,
zaaid en te grijpen ligt.
Een mensch, die zijn gemoed ai te gemak
kelijk voor de tegenstrijdigheden laat be-
meesteren, eindigt niet onontvankelijk te
worden voor het opbeurende. Het gedurig
beschouwen en bespreken van leedaandoen-
de dingen en wantoestanden, brengt, buiten
zijn weet zelfs, zijn eigene ziel in een deer-!
lijke staat, even beweenlijk als de wantoe-;
standen die hem kwellen.
Komt I Ons hert en onze zie! hebben heU
lichtstraaltje noodig, waarachter de natuur
zóó zéér verlangt, na de vervelendheid van
lange, zware neveldagen.
Nadat de priester, diep gebogen voor het
altaar, zich rouwmoedig voor God verne
derde, in het volle, pijnigende besef zijner
beweenlijke menschelijke eliende, laat hij
zijn ziele door den glim van Gods goedheid
beschijnen, én, dan schiet zijn Jubelzang
omhoog Sursum Corda
Vlamingen, nooit stonden de wantoestan
den, die, sedert bijna eene eeuw, de achter
stalligheid op alle gebied van ons voik be-
wrochten, klaarder afgebakend. Na de erger
lijkheden van de eerste naoóriogsjaren
nü al die brutale vervolgingen, veeleer tegen j
den Vlaming, dan om de zaak zelf, kwam'
ook voor ons het maandendurend, vernede
rend debat over de Vlaamsche Hoogeschool
en voelden wij op ons nederzinken het mis
prijzen van de Hooge Caste en van de ver
basterden.
Hebben ze ons tot walgens toe verzadigd
met beleedigingen, schimp, verwijtingen,
kieinmaking, én; wel vooral, met verdacht
making i
Heeft het verschil van behandeling tus-
schen de wereldvermaarde belichten van
Antwerpen en de Vlaamsche beschuldigden
ons genoeg doen knarsetanden
Slag op slag Stamp op stamp
't Is om
Doch neen. Laat gaan wat gaat. We leven
nog. Sursum Corda Laat gaan Alles komt
op zijn plooi. Ons recht zal zich zelf opdrin
gen. Eerlang zal men ons komen aanbieden,
wat men ons thans weigert. Nu houden de
stelselmannen aan hun voorrecht onrecht
dat hun handen kraken en bewerken hun
laatsten zegepraal, maar die zegepraal zal
hun zóó zwAAr wegen, dat ze ons smeeken
zullen om er van verlost te zijn. Ze zuilen
met hun zegepraal te wets zijn. Dus, geen
herteknaging meer, maar een beetje aflei
ding
Kent ge de schoonste streek van de wereld
Neen
Wel, laat dus alles liggen wat ligt en doe
een toertje door Vlaanderen. Bezoek Brugge,
Dixmude, Nieuwpoort, Veurne. Blijf staan
te midden de markt van Dixmude, kijk rond,
wijds en zijds, laat u beïnvloeden en in ver
rukking komen bij het aanschouwen dier
volmaakte, strenguitgevoerde bouwkunde,
die van Dixmude een éénheid van stijl en ook
de koninginne der steden maakt.
Ga, gij, die Nieuwpoort gezien hebt in
haar tragische puinvertoonga tot de markt,
ga in die wonderschoone kerk, én, weent ge
niet van ontroering, 't is dat ge geen kerk
hebt.
Ga naar Veurne en laat de preutschheid
in u komen.
Doorkruis de dorpen van het front en be
kijk er tot de kleinste huizen toe en uw hert
zal op en open zwellen en de blijheid zal in
u stroomen en uw herte zal rijzen met de
rijzende leeuwerken, die zingend hangen en
wiekespelen boven de prachthoeven en het
vereffend veld, dat, geleden vier jaar, nog
vol diepe wonden, doorwoeld en bepoeld,
thans den overvloed uit zijn milden schoot
in de lentezon laat groenen.
Ziet, menschen, neemt dit geneesmiddel
't zal u nieuwen moed,en nieuw bloed geven
en u ook de overtuiging brengen, dat de uit
wendige pracht van het vernieuwde Viaan- i
deren, de voorbode is van zijn aankomende I
innerlijke kracht en macht en schoonheid, i
Warden Oom. i
Dit belang wordt lang niet voldoende
onder de oogen gezien. Trouwens de land
bouw over 't algemeen komt in ons land
heeiemaal op den achtergrond geschoven,
niet tot zijn recht Velen hadden hoopvol na
de gebeurtenissen van den grooten oorlog
opgezien naar een geestesgesteldheid die den
Landbouw den waren rang zou doen inne
men die hem toekomt. Allerduidelijkst im
mers bleek de belangrijkheid van de grond
voortbrengselen gedurende de oorlogsjaren.
Iedereen stemt er mede in dat gebrek aan
levensmiddelen een groote factor was der
nederlaag. Hun hoop werd grootendeels
teleurgesteld. De Landbouw geniet lang
niet de belangstelling waarop hij recht heeft.
Wij willen hier niet breedvoerig uitweiden
en in gloedvolfe zinnen lijk de oude Romei
nen, den lof van den landbouw verkonden.
Wij verkiezen de eenvoudige klare taal der
cijfers te laten spreken.
Volgens de statistieken von 1910 had ons
land een totale oppervlakte van ongeveer 3
miilioen hectaren waarvan meer dan 2
miilioen aan land en tui.ibouw toekwamen.
Trekken wij van dit aantal hectaren de
braaklanden en woeste gronden af dan ko
men wij nog tot ongeveer 2 miilioen iiectaren
voor land en tuinbouw. De lotale bruto-op-
brengst van tiert landbouw werd geraamd op
i milliard 328 miilioen frank voor grondop-
brengsteu en 500 miilioen voor dierenvoort-
brengseien, dus te samen op ongeveer 2
milliard frank. Tegenwoordig beloopt de ge
zamenlijke landopbrengst tot meer dan 6
milliard frank.
Indien wij een oogslag werpen op de offi-
cieele gegevens van vóór den oorlog stak in
1910 in den landbouw een kapitaal van rond
de 9 milliard, terwijl volgens gedane schat
tingen de waarde van fabrieken en werk
huizen niet de 5 milliard overschreidt. Heden
mogen wij het grondkapitaal van den land
bouw op 10 milliard en de waarde van ge
bouwen, dieren, enz. op 15 milliard ramen,
dus een totaal kapitaal van 25 milliard.
Tegenwoordig bezigt de landbouw
780.530 actieve personen en rekent men
daarbij nog diegenen welke in hun onder
houd afhangen van liet gezinshoofd komen
wij tot 1.572.727 personen die zich met den
landbouw, in den breeden zin des woords
opgenomen, bezighouden.
Dit zijn enkele aigemeene aanhalingen,
die ons dunkens reeds volstaan om het
economische belang van den landbouw hel
der te doen uitkomen.
Een paar woorden nu over het belang van
den landbouw voor het herstel van onze
onder den last van buitensporigen vreemden
invoer steeds verder inzinkende Staatsfinan-
ties.
In 1920 voerden wij 8.375 857 ksz hoter
in voor een waarde van 109.375.022 fr.
daarentegen voerden wij 57.430 kg. uit voor
een waarde van 684.754 fr. De zuivere in
voer bedroeg dus 8 miilioen 316.427 kg.
wat aan ons land kostte 108 miilioen 691.268
fr. Indien wij aannemen dat voor 1 kg. boter
28 liter melk noodig zijn dan zouden wij voor
1920 8.316.427 X 28 232.876.000 liter
melk meer noodig hebben om dien vreemden
boterinvoer tegen te gaan. Wij telden
755.170 melkkoeien, dus elke koe zou jaar
lijks slechts 232.876.000 755.170 317
liter melk meer moeten opbrengen om voor
ons land een besparing te verwezenlijken
van 108 V» miilioen frank. Moesten wij de
zelfde berekeningen maken voor 1921 dan
kwamen wij tot het besluit dat elke koe een
jaarlijksche meeropbrengst zou moeten ge
ven van 348 liter.
Laat ons dus zeggen, om ronde cijfers te
gebruiken, dat elke koe dagelijks 1 liter
melk meer zou moeten geven om een jaar
lijksche besparing te kunnen doen van meer
dan 100 miilioen frank.
Is deze meeropbrengst te verwezenlijken
Heel zeker. De rentabiliteit van onzen vee
stapel kan in aanzienlijke mate verhoogd
worden.
Statistieken over uitslagen, bekomen in
Deensche kontroolvereenigingen, toonen
aan dat de melkopbrengst na korte jaren met
ongeveer 1000 liters per jaar en per dier kan
stijgen. Wat in Denemarken tot stand werd
gebracht kan ook hier bereikt worden te
meer daar slechts een meeropbrengst van
365 liter per koe en per jaar gevraagd
I wordt.
i Het volstaat dat onze boeren door de
j uitbreiding van de technische voorlichtings
diensten en van het beroepsonderwijs, op de
hoogte worden gebracht van de wetenschap
pelijke veeverbetering en de oordeelkundige
voeding opdat binnen weinigen tijd de ge-
wenschte uilslag worde bereikt en zelfs
overtroffen.
Dit is een staaltje onder vele. Het zou
evenmin moeite kosten aan te toonen hoe
spoedig onze landbouw, met een weinig
steun en aanmoediging zelf voiledig de be
hoeften van ons land aan vleesch en eieren
zou kunnen dekken.
Het waren nogmaals zooveel rniilioenen
voor uitwijking gespaard, welke gunstig
onze handelbalans onzen wisselkoers en als
gevolg de levensduurte zouden beinvloeden.
Het is werkelijk onverklaarbaar dat op
dit oogenblik, nu van alle daken geschreeuwd
wordt om meer produktie en meer uitvoer,
de landbouw, welke meest misschien van al
de takken onzer economische bedrijvigheid
voor beide in aanmerking kan komen, zoo
erg in dat opzicht verwaarloosd wordt.
We vinden het uitstekend dat de nijver
heid beschermd en ondersteund wordt.
Maar waarom dezelfde houding niet tegen
over den landbouwaan'gériomen, Deze wordt
evenzeer bedreigd en kanoverigensevenzeer
bijdragen tot 's lands herstel ais handel en
nijverheid. Waarom dan twee maten en
twee gewichten
We durven hopen dat het onredelijke en
kortzichtige van dergelijke doenwijze ten
slotte vanzelf in het oog zal loopen en ook
in ons land van lieverlede het besef van het
belang van den landbouw ten aanzien van
s lands weivaartwel zijn weg zal vinden.
Deacbtingom waardeering voor denland-
bouwstand, waarvan we de afwezigheid te
onzent reeds zóó lang betreuren komt dan
vanzelf mede.
In 't belang van den landbouw als in 't be
lang van het land zelf
en
in de laatste zitting der Scheidsrechter
lijke Kommissies werd de schade op Au
gust: 1914, als volgt vastgesteld voor de
hier nav er melde geteisterden
POPERINGHE.
T emperville-Ciabau
Boerhave Engel
Deconinck C.narles
Svnaeve AIoïs
Vanrobayes Cyriiie
corney Jules
Goetlials w*. landbouwster
Vandaele M.
Demey René
Borry
Liefooghe Petrus
Buntinx-Devos \V°. Emerence
Syoen Emma W° Caron Gustave
Rabaut Armand
Suffys Emile
Vancayseele Rosalie
Demeyer Jules
Leys Lievin
M""\ Casier-Cnapelinck
WESTOUTER.
Braem Emile
1
Kapitaal 3.GQO.OCO
FILIAAL varr de VOLKSBANK van LEUVEN.
Betrokken bij de Aigemeene Bankvereeniging te Antwerpen.
Hoofdkantoor Kortrijjk.
Bijkantooren ISrisggo, Cuerae, 155-oitatsdj\ Iseghcm. .Tliwnen,
Poperingbe, Sioc-seÈnro, Thielf, Wevelghem.
Hulpkant. Aerseele, Avelghem, Desselghem, Ghiste!, Ichteghem, Langemarck,
Moorslede, Oost-Roosebeke, Ruysselede, Staden, Wynghene.
ALLE BANK- BEURSVERRICHTINGEN.
8» A A II K A S 4 o/o
Termijnrekeningen van 3.75 tot 5.00 Zichtrekeningen beschikbaar 3.50
Vlamingstraat, 15, POPERINGHE. Telefoon 36.
Mengelwerk van «De Poperinghenaar» 4
ROMAN
door C.J VBR V ARC HE.
De volgende getuigenissen kwamen vol
strekt met deze laatste overeen.
De veldwachter werd aanstonds om den
Corsikaan gezonden, die geheel onbe
schroomd voor de gerechtsoverheden ver
scheen.
Na zijnen naam gevraagd en eenige
verdere inlichtingen genomen te hebben,
sprak de onderzoeksrechter
Caroii, gelief ons te zeggen hoe gij den
verleden nacht doorgebracht hebt
De ondervraagde bedacht zich een oogen
blik en antwoorde
Gisteren avond heb ik, gelijk naar
gewoonte, eenige uren in de herbergen door
gebracht, omstreeks elf ure heb ik de
Groene Wandeling» verlaten en mij aanstonds
naar huis begeven, waar ik mij te bed gelegd
heb.
Hoever is «de Groene Wandeling» van
uw huis gelegen
Een honderdtal stappen.
Dat maakt dat gij om elf ure naar bed
gegaan zijt
Voorzeker, mijnheer.
Gij hebt uw bed niet weder verlaten.
Ik heb rustig geslapen tot tegen den
Worgen.
Wie heeft de deur voor u geopend, als
gij te huis kwaamt
Niemand, mijnheer, ik heb altijd den
sleutel bij mij en als ik te huis kwam, waren
mijne pleegouders te bed en misschien wel
in slaap.
De rechters schenen zich te bedenken en
zonden om Peet Verkramme, den smid.
De man kwam bevend binnen en verklaar
de dat er 's avonds te voren omtrent tien
ure,geene menschen in zijne herberg waren,
dat hij de deur gesloten had en dat hij en
zijne vrouw zich naar bed begeven hadden.
Hij had niets gehoord gedurende den nacht
en kon volstrekt niet zeggen wanneer Juan
te huis gekomen was.
En uwe vrouw Zou deze niets
gehoord hebben
Ik denk het niet, mijnheer. Ten andere
Juan slaapt tamelijk verre van ons.
't Is wel. Gij moogt gaan.
Er verliepen eenige oogenblikken en de
Corsikaan werd wederom binnnengeroepen.
De onderzoeksrechter zegde hem
Caroii, als gij ons niet beter kunt uitleg
gen welk gebruik gij dezen nacht van uwen
tijd gemaakt heb, zal ik gedwongen zijn u
voorloopig aan te houden.
Mij aanhouden, mijnheer en
waarom
Omdat er zware vermoedens op u we
gen omdat gij naar alle waarschijnlijkheid
de moordenaar van den ongelukkigen Dam-
maert zijt
Verbazing en verontweerdiging teekende
zich in de hoogste mate op het wezen van
Juan af.
Hij werd bleek en de handen uitstekenden
sprak hij met vaste stem
Gij laat u mislieden door den schijn,
mijnheer. Ik ben volstrekt onschuldig en ik
heb u niets dan de waarheid gezegd.
RENINGHELST.
Derycke Jules
Pauwels Prudence
Gruson Henri
Carton Stephanie
Coolzaet Cyrille
Depuydt Jéróme
LOCRE.
WAESTEN.
Gouwy Gustave
Masso Louis
Sanders Jean
W' Tillie
Six Alphonse
Dauchel Bernard
Codron Marie
Lanckiet W*.
PLOEGSTEERT.
Cnockaert Edouard
Bartier Augustin
Doisne Germaine
Sieuw Henri
Bocksoen Alfred
Delattre Philomène
LANGEMARCK.
Verhoustraete Jules
Stevelynck Emile
Blanckaert Nicolas
Lecluse Aioïs
St JAN.
Demeersseman-Waterbley Jules
BOES1NGHE.
Fasseel Leonard
Charlet Amand timmerman
Torsy Alois
472
4.571.25
9.071.50
6.71-»
1.031
2.482
2.973
1.390
1.148
3.379
1.405
7.575.85
7.944
5.060
2.162
221.14
6.238
9.916
2.828
2.980
3.938.50
831
873
5.986
1.815.80
4.782
35.939.50
34.099
927
21.720
11.606
8.572
1.863
1.936
7.225
300
6.026
680
760
28.843
11.500
1.589
13.602
8.150
5.512
1.996
379
(Staatsblad van Zondag 18 Maart 1923)
De nieuwe legerwet bevat eene reeks
schikkingen ten voordeeie der talrijfb huis
gezinnen. Wij geven ze hieronder
Art. Ba Aan den eerst opgeroepen van
een gezin met ten minste zes kinderen, die
zulks aanvraagt, wordt een onbepaald uit
stel toegestaan,voor zooveel, buiten het loon
van den militie-plichtige, het globaal inko
men der leden van zijn gezin, die onder
hetzelfde dak leven en één enkel huishouden
uitmaken, niet het dubbele overschrijdt van
het minimum-inkomen, dat gedeeltelijk van
de belasting vrij is.
(Dit minimuin-inltomen,vrij van belasting,
beloopt voor de gemeenten van minstens
60.000 inwoners, 3600 fr., benevens 720 fr.
voor ieder persoon ten laste van het gezin.
Dus, voor eene familie van zes kinderen is
dit minimum 3600 fi. benevens 7 maai 720fr,
in 't geheel 8.640 fr. Het dubbel van dit mi
nimum-inkomen vrij van belastingen is dus
17.280 franken).
Voor de kleinste gemeenten beloopt dit
minimum 2100 fr., bovendien 420 fr. voor
ieder persoon ten laste van 't gezinbijge
volg, voor eene familie van zes kinderen
2100fr., benevens7maal 420 fr. in 't geheel
5.040 fr. Het dubbe^van dii minimum geeft
10.080 fr.
Voor de ander gefneenten wordt het mini
mum berekend tusschen die twee uitersten.
Art. 9a Elke tnilitieplichtige kan een
uitstel van oproeping van één jaar bekomen,
dat kan vernieuwd worden zoolang hij we
gens zijnen ouderdom tot eene der laatste
vijf lichtingen behoort.
1°) Aan hem, die de onmisbare steun is
van vader en moeder, of een dezer, of, zijn
deze overleden,vari zijne grootouders of van
één dezer, ofwel van één of meer ouderlooze
broeders of zuster?.
2") Aan den vader weduwenaar met één of
meer kinderen.
3°) Aan hem, die, wanneer zijne klas in
actieven dienst treedt,een broeder als militie-
plichtige onder de wapens heeft.
4") Aan den eerst opgeroepene van een
gezin met ten minste vijf kinderen in leven.
5U) Aan hem die onderwijs, studie of leer-
belang kan doen gelden.
7°) Aan hem die onmisbaar is in een land
bouw-, nijverheids-, of handelsbedrijf, voor
eigen rekening of voor die zijns ouders.
Art. 10c Wordt van den dienst in
vredestijd ontslagen zoodra hij ophoudt te
behooren tot eene van de laatste zes lichtin
gen,de inilitieplichtige die bij beslissing van
de militieraad zijne uitstellen bekomen heeft.
2") Als oudste zoononmisbare steun
aijnar nioedor, "'cdu we met te.n minste vier
kinderen ten hare laste.
3°) Als onmisbare steun van een of meer
ouderlooze broeders of zusters van minder
dan 16 jaar.
Art. 47c De gehuwde militieplichtigen,
de eerst opgeroepene van een gezin met
vier kinderen en de militieplichtigen behoo-
rende tot een gezin met ten minste vijf kin
deren, hebben de vrije keuze van het wapen
en worden in garnizoen geplaatst in de stad
of, is zulks onmogelijk, nabij de stad waar
hun gezin verblijft, mits eene eenheid van
het wapen, waarvoor zij geschikt bevonden
werden, in deze localiteit garnizoen houdt.
Dit recht kan slechts uitgeoefend worden
in zooverre de lichaamlijke gesteldheid van
den belanghebbende en de vereischten van
de militaire inrichting het toelaten.
d) In oorlogstijd, indien de omstandig
heden toelaten militairen,die tot de strijden
de eenheden behooren aan het front te on
trekken en te bestemmen voor de hulpdien
sten en voor de diensten achter het front,
worden die militairen aangewezen met
inachtneming.
1°) Van het feit dat zij kinderen mochten
hebben en naar het getal dezer
2°) van het feit dat twee hunner broeders,
onder de wapens aanwezig, ten gevolge van
de vijandelijkheden mochten gestorven zijn.
Opvolger van S. VANDEN BERGH.E,
Bertenplaats, 8, (Kleine Markt),
-- P O P Si RING SI E. -
"■«'■■jg'jaMggj'ii.1 'ALK.
Er begint roering te komeri in de fa
meuze Roerkwestie.
Frankrijk is van gedacht geen datum vast
te stellen voor de ontruiming van het Roer
gebied zoolang de Duitschers hunne verplich
tingen niet nakomen. Naast dit finantieele
vraagstuk stellen de Franschen nog het mili
tair vraagstuk. Zij willen op den linkeroever
van den Rijn waarborgen hebben zoolang de
militaire toestand in Duitschland reden geeft
tot gewettigde ongerustheid. Maar die reden
za! blijven bestaan zoolang Duitschland 20
miilioen menschen meer telt dan Frankrijk.
Belgie verklaart dat de Roer geleidelijk
moet ontruimd worden naarmate de Duit-
sche betalingen binnenkomen. Dit zou willen
zeggen dat de Roer ais een tijdelijk pand
moet dienen. Maar hier is de moeilijkheid.
Er kunnen van de Duitschers zulke reus
achtige sommen geeischt worden dat het
pand eeuwig in Fransche handen moet blij
ven en juist de aanwezigheid der troepen in
liet Roergebied kunnen de betalingen onmo
gelijk maken.
In Engeland begint men de Roerbezetting
met een slecht oog te zien. Meer en meer
krijgt men daar den indruk dat de Roer be
zet is om bezet te blijven.
in den laatsten tijd verspreidden zich ge
ruchten over aanstaande onderhandelingen
tusschen Duitschland en Frankrijk om tot
een nieuw plan van schadevergoeding te ko
men. De groote moeilijkheid is van eenen
gepasten vorm van onderhandelingen te vin
den, die de prestige van beide regeerin
gen handhaaft.
De geruchten over de onderhandelingen
worden officieel tegengesproken, maar dat
belet 'niet dat er reeds ferm gewrocht wordt
achter de schermen.
Mocht men spoedig de gewenschte oplos
sing vinden.
Wie had er wel ooit kunnen denken dat de
Socialisten zich eens zouden aangesteld
hebben als vrienden van den landbouw
Die menschen zijn tot alles in staat en hun
nen zotten durf grenst aan het ongelooflijke.
Het moet U niet verwonderen ais gij den
eenen of den anderen dag de muren der ste
den en der gemeenten volgeplakt ziet met
zottigheden. Tusschen haakjes gezegd vol
gens eene beslissing, bij de Socialisten ge
nomen moet bijzonderlijk West-Vlaanderen
bewrocht worden. Dat wil zeegen dat gij
nog van tijd tot tijd lezing zult krijgen en
kletspraat zult moeten hooren. Weest dus op
uwe hoede.
Om terug te komen tot onze vrienden
van de boeitjes Tijdens de bespreking van
de begrooting hebben de Socialisten met de
meeste minachting gesproken over den land
bouw en de landbouwers.
Op zekeren dag komt Minister Theunis
en zegt dat hij geene enkele vermeedering
van uitgaven zal dulden.
De iandbouwcommissie, die zulks niet
had kunnen vermoeden, had zekere verbete
ringen voorgesteld zooals voor het land
bouwonderwijs, prijskampen voor vee enz.
Dit moest natuurlijk geld kosten.
Nu zij het gedacht van den Eersten Mini
ster kennen leggen zij zich neder bij dezes
besluit en trekken hun voorstel in.
Zij doen hierin wél op voorwaarde dat
dezelfde maatregel toegepast weze op de
andere begrootingen en vooral op de begroo
ting van oorlog.
Maar de Socialisten keeren opeens hun
bladje.Plots zijn zij zulke groote verdedigers
van den landbouw, dat zij het eerste voor
stel der iandbouwcommissie voor hunne re
kening nemen en erop doen stemmen.
Tot hunnen grooten spijt mislukt hun
spelletje. Zij hadden gemeend het Ministe
rie te doen vallen. Dit gebeurde niet en nu
zullen zij hunne woede keeren op de echte,
de ware vrienden van den lanbouw, onze
Katholieke Vlaamsche Vertegenwoordigers.
Weest nog eens op uwe hoede.
Wat men sedert eenigen tijd vreesde is
gebeurd.
Minister Devèze, gesteund door geheel de
Regeering, heeft een besluit genomen waar
bij de helft der 7' voetvolkafdeeling onder de
wapens zal gehouden worden om de Roer
bezetting te verzekeren. Dit kan zijn voor 4
maanden. Deze 4 maanden meer dienst zul
len de binnenroepingen voor het kamp niet
verminderen.
Zou dit besluit soms een van de uitslagen
zijn der geheime bijeenkomst met Poincarré?
In alle geval zal dit besluit niet plezierig zijn
voor de jongens die meer dan eens reeds
met geestdrift zullen gezongen hebben: «En
wij zijn van de klas
Wat zal dit Roer-avontuur ons nog al
brengen i
Ingenieurs en werkbazen, de taal hunner
werklieden onkundig, zijn er in de Kempi
sche mijnen bij de vleet. De Minister van
Nijverheid en Arbeid deelde onlangs mede
dat in één koolput 2.845 werkongevallen ge
signaleerd worden sedert den wapenstilstand.
n één enkelen koolput zijn ook 5 ongevallen
met doodelijken afloop aangestipt gedurende
de twee laatste maanden. E. H. Broeckx
verklaart de zekerheid te bezitten dat een
groot aantal dezer ongelukken te wijten zijn
aan de taalonkunde van ingenieurs en werk
bazen. Hij zal trouwens bij een volgende ge-
't Is hetgene wij zullen zien de plich
tigen spreken bijna allen alzoo.
Mijn geweten is gerust, mijnheer, zegde
Juan met de hand op het hert. Nooit heb ik
eenen evenmensch het minste nadeel gedaan
Als gij ons niet beter kunt bewijzen,
waar gij den nacht overgebracht hebt, za!
het u zeer moeilijk vallen ons daarvan te
overtuigen.
Dan begon opnieuw eene eindelooze
ondervraging. De onderzoeksrechter trachtte
Juan in het nauw te brengen, of hem zich te
doen tegenspreken. Doch het lukte niet.
Juan moest uitleg geven over zijne betrek
kingen met Irma Aldevaere, over zijne
bedreigingen van den zondag middag en
over vele andere punten van minder belang.
Hij gaf dien met veel bereidwilligheid en
zonder in het minst te aarzelen.
Meer andere personen werden onder
vraagd. De koord werd aan iedereen ge
toond, doch niemand kende ze.
Alle antwoorden kwamen op hetzelfde uit:
men aanzag den Corsikaan als piichtig.,
doch niemand kon het minste bewijs tegen
hem inbrengen.
De overheden waren eenigszins besluite
loos en hielden zich een kwartier uurs bezig
met onder elkander te beraadslagen. Zij wa
ren niet volkomen van hetzelfde gedacht.
Nu toch, Juan werd voor de derde maal
binnen geroepen.
Ik vraag u voor de laatste maal, sprak
de onderzoeksrechter, Indien gij verdere
bewijzen kunt aanhalen, om te toonen dat
gij waarheid spreekt over de manier, op
welke gij den verleden nacht doorgebracht
hebt?
Ik kan niets anders zeggen, mijnheer,
luidde het antwoord, dan hetgene ik reeds
verklaard heb.
Is dat uw laatste woord
Voorzeker, mijnheer.
Dan ben ik gedwongen u voorloopig in
hechtenis te nemen en naar Gent mede te
leiden.
Ik hoop, mijnheer, dat uw misslag van
geen langen duur zal zijn, antwoordde Juan
zeer kalm, want Ik ben geheel en al onschul
dig in de zaak.
Dit zullen wij zien, sprak de rechter
ongeloovig.
intusschen was het avond geworden en
Juan mocht zich van tusschen de gendarmen
die met het parket medegekomen waren
niet meer verwijderen.
Peet Verkramme naderde tot hem met de
tranen in de oogen.
Juan greep hem de hand en sprak over
luid
Ween niet, vader, uw pleegzoon is geen
moordenaar en ik zal welhaast terugkeeren
De goedhertige smid wiide antwoorden
doch de gendarmen duwden hem met geweld
achteruit. Hij riep nochtans tot zijn aange
nomen kind
Ik geloof het, Juan, vaarwel, en God
geve dat gij algauw moget terugkomen.
Daarop liep de man zonder omzien naar
huis.
Een rijtuig werd in gereedheid gebracht,
waarin de Corsikaan moest plaats nemen,
nevens eenen gendarm.
De heeren van het parket waren ook in
hunne koets gestegen en men vertrok.
De Hoogendijkenaren konden de rijtuigen
niet verre nazien, want het was heel donker
geworden.
In het gemeentehuis en in andere drank
legenheid met meer nadruk nog in den Se
naat, voor de gansche natie, dezen toestand
aanklagen.
Maar deze toestand bewijst nogmaals
hoe dringend noodig het is te Gent deze
Hoogeschool te openen die ingenieurs en
technici vormt, bekwaam met hunne arbei
ders te spreken en hun ambt volledig te
vervullen.
Waarschijnlijk zal, tegen het einde der
maand Mei, een nieuwe Jeening van één
milliard frank aangegaan worden voor de
verwoeste gewesten.
De prijs van uitgifte zou 500 frank per
titel bedragen. Deze zou terugbetaalbaar
zijn met 550 frank.
Er zouden veel meer kleine loten zijn dan
bij de vorige leeningen, terwijl slechts één
nummer per reeks een lot zou kunnen win
nen. De andere nummers der uitgekomen
reeks zouden uitbetaalbaar zijn met 550 fr.
Ward Hermans is een gewezen Belgische
Oud-Strijder. Ward Hermans is een gewezen
Houthakker.Ward Hermans is een der negen
Vlaamsche Houthakkers die,omdat hij eene
Vlaamsche tong had en eene Vlaamsche pen,
door Belgie aan de uitroeiers der Orne-bos-
schen verkocht werd voor 1,25 frank per dag.
Ward Hermans beschuldigt nu baron
Ulens de Schooten een beul te zijn die
uiiomeniirt oniH^+pn iiif H/> TinA+teSfimnaornif*
te Auvours heeft doen doodslaan.
Baron Ulens doet een proces aan voor
smaad en eerroof aan Ward Hermans.
Talrijke Oud-Strijders steunen Ward Her
mans. Hunne verklaring over de onmensche-
lijke gruwelijkheden op onze jongens ge
pleegd zijn griezelig om lezen. Wat een boeii
Wat een boel! Toen Rudiger (Wullus) Dr
Debeuckelaere beschuldigde van defaitisme
werd Dr Debeuckelaere vastgezet en na 8
maanden voorarrest vrijgesproken en dan
eerst losgelaten.
Nu Ward Hermans (V.O.S.) baron Ulens
beschuldigt, onderzoekt men niet naar de
plichtigheid of onplichtigheid van dezen ba
ron, maar 't is Wardje Hermans die voor het
gerecht moet verschijnen. Zonderling, echt
zonderling.
Het overbrengen van de lijken der Belgi
sche soldaten die nog in Frankrijk begraven
liggen en door hun familie gevraagd, wordt
voortgezet.
Het ontgraven geschiedt, onder toezicht
van Belgisch personeel, door een onderne
mer die bij overeenkomst de verbintenis
heeft aangenomen dit werk te voltooien vóór
15 Mei aanstaande. Het is te voorzien, dat
het werk niet langer zal aanloopen want op
de 1.400 uver te brengen lijken zijn er onge
veer 1.100 ontgraven.
De Minister van Financiën en de Minister
van Binnenlandsche Zaken en Volksgezond
heid hebben samen een wetsontwerp inge
diend waarvan het doel is eens voorgoed
vast te stellen binnen welk tijdsverloop nog
aanvragen tot regeling van sommige achter
stallen in zake militievergoedingen op straf
van uitsluiting zullen in aanmerking geno
men worden.
De Assemblée Wallonne heeft zich uit
gesproken ten gunste van de gewestelijke
indeeling.
Terwijl de eene franschschrijvende bladen
als de Libre Belgique daarover zwijgen
als vermoord spreken andere als de Na
tion Beige van eene spijtige beslissing
Wij verheugen ons om die beslissing. Het
is de eenige weg die openblijft om tot eene
rechtveerdige oplossing te geraken.
Op het einde der aigemeene bespreking
der taalwet in den Senaat is Senator Braun
afgekomen met een nieuw voorstel.
Hij stelt voor te Gent Vlaamsch en Fransch
onderwijs te geven en te Luik Fransch en
Vlaamsch.
huizen werden nog eenige glazen bier gele
digd, terwijl men over het gebeurde redeka
velde.
Het slot der samenspraken kwam veelal
op het gevolgde uit
Het is dan toch de Corsikaan geweest..
Ik heb het gedacht van zoo ik iets van de
zaak hoorde. Hij komt ook voort van land
loopers en vreemdelingen en dat volkje is
niet te betrouwen.
Als men het gevoelen en de meening
der menschen nagaat, sprak de barbier, dan
moet Caroii voorzeker piichtig zijn Immers
«vox populi, vox Dei,» zegt het spreek
woord, hetwelk beteekent de stem of het
oordeel der menschen, is ook het oordeel
van God.
Die wijze en diep doordachte spreuk stelde
de Hoogendijkenaren nog meer gerust en
iedereen ging met de vaste overtuiging te
bed, dat de Korsikaan geen voet buiten
zijnen weg was en loon naar werkeq ging
krijgen.
VI.
Waarin men ziet dat de spreuk
«vox populi, vox Dei» niet altijd waar is
Des anderendaags in den morgen zag de
oude Katrien in den winkel der Dammaert'
eenen persoon binnen treden, wier komst
haar ten hoogste scheen te verwonderen.
Hetgeen haar nog meer verbaasde, was
dat gezegde persoon met een gemaakte
beleefdheid vroeg, indien hij mijnkeer Dam
maert kon spreken.
Kan ik hem uwe boodschap niet over
maken vroeg de oude vrouw eenigszins
Maar hier ligt de knoopOm te Luik
Vlaamsch te bekomen moeten er in één jaar
jvan één faculteit evenveel aanvragen zijn als
■te Gent in al de jaren van twee faculteiten
samen. Het gevolg zou zijn dat er te Gent
met alle gemak de twee talen zouden blijven
en dat er te Luik nooit geen Vlaamsch zou
gegeven worden.
En het schoonste van al is dat de Vlamin
gen geen Vlaamsch te Luik vragen en ook
geen tweetalige Hoogescholen, maar wel de
vervlaamsching der Gentsche HoogeschooL
Elk de zijne, dat alleen is rechtveerdig.
In hoeverre die dubbele tweetaligheid zich
zou aanpassen aan het besparingsprogramma
van Minister Theunis kunnen wij niet wijs
worden.
Dit voorstel heeft de minste kans niet van
er door te geraken.
Zooals wij vroeger mededeelden werd een
nieuwe aanval gesmeed tegen D' Daels.
Er zouden, van binst den oorlog, geheime
stukken .bestaan over Dr Daeis. Daarvan
weet deze niets daar hij nooit ondervraagd
werd noch dat een begin van vervolging te
gen hem ingespannen werd.
Het Gentsche magistraat deelde die ge
heime stukken over Dr Daels mede aan de
verdedigers van La Fiandre Liberale
tegen wie Dr Daels een proces ingespannen
had wegens eerroof.
M. Van Cauwelaert heeft in de Kamer
denMinkster daarover ondervraagd. Dr Daels
gen.
Ditmaal is het de heeren van het Genstch
gerechtshof die den blaam krijgen wijl
Dr Daels van den Minister van Justitie een
nieuw bewijs van goed gedrag ontvangt.
Onze hoogedelachtbare Senaatheeren heb
ben deze week eene eerste stemming uitge
bracht over de Hoogeschoolwct
De wet waarover eerst moest gestemd
worden is deze wet die door de Kamer met
zooveel moeite gestemd werd. Die gaf ons
Vlaamsche leergangen te Gent naast ver
plichte Fransche leergangen. Deze wet was
reeds gekenmerkt door een al te verre gaande
toegevendheid der Vlamingen die bijna te
veel reeds aan de Walen opgeofferd had
den om toch tot eene oplossing te komen.
Welnu, de Senaat vindt dat zulks voor de
Vlamingen nog veel te veel is. Dinsdag werd
eene stemming uitgebracht waarbij de
Hoogeschoolwet verworpen werd76 stemmen
tegen 56 en 6 onthoudingen. Geen grootere
kaakslag kon het Vlaamsche voik toegebracht
worden. De gevolgen van de daad, die de
Senaatheeren gesteld hebben en waarvoor
ze verantwoordelijk zijn,zijn onberekenbaar.
De onmiddelijke gevolgen zijn dat ze nu
staan voor eenen berg van moeilijkheden.
Zij zuilen toch eene nieuwe Hoogeschool
wet maken en de Vlamingen iets geven dat
ze niet verlangen, niet begeeren en zelfs niet
willen. Wat een brouwsel ze de Vlamingen
nu zullen te slikken geven zullen wij met
tijd en geduld wel te weet komen.
De verdere gevolgen van deze stemming
zullen oneindig veel grooter zijn.
De draagwijdte ervan strekt veel verder
dan het eigenlijke Hoogeschoolvraagstuk.
Het is een rechtstreeksche aanval op het
levensrecht van de Vlamingen. Het is de
hoogste miskenning van het gelijkheidsprin
ciep Gelijk in rechte en in feite. Het is de
geweldigste aanval die ooit gedaan werd op
ons Belg zijn Een Belgie met Vlamingen
die ondergeschikt zijn aan de Walen is vol
strekt niet mogelijk.
De draagkracht van de stemming door die
oude Senators uitgebracht is zoo groot dat
men geneigd is angstig uit te roepen
Heere, vergeef het hun, want zij weten
niet wat zij doen
In de zitting van Woensdag verwierp de
Senaat de voorstellen Magnette en Speyer,
en M. Braun trok zijn voorstel in i De Com
missie zal opnieuw vergaderen.
Stemden tegen de vervlaamsching twee
senatoren voor Yper - Kortrijk M. Nolf
(liberaal) en M. Ducastel (socialist).
Er bestaat zekere vrees dat de Belgische
Kongo alleen maar den naam van Bel
gische» meer zou dragen. In dezen zin moet
der Nieuwe iVSagazajjrsen
van BRUSSEL.
STOFFEN, DRAPERSJEN, LINNENGOED, VOERINGEN,enz.
ongeduldig. Gij kunt wel denken dat mijn
meester nu al heel weinig tijd zal hebben om
met u te spreken.
Wat ik te zeggen heb, vrouwtje, moet
ik zelf zeggen, sprak de man op zonderlingen
toon en met eenen diepzinnigen grimlach
ging, hij voort
Zeg maar aan mijnheer, dat ik hem
aanstonds over zeer ernstige zaken moet
spreken. Hij zou voorzeker niet tevreden
zijn indien ik met uove;r de kwestie handelde.
Nu ik zal gaan zien, sprak de meid en
zij verwijderde zich.
Intusschen zullen wij den man aan den
lezer in korte woorden voorstellen.
Hij was ellendig en slordig gekleed. Zijn
wezen, dat bijna gansch met een vuilen
stoppelbaard bedekt was, droeg de kenmer
ken van allerlei buitensporigheden en had
eene beestachtige uitdrukking. Evenwel, als
men den blik zijner kleine grijze oogen aan
dachtig gadesloeg, moest men veronder
stellen dat die man zeer sluw en loos was.
Tamelijk groot van gestalte en goed ge
bouwd, zag hij er zeer sterk uit hij kon,
voor zooveel men op zijn ruw wezen kon
oordeelen dertig jaar tellen.
Zijn naam was Frans Harniest, maar deze
was gekend om zoo te zeggen in de gemeen
te niet gekend, men noemde hem gewoonlijk
kort weg Cies, ofwel om niet kwalijk ver
staan te worden, Cies de pensejager.
Hij woonde alleen in een huisje en werd
door iedereen gevreesd, zonder dat men
zulks liet blijken. Niemand wist juist waar
van hij leefde, nooit deed hij regelmatig
werk en als er ergens te drinken was, was
hij er zonder fout bij.
Het zal den lezer niet al te zeer verwonde
ren, dat de oude Katrien zich in het geheel
niet gevleid achtte over de komst van Cies.
Nochtans kwam zij na eenige oogenblik
ken terug, zegde aan den bezoeker dat haar
meester hem verwachtte en zij leidde hem in
de keuken.
Goeden dag, mijnheer Dammaert,
sprak hij, zijne muts met eene gemaakte be-
leefheid afnemend.
De aangesprokene zag er eenigszins ver
wonderd uit, evenwel zegde hij heel kalm
Dag Cies. Wat wenscht gij, jongen
In plaats van te antwoorden, keek Cies
langs alle kanten rond en eindelijk met eenen
blik op de meid, sprak hij
Maar wij zijn hier niet gansch alleen en
de eene of andere zou ons wel kunnen af
luisteren.
Is het dan een zoo groot geheim dat gij
mij mede te deelen hebt
Voorzeker, mijnheer, een allergrootst
en als gij het zult kennen, zult gij de eerste
zijn om mij over mijne voorzorgen te be
danken.
Zoo, zoo sprak Dammaert, met eene
soort van zenuwachtig ongeduld.
Hij scheen na te denken wat hij doen zou
en sloeg eenen onderzoekenden blik op den
slordigen man. Na een oogenblik zegde hij
Nu dan, wij kunnen alhier gaan, en
richtte zich schoorvoetend naar de deur van
een ander vertrek.
Wel, mijnheer, gij moet niet benauwd
zijn van mij, sprak Cies, als hij zulks be
merkte, en hij voegde er op diepzinnigen
toon bij
Ik ben geen moordenaar.
De twee mannen kwamen in een klein
plaatsken, dat aan de broeders Dammaert
tot bureel diende.
('t Vervolgt).