HET NOTARIËEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD
Mie uwsb id üooi"
'ofaerim
-esi Omstreken
DEHI FfliTE BRUriF
ZM7FMI
DE HEKS
VAN DEN KEMMELBERG
Apotheek Frans Van de Plas
HUi5 PoPeKINGH
I f%!8 w i!%i
Zondag 7" Februari 1926
20 Centiemen
23® Jaar. - Nr 6.
TARIEF DER PRIJZEN:
U8fH»
Rsyw&erioiiian
üHpeyepS'^SisiE. w&tm
Eene nuttigs Inrichting
ROMAN
door ÏI WW
Y P E R
Politiek Overzicht
De begrooting van Spoorwegen.
Over de Invalicden.
De Keuische zone is ontruimd.
De Pensioenwet voor de bedienden.
Guido.
Nopens de Pensioenwet
UIT HETLEVEfi wl'ARH VIAANT?EREH.=RÊXÏ VeIOIIGHE
Nuttige Inlichtingen over Taksen
Zitting van den Gemeenteraad
AIÖHSfiïlNTPRiJS per JAAR:
In Stad fr, In Belgie per post 9 fr S©
Buitenland 1S fr. ®0
Mifsn - uerücQMn
Eene inlassching
2 eti 3 kilasschingen
1 fr. 50 per regel
HERHAALDE
0 fr. 70 per regel
0 fr. 60 per regel
6 frank
ANNONCEN
prijzen op aanvraag.
Alle annoncen
vooraf te betalen en mc:
ten tegen den üoiitlmia;. avond ingezonden
worden. Kleine berichten tegen den
Vrijdag noen
Gasthuisstraat, 15, Poperinghe
a
YfrfÖfOQII S.
Postehéck 1B.57Ö
üEi>;rac;iirrEra
Wat zeggen de schrijvers en dichters over het
leven Het leven, zeggen zij is een spinneweb,
een zecpballon, een reis zonder terugkeer, een
rook, een stortvloed, en treurspel. Doch dit alles
ze t niet veel. De schoonste bepaling wordt ons
gegeven doo het Kat: .liek geloof Het leven is
de koopprijs der eeuwigheid.
Ziet toch van wieil g'j spreekt,
Eu waar, en in wat zin
Want, i het woord de lippen uit,
't En wil er niet meer in.
Ms 11 de laslertong beklapt,
Dat is geen reden om te klagen
Denk dat men 't meeste steenen werpt,
Naar boomen die veel vruchten dragen.
laatste zittingen van den Provincieraad,vol
gende wensch geuit:
Ik heb den wensch ingediend dat de Be
stendige Afvaardiging de mogelijkheid zou
bestudeeren een preventorium in te richten
aan de kust, voor zwakke, raciiitische of
met tering bedreigde kinders van West-
Vlaanderen.
En dat vraagt een woordje uitleg.
Om klaar te zijn moet ik eerst uw aan
dacht verstigen op de laatste wetenschappe
lijke gegevens over het ontstaan en de
voortzetting der tering.
Langen tijd had men geleerd dat tering
zeldzaam was iti de eerste levensjaren en
dat tering eene erfelijke ziekte was: sinds
Hippocrates leerde men dat een teringlijder
geboren was uiteen teringlijder.
Nu weten we dat: 1) tering niet erfelijk
is, maar eene besmettelijke ziekte is, 't is te
zeggen, eene ziekte overgebracht van zieken
op gezonden
2) dat ze in de eerste levensjaren zeei
verspreid is.
En die dubbele aanwinst moet ons tien
leiddraad geven in den strijd tegen de tering.
Versch geboren, zelfs van ouders die aan
tering lijden, is het kind teringvrij, en prac
tisch mag men de besmei ting van mensch
tot mensch aanzien als de eenige ware oor
zaak van tering.
Bij kindjes in de wieg is het meestal de
moeder zelf ef de min die het wicht besmet,
later Is het een emphysemateute grootvader
of een asthmatieke nonkel die den dag door
hoesten moet, 't is dan ook de vriendelijke
maar ziekelijke gebuurvrouw bij wien men
binst de werkuren het kindje besteedt, en
later eindelijk op school is het dat schuchter
en tenger schoolmakkertje dat onwetend de
ziektekiemen overzet.
Sommige kinders en bijzonderlijk de zui
gelingen bezwijken aan die besmetting in
de verhouding van 30 op 100: andere komen
de ziekte te boven, maar blijven toch ievers
in het een of ander lichaamsdeel de ziekte
kiemen dragen, en meestal is de tering der
volwassenen niets anders dan een herop-
flakkeren, een herleving van de besmetting
opgedaan in de eerste levensjaren. Ze is,
zoo Behring het dichterlijk uitdrukte, de
laatste strophe van een lied aan de wieg
begonnen of de laatste akt van een drama
waarvan de eerste zich in de eerste kinder
jaren afspeelt.
Hoe dat ineens opflakkeren van iets dat
sinds jaren als uitgedoofd lag of zelfs nooit
opgelaai d had
Meestal ziet men het gebeuren, na eene
griep, na eene of andere acute aandoening
der luchtwegen, na een typhuskoorts; bij
vrouwen komt het dikwijls voort na menig
vuldige zwangerschappen of na langdurige
borstvoeding, dikwijls ook blijft de oorzaak
onbekend.
Tering is dus ter aard eene besmettelijke
ziekte. Professor Grancher van Parijs, had
dan ook gedacht dat het beste middel om
tering te bestrijden was van haar prooi te
ontnemen en de kinders van teringlijders op
den buiten uit te besteden bij gezonde boe
ren of werkmansgezinnen.
En dat die doenswijze uitstekende uitsla
gen geeft is onbetwistbaar, zoodanig dat op
het wederlandsch congres tegen de tering te
Brussel, in Juli 1922, de opvolger van Dr
Grancher mocht verklaren dat sedert de 18
jaren dat hij zich aan het parijsche «CEuvre
de Grancher» toewijdde,geen een van hunne
kweekelingen voor tering van den krijgs
dienst ontslagen werd, en dat op de 2200
aangenomen kinders slecht 2 aan tering
bezweken.
Wat Dr Grancher voor de kinders van
boven de 3 jaar verwezentlijkt heeft, name
lijk ze op den buiten bij gezonde verpleeg-
ouders uit besteden, hebben Dr Leon Berard
en Armand Delille trachten te bekomen voor
de geheele kleine, de zuigelingen.
Ia de kinderkribbe van het gasthuis Laen-
uec, te Parijs, neemt men seffens, of zoo
vroeg mogelijk, na de geboorte, de kinderen
op, die spruiten uit een teringlijdende
moeder.
De kinders verblijven daar tot hun 3 jaar,
groeien er weeldrig op, indien ze voor hun
intrede in de Kinderkribbe niet te veel aan
besmetting blootgesteld werden.
Het zal misschien moeilijk zijn van onze
Vlaamsche kranke moeders te bekomen dat
ze hun pasgeborenen aan andermans zor
gen toevertrouwen, maar wetenschappelijk
gesproken blijft het wegnemen van het wicht
uit het besmette midden en bijzonderlijk als
de moeder besmet is, eene onverbiddelijke
noodzakelijkheid. Van borstvoeding van
wege eene teringlijdende moeder kan er
natuurlijk geen spraak zijn.
Gemakkelijker zal men die scheiding kun
nen doen aanveerden wanneer de kinders
rond de 3 jaar oud worden. Dan, wil men de
tering met vrucht bestrijden, dan nevens het
dooden der ziektekiemen bij de teringlijders
zelf, zou men moeten de opkomende kinders
aan het dringend gevaar der omgeving ont
trekken met ze op den buiten of aan de zee
te brengen, waar frissche lucht, veel licht en
jgezond voedsel, veel recht zuiien maken wat
jM#a86§*t8iSnSfenet)üiten, in den geest van
het werk vari L r Grancher maar liefst naar
de zee, in inrichtingen uitsluitelijk voor
kinders beschikt, waar ze door een weten
schappelijk gedrild personeel verzorgd en
ook later onderwezen worden, waar tucht
heerscht en goede gemoedstemming door
loopen en spelen en zwieren in open lucht.
Liefst aan zee, om benevens de preven
tieve werking van de verwijdering uit den
besmetten huiskring en verblijf in betere le
vensvoorwaarden nog de deugdelijke, de
gansch bijzondere werking te voegen op
gansch het lichaamsgestel van het zeeklimaat.
Maar 't en is niet alleenlijk voor zwakke
kinders omdat ze van teringlijders afstam
men, of voor andere redens, voor kinders
die met tering bedreigd zijn, omdat ze anders
met teringlijdende ouders, broeders of zus
ters zouden moeten inwonen 't en is niet
enkel voor diegene dat men een prevento
rium moet bouwen, maar ook voor rachie-
tieke kinders.
Wo: is dat eigentlijk, rachitis?
Etna ziekte der eerste kindsheid, hoofd
zakelijk gekenmerkt door verweeking en
misvorming van 's kinds beenderen, door
gezwNien aan de uiteinden der beenderen,
van daar dat do menschenzeggen «ze zijn
dubbel gelet verteri.igsstoornissen, bloed
armoede, 't zijn zuike die later loopen met
kromme beenen, met een te enge borstkas,
en later bij de bevalling den geneesheer zoo
vee! aan angst en last bezorgen.
Als oorzaken daarvan moet men aanstip
pen gebrekkige voeding en spijsveiterings-
stoornisse, gemis aan zonnelicht, ook
slepende infectie. Moeilijk is het, zooniet
onmogelijk, het juiste aandeel van ieder
dier oorzaken te berekenen. Wat er ook van
zij, dit staat vast dat eene zeekuur het beste
middel is om rachitis te bestrijden.
Maar ik' bid er u om, wil niet eene zeekuur
verwarren met een eenvoudig verblijf aan
zee, want anders zou rnen geen rachitiekeis
moeten aantreffen in de steden of gemeen
ten aan zee, en 't en is ongelukkiglijk maar
al te waar dat men veel rachuieke kinders
aantreft onder de arme bevolking der kust
streek zeif.
Daar ook moet men leven volgens de ge-
ondheidsregels, en het zeeklimaat op zijn
best ten nutte maken. Men brenge de kin
ders in de zuivere zeelucht, men late ze
lichtjes bakeren in de zon, men late ze loo
pen op het warme zand dat, bezwangerd
met pailemoer der schelpen, de zonnestralen
in alle richtingen weerkaatstmen wrijve
ze in met zoutwater en gewenne de oudste
aan de zeebaden.
Lucht, licht, water en zand, alles worde
behoorlijk uitgebaat.
Maar dit alies kan maar degelijk geschie
den in eene inrichting daartoe bestemd en
daartoe gewapend.
En ik besluit dat zoowel voor rachitische
kinders als voor zwakke en met tering be
dreigde kinders het wenschelijk ware dat
een preventorium aan de kust aangelegd
ware.
Schier alle andere provincies en groote
steden van het land hebben hier aan onze
kust hunne sanatoria en preventoria.
West-V!aanderen, aan wien de kust be
hoort, heeft niets van dien aard.
Daarom vraag ik dat de Bestendige Af
vaardiging de mogelijkheid bestudeere van
een preventorium op te richten voor onze
zwakke kinders, voor onze rachitische kin
ders, een toevluchtshuis voor onze kinders
met tering bedreigd, en niet alleenlijk een
huis, maar een t'huis met vlaamsche naam
en een echt vlaamsch genees- en verple-
gingspersonneel.
Mengelwerk van De Poperinghenaar 8
Een brief.
Mijnheer Verschalde, grondeigenaar, de
vader van Floris, behoorde tot den deftigen
stand van Brugge, en was er zeer gezien.
Zijn heerenwoonst stond op een der oude
kaden, aaneenreie, waarin zwanen zwom
men, en ze was voornaam van uitzicht, ruim
en rijk bemeubeld. Ze deed denken aan de
voormalige steenen van den adel.
In de huiskamer zat Adeleide, de zuster
van Floris. Ze was een jaar jonger dan hij.
Haar wel schoon gelaat zou aanvalliger
geweest zijn zonder de uitdrukking van trots
die onaangenaam aandeed.
Mevrouw Verschalde, een statige dame,
trad binnen. Ze leek goediger dan haar
dochter.
Hier is een zonderlinge brief over Floris,
zei ze tot haar dochter.
Van wie
Onbekend. Lees maar eens. In elk
geval van een dom mensch.
Uit Kemmel
Ja. ik wist niet, dat er nog zulke
dwaze, bijgeloovige lieden zijn.
Adeleide overliep het grof, kreupel
schrift.
Ze sprak, schreef en las altijd Fransch,
Dinsdag werd ter Kamer eene belangrijke
ondervraging gehouden over den onuitstaan-
baren toestand waarin de stad Yper verkeert
ingevolge de afschaffing van de inrichtingen
die er voor den oorlog bestonden.
Die ondervraging werd ingeleid door
Volksvertegenwoordiger M. Missiaen en de
twee andere Volksvertegenwoordiger» voor
Yper, de heeren Colaert en Butaye, hebben
een ruim deel gehad in de bespreking.
Vroeger bezat Yper een garnizoen met
bureelen en eene rijschool. Daardoor werd
de handel van Yper grootelijks ondersteund.
Yper bezat eene weldadigheidsschool, op
gericht met een legaat van 700 duizend frank
en nu bestaat deze niet meer.
Het Museum Mergelynck werd niet op
Staatskosten tot stand gebracht en toch blij
ven de kunstschatten van dit Museum te
Brussel.
Er werd toelating gegeven dat private in
stellingen uit de stad werden verwijderd.
Men vertraagt het aanvangen van werken
aan het zwemdok, het oudemannenhuis,
het weezenhuis, de gendarmerie, enz., ter
wijl werkloosheid heerscht te Yper en de
werklieden naar den vreemde moeten trek
ken cm werk te zoeken.
De werken aan de vaart van Yper naar
den Yzer willen niet vooruit. De noodzake
lijkheid dringt zich op Yper door een vaart
met de Leiete verbinden.
zooals zoovelen, die voor de taai van hun
eigen volk vervreemd zijn en dit zoo wen-
schen en meenen dat het alzoo behoort.
Adeleide had wat moeite den vlaamschen
brief te begrijpen.
Maar ze vatte dan toch den inhoud.
Meneere en Mevrouwe,
Ik neem de pen in de hand otn u te laten
weten den staat mijner gezondheid en als
dat meneere Floris in het ongeluk loopt,
want hij is behekst door Dora, een hekse
zooals haar moeder, en meneere Floris leert
de dochter schilderen en is er heele dagen bij
hier op den berg, en daar moet kwaad van
voortkomen. Uit deernis schrijf ik daten hij
zal beter naaru luisteren, meneere en me
vrouwe, dan naar menschen van te lande
hier. Het is tijd, dat gij een keer komt zien.
Ik eindig met de pen, maar nietmet't harte
en groet u van verre.
Een brief van iemand, die niet gewoon
is te schrijven en onbekend wil blijven, zei
mevrouw Verschalde. Ik denk, dat die per
soon zijn hand verdraaid heeft, en dat hij
dom is bewijst hij door aan heksen te geloo-
ven, hoe goed hij het met Floris meent.
Mevrouw Verschalde lachte.
Mama, ik maak me zoo vroolijk niet,
sprak Adeleide. Natuurlijk is het dwaas
om over hekserij te schrijven, maar Floris
moet zich weer ordinair gedragen. Hij leert
daar een meisje schilderen. De brief spreekt
van de dochter. Ze zal jong zijn en van die
boersche schoonheid hebben. O, wie weet,
welke betrekkingen Floris daar nu aan
knoopt.
Maar Adeleide, hij is (och altijd fat
soenlijk.
pe steenwegen van Yper naar Meenen,
naa- Poperinghe en naar Rijsse! zijn in een
eilendigen staat.
De water voorzienigheid is ook niet in orde.
Op deze reeks klachten hebben verschil-
lige Ministers geantwoord.
Wat de Vaart van Yper naar den Yzer be
treft, eerst moet de brug der Driegrachten
terug gebouwd worden. De aanbesteding
heeft reeds plaats gehad. Verder zijn reeds
baggerwerken toegewezen. Men is aan het
bestudeeren en het onteigenen voor de brug
gen van Steenstrate en Boesinghe.
De wegen zijn overal in droevigen toestand.
Voor de baan Yper-Meenen hadden er
reeds drie aanbestedingen piaats.
De rijschool en het garnizoen zullen naar
Yper niet wederkeeren omdat men in dezen
tijd van besparingen de garnizoenen niet
mag versnipperen.
In zake de weldadigheidsschool, men kan
er geen bouwen wanneer er geene leerlingen
zijn.
De verzamelingen van het Museum Mer
gelynck behooren aan de Stad Yper. Zij zul
len naar Yper lerugkeeren zoodra er lokalen
zullen zijn.
De Minister zal doen onderzoeken indien
die kunstschatten in bestaande gebouwen te
Yper kunnen ondergebracht worden.
Zoo er wederopbouw plaats had buiten
de stad en buiten het arrondissement Yper
gebeurde dit krachtens vonnissen waartegen
het Ministerie niets vermag.
De Ministers hebben beslist het gerechts
hof weer op te bouwen, de werken tot het
ontsmetten van het water te laten uitvoeren,
.'e onderhandelingen aan te moedigen voor:
het wederopbouwen van gebouwen die aan
de burgerlijke godshuizen toebehooren en
het dak van de Groote Harmonie te laten
leggen.
Wat de vaart van Yper naar de Leie be
treft, het is onmogelijk die nu te graven
daar de toestand der schatkist zulks niet
toelaat.
De ondervrager dankt de Ministers om
hunne goede gevoelens ten opzichte van de
Stad Yper. Alleen aan den Minister van
Landsverdediging kan die dank r.iet toege
zegd worden.
Zoo eindigt deze bespreking. Het grootste
voordeel ervan zal zijn dat nogeens de aan
dacht vat) het land en niet het minst van de
betrokken Ministeries zal getrokken geweest
zijn op de ongelukkige Stad Yper die zoo
deerlijk geleden heeft onder den c-orfog en
wier wonden zoo moeilijk té genezen zijn.
Ds Belgische Schulden.
De terugbetaling der Belgische schulden
aan de Vereenigde Staten is deze week in
de Kamer te berde gekomen. Dat was nu een
beentje waar de Liberale pers weken lang
aan geknaagd heeft en niemand min dan de
groote Liberaal M. Hymans heeft moeten
verklaren dat hij naar zijn oordeel gevraagd
werd en dat hij M. Vandevijvere aangeraden
had die onderhandelingen met Amerika aan
te knoopen.
M. Jaspar legde dezelfde verklaring af.
De Liberalen en de Conservatieven heb
ben zich daaraan niet verwachten zullen aan
die verklaringen maar weinig genoegen be
leven.
Wat de Amerikaansche schuld betreft,
men moet onderscheid maken tusschen de
oorlogs- en de naooriogsche schuld. Deze
laatste bedraagt 55 t. h. van het geheele
bedrag en voor deze kan men toch dezelfde
redenen tot kwijtscheiding niet laten gelden
als voor de eerste. -
Het is stellig te betreuren dat de belofte,
gedaan door den edelmoedigen Heer Wilson,
over de kwijtschelding onzer oorlogsschuld,
wegens poltieke redenen niet werd bekrach
tigd door zijn Parlement. Doch meu moet
het toch als een schoonc uitslag aanzien dat
de overeenkomst met Amerika, door verla
ging der interesten, onze schuld gebracht
heeft van 3 milliard 780 millioen tot 1 mil
liard 67 millioen.
Het is ook zeker dat er nooit geen moge
lijkheid bestond onze frank vast te zetren
zoolang niet geweten was hoe hoog onze
schuld met Amerika bedroeg. Met als eerste
onderhandelaars blijken van goeden wil te
geven hebben wij ongetwijfeld Amerika goed
gestemd ten onzen opzichte.
De Senaat heeft gedurende eene week de
begrooting van Spoorwegen uitgepluisd en
besproken.
Die bespreking was hoogst belangwek
kend. Minister Anseele heeft eens te meer
getoond dat hij een schrander en krachtda
dig beheerder is al kan hij zich niet ontdoen
van eene geweldige politieke bekommering.
De voornaamste punten die besproken
werden waren de verlofdagen, de uitslagen
bereikt door de eventallige commissie en
vooral over de geruchten betreffende de
mogelijke overname van het telefoonstelsel
doorgrooie inrichtingen.
Tengevolge eener geweldige perscampag
ne tegen de uitbating van spoorwegen en
Ja, maar als Fioris nu verliefd wordt
op een boerenmeisje of een burgersdochter
Schilders hebben van die kuren. Floris is ai
te ongegeneerd. Hij lacht met vormen en
etiket. Hij vergeet, dat we van voornamen
stand zijn en verplichtingen hebben.
Een artist I
Een artist kan zich ook voornaam hou
den, mama. Floris bedenkt al te weinig hoe
onze positie is. Hij kan zich vulgair aanstel
len. Ge merkt wel, dat de menschen te Kem
mel er over babbelen.
Mijnheer Verschalde kwam in de kamer;
een kort gezet man. Hij had den brief reeds
gelezen en scheen ontevreden.
Adeleide, wat zegt gij van dat bericht
vroeg hij.
Fioris moest niet naar Kemmel gegaan
zijn, antwoordde de dochter. Hij heeft ons
toezicht noodig. Hij is nu te ver van huis.
Och kom, hij is geen kleine jongen,
merkte mevrou w op.
En vooral te Kemmel moet hij zich
waardig gedragen, beweerde mijnheer. Ik
heb daar pachters, die den afstand moeten
kennen tusschen ons en boeren. En leper is
dichtbij, en daar wonen voorname kennissen.
O, Fioris zal die natuurlijk niet bezoe
ken, maar wel gemeenzaam met boeren om
gaan, papa, sprak Adeleide dadelijk al
opgewonden. En nu een meisje leeren schil
deren. Een voorwendsel om bij elkaar te zijn
en hoe eindigt het
We dienen er meer van te weten, oor
deelde de heer Verschalde. En ik acht het
wenschelijk, dat Floris Hortense eens terug
ziet. Dat is bepaald noodig.
Ze heeft nog geen enkel briefje van
hem gekregen. Ze zei het me gisteren en ik
merkte wel, dat ze er verdrietig om was,
t. Zijjotrden immers op het mogelijk
ïen vai ons telefoonnet en verder
telefoon dóór «én Suat, waren groote Ame
rikaansche firtnas Hier eeiis komen snuffelen
om te weet ie tornen hoe het boeltje hier
ineen zat
overnemen
ons spoor. i
Dank aan de krachtdadige verklaring van
Minister Anseele mogen zij dien droom op
geven en gerust met hun geld naar Amerika
terugkeeren. De perscampagne tegen spoor
en telefoon is daarmede ook den dieperik in.
De Invalieden zijn ongerust. Zij vreezen
dat de roes van besparingen, waarin wij
leven, ook hen zal treffen!
Deze vrees komt vooit omdat M. Carton
de Wiart in de kamer gesproken heeft van
129 duizend oorlogspensicenen die moeten
uitbetaald worden. L)e schijn bestond alsof
dit cijfer overdreven was en alsof men zocht
het pensioen van invaliditeit af te nemen of
te verminderen.
Niemand zal ontkennen dat de som van
264 millioen frank die in 1925 aan pensioe
nen betaald werd en de 400millioen die voor
1926 voorzien zijn een drukkende last is voor
het land. Dat beteekent echter nog niet dat
het land zal te kort komen aan de verplich
tingen die het heeft ten opzichte der oor
logsslachtoffers.
Er zijn 61.920 soldaten als oorlogsinvalie-
den gepensionneerd. De overige gepension-
neerden zijn ouders van gesneuvelden:
24.650 en weezen 12.122. Er 'zijn 30.350
burgerlijke slachtoffers ais burgerlijke inva
lieden, weJi -V -n weezen.
Dat er onder "de oorlogairrvalieden wel
enkele loopen die hun titel en hun pensioen
niet verdienen noch door hunne lichamelijke
gesteldheid, noch door hunne houding onder
den oorlog, is onvermijdelijk.
Tegenover de reusachtige uitgaven die het
land moet doen voor de oorlogspensioenen
komen hier en daar enkelingen die door
hunne houding een ongunstig licht werpen
op het stelsel.
Enkele cijfers zullen dit aantoonen.
Er zijn 12 duizend militairen die invalied
zijn en die nog in dienst zijn bij het leger
14 t. h. der onderofficieren, korporaals en
soldaten werden invalied verklaard
57 t. h. van de officieren bekwamen in
validiteitspensioen en op 118 Generaals zijn
er 101 invalied, dat is 85 t. h.
Dit bewijst toch, zou men meenen, dat het
in oorlogstijü veel gevaarlijker was Generaal
te zijn dan gewoon soldaat.
En om nog een staaltje te geven van de
invaliditeit onzer Generaals, nemen wij het
geval van Generaal Manglinse.
Die heeft 40 t. h. invaliditeit voor geeste
lijke vermoeidheid. Die geestelijke vermoeid
heid brengt hem jaarlijks 24 duizend frank
op.
Dit trekt hij benevens zijne volledige
wedde van 40 duizend frank per jaar, daar
deze vermoeide man nog kracht genoeg bezit
om aan het hoofd van onze legerinrichting te
blijven.
De Staat ment zij-rr plicht doesrzijn volle
plicht tegenover de invalieden maar deze
mogen het den Staat niet al te kwaad duiden
als er pogingen zouden gedaan zijn om de
echte invalieden te onderscheiden van deze
die zooveel belangstelling niet verdienen.
Zondagnacht werd een einde gemaakt aan
de bezetting der Keuische zone in bezet Rijn
land.
De noorderlijke bezetting van den Rijn,
van Kleef,Bonn.heeft gedaan. Dit maakt een
einde aan de politiek van Clemenceau en
Poimarré.die aan den Rijn wilden blijven.
■Maar het maakt een begin aan de politiek
van Locarno die eene politiek van vrede en
verstandhouding is.
De geallieerden waren aanvankelijk van
plan de troepen uit de eerste zone, die van
Keulen, te verplaatsen naar de tweede en
derde zone, die van Coblenz en Alainz.
Thans hebben zij beslist het aantal bezet
tingstroepen op 60 duizend man te brengen/
Dit is eene overeenkomst die loopt tusschen
het cijfer 75 duizend man welke de geallieer
den van plan waren in het nog bezette ge
deelte van Rijnland achter te laten en het
voorstel der Duitschers van het aantal troe
pen te verminderen tot dit der vroegere
Duitsche vredessterkte, die ongeveer 45 dui
zend man bedroeg.
In November 1925 was de sterkte der be
zettingstroepen 127.150 man.
Het ontruimen der Keuische zone heeft
aanleiding gegeven, bij de Duitschers, tot
eene machtige vreugdebetooging.
Er komt van alle kanten kritiek tegen de
pensioenwet voor de bedienden. Dit is nogal
te verwonderen.
De bedienden hebben jaren lang gesmeekt
om eene pensioenwet te kunnen voordeele te
zien tot stand komen. Nu dat de wet door
Kamer en Senaat met algemeenheid van
stemmen goedgekeurd is, nu dat hare toe
passing een aanvang genomen heeft komen
de protesten van alle zijden los.
De klachten der bedienden worden meest
gesteund doo - de liberale en liberaüseerende
bladen die de moeilijkhe.ic:. welke deze wet
bijbrengt uitspelen tegen de Regeering
Poullet en meest nog tegen Minister Wau-
ters.
Dit is nog eens vaisch spel, daar het go-a)
geweten is dat de pensioenwet der bedienden
niet onder dit Ministerie gestemd werd en
dat zij vooral de vrucht is van den zwaien
arbeid -welke zekere Liberale Volksvertegen
woordigers zich jarenlang te dien einde ge
troost hebben.
Zoolang de Liberalen de overmacht had
den in het Ministerie en de Liberale invloed
er overwegend was, zoolang was de wet
goed. Nu echter dat de Liberalen daar niet
veel meer te praten hebben, nu deugt de wet
niet meer.
Minister Wauters heeft verklaard dat hij
als Minister de wet moet toepassen zooals
zij is. Een Minister heeft de macht niet van
eene wet te veranderen noch de toepassing
ervan tegen te houden.
Hij heeft er echter bijgevoegd dat niet een
enkele wet volmaakt is en dat de wet op de
pensioenen voor arbeiders zal herzien wor
den. Eene herziening voor de wet op de be
dienden is ook niet uitgesloten.
Met de bijdrage te biengen op 3 t. b.
zouden veel klachten ingetrokken worden.
beweerde Adeleide. Anders zendt hij eens
een geschilderd kaartje, maar nu niets.
Och, ge kunt zoo iets niet dwingen,
merkte mevrouw op. En ik heb nooit ge
merkt dat Floris briefwisseling had met
Hortense.
Mama, gij spreekt Floris natuurlijk
voor, zei Adeleide snibbig. Gij vindt het niet
erg, dat hij zoo ordinair kan doen.
Er is geen kwestie van dwang, hernam
mijnheer Verschalde. Maar Floris heeft
genegenheid voor Hortense van Dord. Doch
uit h-1 oog uit het hart. Zoo gaat het vooral
bij schilders. EnFloris is dadelijk beinvloed
door een Hef gezichtje, Ik neem aan, dat het
voor een deefüit zijn kunstgevoel voortspruit.
Hij heeft bewondering voor wat schoon is.
Tenminste,ik hebhem ook dikwijls geest
driftig geweten voor een ud moederke, dat
hij ook heel schoon vond, sprak mevrouw.
Hoe menigmaal heeft hij er zooeen op 't doek
gebracht 1 Zijn spellewerkster, zijn herfst,
zijn schetsen aan 't begijnhof, zijn visscherS-
moeder, en nog andere stukken, denk daar
eens aan. Een vulgair is Floris nooit
Maar zoo'n oude vrouw zal hij niet
leeren schilderen, beweerde Adeleide.
Floris is gauw verliefd, we moeten het
bekennen, zei mijnheer Verschalde. En ja,
dat is artistenmanier, en och, 't vergaat weer.
Maar Floris moet toch zijn keuze doen en
we dienen hem daarbij te helpen, door hem
te leiden. Hij is Hortense zeer genegen, dat
weet ik zeker evenwel ziet hij haar te wei
nig door al zijn zwerven. Hortense is de
aangewezen vrouw voor hem. Nog eens, we
moeien hem helpen. Hij dient Horiense meer
te ontmoeten. En nu heb ik een plan.
Adeleide keek belangstellend haar vader
Opvolger van S. VANDE BERGHE
Bertenplaats, 8, (Kleine Markt)
:-s Iso|>erïnghe
Yragen en Antwoorden.
Vraag. Ik heb een werkman die 67 jaar
oud is hij trekt geregeld zijn loon zooals de
andere werklieden. Moet ik van zijn loon
afhouden en moet ik zeif mijne bijdrage
storten, evenals voor de andere werklieden?
Antwoord. Neen, de wet is verplichtend
tot de belanghebbenden 65 jaar ten volle
zijn. Hebben zij dezen ouderdom bereikt
dan zijn noch zij zelf noch hun patroon,
gehouden te storten. Het feit dat zij loon
genieten verandert daar niets aan.
Vraag. Ik heb in mijn fabriek een
franschman. Moet ik ook voor hem storten?
Antwoord. Ja, de wet is evengoed ver
plichtend voor de vreemdelingen, als voor
de Belgen.
Vraag. Ik heb een werkvrouw die één
dag per week bij mij thuis werkt. Zij gaat
ook elders werken. Wie moet de stortings-
kaart opmaken en wie moet ze bewaren
Aniwoord leder persoon bij wie die
werkvrouw gaat, moet een slortingskaart
opmaken (groene kaart) en moet zelf de
'kaart bewaren.
Vraag. Hoeveel moet er oor de tijde
lijke werklieden of stiikwCTkers geplakt
worden
Aniwoord. Die in dienst zijn van meer
dan één patroon, of die thuiswerkers zijn,
dan moet niet 2 of 6 fr. gestort worden,
maar wel de volgende bedragen
1) Verzekeringspüchtige jonkmans van
minder dan 18 jaar en vrouwelijke verze-
keringsplichtigcn
Betaald loon
10 fr. of min
10,01 fr. tot 20 fr.
20,01 fr. tot 30 fr.
30,01 fr. tot 40 fr.
40,01 ff. tot 50 fr.
50,01 fr. tot 60 fr.
Bedrag der storting
10 ctm.
20 ctm.
30 ctm.
40 ctm.
50 ctm.
60 ctm.
enz., telkens 10 ctm. meer per 10 fr. of min
tot 190,01 of meer 2 fr.
2) Andere verzekeringsplich'igen
Betaald loon
20.00 fr. of min
20.01 fr. tot 40 fr.
40,01 fr. totöOfr.
60,01 fr. tot 80 fr.
80,01 fr. tot 100 fr.
Bedrag der storting
30 ctm.
60 ctm.
90 ctm.
1,20 fr.
1,50 fr.
enz., telkens 30 ctm. meer der 20 fr.of min,
tot 380,01 fr. of meer 3 fr.
Deze stortingen moeten voor de helft van
het loon afgehouden en voor de helft door
den patroon zelf afgedragen worden.
Op te merken valt dat deze stortingen
moeten gedaan worden zoo dikwijls er eene
betaling gedaan wordt. lederen werkgever
moeteenestortingskaart'opmaken( stortings-
kaartnrlD, groenkleurig) en het bedrag
der stortingen door middel van (grijs-blau
we) zegels op de kaart plakken.'
Binnen de eerste acht dagen van de
maand volgende op die van de verjaring van
den verzekeringspiichtige, overhangdigt de
werkgever hem zijn stortingskaart tegen
een ontvangstbewijs.
FEY3-CALLEWAERT, RGUSBRUQBE
OPVOERING YAH HET 0 PH EFMAKEIil?5EK!ML FRAMA
flMR VAIWEH GOM' 5 PKATHTKDMAN
GERUMMERPE: KAARTE N
iPEUREü orenS n>= plaats S fk. BuaKVYrinrii
jPFl g'/zUREi FL-ANTS FK. gpKE-STiFTf
IN T HUIS
Te
Teekening van li er O. Carpentier, bouwmeester, Poperinghe.
De Vertooning zal HEEL STIPT op uur beginnen.
3 uur wordt de zaal gesloten tot na het eerste bedrijf.
Eenige Vragen.
Vraag. Is de luxetaks verschuldigd op
de garniering van een auto
Antwoord Ja, op de levering van stoffe,
van leder, van mica is er 6 vereischt.
Vraag. Welke taks is er vereischt op
levering van werk aaneen auto voor per
soonlijk gebruik
Antwoord. De luxetaks van 6 is
verschuldigd (art. 100 van de wet).
Vraag. Is de aflevering eener faktuur
voor levering van werk beneden de 150 fr.
verplichtend
Antwoord. Neen.
Vraag. Moet een hotelier een nota
afleveren voor consommaties beneden de
10 fr.
Antwoord. Neen, van 10 fr. inbegrepen
moet hij eene kwijting geven met 0.20 fr.
taks, tenzij zij aan iuxetaks onderworpen
ware.
Vraag. Wanneer is de aflevering eener
kwittancie verplichtend
Antwoord. Indien ze aan iuxetaks of
honoraria-taks onderworpen is.
Vraag. Moet een loontrekkende eene
kwijting afleveren van het loon dat hij trekt?
Antwoord. Neen.
Vraag. Een tabakhandelaar heeft in
magazijn niet-gefabrikeerde tabak, waarop
hij volgens de oude wet 1 ")-> heeft betaald.
Welke taks moet hij plakken in geval hij
deze tabak verkoopt
Antwoord. 2 °)u volgens de nieuwe wet.
Vraag. Een aannemer bouwt een huis
voor zijn persoonlijk gebruik, welke taks
«roet hij betalen op den aankoop zijner bak-
steeneu
Antwoord. 2 °)o.
Wat mosten de Kostscholen doen
1. Aankoopen.
Op al wat eene kostschool aankoopt, moet
de taks van 1 H)o worden toegepast, (daar
waar de taks van 2 )o niet in aanmerking
komt. Voor de leveringen beneden de
30 fr. echter is de aflevering eener rekening
niet vereischt.
Voor levering van werk is de aflevering
eener rekening niet vereischt voor een be
drag beneden de 150 frank.
2. Aflevering van rekening door de
Kostschool.
Op de nota's welke de kostschool geeft is
de honoraria-taks verschuldigd (1 °)o) 't zij
de nota draagt op leergeld, leveringen en
kostgeld. Daar de honoraria-taks een kwit-
tantietaks is, moet hij maar geplakt worden
(en wel heel de zegel) op hetoogenblik dat
men kwijting geeft, dus bij de betaling de
aflevering der kwittantie is verplichtend.
S» E IVSIO E A. S
De Voorzienigheid
In voorgaande artikelen hebben wij aan
getoond wie verplichte-verzekerde is en ook
wat noodig is om te kunnen doorgaan als
vrije-verzekerde. We zagen ook welke som
elke soort van verzekerden moet of mag
storten en aan welken ouderdom men hel
pensioen kan genieten. Sommigen zijn teleur
gesteld, bewerende dat die ouderdom zoover
verwijderd is en verkeeren in de meening dat
zij nooit het genot van het pensioen zullen
hebben.
Ongetwijfeld zullen al de storters dier:
ouderdom van 65 jaar niet bereiken doch,
dan zal de weduwe en&de weezen van de
overlevingsrente genieten op voorwaarde
dat de vrijwiilig-verzekerde zijne stortingen
verricht evenals de verplicht-verzekerde,
't is te zeggen 6 fr. per maand voor de
mannen
En wil men vroeger de rente van zijne
storting genieten, wil men zijne rente hebben
aarr 60 jaar b.v., zulks is ook mogelijk maar
dan behoort men tot de derde soort storters.
Iemand die geen ve:p!ichfe-verzekerde is,
mag storten gelijk welke som en de rente
aanvragen geiijk op welken ouderdom.Doch
hier moet men we! in acht nemen dat de
Staat voor deze soort van stortingen geene
toelagen schenkt en dat die personen het
pensioen van 720 fr., waarvan spraak is in
de wet van Liecember 24, nooit heel zullen
kunnen bekomen.
Voor personen die vroeger in de lijfrentkas
waren en op dit oogenblik geen verplicht
verzekerden zijn voor de personen, zeggen
wij, die den ouderdom van 65 jaar te ver
verwijderd vinden, zouden wij aanraden
voort te storten. En om eenigszins de schade
te herstellen van betgene zij verliezen door
het onttrekken der Slaatstoelagen, zouden
zij in de toekomst kunnen storten met afge
staan kapitaal en misschien eene grootere
storting doen dan vroeger. De lijfrentkas be
staat van in de jaren 50 en vee! personen
mieken daarvan deel 't is maar in de jaren
90 dat er toelagen aan de storters gegeven
wierden. indien er dus eertijds zooveel per
sonen storten in de lijfrentkas en dat zonder
toelagen te ontvangen, waarom zou men nu
die nuttige en vooruitziende inrichting uit
het oog verliezen
Iedereen kan dus deel maken van de lijf
rentkas de verplichte-verzekerden en de
vrije-verzekerden om hun pensioen te genie
ten aan 65 jaar en ook dezen die noch in
teen noch in 't ander kunnen of willen zijn
en toch eene rente genieten op vroegeren
leeftijd, 't Is,immers voor deze laatsten dat
wij vandaag dit artikel ingelascht hebben.
Er zijn nog veel personen die zich hebben
iaten inschrijven voor 't pensioen en geen
nummer ontvangen hebben.
Voor de verplicht-zerzekerde moet de
patroon toch eene kaart opgemaakt hebben
en reeds gestort hebben voor de maanden
Januari en Februari. Het nummer zal eerst
daags ter kennis gebracht worden van de
belanghebbende. Gezien het nummer van
veel personen nog niet ingekomen is, moe
ten de kaarten van de personen geboren in
Januari, maar ingediend worden begin
Maart, terzelfdertijd als de kaart voor de
personen in Februari.
De kaarten voor de verplicht-verzekerden
zijn te verkrijgen in de Post, evenals de
timbers van 6 en 2 fr.
De kaarten voor de vrijwillig-verzekerden
besteld bij het Bestuur onzer Pensioenkas
en kunnen afgegeven worden aan den be
langhebbende ofwel blijven berusten bij ons.
Indien er personen zijn die roode lijfrent-
boekjes of rentebrevet bezitten van familie
leden die overleden zijn, dan moeten zij die
boekjes bij ons indienen, opdat wij het noo-
dige geld bij de Spaar- en Lijfrentkas zouden
kunnen terug vragen.
Voor alle verdere inlichtingen kan men
zich wenden eiken dag naar het Volkshuis
van 8 tot 9 uur, en 's Zondags van 9 tot U).
aan. Ze was het altijd meer met hem eens,
dan met mama.
Gij en Hortense moeten morgen eens
naar Kemmel gaan en Floris bezoeken. Ge
kunt in 't dorp of anders te leper logeeren,
vervolgde mijnheer Verschalde tot zijn doch
ter. Als Floris Hortense ziet en spreekt, komt
hij weer tot bezinning. Gewaag niet vaniden
brief... ook niet tot Hortense.
O, natuurlijk niet papa 1 Hortense mag
er niets van weten, 't Zou een te dwazen
indruk wekken.
Ze zou er een beteekenis aan geven, die
overdreven is. Mama, vindt gij mijn plan
niet goed vroeg mijnheer Verschalde.
-Ik keurhet volkomen goed, dat Adeleide
eens haar broer bezoekt, antwoordde me
vrouw.
Met Hortense
Dat lijkt me minder geschikt.
En waarom
Het is of ge Fioris wi! dwingen zich met
haar te verloven.
Wel neen 1
Hij zal het misschien zoo opvatten. Het
is nog nooit gebeurd, dat Hortense Floris
ging opzoeken.
Maar ze zijn wel eens samen uit
geweest.
Met de familie.
En als we dan op reien roeien, mama
vroeg Adeleide.
Dat Is heel iets anders dan nu samen
naar Kemmel te gaan, na ontvangst van een
dwazen, naamloozen brief... en eigenlijk om
Floris eens te bespieden.
Maar mama, moet hij dan zuike onzin
nige streken uithalen, snauwde Adeleide
heflig.
Ik heb in Floris volle vertrouwen. Ik
heb natuurlijk niets tegen Hortense... inte
gendeel... maar verhaast de zaken niet.
Adeleide en Hortense doen een reisje
naar Kemmel, hernam mijnheer Verschalde.
En wie kan daarop iets zeggen. De Kemmel-
berg wordt door veel toeristen bezocht... hei
is nog prachtig weer. Floris weet niets van
den brief. Adeleide spreekt er niet over, en
onze zoon zal geen achterdenken hebben,
maar blij zijn Adeleide en Hortense te zien.
We leiden hem, zonder dat hij het voelt.
Kunstenaars zijn groote kinderen.
Floris is zeer verstandig.
Jawel, maar hij bewaart niet altijd zijn
evenwicht, en als vader voel ik mijn verant
woordelijkheid. En bovendien, ik wensch
wel te weten met wie hij daar nu verkeert.
Dat is mijn recht.
Ga er dan eens zelf heen, ried mevrouw
Verschalde aan.
Dan zou het heelemaal op bespieding
lijken.
Als een vader zijn zoon bezoekt I Neem
Adeleide mee, maar ik zou Hortense thuis
laten.
't Is juist Hortense, die hij zien moet 1
hernam mijnheer Verschalde.
Dat zeg ik ook, slemde de dochter toe.
Mama, hebt ge dan iets tegen mijn vriendin.
Neen 1 Maar Floris moet vrij zijn in
zijn keuze. En wij mogen hem niet bein-
vloeden.
Maar moeders oordeel werd weinig geteld
in dit gezin, waar Adeleide door veel toe
gevingen geleerd had meester te spelen. Et:
mijnheer Verschalde sprak zijn dochterzelden
tegen. Trouwens hij ook was angstvallig
bekommerd om stand.
Ikzal vanmiddag Hortense uitnoodigen
der stad Poperinghe
op Zaterdag te 5 uur 's avonds.
VERSLAG
De zitting begint te 5 u. 15. Afwezig de
Heeren Dupont Cam. en Vandevoorde Cam.
De Secretaris geeft lezing van 't Verslag
der voorgaande zitting, dat goedgekeurd
wordt.
De heer Burgmeester staat recht, daarin
gevolgd door al de aanwezigen, en brengt
hulde aan de nagedachtenis van Mgr Mer-
cier. Hij roemt in hem den heiligen priester,
dengrooten geleerde en den vurigen vader
lander.
Daarna wordt overgegaan tot de dagorde.
le Punt. Rekening van de kantwerk
school der Zusters Benedictinen voor 1925.
De rekening sluit in ontvangsten en in uit-
zei Adeleide. Ik wil den Kemmeiberg ook
wel eens terug zien.
Ja, noodig haar uit. Mama zal ons
gelijk geven bij beter nadenken, oordeelde
mijnheer Verschalde.
En mevrouw zweeg nu maar. Ze minde
den vrede en dikwijls hield ze haar mond
om driftige uitbarstingen van Adeleide te
vermijden.
Hortense van Dord.
Hortense van Dord was een rijke weeze,
opgevoed door haar oom Paul, een broer
van haar vader en tante Elise, die zelf geen
kinderen hadden.
Ze woonden op een villa aan den weg naar
Sint Andries, even buiten de stad, en dik
wijls hielden ze schitterende feesten, want
gaarne stelden ze hun rijkdom ten toon.
Hortense had nooit 't gemis van ouders
gevoeld. Oom en tante willigden al haar
luimen in, gaven toe aan haar grillen, en zij
zoowel als het persooneel werden door Hor
tense geregeerd.
Er waren voorname, jonge lieden die naar
de hand der rijke weeze dongen, maar de
jonkvrouw was zeer verliefd op Floris Ver
schalde, al flirtte ze wel op de feesten en
ontvangsten met anderen.
Paul van Dord en Verschalde waren reeds
vrienden uit hun jeugd. Na beider huwelijk
bleef die band bestaan. De families bezoch
ten elkaar druk en zoo had Floris veel om
gegaan met Hortense, de vriendin zijner
zuster.
Hortense was vroolijk, lachteen schertste
gaarne, kon zich heel minzaam voordoen, en
Floris was haar wel genegen.
('t Vervolgt.)