De Wilde Ruiter
inüuidiging uan E. H. IIICAISSE
"MAS-CAR,, BIER
't Hoekje van den Christen Werkman
I Is 't waar! Zijt ge dan in gevaar
geweest
I Mijnheer Lamoens is opgebleven
om 11 zijn verontschuldigingen aan te
bieden.
GEDACHTE 1%T
In 't vervul en van ziin plicht ligt
meer geluk besloten dan in 't voldoen
der driften.
Het hven is een heel moeilijk kunst
werk, en 't is reeds heel wat als men
gedeeltelijk gelukt.
Bj bewezen geldelijke diensten,
vergeet degene die zou moeten ont
houden, en orthoudt degene die be
hoorde te vergeten.
Wilt gij uw vrienden bewaren, heb
er geen te groote omgang mede.
La'-en wij trachten wezenlijk te zijn
wat wij zouden widen dat men van
ons dacht.
G'j moet steeds zóó handelen, dat
het uw beste vriend en uw ergste
vijand zien mag.
Wie geen belee lingen vergeeft,
bedenkt niet dat hij mensch is.
HET MANNEKE
UIT CE MAAK
En weer gaat de vlucht
Hoog door de lucht
Naar de landen en streken.
Waar 't Manneken uit de Maan
Op zijn lange, lange baan.
Van alles weer heeft afgekeken.
EN OM TE BEGINNEN, beste le
zers en alderliefste lezeressen, houdt
ulder goed vast en valt niet omverre
hij 't hooren van 't nieuws dat ik nu
vertellen ga. In Amerika hebben ze
weer iets uitgevonden dat van geen
klein brei is. En watte dan? zult ge
zeggen. He wel, luistert. Ze verkoopen
daar nu revolverkens die wat grooter
zijn dan een pennestok of portepluum-
reservwaar. Maar in plaats van die
revolverkens met kogeltjes of balle-
kens te laden zijn ze met gas gevuld.
En als ze nu dat gas laten vliegen
maakt dat geen gerucht. Alzoo, ge
ligt gerust in uw bed en daar komt
iemand langs uw slaapkamer en die
steekt zulk een pennestokachtig re
volverken in 't sleutelgat van uw
slaapkamerdeur en 't gas komt daar
binnen, dan ziet ge 's morgens, als
ge wakker wordt, dat ge dood zijt.
Plezierig is anders, maar 't is toch
zoo. Dat gas werkt zoo schrikkelijk
dat ge op straat iemand op vier me
ter afstand daarmee naar 't pierenland
kunt jagen. Marenta, de ander helft
van mijn bedde zegt, dat men zulke
uitvindingen zou moeten verbieden.
Allemaal goed en weL, maar dan had
•-twen- het uitvinden van de kanonnen
en geweren en mitraljeuzen en zoo al
meer ook moeten verbieden. Ja, men-
schen, 't kan soms raar gaan in de
wereld. De uitvinder van de stalen
schrijfpen, een Engelschman, vloog
den bak in omdat hij iets gemaakt had
dat gevaarlijk was en de uitvinder van
de stekskens eveneens. Maar vindt
nu ne keer iets uit, waarmee dat ge op
ne minuut honderdduizend menschen
naar de eeuwigheid kunt helpen, dan
krijgt ge een decoratie en staat uw
portret in al de gazetten. EN HIER
is een spreekwoord dat veel in Ame
rika in zwang is: Gaat ge op reis, doe
een gebedgaat ge op zee, doe er
twee: stapt ge in een vliegmachien,
doe er driemaar als ge trouwt bidt
den ganschen dag. DE ME EBT ER in
de school sprak dien dag over de zin
tuigen Welk is het strafste zintuig,
Snuggerke Het gevoel, meester, zei
Snuggerke. Leg dat eens uit vroeg
de meester. Hewel, zei Snuggerken,
onze Tist zegt altijd dat hij zijn baard
voelt en ge ziet er niets van.
Marenta en ik
We zien op onze baan
Den Atlantischen Oceaan
Waarover al drijven en wiegen
De luchtschepen vliegen.
Daar zijn hu weer Franschen van
huider land vertrokken om naar Ame
rika te vliegen. We hopen dat ze -t er
goed zullen afbrengen, want daar zijn
er veel met hun masjientj in 't water
ken gevallen en 't waterken is hier
fameus diep. IN ENGELAND is er
nu een uffra en die heet Betty Haeth
en die bestuurt nu een vliegmasjien
van den dienst Londen - Amsterdam.
Hewel! zegt Marenta, dat is een mas-
ken met haar op de tanden, want veel
mansmenschen zouden dat niet dur
ven doen... JANNEKEN had durven
klappen in de kerk en zijn moeder zei
hem dat hij moest zwijgen. En waar
om moet ik zwijgen? vroeg Janneken.
Daar, ginder achter boven op dien zol
der, daar zingen ze wel. Daar had Jan
neken nu toch geen ongelijk in. IN
SOMMIGE plaatsen van Hollandsch
Limburg heeten ze hoogzaal tegen
woordig nogde zingzolder. Al van
Holland te spreken peis ik op de
Olympiaden te Amsterdam. Daar zijn
misschien
menchen
die wenschen
te weten of te raden
wat dat isolympiade.
Heweldaar komen al de gekende
en beroemde sportmannen en sport
vrouwen-van de wereld te samen om
te zien wie het pluimpken gaat strij
ken. Daar zijn maskens die bijna twee
meter hoog springen en zoo hard loo-
pen als nen hazewind. Daar zijn er an
dere die kunnen werpen met lansen
en spiesen en meer van die dingen.
Dan wordt dan
veel over gesproken.
Maar of ze,
soep kunnen koken
O wee
Dat is andere thee
Sport is allegaar goed en wel, maar
't kan te erg gaan ookzegt Marenta,
en ze roept er bijhet huis uitschuren,
wasschen en plassen en de bedden op
makendat is 't beste sport voor
't vrouwvolk.
En wie zal nu zeggen
arm of rijk
Dat Marenta heeft
ongelijk.
een.,, openbare afgoderij! En Maren
ta zegt met recht en reden dat er nog
menschen zijn die niet willen geloo-
ven dat de socialisten niet tegen deïl
godsdienst zijn.Wijs mij eens een kop
stuk van die roode partij die zijn
christelijke plichten volbrengt? Toch
roepen ze uitwij zijn tegen den
godsdienst niet. Maar 't Manneken
uit de Maan roept uit: als de vos de
passie preekt, boerkens wacht uw
ganzen. EN HIER EEN GOED
nieuws vóór de boerkens: een Duit-
sche geleerde heeft een middel ont
dekt om graan te kunnen zaaien en
overvloedig te oogsten op arme lan
den.Zonder deze te bemesten.Hij heeft
namelijk zaaigraan laten wefeken
in een zeker vocht waarin veel phos-
phoor aanwezig is en dan dit graan
gezaaid. De opbrengst was wel vijf
keer grooter dan de opbrengst van
't zelfde graan dat op de gewone
manier was gezaaid. Marenta vraagt
of dit soms geen Aprilvisch is; maar
ik zeg haar dat April reeds lang voor
bij is.
EN DE LIEFHEBBERS van mos
selen zullen ook lachen. Naar 't
schijnt zijn ze dik en vet. Niet de lief
hebbers maar de mosselen. Op andere
jaren gebeurde de toevoer eerst in
September maar nu zijn ze een maapd.
vroeger. Daar wordt wel eens gezegd
dèt de mosselen in de maanden zonder
R niet deugen, dus in Mei, Juni, Juli
en Augustus. Maar in Brussel worden
er het gansche jaar door mosselen ge
geten. Bij de bereiding is het aan te
raden ze eerst een half uurtje in 't wa
ter te laten staan en er een scheut
azijn op te gieten; alzoö spuwen de
vergiftige mosselen hun venijn uit en
komen ze boven drijven. Zoo heb ik
altijd van ons moeder hooren zeggen.
En Marenta zegt dat het de waarheid
is. EN WAT OOK WAARDEN), IS,
dat zijn de volgende spreuken oVer
het 7C Sacramentje.
Jonkheid die naar 't trouwen staat,
Luister toch naar mijnen raad.
Eer dat gij gaat
Tot echtelijkenstaat
Let op de zaken
Want 't is een band
Die met de hand
Niet is los te maken.
dat het jong volk onder de zestien jaar
niet mag rooken. Een winkelier die
aan personen onder de zestien jaar
tabak, sigaren of sigaretten verkoopt
krijgt een felle boete. Och arme, hier
in ons land, zijn er zooveel die pas
onder en boven den broek uitkomen
en die reeds paffen als groote men
schen.
Ouders verbiedt het rooken
Want vroeg of laat zal het
Hun gezondheid hinderen.
Aan uw jonge kinderen,
VAN KINDEREN GESPROKEN:
grootvader was zijn haar kwijt en
droeg een pruik. Grootvader, zei
Flipke, ik wilde wel, gelijk gij een
pruik hebben. Waarom dat vriendje?
Dan zat ik er niet meer mee in, dat
vader mij eens met de haren trok. DEI
PRESIDENT van de Kamers, meneer
Brunet is ook van doorgetrokken.
Brunet is socialist, maar hij had er
genoeg van, gelijk de socialisten nu
in de Kamer te werk zijn gegaan.
Daarom heeft hij zijn demissie gege
ven. Ja! ja! pegeeren en besturen is
precies niet gemakkelijk. WEET GE
wanneer volgens de Sjineezen een
volk goed wordt, geregeerd Hewel
luistert
Wanneer de schup of spade van den
boer blinkt en de sabels der soldaten
roesten
Wanneer de graanzolders vol en de
gevangenissen ledig zijn;
Wanneer er slijk ligt in het tempel
portaal en gras groeit in gevangenis
en gerechtshof
Wanneer de dokters te voet gaan
en de bakkers te peerd rijden;
Wanneer er veel oude menschen en
veel kinderen zijn
En Marenta voegt er bij
Wanneer de grooten
verstaan hun plichten,
En niet regeeren met
twee maten en twee gewichten.
Daarin heeft Marenta gelijk en
daarmee is 't voor vandaag weer ne
keer gedaan en groet u vriendelijk
Het Manneken uit de Maan.
JAN KAI OEN had precies ook jQe efcje pjj den dans en bij de flesch
geen ongelijk. Jan had aan de appelen gemaakt
S.eZete?l. _e" df.'?1(hv''lCht,Cr .k'.Va,,"T '!.f i Veel eerder dan het glas in*stukken
[raakt.
DICKEBUSCH
maar Jan zette 't op een loopen. Hela!
vriendjeriep de veldwachter, wacht
ne keer, ik moet u iets zeggen...Merci,
riep de jongen... houd' het maar voor
u... jongens van mijnen ouderdom
hebben niet noodig alles te weten
't Is goed te weten
Dat Ons Lieve Vrouwken
De menschen nog niet vergeten.
Ieder trouwe zijns gelijk
Jong met jong, en rijk niet rijk.
Als gij vrienden, dan wilt trouwen
En 't u later niet berouwen.
Volgt dan mijnen wijzen raad:
Bovenal wilt wel verzinnen
En ook toezien, dat ge in 't minnen,
De Geboden Gods niet versmaadt!
Want ge weet aan 's Heeren zegen
Is het algeheel gelegen.
't Is weer ne keer gezien geweest in
Lóprdes. Zekere Odette Soumangnae
was vijftien jaar oud en zoo ziek dat
de dófpdiÓT niet wilde dat ze «de-H-ets—» ev, een sjoffeur
naar Lourdes zou meemaken. Maar de rond in een taxi en iri dien taxi Langt
moeder van Odette was een vrouw het volgende briefken, in 't fransch
van stevig en oud geloof. En zij ging natuurlijk:
met haar dochterken naar Lourdes.
Den derden dag riep het meisje na de De eigenaar van deze taxi,
EL Communie uit: ik ben genezen! ik oud 32 jaar, zou willen
ben genezen! De doktoor die hettrouwen met jonge juffer of weduwe.
meisje verzorgd had was daar ook en
de man kon zijn oogen niet gelooven.
Zoo 'n sjoffeur vervoert gemiddeld
Mengelwerk v. "De Poperinghenaar,, 3
ROMAN
door A. HANS.
Ik had hem bericht dat ik ver
moedelijk van avond zou aankomen.
Ja, hij heeft het hier en daar
verteld... Maar het kasteel is nog niet
geheel vrij. De vorige bewoner, mijn
heer Lamoens, verblijft er nog. Hij
kon geen ander huis vinden, nadat gij
den Maerburg had gekocht. Hij
woont er met zijn dochter Jacqueline.
Notaris Campens was van oordeel,
dat gij dit wel goed zoudt vinden.
Het nieuws ontgoochelde Robert,
doch hij wilde dit niet laten blijken.
Die man moet eerst een ander
dak kunnen vinden, antwoordde hij.
En de Maerburg is groot genoeg om
elkaar niet te hinderen.
Ze kwamen voor de poort.
De Wilde Ruiter blies op een
fluitje.
De portier zal dit wel hooren,
zei hij.
En dadelijk daarop was er achter de
poort gerucht.
Mie daar? klonk het.
Ik ben het, jonker van Maere!
riep Robert
Nu neem ik afscheid, sprak de
Wilde Ruiter.
Maar ik bied u gaarne gastvrij
ETeeft Ons Heer zelf niet gezegd een dertig a veertig klanten per daj
Vrouw ga in vrede, uw geloof heeL 't Zou moeten lukken, zegt Marenta
u gered... En was het geen fr.mschè dat hij op den duur geen antwoord
godloochenaar die eens uitriep: War zou krijgen. KATRIENTJE >VAN
zou de jonkheid schrik hebben het ge- »Sus Rollemans zocht ook een vent te
loof te verliezen, als die zelfde joiik- krijgen: maar dat ging precies zoo
heid wist, hoe moeilijk hét is dat ge- gemakkelijk niet. want bij Sus waren
loof terug te krijgen... MARENTA er veel kinderen en Sus was een ge-
vraagt of ik nu een sermoen ga hou- wone houtzagersknecht. Nu op de
den... Bijlange niet, Marenta, maar kermis van Kuttelooreghem had Ka-
dat zijn toch dingen die ne keer mo- trientje kennis gemaakt met een heer
gen gezegd worden, want daar is tje en toen dat heertje vroeg wat haar
soms zoo weinig noodig om het geloof papa deed, antwoordde het fier ding:
te verliezen. LIMBURG heeft weer mijn papa is fabrikant van zagemeel,
eens het bewijs gegeven van zijn vastVAN ZAGEMEEL gemengd met
geloof metde feesten van H. Hart te ciment maken ze tegenwoordig een
Hasselt. Meer dan 50 duizend man soort steenen die bijzonder licht zijn
uit alle hoeken van 't land waren daar en toch duurzaam. Dat is nu heel sim-
samengestropmd. Maar weet ge wat pel dingen, maar ge moet er op pein-
het socialistisch blad Le Peuple zen, zegt Marenta, die vandaag heu-
daarvan zegt Hewelsteekt uw ren gebbel niet kan houden. IN ITA-
ooren open. Le Peuple noemt dat LIE houden ze er streng cle hand aan
29 Juli 1928
DE OPSCHRIFTEN
Gezegend zij den afgezant die komt in den
[naam des Heeren
Heden naar Dickebusch om ons het woord
[Gods te leeren
Wij brengen u ons hulde en geven u ons
[trouw
Als aan een Vader lief die leeft in vreugde
[en rouw
Uit ter herte Heer Pastoor wenschen wij u
[heil eu welkom
Dat uwe loopbaan in ons dorp voorspoedig
[weze en eendracht allom
Mocht den den Heer het behagen u nog
[lange jaren
In rust en vrede in ons midden te bewaren.
Op den wagen" der geitenbond
Roepen wij met volle mond
Moge den Pastoor lange leven
En soms een lekker pintje geven
Op de gezondheid van Mietje geit en Karei
[hok.
Een hak moortel, ik kan het gissen
Kunnen Pastors zeker missen
Maar Heer Pastor kan 't U passen
'k Verkoop ook van 't patersvatje.
Hier heeft men beste bieren,
En daarbij goede manieren
Alsook fijn en lekker hoenderseten,
Voor veel eiers te genieten op onze streken.
De wagen, Bafcop bovenaan
Is slechts niet met vlas gelaan
Maar meest nog met blijde groenten
Die naar den nieuwen Herder moeten.
Welgekomen, Weerde Heer!
Heb maar goede moed,
Gelijk de molenaar altijd doet.
Waardige Herder, wees gegroet
Wij hopen van U alle goed.
ALTAAR
Zij uwe lieve parochianen indachtig hij
't vlekkeloos lain.
Alle liefhebbers kunnen er zich bekoren
al is het maar voor te kunnen loeren
Dames, Heeren en Boeren,
het geeft verzoening en kracht
daar men op tijd een goeden pot in pakt.
BIECHTSTOEL: 1
Wit zult gij mij wasschen, Biechtvader,
veel witter als witte sneeuw.
PREEKSTOEL
In 't preekgestoelte deel uwe schapen
't lichtwoord en ,t zielewoord.
OOKZAAL:
Door kiokkenklank, orgelspel, jubelzang
loven wij den gever aller goed.
IN DE FEESTZAAL:
Wij wenschen nu, en make God
Ons woorden waarheid, ach, blijf tot
Den laatsten uwer dagen
Zoo gij met ons, zoo wij met u,
Gezond en vrij en blij als nu
Den edelen arbeid dragen.
AAN DE SCHOOL:
Heel Dickebusch verwelkomt in U 's aller-
hoogsten priester.
PRAALBOOG AAN AMERIKA:
Goede Vader!
Ge zult hier 't woord van God verkonden
En troostend spreken tot de smart
Och, dat uw schapen 't goed verstonden
Wat balsem voor Uw Priésterhart.
WAGEN DER BOLDERS:
Welgekomen Herder
Amerika
Lokaal der Vereenigde Bolders van Dicke
busch en omliggende grondgebieden.
BIJ DEN BURGEMEESTERS:
Burgemeester Thevelin wenscht Herder
Nicaise alle geluk.
BIJ M. DERAEDT A.
Achtbaren Zielenherder 'k wensch U ge
luk en voorspoed in deze parochie.
BIJ M. GOUDESEUNF, A.
Achtbare Herder Hier U oprecht harte-
lijken welkom gewenscht.
BIJ JULES DETURCK
Uit ter herten wenschen wij
Heil en welkom, gul en blij,
Wijze werking, wijs bestier
U, ons nieuwe pastoor hier.
BIJ Wed. MAHIEU
In vrede, rust en vreugd
Doorbrengen alhier uw dagen,
't Is 't geene wij aan God
Uit ganscher herte vragen.
BIJ JULES DEROUBAISSE
Hier woont Julius Deroubajsse!
Gelooft ge dat Menheer Nicaise?
Want als gij te Poperfnghe,
Logeerde 'k ik te Vlamertinghe
Toch weriSch ik U van herten
Een leven zonder smerten.
BIJ Wed. DECONINCK:
Wat is dat een blijde dag,
't Is al poort en groen en vlag.
'k Heb goên koffie en sukreie
Ook wel koekjes en geleie
Te Dickebusch zijn 't lekkerbekken
Die geern een goé potje lekken.
BIJ CYR. O REEL
Welkom, Heer Pastoor mijn gebuur,
'k Wensch uw verblijf van langen duur.
Begeert gij soms een stuk gebraad,
Wat gij voorzeker niet versmaadt,
Wordt gij door mij zeer goed bediend.
Kom dan maar af, als beste vriend,
BIJ ALOUISE PHILIPPE:
Mijnheer Pastoor, Gij moogt het wel geloo-
Iven,
Van 't brood dat komt uit mijnen ov'£!1 r
't Is wel gekneed, en gansch geheel
Uit eerste klasse tarwemeel,
En 't is niet meer gelijk te voren
Uit kaf en opgeschoten koren.
BIJ MARIE CAPOEN:
EenVe^érde' Hee# Pastoor.
Hier woont Marie Capoen,
Die tracht voor iedereen wel te doen,
't Verkoop saucissen en kortletten
Om de Dickebuschnaars te vetten
BIJ ALOIS FORCEVILLE:
Welkom in de Vijverstreke
Gij die zijt van Meulebeke,
Leef veel jaren hier gerust!
Werk voor God naar hertelust
't Is de wensch, die wij op d'ure
Uit ter herten U toesturen!
BIJ H. DESMARETS:
Laat ons vieren,
Vlaggen zwieren,
Om 't ontvangen met veel eeren
De gezondene des Heeren
Heden Zondag 12 Oogst, gaan we
in bedevaart naar de grot van O. L.
Vrouw van St Sixcus. Vergadering
aan de poort van 't klooster te 3 Yt uur.
Maandag i3 Oogst, te 8 uur, ver-
gadeiing voor en Midden raad.
Dinsdag 14 Oogst, te 8 uur, verga
dering voor 't bestuur van den Zie
kentroost.
Woensdag i5 Oogst, te 5 uur. »lge-
mtene vergadering voor de K. A.
J. otters.
Zondag 19 Oogst, te31/» uur, alge-
meene vergadering voor den Lande-
naarsbond.
De K. A.J otters die begeeren de
reis mee te maken naar Antwerpen
op Zoncag 26 O pst. kunnen zich
nog aangeven in 't V< lkshuis op he
den Zondag 12 O gst tusschen 9 en
11 uur.
heid aan, verzekerde Robert, die
wenschte nader kennis te maken met
den geheimzinnigen man.
Mijn taak roept me helders.
Dan mag ik u toch beloonen voor
uw groote diensten
Ik neem niets aan... Wilt ge mij
een genoegen doen, laat dan morgen
een milde aalmoes brengen aan Jan
Posteels, een bezembinder die een
kwartier van bier woont, nabij het
bosch.
Jan Posteels, zegt ge.
Ja... En verder wensch ik u veel
geluk in uw oude woning, goeden
avond.
De zonderlinge man gaf Robert
zelfs de gelegenheid niet hem de hand
te drukken. Hij wendde den teugel
en reed heen.
De Wilde Ruiterkreet de por
tier, die juist de poort geopend had
en de gedaante zag verdwijnen. O,
jonker, vervolgde hij, neem me niet
kwalijk, dat ik niet begon met u te
begroeten, maar ik schrok zoo ge
weldig.
Van een braaf man die mij 't le-
Iven redde, zei van Maere.
I De roovers meenden me uit te
plunderen en zeker ook wel te ver
moorden. En juist bijtijds hielp die
I Wilde Ruiter me uit hun klauwen. Gij,
zijt dus Lode Martens?
Om 11 te dienen, jonker. Mijn va
der heeft altijd Dij uw vader den
baron, gewerkt. Ik was nog een kind
toen de baron vertrok.
Zooals ik... Tien jaar is een heele
tijd. Maar laten we binnen ons ge
sprek voortzetten! En eerst zullen
[we mijn paard stallen.
Met uw verlof.jonker, ik moet
11 dadelijk een mededeeling doen. Het
kasteel was door den vorigen eigenaar
verhuurd aan mijnheer Lamoens en
die heeft nog geen nieuwe woning
kunnen vinden.
t Ja. ik weet al dat hij hier nog
.verblijft. Het kan niet anders.
Dat is niet noodig. Wijs me nu
eerst den stal.
Robert had bij de intrede van het
vaderlijk huis liever geen medebewo-
ners ontmoet. Maar hij was te hoffe
lijk en te beschaafd 0111 zulks te laten
blijken.
In de ouderlijke woning.
René Lamoens was een man van
bij de vijftig, kloek, zelfs grof ge
bouwd.
J Hij stond met zijn vijf en twintig
jarige dochter, Jacqueline, een zeer
schoon meisje, in de ruime vestibule,
.waar een groote lamp brandde.
Toen Robert van Maere binnen
stapte, trad mijnheer Lamoens Made-
lijk vooruit.
Welkom in 't vaderland en in de
woning van uw roem rijp geslacht,
jonker van Maere, sprak hij. Ik hen
René Lamoens, grondbezitter en heb
eenigen tijd den Maerburg bewoond.
^Ik begrijp, dat gij uw ouderlijke wo
ning terug verlangde! en ik heb alle
moeite gedaan een andere woning te
vinden, 't Is me nog niet gelukt. E11
ik bied u wel mijn verontschuldigin
gen aan, over mijn verblijf nog hier.
Nood breekt wet, mijnheer La
moens, antwoordde Robert. Ik dank
u voor uw vriendelijke woorden..
Mag ik u mijn dochter Jacque
line voorstellen.
Getroffen keek Robert het statig
meisje aan. En dadelijk bewonderde
hij haar schoonheid, en bijna vorste
lijke gestalte.
Blijf gerust op den Maerburg
tot ge een woning gevonden hebt, die
u bevalt, sprak hij, nu veel hartelijker.
Ik dank u vurig, zei Jacqueline,
met haar zachte, welluidende stem.
En we hebben gehoopt dat we
11, den eigenaar, nu hij uw aankomst
in de door ons betrokken kamers, zou
den mogen ontvangen, hernam La
moens. Het is er warm en de tafel is
gedekt.
Maar zoo laat voor u?
O, dat is geen bezwaar, verze
kerde Jacqueline. We vonden het voor
11 zoo 'n droevig terugkeeren in een
zame kamers.
Wel. jonkvrouw, gij neemt dade
lijk veel weemoedigs weg dat me na
tuurlijk bevangt in het huis. waaruit
mijn ouders over tien jaar vertrokken
en waarin ze nooit mochten weerkee-
ren.
't Zijn inderdaad vreeselijke tij
den geweest onder het hatelijk be
stuur der Franschen, betuigde La
moens. Mag ik ti dan voorgaan,
BIJ H. GESQUIÈRE:
Mijnheer Pastoor, met fatsoen,
Staat heel Dickebusch in 't groen
Hier woont al lang een oude man,
Die niet ver meer zien en kan,
Maar mond en harte roepen blij,
DriemaalDat hij welkom zij
BJI CYRIEL VANHAELEWYN:
Priester die nu komt van Poperinghen,
Weet dafhier een zanger woont!
Hoog en leege kan hij zingen,
Is 't dat gij hem maar en loont!
Zoo, vergeet mijn schoenen niet,
Die gij voor de venster ziet
Wilt Gij vrij van eksteroogen zijn,'
Springt maar binnen' hier bij mijn;
Al degenen, die ze dragen
He'11 geen reden van te klagen
jonker van Maere
Heel gaarne!
En deze verwelkoming deed nu
Robert waarlijk goed. Zijn stemming
jegens de medebewoners was plotse
ling veranderd.
Als een vloed kwamen de herinne
ringen aan zijn jeugd over hem.'t Was
of ieder hoek, elke deur hem iets uit
't verleden toeriep..
Maar de ziel was uit 't huis: zijn
doorbrave, altijd verzorgde moeder.
De hartelijkheid van Lamoens en
zijn dochter verwarmden zijn hart.
deling zijn, oordeelde van Maere. Hij
kent mijn familie.
Eigenlijk zijn de menschen bang
van hem.
Ja. dat vertelde hij me zelf ook.
Ze zien in hent een duivelsdie-
naar. Bijgeloovig ben ik niet. Toch
doet die mensch heel vreemd. Hoe
wist hij nu dat gij daar juist op die
plaats aangerand zou worden
De medebewoners hadden zich be
scheiden uit de hoofdvertrekken te
ruggetrokken en de achter kamers
aangenomen, maar dadelijk werd Ro
bert getroffen door de gezelligheid.
In den haard brandde een lustig vuur.
Een schoone lamp verspreidde een
zacht licht. De meubelen waren sier
lijk, doch huiselijk „geschikt.
In een aangrenzende kamer, die
ook verwarmd was, lokte een smaak
vol gedekte tafel.,
Zoo. 'n. thuiskomst in de oude
woning had ik me niet kunnen voor
stellen, zei Robert. Fin ik dank er u
innig voor.
BIJ J. LELEU:
'k Pin voor u U met al dit groen,
Recommandeer U ook mijn schoen!
Wie van mijne schoenen draagt,
Nooit van eksteroogen klaagt,
Niemand loopt de schoenen krom,
Die gemaakt zijn van Jerom!
Want hij kent zijn stiel al op een draad,
Kerft en snijdt en klopt op maat
Is 't dat Gij daarvan tevreden ziet,
Zoo passeer mijn detire niet
AAN DE KLOKKEGATEN:
Blijde klinkt der kiokkenklank.
Langzaam, lieflijk, jub'lend luid
't Bronzen spel in zegezang,
Gallend machtig, torens uit
Roepen U met duizend monden
"Welkom, Herder, op ons gronden!"
BIJBENOIT BENDEL
Heer Pastoor en zielenhoeder
Hier woon ik met pa en moeder
Benoit, Victoor en Emelie.
Ze wenschen U wel alle drie
Proficiat en veel geluk
Lang leven ook, maar zonder druk.
Hebt gij een paar schoen vandoen,
Springt eens binnen na den noen
En 'k zal U daar iets fabikeeren
Dat Uw voet niet zal geneeren
Vraagt het aan g'lijk wie dat is
Ze zeggen 't al"'t is waar, gewis".
BIJ M. TYTECA:
Een gareel, ik kan het gissen!
Kunnen Pastoors zeker missen
Maar de schoenen die 'k verkoop,
Passen zeker Pastoors ook,
Want mijn prijzen zijn niet te hooge,
Daar kan ik, Maurits, op logen.
BIJ DE VELDWACHTER L- LOUAGIE:
Op de Neerplaatse, bachten de kerke,
Woont de man van orde en rust.
Aan veete en twisten stelt hij perke
Zorgt voor pastoors, ook met lust
Daarom Eerweerde, moet het gebeuren
Dat iemand U hindert langs veld en langs
[wegen.
Hij zal het voorzeker niet leelijk bezeuren
Matrak en mijn vuist zijn goed om te
[zegen.
BIJ DEN SECRETARIS A. SAVOYE
Wie is er die niet blij en is,
Nu dat tot welzijn van elkeen
De nieuwe herder bij ons is
Dat God hem langen tijd verleen!
BIJ DESIRE DELANQTEL «UÜ
'k Ben al een eindjen over tachtig
Menheer Paster, zeer waarachtig,
'tD-eleJ nogthans niet van te vieren
En voor U mijn-huis te sieren.
BIJ EMMA HENNINCK: 'W
Eerwèerde Herder, met welbehagen, "i:
Wenschen wij U veel blijde dagen
Gaivsch yjijvvan kwellingen en druk,
Vervuld nïet voorspoed eirgëtü'k.
BIJ AUG. CUVltl IER
Heer Pastoor, wil niet verzinnen.
Kom ook eens te Gustjes binnen.
Hij vult glazen zonder kragen.
Zoodat er niemaifd. van moet klagen.
Hij verkoopt goê flseschebier,
Dat ge drinkt met zoet plezier.
En 'k zegge 't luid. maar zonder stoeven,
Dat pastoor ook mijn bier komt proeven!
BIJ JULES PELGRIM:
't Is hier stil op dezen hoek,
Tóch 7.00 raar dat g'lfoort een vloek,
Hier huist Jules de timmerman,
Die voor U wel werken kan,
Mijn machienen, rap en goed,
Dienen U, zoohaast het moet.
BIJ HENRI VANCOUWENBERGHE
Gansch de Prochie staat in fèeste,
Opgetooid en blij van geeste
Maar ware 't niet van ons muziek,
't En zou niet zijn, zoo liefeliek
Want, Pastoor, weet het, 't is hierboven,
Dat al die blazers noten kloven
Bugel, Tuba en Piston
Ook grosse-caisse en Baryton,
Spelen heden wond're klanken
Om daarmee den Heer te danken. K
BIJ MEESTER DECONINCK:
Ontrolt 1111 bannieren, die wapp'ren en
[zwieren
Tot eer van den Pastor, wier intree we
[vieren
Het klinke en het dreune verblijd in het rond
God houde onzen Herder, nog lang en ge
lzond.
''Hl
Zijn blik ging van den vader naar
de dochter. Jacqueline glimlachte be
koorlijk. En meer ontroerde haar
schoonheid en gratie den jongen edel
man.
Willen we eerst aan tafel gaan?
vroeg de heer Lamoens.
Ik heb te Brugge geavondmaald,
maar dat is al wat geleden.
Jacqueline trad als gastvrouw op
en deed het allerminzaamst en toch
bescheiden.
We hebben zeer om u in angst
gezeten, beweerde de heer Lamoens.
Vanwege de roovers
Ja, de streek is erg onveilig.
Dat vertelde men mij te Brugge.
En ik lachte met die waarschuwing.
Het was dwaas van me.
En Robert deelde nu zijn avotuur
mee.
Dus de Wilde Ruiter heeft u ge
red zei de heer Lamoens verbaasd.
—Ja. Wie is hij toch?
Dat weet hier niemand. Al eenige
maanden zwerft hij rond... sedert die
Bakelandt het zoo bont maakt. Maar
over dag ontmoet men hem nooit.
Wel heeft men hem eenige keeren in
den vooravond bij een bezembinder
zien vertrekken, zekeren Jan Pos
teels, die tegen het bosch woont, maar
als men Posteels er naar vraagt, doet
hij of hij van niets weet.
('t Vervolgt.)
□rink!