Snuif De Wilde Ruiter FORTE BRUME HET OUDE MANNENHUIS UIT DE MAAN GEDACHTEM l)e dankbaarheid is zoo moeilijk te vinden als de alpenplant op een hoo- gen bergtop waarrond afgronden lig gen. Hoogstaande karakters zijn edel moedig en nederig genoeg om dank baarheid te oefenen. Geld alleen maakt niemand geluk kig. Hoop en troost zijn twee zaken Die droeve herten blijde maken. Zoo een moeder zoo een kind Hoe meer gebreken gij hebt, hoe meer gij er bij anderen zoekt. ■IBIBBIIBBHHBIBBBBBUHIBHII HETMANNEKE Marenta heeft heur mantel. Heur mantel aangedaan, Ze zal naar Scherpenheuvel, Naar Scherpenheuvel gaan. Och ja, menschen, op Zondag 4 No vember trekt aldaar de wijdgekende keerskensprocessie op ronde. Het is een gebruik dat reeds honderden ja ren bestaat en van heinde en verre komen de menschen daar naar toe, om tot heil van de geloovige zieltjes, een gebed te doen en een keersken te offeren. v Dat zijn van die gebruiken. Die nooit mogen vergaan, En die tot heil van Vlaanderen, Steeds voort moeten bestaan We zitten nu meteen volop in den herfst. November werd in de oude al manakken ook Slachtmaand genoemd, omdat de boeren in die maand ge woonlijk hun varken slachtten. Tn den ouden tijd was 't niet zooals nu toen kwam er in veel huizen maar twee of drie maal per week vleesch op tafel. Nu worden er in November Nog vele varkens geslacht... En 't Manneken uit de Mane Nu op een zending wacht. Of weet ge wat nog beter is, alder- liefste Lezeressen Als ge een varken slacht, inviteert ne keer het Manneken uit de Maan met zijn Marenta. Ge zult ons geen twee keeren moeten invitee ren en na 't eten zult ge zeggen Het Manneken uit de Maan En zijn Marenta, alle twee, Die hebben ons dineg, Veel eere aangedaan. OchManneken, zegt Marenta, 'k weet niet, hoe ge niet beschaamd zijt u zoo te invïteeren. Ge krijgt im mers toch geen antwoord. Als ge lest gevraagd hebt dat ze u ne keer dat recept zouden geven om haringen te prepareeren, zooals ze dat in Roperin- ghe en omstreken, in den Vasten doen, heeft er ook niemand geantwoord. Marenta, zeg ik, daar zijn voorzeker van die alderliefste Lezeressen die zouden geantwoord hebben, maar ze hebben 't gelaten uit... schrik voor u, Marenta. DE SCHRIK is het begin van de wijsheid, zegt het spreek woord. Zekere EmileDtirwier, te Luik, zou gaan trouwen. Maar op de leste minuut, toen de familie reeds op weg was naar het stadhuis, kreeg Emile zoo 'nen schrik, dat hij zijn beenen in zijn nekke lei en aan 't loopen viel. En 't ergste van al is dat hij nog loopt en dat de arme bruid misschien nog lang op zijn terugkomst kan wachten. Ja, ja... 't loopen is van geen zotten uit gevonden. En menig man die denkt voorwaar... In stil berouw en stil verlangen Had ik geloopen lijk Emile. Dan zat ik nu zoo niet gevangen. GROOTVADER zat reeds jaren in zijn zetel gevangen. De man was oud en versleten en zijn schoondochter Mengelwerk v."De Poperinghenaar,, i5 ROMAN door A. HANS. Dat weet ik niet. Zeker om een klopjacht te houden en daarvoor de noodige soldaten en gendarmen te verzamelen. Wordt dat te leper besproken. Ik ken geen bijzonderheden, Lo den. Maar als de Franschen waarlijk eens flink optreden, dan zullen er al gauw wat koppen vallen op 't schavot te Brugge of te leper De guillotiene is wel vreeselij k veel gebruikt ge worden voor edelen die niets misde den. Laat ze nu ook eens een goed werk doen. Ja, dan zullen er veel menschen gaarne gaan kijken. Dat is precies niet noodig. Robert stond nog eens bij den ge wonde. Johan Blom me had een knap gelaat. En naar zijn kleeding moest hij van een wel gestelde landbouwersfamilie zijn. - Zeker voor zaken in de streek ge komen, dacht Robert. En van avond nog leper of Poperinghe willen be reikt hebben... Arme kerel! Als hij 'f leven maar behoudt 't Duurde nog vrij lang eer de dok ter verscheen. Hij was ook te paard was precies niet vriendelijk voor hem. Op een goeien keer speelde Fransken in de kamer. Kransken was het klein zoontje en Fransken zei al met eens: Grootvader, doe uw oogen eens toe. Waarom, manneken? Wel, moeder heeft gezegd, dat als gij uw oogen toe doet, wij alles zullen erven. Die oude sukkelaar heeft dan Gewis begrepen dat, hoe snood, Om geld en goed, men wacht Met ongeduld naar zijne dood. 't Gebeurt meer in de wereld! zegt Marenta en Marenta kan gelijk heb ben, want voor wat geld wordt er veel gedaan. TE BERLIJN VERMOORD DEN de twee gebroeders Siltz, om wat geld, hunne tante en gingen er toen mee naar een dancing; niet met de tante maar met het geld. Toen de politie hun kwam aanhouden haalden ze een revolver uit hun zak en begon nen als wildemnns te schieten. Die bandietjes waren nog maar 16 en 17 jaar oud. Bij 't verhoor bekenden ze dat er thuis nooit van God of gebod werd gesproken en dat ze meer op straat hadden geleefd dan onder dak. TriestigTriestigTRTESTIG is 't ook, als ge een meid huurt en daar maanden lang over te vreden zijt, op nen goeien avond, als ge van een feest terugkeert, tot de conclusie komt dat het lieve kind is gaan vliegen en een partij geld, een partij kleergoed en veel goud en zilver heeft meegepakt. Dat is nu onlangs weer te Ukkel bij de familie Dubois gebeurd Ja, ia, de goei meiden, die beginnen al zeer raar te worden in de groote stad als de goudstukken van voor den oorlog. VAN GOUDSTUKKEN gesproken: ge zult straks wel naar den winkel mogen gaan met een goudstuksken om eiers te koopen. Ze staan nu te Brussel reeds aan nen frank en half. Wat zal 't dan zijn in den winter En 't indexcijfer gaat nog altijd omhoog. In de maand September is 't weer met 9 punten gestegen. Daar komt helaas, 't Mag wel gezeid, Geen einde aan Den duren tijd. En hier is het aardig gedicht van Janneken. Adam. Adam was de eerste man En dat was een heele Jan. Blij was bijna drie meter lang En wel een nieter vijftig dik. Hij was van geen leeuwen of tijgers Maar van Eva had hij schrik fbang Eva was zijn madam, daarmee was hij [getrouwd Maar dat heeft hem meer dan eens [berouwd. Want de sukkelaar had niets te willen Als Eva zeige moet patatten schillen Moest hij dat doen en als ze zei Pluk en kuisch een kieken of drij Voor ons dinee Moest Adam zien dat hij dat dee. F,va ging intusschen een toerken.. doen Langs den bollevaar of 't malsche [groen. Ofwel ging aan de naaister vragen Wat voor een nief kleed ze zou dragen Dan keerde ze weerom naar haren [vent En daar zag ze toen het serpent Nieuwsgierig als de vrouwen steeds [zijn geweest, Begon ze met dat listig beest Te klappen, maar 't zou niet lang [duren Of Adam moest die dwaze kuren Van zijn madam bezuren. En daarom zeg ik: had Eva nooit be- Tstaan 't Zou met ons allen veel beter zijn [gegaan. Bravo Janneken, goed gedicht. Ma renta is van een ander gedacht, maar dat is niet te verwonderen Ze is im mers ook een... Eva's dochter GE MOET TEGENWOORDIG van niets meer verwonderd zijn. Een zekere Maaksters, te Hasselt, kocht mosselen voor zich en zijn madame en toen hij ze liet koken, niet zijn madame maar de mosselen, zag hij opeens een gou den ring met een diamant liggen. Mos sels die gouden ringen met diamanten uitspuwen... Wat gaan we nog al zien en hooren. MAAR TE BOSSU in de Walenstreek, daar was 't andere thee. Daar aten ze bij den mijnwerker Ca piat! ook mossels, maar een uur later was de man dood. Vergiftigd Een raad. Als ge mossels gaat gereed ma ken, laat ze een half uur in 't water staan en giet er een goei scheut azijn op. 't Kan nooit geen kwaad DE PAS 'I ER van Druppelsdijk maakte zich kwaad omdat de jongens die voor huider plechtige communie leerden, toch zulke ezels waren Nu met de les over 't Doopsel, vroeg hij aan B'ranskenwaarmee moet men doopen B'ransken stond daar met zijn mond vol tanden en toen vroeg de pas ter nogwaarmee wascht uw moeder u 's morgens? met de schotelvodde, antwoordde 't manneken. Dat was niet slim geantwoord van B'ransken. MAAR WAT OOK NIET slim is, dat is dat veel vlaamsche menschen op een fransche gazet zijn geabonneerd zoo gezegd om hun fransch te onthouden. Dat is zeever in pakskens, zulle alder liefste Lezeres. Als ge uw fransch wilt onderhouden, lees dan een fransch boek een goed fransch boek 't Manneken zal u Wel eenige titels geven, maar steun geen gazetten die uw recht en het recht van uw volk bekampen. B'ransche bladen uit uw huis Moet uw leuze wezen Vlaamsche bladen, zult ge steeds Steunen en ook lezen. Eh dus voorenaf, voorwaar Steunt De Poperinghenaar 1 IN DE BLADEN VAN alle soort leest ge gedurig van de ongelukken die gebeuren met petrol op 't vuur te gieten. Vrouwken Postels van Sehaer- beek, een oud wij veken, goot ook pe trol in heur stoof, 't Mensch dacht dat er geen vuur meer in was.. I Maar jawel Als een vlam uit de hei- Sloeg het vuur haar in de kleeren... Zij aan 't huilen en lameteeren Zoo in de vlammen liep ze op straat Maar de redding' kwam te laat Robert ging op 't geroep zelf open doen. De geneesheer begroette hem har telijk. Hij was van een naburig dorp. Ik ben bij uw geboorte ook op den Maerburg geweest, zei hij En uw goede ouders zijn in Engeland overleden Ja, dokter de revolutie heeft veel onheil verwekt. Zeg dat wel! Maar nu komen er retere tijden. En ge zijt terug op het casteel van uw vaderen. Dat verheugt me, hoe gaarne ik ook uw ouders zou verwelkomd hebben. Maar laat ik eens naar den patient gaan De Wilde Ruiter zei dat hij aan de poort zou wachten, om den genees heer straks weer huiswaarts te leiden. Kom dan toch binnen 1 drong van Maere aan. De geheimzinnige man weigerde echter Een rare kwibus, he. zei de dok ter, toen hij Robert vergezelde door de gang Weet gij niets van hem? Alleen dat hij een brave gedien stige kerel is. Hij haalt me meermalen voor zieken en gewonden. En hij koopt voor arme kranken verkloeken de middelen. Onmogelijk echter te vernemen, wie hij is of van waar hij komt! En wat heeft hij moed en durf! Zoo alleen door den avond en den nacht Het bewijst dat de roovers ellen dige lafaards zijn, die voor krachtda digheid op de vlucht gaan En ik heb den Wilden Ruiter voorgesteld met Tem samen te werken en met eenige Moederken Postels is verbrand We hopen dat het oudje in den hemel is aangeland. VAN HEMEL GESPRO KEN. In de kerk van Baelewagen was er missie gepreekt en pater Bernardus stond nu op den preekstoel en had het over den hemel. Op 't einde van zijn sermoen riep hij uitdat al wie naar den hemel wil gaan, recht sta Teder- een stond recht, zooals ge peinzen kunt, maar Susse Deirdop bleef zitten. En gij daar, vroeg de patergij daar, wilt gij niet naar den hemel Toch wel, zei Susse, maar nu nog niet. 'T GAAT nu nog niet rap cenoeg, naar de goesting van de otomobielri-j- ders en nu is een Italjeunder en die heeft een masjientje gereed waarmee dat hij meer dan 500 kilometer in 't uur hoopt te rijden. Allee! da's er weer een die zijn leven moe is Ziet dat ge uit de bane zijt als hij afkomt. DE STATISTIEK is ook afgekomen waaruit blijkt dat er in ons land bijna het dubbel gesmoord wordt tegen voor den oorlog. Marenta zegt dat dit komt .omdat er zooveel vrouwen en meiskens sigaretten smooren. 't Kan zijn. Maar vrouwen en meisjes Die gewoonlijk smooren... Gewoonlijk ook Niet tot de goei behooren. ALS GE SMOORT, smoort dan goeien tabak en goei sigaren... als uw portemenee dat kan verdragen Goeie tabak komt uit Nederlandsch-Tndië. Nederlandsch-Indië dat is ver van hier zulle, nog heel wat verder dan Congo. Hewel, de Blollanders hebben nu reeds een geregelden postdienst tusschen Indië en Holland. Daar hoert ge ons fransche gazetten niet over klappen, heEn dat is wat anders dan onze vliegers, die de wereld rond bazuinen dat ze naar Congo gaan vliegen en dan tegen 'n molshoop stuiken.De Hollan ders hebben dat kalm, zonder tam-tam aangepakt. AANGEPAKT rijmt met aangeplakt. De koster van Polter- paaltjes had op de kerkdeur aange plakt: Onze Eerwaarde Bleer Paster is dezen nacht om twee uren naar den hemel vertrokken. Sjarelken de fac teur, een grappenmaker, die dat zag, schreef er onder: Telegram uit den hemel. Tien uur voornoen. Meneer paster nog niet gearriveerd We wor den ongerust. Sint Pieter BjN BI IER NOG ZOO IETS. Jef van boer Ler- mens verkeerde met Marieken Lap anderen om het gespuis te bevechten. Gister was ik te leper Iven Fransche overste heeft me verzekerd dat de roovers niet lang meer zullen loopen. En nu is het gemeend Met dien mijnheer Napoleon keert orde terugEindelijk Ze kwamen bij den patient. De dok ter onderzocht hem nauwkeurig Robert hoorde gerucht aan de deur. Hij giug zien. Mijnheer Lamoens stond daar en trok zich wat terug. Ik wil den geneesheer niet sto ren, zei hij. En toch ben ik gejaagd te hooren, wat hij van den gewonde vertelt. Kom binnen Neen, neen... hoe meer rust, hoe beter O, gij maakt toch geen leven Mijnheer Lamoens trad in de ka mer, maar hield zich dicht bij de deur. 't Duurde vrij lang eer de dokter zijn onderzoek geëindigd had. De arme jongen heeft een gewel digen slag op het hoofd gekregen, zei hij dan. We moeten afwachten wat het worden zal. 't Kan een lange verdoo- ving blijven, een strijd tusschen leven en dood. Het ziet er mij echter een sterke natuur uit. 'k Hel) mijn medi ci jntasch je bij me en zal een drankje tegen de koorts bereiden. En dan moe ten er op het hoofd koude doeken ge legd worden. Er dient dus iemand bij den gewonde te waken. O, dat zal gebeurenverzekerde Robert. De geneesheer maakte het drankje gereed. Blij was geruimen tijd bezig tote, wier vader lanteernopstoker was te Antwerpen. Jef ging nu vragen om te trouwen. Kunde gij een vrouw eten geven vroeg Mariekens' vader Dat zou ik gelooven, antwoordde Jef, ik geef alle dagen te eten aan 7 koeien en 4 verkens. EN ZOO BS 't Manneken uit de Maan alweer op 't einde van zijn epistel. En hij besluit We naderen stillekens Het einde van 't jaar... Dus Lezers en Lezeressen Zorgt nu eens allegaar Voor nieuwe abonnementen Op De Poperinghenaar Als ge dat doet is de uitgever kon tent, en als de uitgever kontent is, is Marenta kontent en als Marenta kon tent is, ben ik ook kontent... en ik hoop dat gij ook kontent zult zijn en zoo zijn we allegaar kontent en wat is schooner dan van koMentement kontent te zijn Salutjes zulle. 't Manneken uit de Maan. ■I ■■I DRINKT en Feys-Callewaert's GULDENBIER EN EXTRA te ^/lamertiiïglie Op de plaats waar het herbouwd "Oude- Mannenhuis staat, stond vóór de Fransche Revolutie het kasteel van den Heer Louis- Frangois-Gabriël-Joseph de Harchies, Mark graaf van Wintershove, Heere van Vlamer tinghe en andere plaatsen. Zijne dochter Euphemie-Theodora-Valen- tina Markgravin de Harchies, geboren te Vlamertinghe, den 21 Juni 178S (lj, erfde dit kasteel met de medegaande landerijen. Zij was eerst gehuwd met den graaf Anne-Jo- seph-Thibault de Montmorency (2) en later met den Hertog Anne-Louis-Raoul-Victor de Montmorency (3), eigenaar te Parijs. Dit Heerenverblijf, welke tijdens gemelde Revolutie erg te lijden had, werd in eene hofstede veranderd. Genoemde edelvrouw willende eenen blijk geven van hare genegenheid aan haar ge boortedorp stichtte er, met bemachtiging van haren echtgenoot, in 1858, een Godshuis bestemd tot toevluchtsoord en verblijf aan arme ouderlingen en ongeneesbaren van beide geslachten dezer gemeente. F,r werden standregels opgemaakt waar van enkele artikels volgen Art 1. Het bijzonderste doel dezer stich ting is, het lot verbeteren van de arme ouderlingen en ongeneesbaren van beide ge slachten, onbekwaam tot werken, 'en hen te vereenigen h» een daartoe geschikt verblijf, waar er voorzien is in al hunne geestelijke en lichamelijke noodwendigheden. Andere armen welke per ongeval ziek of verminkt zijn mogen er verzorgd worden gedurende den tijd noodig tot hun herstel. Het Godshuis mag nog, naar gelang de om standigheden en ingevolge eene voorafgaan de overeenkomst met het bestuur, tot ver blijf dienen aan weduwnaars en weduwen of oude of gebrekkelijke jongedochters die er hegeeren het overige van hunne dagen in ruste te slijten. Art. 2. De geestelijke zorgen zullen be diend worden door den pastoor of dienst- doenden pastoor der kerk van Vlamertinghe of zijnen onderpastoor door hem afgeveer- digd. Art. 3. - De zorgen aan de gebrekkelijken van 't Godshuis zullen toevertrouwd worden aan ziekenzusters door het bestuur aange nomen. Om haar doel te verwezenlijken vermaakte Mevrouw de Montmorency aan 't Godshuis de gebouwen eener hofstede met grond, koer, hof, vijver, grachten, weide, groensel- hof en bouwlanden, te zamen 5 ha. 47 a. 52 ca., inbegrepen de beplantingen op deze gronden dewelke deel uitmaakten der ouder lijke woning van de milde stichtster. Dit alles op voorwaarde de standregels te onderhouden en te doen onderhouden, de gezegde gebouwen in staat te brengen om zoormelde armen te ontvangen en te onder houden, de personen te verzorgen en ecuwig- durend eene jaarlijksche plechtige Mis te doen celebreeren in de parochiale kerk van Vlamertinghe voor hare voorouders en deze van haren echtgenoot en ter gedachtenis van haar en haren echtgenoot na hunnen dood. De verschillende pleegvormen tot stich ting van een Godshuis en de bemachtiging tot het aanveerden dezer gift liepen vlug van stapel. Op 2 Oogst 1858 gaf Mevrouw de Mont morency bijgestaan en bemachtigd door ha ren echtgenoot, volmacht aan Mijnheer Charles-Victor Deconinck, eigenaar te Yper, 1. Geene voornamen zijn aangeduid op den doopakt. 2. Geboren te Parijs in 1773 en gehuwd te Yper, den 7 Februari 1809. 3. Geboren te Soleure (Zwitserland), in 1790 en overleden op 't kasteel van Courta- lain in 1862. om in haren naam te handelen tot het stich ten van een Godshuis te Vlamertinghe. Op 6 Oogst 1858 werden de standregels opgemaakt en op 10 Oogst 1858 werd de stichtingsakt verleden vóór Meester Jacques Renty, notaris te Yper. Op 6 Oogst 1858 werd door den gemeente raad van Vlamertinghe de benoeming ge daan der leden van het bestuur der Godshui zen, te wetenHeeren Charles-Victor De coninck, Dominique Baron van Zuylen van Nyevelt, Louis Veys, Joseph Vancayseele en Jean-Baptiste Malou. Op 11 Oogst 1858 besliste het Bestuur der Godshuizen aan de hoogere overheid de machtiging te vragen om deze gift te mogen aanveerden. Insgelijks besliste de Kerkraad op zelfden datum de toelating te vragen om de stichting eeuwigdurend eene jaarlijksche Mis te cele breeren, te mogen aanveerden. Bij koninklijk besluit van 18 Oogst 1858 werd aan het Bureel der Godshuizen mach tiging verleend tot het aanveerden dezer gift onder levenden en de Kerkfabriek werd be machtigd de rente voor het celebreeren eener jaarlijksche Mis te aanveerden. Op 19 Oogst 1858 werd de akt van aan- veerding dezer gift opgemaakt vóór Mees ter Jacques Renty, notaris te Yper. Mevrouw de Hertogin de Montmorency overleed kinderloos te Parijs, den 21 Sep tember 1858 en had bij eigenhandig geschre ven testament het overige van hare goederen te Vlamertinghe gelegen, zijnde 29 ha. 41 a. 30 ca. aan voormeld Godshuis nagelaten ten einde te dienen tot uitbreiding en verbete ring van dit gesticht. Op haar sterfbed had Mevrouw de Mont morency eenige nota's geschreven in potlood, welke zij deed herschrijven, maar haar toe stand liet niet meer toe dit stuk te óndertee kenen, waarin zij uitdrukkelijk verklaarde "dat het een christelijk gevoelen was dat haar aangezet heeft deze stichting te doen en dat zij vergt dat al dezen die dit liefdadigheidsoord zullen bewonen dit alzoo zullen aanziendat de ouderlingen hunnen paaschplicht en hun ne godsdienstige plichten niet zouden ver zuimendat zij den Zondag niet zouden ont eeren door vloekendat de vrouwen zouden werkzaam zijn en vol van de godsgedachte het geluk genieten dat hen gegeven ïs; dat allen christelijk zouden sterven en dat men niets zou nalaten om hen het ongeluk te vermijdenzonder sacramenten de eeuwig heid in te gaan. Wij begeeren dat dit be waard worde als blijk onzer gevoelens en begeerten". 't Volgend jaar deed Mijnheer de Hertog de Montmorency eene gift aan 't Godshuis van 8600 frank onder voorwaarde dat deze gebruikt zij tot het betalen der erfenisrech ten en onder andere voorwaardentot het in goeden staat houden van het familiegraf de Blarchies op 't kerkhof van Vlamertinghe. M. Charles-Victor Deconinck, oud-rechter te Yper, volmachtdrager voor deze stichting van Mijnheer en Mevrouw de Montmorency en die veel bijgedragen had tot de goede werking van dit gesticht gaf in 1862, om gezondheidsredens, zijn ontslag als lid van liet bestuur dezer Godshuizen. Hij overleed te Yper op 8 November 1866 en vermaakte bij eigenhandig testament aan gemeld Gods huis eene som van 5000 frank, waarvan de interesten moesten dienen tot de stichting van een bed voor een armen ouderling. De inwendige dienst van 't Godshuis en de zorgen aan de ouderlingen werden toever trouwd aan de Zusters Maricolen van Brugge. In Februari 1859 kwamen reeds twee Zusters toeZuster Bernarda die als overste aangesteld wierd en Zuster Liguori. Voor een begin werden zes personen in 't Godshuis aanveerd. In Mei 1859 werd eene derde Zuster bijge voegd. Deze Zusters Maricolen werden op 15 Juli 1863 naar 't Moederhuis te Brugge teruggeroepen en vervangen door Zusters van Liefde van Wervick. Na liet vertrek der Zusters Maricolen werd Zuster Francisca tot overste aangesteld en op 1 Juli 1864 werd deze vervangen door Zuster Barbara die dit ambt gedurende méér dan 35 jaar uitoefende en hiervoor in 1911, ze was dan 88 jaar oud, het burger kruis van eerste klas verwierf!... Op 29 September 1859 bracht Mijnheer de Hertog de Montmorency een bezoek aan 't Godshuis en op verzoek der bestuur lijke kommissie stond hij toe dat dit gesticht den naam zou dragen vanGodshuis de Harchies-de Montmorency (4). In de raadzaal van 't Oude-Mannenhuis hangen tegenwoordig nog de geschilderde portretten der edele stichters. Eene kapel werd langs den westkant van 't gebouw opgericht en de wijding er van had plaats op den eersten Maandag van Mei 1868, door den Eerweerden Heer Deken van Yper in tegenwoordigheid van den bestuur raad, liet personeel van 't gesticht en de geestelijkheid der parochie. Tijdens de oorlog, in Mei 1915, zijn de Zusters met al de ouderlingen naar Frank rijk vertrokken en vonden er een onderko men te Grugny (Seine Inférieure). Het Oude-Mannenhuis werd bezet door 't Fransch leger en later door 't Engelsch leger (5). Na den oorlog keerden de overblijvende ouderlingen naar België terug en werden met nieuwe ondersteunden hier en daar in gestichten rondverspreid in afwachting der herstelling van hun gesticht, dat meer door de bezetting der soldaten dan door 't oor logsvuur geleden had. 4. Deze naam werd iiiet volksgemeen en dit Godshuis wordt algemeen "Oude-Man nenhuis" genoemd. '5. De Engelschen doopten deze gebouwen Moated Farm" en later „Troy Cott". En al dien tijd bleef de W ilde Ruiter aan de poort staan. Robert ging bij hem Maar wat houdt ge u daar in de coude op, zei hij. O, ik heb mijn tijd goed gebruikt. Ik bleef opzettelijk buiten omdat ik iets verdachts bespeurde. Zoo Ja, de roovers zijn op gang en ik moet ze in de gaten houden Zouden ze van plan zijn ergens in te breken Ik ken natuurlijk hun Mannen niet. Maar het is goed waakzaam te zijn. Meent gij dat ze het op 't kasteel gemunt hebben? O, daarvoor zijn ze te laf. Ze dur ven alleen in leemen hutten te drin gen. Wat zegt de dokter van de pa tient Robert vertelde het. Wil ik u helpen om den genees heer thuis te brengen? vroeg hij dan. O, neen... de kerels zullen mij wel uit den weg blijven. Een heeft me zeker opgemerkt en de drie schavuiten die ik beloerde namen dadelijk de vlucht. Wilt ge niet wat gebruiken? Iets drinken of eten vroeg van Maere. De ruiter weigerde hij zou aan de poort blijven. ik moet. nu de aanwijzingen van den dokter hooren en dus naar binnen gaan, hernam Robert. O, stoor u niet om mij, ik ben in dienst van onze menschen en kan wachten als 't moet. Zonderlinge kerel, mompelde Ro bert, weer binnen tredend. Eindelijk verliet de geneesheer den Maerburg. En deWilde Ruiter bege leidde hem. Loden stelde voor dat hij bij den zieke zou waken. Maar ook Lamoens bood zijn diensten aan. Dan is het morgen mijn beurt, zei hij, toen van Maere oordeelde dat één waker genoeg was en men geen krachten moest verspillen. Robert ging met Lamoens mee; Jac queline scheen haar ontsteltenis al vrij goed overwonnen te hebben. Ze zorg de nu voor het avondmaal Robert zat bij den haard en vertelde dat de Franschen de roovers zouden aanpakken. Blij volgde Jacqueline in baar bewe gingen en 't speet hem niet, dat hij dien avond vrijmoedig gesproken had. Toen van Maere te bed lag, genoot hij al van 't vooruitzicht den volgen den morgen met jufvrouw Lamoens een rijtoer te maken. Nieuwe ontgoocheling. 't Was een zonnige morgen die Ro bert begroette. Straks uitrijden met de lieve Jac queline, mompelde de jonker, en dade lijk had hij een blij gevoel Maar er verbleef toch een ernstig gewonde in huis. En Robert wilde gauw hooren, hoe het met hem was. Als eiken morgen kwam weldra Lo den Martens met warm scheerwater binnen. Hoe is het met onzen patient? vroeg Robert. In 1919-1920 werden deze gebouwen be trokken door de Y.M.C.A. (Young Men's Christian Association), eene Engelsche in richting maar onafhankelijk van 't Engelsch leger en deze vereeniging had verwittigd geweest de gebouwen te verlaten tegen 25 Juni 1920, ten einde de noodige. herstel lingen te kunnen doen om de ouderlingen opnieuw te herbergen. Op Donderdag 24 Juni 1920, toen het per soneel der Y.M.C.A. aanstalten miek om dit gebouw te verlaten, brak er rond 6 ure 's avonds brand uit Vlamertinghe bezat dan nog geene nieuwe brandspuit. Per telefoon werd de hulp der pompiers van Poperinghe ingeroepen, maar die kon den niet komen en enkel rond 9 ure 's avonds werd er eene brandspuit van Yper per auto aangebracht, maar liet vuur was reeds te ver gevorderd om nog iets te kunnen vrij waren van 't middengebouw en der linker vleugel. Alléén de stallingen bleven onge deerd. Door dezen brand geraakte het Bestuur der Godshuizen in een zeer neteligen toe stand De maatschappij "De Vereenigde Eige naars" aan wien de gebouwen verzekerd waren, maar die sedert den oorlog geene verzekeringspremie meer ontvangen had, verwierp alle verantwoordelijkheid, alsook de vereeniging Y.M.C.A. Deze laatste aarzel de zelfs niet per geschrift te verklaren dat den brand toe te wijten zou zijn aan de hitte der zon'... Na menigvuldige en langdurige bemoei ingen, werd er eindelijk beslist dat de over blijvende muren en stallingen ten gronde zouden afgebroken worden en dat het "Oude-Mannenhuis", naar nieuwe plans van den bouwméester Theo Raison van Brugge, door tusschenkomst van den Staat zou herbouwd worden, mits de Burgerlijke Godshuizen nog andere rechten tot oorlogs schade zouden aankoopen. Deze heropbouw werd slechts aangevangen in Oogst 1925 en uitgevoerd door den aannemer Antoine Po- devain van Brussel. In den voorgevel van 't middengebouw is een steen gemetst, voortkomende van de oude gebouwen waarop een wapenschild ge beiteld maar door den tijd bijna onkennelijk geworden is. Daaronder werden twee andere steenen aangebracht, de eene insgelijks uit het oud gebouw afkomstig met het jaartal 1733, zonder verdere beteekenis en de an dere met het jaartal 1925, zijnde het jaar der herbouwing van dit gesticht. 't Ware wenschelijk dat er een opschrift geplaatst worde, waarop de namen der edele weldoeners prijken!... De aardappelkelder welke later op den voorkoer gemetst werd, ontneemt niet alleen lijk het zicht op de ingangsdreef maar ont siert tevens het gebouw!... In alle eenvoudigheid werd het nieuwge bouwd "Oude-Mannenhuis" betrokken In September 1926 namen eenige Zusters er hunnen intrek met Zuster Madeleine op nieuw als overste en binst den volgenden maand, keerden de ouderlingen terug die te Elverdinghe en elders uitbesteed waren. Een woord van lof en dank mag gebracht worden aan het laatste Bestuur der Burger lijke Godshuizen, dat niettegenstaande aller hande en ingewikkelde moeilijkheden er in gelukt is een geriefelijk en pi^chtig gebouw tot stand te brengen, waar niet alléén de arme ouderlingen een onderkomen zullen vinden, maar ook waar betalende kostgan gers gelegenheid zullen hebben om hunne laatste dagen in ruste door te brengen Waren opvolgenlijk Voorzitter van het be stuur der Burgerlijke Godshuizen: 1858-1862 van Zuylen van Nyevelt (Baron) Dominique. 1862-1863 Malou Jean-Baptiste. 1863-1901 du Pare (Burggraaf) P.-Gustaaf. 1901-1925 du Pare (Burggraaf) G.-Mau- rits. Waren opvolgenlijk Secretaris-schatbe waarder: 1858-1873 Boone Louis 1873-1896 Vandaele Amand. 1896-1910 Vande Lanoitte Evarist. 1911-1925 Dehaeck Jerome. Waren opvolgenlijk Overste van dit ge sticht 1859-1863 Zuster Bernarda der Zusters Maricolen. 1863-1864 Zuster Francisca der Zusters van Liefde. 1864-1902 Zuster Barbara. 1902-1907 Zuster Madeleine. 1907-1919 Zuster Roza. Door de wet van 10 Maart 1925 werden de Besturen van Godshuizen en Weldaad (Disch) met 20 September 1925 afgeschaft en vervangen door de "Kommissie van Open baren Onderstand". RE MY DUFLOU. ö:RUMfijÉV"S t^TO'STrRjsCI Beste Engelsche PEPERMINT v. Neusverstopp. Hoofdpijn Kortademing Zenuw ver zwakk. enz. enz. Te verkrijgen enkel in de Beste Winkels Vraagt het doosje met het haantje. IHI Als gister avond, jonker. Is hij rustig geweest Nu en dan wat gekreun, maar anders niet. En hebt ge regelmatig de koude doeken gelegd? O, ja,jonker Maar Loden vertelde het niet, dat hij den meesten tijd in zijn zetel ge sluimerd had. Mijnheer Lamoens is nu bij hem, hernam de knecht. Een half uur later zat Robert aan de ontbijttafel tegenover Jacqueline. Hij had ook den toestand van den ge wonde als gister avond bevonden. Lamoens zou nu bij den zieke zitten. Jacqueline enRobert konden gerust uitrijden gaan. Zoo gauw mogelijk vertrokken de jonge lieden. Jacqueline had een sierlijk, rustig paard. 't Was een schoon paar dat door de kasteeldreef reed. Heerlijke morgen, zei van Maere. Niet te koud voor u? O, neenDe zon heeft nog kracht. Jacqueline had reeds aan 't ontbijt gezegd, dat haar ontsteltenis over was. Maar Robert vond haar toch wat bleek. En hij beweerde nu. dat de rij toer haar zeer goed zou doen.. van Maere wees de plaats waar hij den vorigen avond Blomme gevonden had. Ze spraken even over de roovers. Ze meden het dorp. ('t Vervolgt.)

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1928 | | pagina 5