y IIISIEERIBIZEI De Wilde Ruiler nhiiidiiino van E. n. come "MAS-CAR,, BIER GEDACHTEN HETMANNEKE MAAN Drinkt zeldzame is eene Vriendschap bloem. De genegenheid is de knop; de lief de is de bloem; de opoffering is de vrucht. Eenieder heeft zijn last en zorgen, Soms openbaar en soms verborgen. De ware liefde geeft en offert zich op. Schoone kleeren zijn dikwijls ge voerd met groote schulden. Veel menschen zijn lastige werk lieden. Zij willen hun loon voordat hun dagtaak af is en de dagtaak is het leven. aEBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBI UIT ÜE Menschen! menschen! weet ge 't nog Tien jaar is het nu geleden Toen ging door het land de roep Vrede! Heil! 't Is vrede. Toen dachten wesakkerbietjes, we hebben den oorlog gewonnen... die hem verloren heeft moet betalen, we gaan rijk zijn... rijk! Helaashelaas O nieuwe ramp... Toen onze frank Kreeg kramp op kramp. En wat onze frank tegenwoordig waard is, dat ondervindt ge 't best als ge er meê naar den winkel gaat Ge deedt vóór den oorlog meer met een stuk van tien centiemen dan nu met een frank. Wat niet belet dat de ga zetten op uitblazing van de ministeries schrijven dat het in Belgie nog veel goedkooper is te leven dan in andere landen, 't Is mogelijkMaar als wij met ons franksken naar een ander land gaan dan zitten we daar zoo kaal als een luis op 'n kam... maar als ze van ander landen met hun guldens, ponden en dollars naar hier komen, dan zijn ze groote sinjeurs... die vreemdelingen. Dat is 't verschil van de differencie. Maar 't ergste van al is dat het leven nog duurder wordt met den dag... en dat ze in de ministe ries, waar ze die berekeningen maken de waarheid niet durven zeggen, dan zouden ze niet schrijven: het index cijfer is 8 of 9. 't Is te zeggen; wat vóór den oorlog 1 fr. kostte, kost er nu acht. Dat is gelogen! stijf gelogen, zoo roept Marenta uit en ze voegt er bij: Laat die pennelekkers maar Eens voor de waarheid staan Ze zien dan gauw genoeg alsdan De zaken thans heel anders gaan. Maar allee't is nog 'n troost dat er aan die algemeene duurte eksepsies zijn Zoo kost «De Poperinghenaar De hemel daarvoor dank. Per jaar, voor 't land, den simplen Van zestien frank. [prijs. Dat is nauwelijks vijfmaal meer dan 't geen men voor den oorlog voor een weekblad van 4 bladzijden betaalde. En hier krijgt ge astemblieft 8 bladzij den. Geen wonder dan ook dat er alle weken honderden abonnees bijkomen. DAAR KOMEN alle dagen nieuwe ongelukken bij met de otoos of snor- rewagens. Op den steenweg van Brus sel naar Antwerpen, waardat er alle dagen duizenden van die dingen voor bijvliegen, is er nu weer een moeder met haar vierjarig kindje dood gere den. Ze waren op weg familie te be zoeken en zijn bij de groote familie in den hemel aangeland. IN EEN BROU WERIJ van St Jans Molenbeek zijn de dieven 's nachts ook aangeland. Daar lag geld... Die kerels hadden dat geroken En hebben toen De brandkast opengebroken. Ze zijn met een sommeken van drie honderd duizend ballekens gaan loo- ■H3BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBI pen. Die zuh j zegt MarentkW ')]J miJ "iet pakken, SPROKEN: BYAN PAKKEN GE- die pakken ook vJliers Zigeupgrs en laten enkel liggve krijgen kunnen te heet is. Daar zijr>vat te zwaar of verschillende van die1 ons l&ndeken pen op ronde. Alzoo te 7,kenErstr.oe~ burg, kwamen ze in de \en in '-im- Jozef Castermans. Ze dronk'^Wvan en maakten er groot verte<?r term toen 't op betalen aankwamMaar Toen klonk het besluit: We geven geen duit En trekken er uit Maar Castermans liep hen achterna en wou de sjandarms gaan verwitti gen. Doch nu kreeg hij van die vreem de sinjeurs zoo 'n ferme aftaffeling dat hij voor dood bleef liggen. De boe ren van Bilsen hebben toen dat Zigeu nerskamp willen afbranden, 't Was er een compleete revolutie, 's Anderen daags heeft men dat ongewenscht volksken naar de grens gevoerd... Cinema en danstentzalen Doet er veel malheuren halen, Ouders! Ouders! weet het wel, Dans en cinema is gevaarlijk spel. DIE ANTWERPSCHE wisselagent die er met een mamzei was van door getrokken en met veel geld van zijn klanten is nu alles kwijt. Zijn centen zijn op en de mamzei heeft hem nu laten zitten. Ja, ja, dat gaat zoo in de wereld. En om de liefde gebeuren er vele rare dingen. Maar daar is liefde en liefde. Daar is liefde gesteund Op plezier en op goud... Dat is de liefde die 't zeker Niet langen tijd houdt. En Marenta herhaalt Keer op keer... Van zulk een volksken, Verlos ons Eleer! TOONTJE POEF behoorde ook tot een raar volksken. Hij was liever lui dan moe en liep de huizen af om 'n aalmoes. Nu kwam hij aan 't huis van Bankier Daaldermans. Toen de Dl 1 ^\mj?KEN mogen de binders onthouden, ajs ge >t van voor naar achter oi va. achter naar voren leest hebt ge t zèhv. Reinier Kazak deed Anna Kortrok Wt negen lepe3 pap nemen. 1 ZOOM VAN Mie Sporis had nu gedaan in K gemeenteschool en de moeder die nietUöed wjst wat aangevangen- met heur >,ngSten, ging bij meneer pastoor om ravj. Hep ft hij nogal nen goeden kop? vf<w (l'e pas ter. Dat zou ik gelooven, zeiAf je. M schoolmeester heelt, er wel het yj<>n van mijn besluit... regels* op kapot geslagen. NAAR Vlamen, als ze uw taal niet eeren, 'T SCHIJNT loopen er in ons land nog- meer dan 2.000 schoolmeesters met een diploom in huider zak en die geeh j j m -i plaats kunnen krijgen. Alleejongens, meid opendeed, zei Toontje: ik zou ,£s ht! HELA! mijnheer de bankier willen spreken, d ge Vq11 pj want ik heb hem iets gewichtigs te R Zander...daar staan hier nog t Vlaamschge zult er ver mee ko- [men Maar ik zei: mijn beste heer... Maak mij als 't u blieft een paksken Man dit schoone jachtgeweer. En sinjeur begon te buigen Nam een koord en "een papier En hij rolde daarin 't wapen Met veel zorg en veel plezier. Toen nam hij een bankbiljetje Uit mijn zak en zei: patroon Zeg eens, wat staat er te lezen Op 't biljet dat ik u toon? Cihq cents francs, zoo las de kerel Maar ik keerde 't briefken om, En aan dezen kant? zoo vroeg ik... Maar de vent bezag me stom. Bij ALBERT CALLENS, onderwijzer: Achtbare Priester de Hemelheer verleene U hier echt heilrijke jaren Geestelijk bestuur. Bij CAMILLE COSSEY: Wat is dat een blijde dag 't Is al poort en groen en vlag 'k Heb groên koffie en suikereie Ook wel koekjes en gelei Te Vinckem zijn 't lekkerbekken Die geerne een goê potje lekken. Bij THEÖPHIEL GHOOSEN: Heer Pastoor, wees welkom Hoort men roepen hier alom Konden wij U lange jaren In ons midden hier bewaren Kat: In het vlaamsch staat hier te lezen Let wel op: Vijf honderd frank, En die taal, dat is de vlaamsche Sprak ik tot het heerschap vrank VLAAMSCH, staat op ons bankbiljet- [ten, VLAAMSCH, verstaat ge dat meneer, En ge wilt dat vlaamsch bespotten, Wel, behoud dan uw geweer. 't Heertje krabde in zijne haren, Jeld in zak, en trekt er uit. t Manneken uit de Maan. zeggen. Toen de bankier voorkwam, zei Toontje: dag kozijn. Kozijn? zei de bankier verwonderd. Ja, zei Toon tje... van Adams kant... en als zoo doende moogt ge mij wel 'n aalmoes geven... Dat is zoo, zei de bankier, en hij gaf Toontje... een halve cent en sprakals al uw bloedverwanten van Adams kant u zooveel geven, zijt gij tien maal miljoenair. En Toontje mocht het afstappen... Wie het ook heeft afgestapt naar de eeuwigheid dat is Kar! Sienier te Dresden Hij i was de oudste man van Duitschland en zou op 1 December honderd en ne gen jaar zijn geworden. Dien verjaar dag heeft hij echter niet mogen bele ven, maar me dunkt het zoo al wel is. TEN PROPOOSTE van verjaardag komt het volgende verzeken te pas Tien, zijn onze kindsche jaren Twintig, denkt men reeds aan naren Dertig, moet men zijn getrouwd Veertig, is mén reeds te oud Vijftig, gaat men reeds aan 't zakken Zestig, krijgt men ongemakken Zeventig, kan men nog wel leven Tachtig, is ons toegegeven Negentig, neemt ons 't leven af Honderd, rust men reeds in 't graf Daar is men een Heken en daarin zingt Wat is het leven Een stap naar 't graf, Wat heden bloeit Valt morgen af. Clara Huyls van Meerbeek heeft dat ook ondervonden. Ze was met heur lief naar 'n kermis gegaan Ze gingen in een zwierbak of schommel of toutet zitten. Maar Clara die hoog, heel hoog wou gaan is er uit gevallen. Dood zoo subito dood terwijl de orgels en dans muziek voortlawaaiden. Daar waren seffens twee doktoors bij... maar hon derd duizend doktoors kunnen er niets aan doen als Pietje de dood zijn werk heeft volbracht. DOKTOOR Pille- mans had aan Pil, den kleermaker, een jas terug gezonden omdat hij niet pas te. Na eenige dagen stierf de burge meester der gemeente en doktoor Pil- lemans had daar gemeesterd. Nu op de begrafenis kwam Pillemans den kleer maker tegen en de kleermaker zei wat zijt gij toch een gelukkig mensch, doktoor. En waarom dat? vroeg Pille mans. 11ewel... omdat gij nooit ver knoeid werk thuis krijgt. ALS GIJ THUIS EEN BRIEFKEN KRIJGT „waar aldus op staatVaarwelIk trek de wereld in. Zoek mij niet, want gij zult mij toch niet vinden, Alice. Als ge zulk een briefken thuis krijgt en ouders zijt van een meisken van zes tien jaren, dan zoudt gij er wel grijs haren van krijgen, 't Gebeurde te Brussel. Naar 't schijnt is die Alice met nen Italjeunder de wijde wereld ingetrokken. De gazet zegt dat die Alice alle avonden in de cinema zat en in de dancings. Mengelwerk v. "De Poperinghenaar,, 16 ROMAN door A. HANS. We zullen straks langs daar rij den, zei echter van Maere. De notaris familie moet ons dan maar eens samen zien. Dan weet ze op de duidelijkste wijze, hoeveel ik om hun onzinnigen praat geef. O, ik dank u, voor uw vriend schap, sprak Jacqueline. Mijn vader, verdient die minachting niet van mijn heer Campens. Dat hij zich boven zulke enggees- tigheid verheffe Ik ben dankbaar dat gij ons eer lijk beoordeelt. Maar Jacqueline, de dankbaar heid komt van mijn kant. Neen, neen, wij genieten uw gastvrijheid. En ik uw gezellig huiselijk leven. We kunnen het goed met elkaar vin den en ge moet op den Maerburg blij ven. Wat zou de winter anders vreese- lijk akelig zijn - Zult gij het in den winter op den Maerburg uithouden? vroeg Jacque line. Als gij er zijt, krijgt niemand er me wegantwoordde Robert openhar- tig. Hij zag het meisje blozen. Ik zei u immers dat ik oprecht zou spreken, hernam hij. Ge maakt me verlegen. Kom. kom, we zijn huisgenooten en vrienden, Jacqueline. En van het eerste oogenblik af, voelde ik sympa thie voor ti.i en ook voor uw vader... En die sympathie is gegroeid. Gij zijt voor ons ook zoo min zaam, jonker. Jonker, ik heet immers Robert. Neen, ik durf u zoo niet aanspre ken. Niet durven Gij zijt kasteelheer. En gij immers nu kasteeldame. Toe, toe, geen redetwist meer over adel en niet-adel. We zijn gelijken, Jacqueline. Ze waren thans aan den zoom van het woud. Daar Jacqueline. Diep er binnenOverdag houden ze zich verdoken. De Franschen zullen ze wel opzoeken. De bende moet groot zijn Dat beweert men. Maar een kompagnie soldaten en een afdeeling gendarmen kunnen den grooten kuisch gemakkelijk doen. F.n de men schen zullen 't aantal bandieten wel overschatten. Jacqueline en Robert hoorden stem men. En van Maere greep naar zijn pistool. 't Bosch was toch onveilig. Maar even daarna zag hij dat er geen gevaar dreigde. Een paartje kwam uit een dreef. schuilen de roovers, zei twaalf pinten van verleden week O, da's niets, zei Zander... geef die maar aan de varkens, want die deugen toch niet meer. Ja... maar, riep de baas... ze staan nog te betalen. Laat ze dan maar staan, baas, ze kunnen tegen 't wachten. GEWONE menschen moe ten ook tegen 't wachten kunnen. Dat is genoeg gebleken met de uitbetaling van de oorlogsschade. En Marenta vraagtzeg eens Manneken uit de Maan, kent gij het verschil tusschen net en wet. Neen 'k, Marenta. Hewel, luistereen net dat is iets waarin de grooten blijven hangen en waardat de kleinen doorslibberen. Zie maar hij de visschen. Een wet dat is precies 't con trarie daar glibberen de grooten door en blijven de kleinen in hangen. Maar daar is een wet die voor iedereen de zelfde isvoor den koning zoowel als voor den bedelaar en die wet is Dat zonder falen Pietje de dood Klein en groot Eens zal halen. TRIENE DE VROUW van nachter Dikbuik was heur man uit de staminee komen halen en pachter Dikbuik kreeg nu op den hoop toe nog een bed sermoen. Zoo zegt Triene- eergiste ren zijt gij gisteren thuis gekomen, gisteren zijt ge vandaag thuis geko men en als ik niet was komen halen dan zoudt ge vandaag eerst morgen zijn thuis gekomen. WIE VAN EEN HALVE REIS is thuis gekomen dat is die marsjang in Brussel die deed of hij geen vlaamsch verstond. Ik zal u dat ne keer in korte woorden vertel len. Alzoo dus 'k Kwam te Brussel in een winkel, En ik vroeg aan den meneer, Die daar stond, wil mij eens zeggen Juist den prijs van dat geweer. De meneer stak de oogen open, Omdat ik in 't Vlaamsch dat vroeg, En ik zag wel dat hij de Vlamen Juist geen groote vriendschap droeg. Trois cents francs, zoo spreekt het [heerschap, Maar ik zei'k versta geen fransch, En ik dacht: om u te foppen Manneken, wat schoone kans. 'k Vroeg 't geweer eens te bekijken En toen ik daarmee bezig was... Bracht ik met een enkel woordje 't Vlaamsche recht in 't gesprek te pas. 't Vlomsche recht, zei het meneerken, Altijd koekoek eerten zang, Niets dan werk van ruziemakers En voor 't land den ondergang. 't Vlomsch, zoo ging hij voort met za- Kan wel dienen voor nen boer. [gen, Maar in Brussel... hier in Brussel, C'est franqais, partout... toujours! BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBEBBBBBI En van Maere had een nieuwe ont goocheling. Daar wandelde Magda Posteels met Raoul van Heilbeke den vriend uit zijn jeugd, maar „nu den vagebond, den verioopen kerel En Robert dacht aan het toonee! op de hoeve te Boesinge, waar de afgezakte edelmanszoon met de ruwe deerne minnekoosde. Hij kende dus ook Magda, de preut- sche Magda, die zoo gauw beleedigd was en zich als een groote dame hield. 't Was dan wel waar dat ze jonkers ontmoette. Moest de Wilde Ruiter haar met zooveel warmte verdedigen Magda zag van Maere en als be schaamd wendde ze den blik af Raoul tikte onderdanig aan zijn muts Robert groette, maar wendde da delijk 't gelaat af. En hij reed naast Jacqueline verder. Doch 't was of hij pijn voelde aan 't hart omdat Magda Posteels een lichtzinnige deerne bleek te zijn. Wat bekommer ik er mij om dacht hij. Wat geef ik om een sloor van een bezembindersdochterIk was eigenlijk bezig met Jacqueline mijn liefde te verklaren en ik moet me al leen met haar bemoeien. Dat was het meisje van den be zembinder, zei Jacqueline Ja, Ze is niet in fatsoenlijk gezel schap, afschoon die jonge man tot den adel behoort. Tot den adel! Ja, ja! En van Maere vertelde wie Raoul was. PASTOOR TE VINCHEM. OPSCHRIFTEN- Bij CAMIEL DEWITTE: Heer Pastoor duizend maal proficiat Met hert en ziele wenschen wij U dat Blijf hier in ons midden wel menig jaar En dat God U van weê en druk bewaar. Bij GERMAIN CEULENAERE: Als dienaar Gods, Als volksvriend Wenschen allen U hier lang. Bij EMIEL CLEENEWRCK: We vieren uw blijde intree Met de mildheid van ons hart In de verte dagen vreugde en smart En 't leven met onrust en vreê. Bij EUGENIE VANTHURNHOUDT Gij spijst onze ziele met geestelijk brood Ik zorge voor 't lichaam met koeke en brood Leve Pastoor Coghe ons geestelijk hoofd Proficiat en welkom op het gouden hoofd. Bij REMI BAILUEUL: Het blij welkom Weerklinkt alom Den nieuwen herder tegen Wij wenschen hem met blijde stem Lang leven, heil en zegen. Bij LEON ALDERWEIRELD Eenieder die zijn plicht voldoet Brengt den herder zijnen groet. Bij JOSEPH MERTENS: De huizen zijn versierd De vanen wapperen in de winden Het Vinchem juicht en viert Tijd, aankomst van den welbeminden Vandaag laat ik geen machien ronken 't Is immers een dag van te pronken Tusschen loover en groen Om den Pastoor hulde te doen. Bij ALFONS RYCKEBOER Gansch Vinchem wenscht zijn herder ge luk. Op den auto van GEORG. DEGRAER Zeg ons wat Uw meester zei Laat de kinderen bij mij. In het talrijk kroost 's Toekomst dagrood bloost. Groote kudde, herders vreugd. Veel kinderen, veel moed. Wie God volle wiegen gaf Maakt een wiege van zijn graf. Een kinderlooze woning is een tuin zonder bloemen. Zou men honger lijden voor een mondj meer. Bij LUCIEN De lustige bolder Wenscht U, Heer Pastoor, proficiat Om U feestelijk te vieren Hebben wij ons lokaal willen versieren. Bij RENILDE DEDULLEN: Ik en den hakker van hiervoren Doen ook naar behooren Wij wenschen den Pastoor veel geluk Vrij van smert, kommer en druk. Bij EMIEL CLAERHOUDT: Wij zijn in vreugd, wij zijn in feest Daar wij de inhaling nu vieren Van hem die ons met hert en geest Als herder zal bestieren. Bij MICHEL CAPPELAERE: Mot Liotuu-u eji grouii en ballieren Had ik willen den tram versieren Maar het ware nutteloos zulk werk Het is veel te ver van dorp en kerk. Doch op uw feest wil ik toch iets doen Daarom deze poort versierd met groen Proficiat roepen wij U blijde En leef nog lang aan onze zijde. Bij LEON DE WILDE De Allerhoogste schenke den Achtbaren, Eerwaarden Zielenherder hier zegenrijke levensjaren. Aan de poort bij de kerk Achtbare herder Coghe, leef gelukkig in uw Vinchem. Blijft meer. ons hier bestieren vijftig jaar en Bij GEORGES DEGRAER. Bloesens op bloeiende boomen Golven in vloeiende stroomen Fonklend in talloos getal Hoe schoon is dat al Huizen vol kindergezichtjes Oogjes als flikkerende lichtjes 's Levens sterren en glans Wat kroon en wat krans. Bij EUGENIE SWERTVAEGHER Eerweerde Heer Pastoor wees welgeko men, Gij die komt in naam des Heeren. BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBfli RQLLY van d'herberg De Bij GEDEON LIPS In vrede, rust ën vreugde Doorbfeng alhier uw dagen 't Is hetgeen wij aan God Üit ganscher herten vragen. Bij JU LI EN BRUYNOOGHE Heel het dorpje staat gepint Iedereen is welgezind Mond en herte roepen blij Dat Heer Pastoor welkom zij. Bij GERARD CLEENEWERCK: Bij Cleeriewerck-Lepez Viert men dapper meê En zorgt men daarbij verder Voor 't mondje van den herder. Bij JULIEN CLARYS: De klokken ronden De zegebogen pronken Iedereen om ter meest Doet zijn beste voor het feest Clarys en vrouw doen ook meê Wan Vinchem is nu in vreê. O Bij CAMILLE GODDERIS Wenscht den Pastoor hier Veel voorspoed in. zijn bestier Moge God U lange jaren In ons midden bewaren. Bij EMIEL HINDERYCKX Heel ons dorpje is in feest Iedereen verheugd van geest Wenscht U, Herder uit ter herte Heil en vrede, nimmer smerte. Bij EMIEL OMMEY: Op 17 Septem. '17 waren wij gebombardeerd Vandaag is de nieuwe paster geinstelleerd Mijn vader die is acht en zeventig jaren Wenscht dat de pastoor wel zou varen 'k Heb noch lintje of strekje om te pareeren 'k zou wel mogen mijn veste keeren. Bij HENRI SAMPERS: Saam gaan wij hand in hand Door eensgezinde streven Gij brengt de zon in 't ziel En ik in 't burgerleven En heerlijk op ons bei Zal zij haar weerschijn geven. Bij CHARLES CRAEYE Op dezen blijden dag Zegt klok, kanon en vlag Dat Vinchem vol van moed Zijn nieuwen herder groet. Bij HENRI MOUTTERS: Eerwaarde Zielenherder der Parochie U alle heil wordt toegewenscht. Bij REMI HINDERYCKX Niet lang geleden is 't dat wij versierden En den vorigen pastoors jubileum vierden 't Is wel een bewijs dat wij hem beminden Dit zult gij wel later ondervinden En daarom wenschen wij U 't zelfde lot te [ondergaan Dat U op heden welkom weze gewenscht [door ieder parochiaan Bij LEON LUYPAERT Mochtet gij in blijde dagen Hier den staf van herder dragen Heer Pastoor welkom alhier. Bij EMIEL HOUCK: Gij zult U, Pastoor^veel beloven Van 't brood da? komt uit mijnen oven 't Is wel gekend en gansch en g'heel Uit eerste klasse tarwemeel. Bij Wed. CYRIEL BREYNE: Mochtet gij voor blijde dagen Hier dén staf des Herders dragen Vol vrede en vrij van druk Tot uw heil en ons geluk. Bij HENRI FEYS Heer Pastoor welkom en gegroet Doet uwe missen kort en goed In den biechtstoel niet te hard En op den predikstoel maar een kwart Want de menschen zijn hier fraai Uitgenomen hier en daar een gaai. Bij Wed. BREYNE-LOOTVOET Uit ter herte wenschen wij Heil en welkom, gul en blij Wijze werking en bestier U, ons nieuwe Herder hier Bij CAMIEL VERDYCKE Wees welkom Heer Pastoor. Bij PROSPER LUST: Mijnheer Pastor, gij moogt het wel gelooven Van 't brood dat komt uit mijnen oven 't Is wel gekneed en gansch geheel Uit eerste klasse tarwemeel En 't is niet meer gelijk te voren Uit kaf en opgeschoten koren. i Bij DÉSIRÉ DEWAELE: Heer Pastoor, wees welkom j Hoort men roepen hier alom j Konden wij U lange jaren j In ons midden hier bewaren. Bij AUGUSTE MOENECLAEY: Achtbare Herder U hier hartelijk welkom geheeten. Voor de kerk j Zijn lieve parochianen Zal hij krachtig hier vermanen j En hun wijzen waar gewis j 't Waar geluk te vinden is. Aan het Okzaal De hemel zingt Gods lof met jubelende gal- [men De heilige kerk groet hem met orgeltoon en [psalmen. Aan den predikstoel! Als leeraar spreekt gij hier de waarheid van [Gods woord Dat licht en leven schenkt aan ieder die het [hoort. Aan het Altaar t Onbloedig offer door uw hand opgedregen Brengt over 't biddend volk de volheid van [Gods zegen. Aan den Biechtstoel De priester in Gods naam verbreekt het juk [der zonden Bij hem wordt heil en troost voor alle smert [gevonden. Aan de Vonte In 't heilig Doopsel wordt de christen mensch [geboren En vindt de gratie weer door Adams schuld [verloren. j Aan de Pastorij Hij wilde de herinnering aan Magda verdrijven en toch leek het of er een schaduw op zijn blijmoedigheid was gevallen. Hij ergerde zich aan die ge voelens. Welk belang moest hij stellen in een lichtzinnige zwerfster, die ze ker overal kennissen had, waar ze be zems verkocht. Hoe kan iemand van goede fami lie toch aldus vervallen! zeijacqueline. De revolutietijd... Er is zooveel gebeurd. Ge ziet daaraan, hoe weinig eigenlijk adel beteekent. En Jacque line, zie nu waarlijk geen afstand tus schen ons. We moeten vriendschap pelijk met elkaar omgaan. Ge zijt in mijn leven gekomen en het geeft me een genoeglijk gevoel. En ik noodig uw vader en u uit heel den winter op den Maerburg te blijven. Vader zal die uitnoodiging gaar ne aannemen. En gij Ik ook -Heel, heel gaarne? Ja, jonker. Mijn naam is Robert, Toe naam mij zoo... Wilt ge? Ze knikte blozend. En 't was of de twee jonge lieden een verband sloten. Robert van Maere was allerhoffe-r lijkst. Ze maakten een langen rit. En ze keerden door 't dorp voorbij het no tarishuis. Robert bemerkte mevrouw Cam pens voor het raam. Hij groette doch hield niet stil. Nu weten ze daar binnen wat ik om hun oordeel geef, sprak hij O, voor mij is het nu of ge mijn goeden vader wreekt, fluisterde Jac queline. Ik hoop, dat de familie Campens zich nog meer zal ergeren Hoe dan Ja, hoe dan Robert keek Jacqueline geheimzin- In de toekomst, hernam hii. Als ik u nu nooit meer eens van den Maer burg wil laten vertrekken, Jacqueline O,jonker Mijn naam is Robert... We moe ten nog meer eigen aan elkaar wor den. Ais gij in mij niet meer den kas teelheer ziet, zal ik u een gewichtige vraag stellen. Nu zoudt gij me te on beraden vinden. Als zeer verlegen begon Jacqueline over de ellendige huizen van de dorps kom. Ja, veel menschen wonen in stul pen, merkte Robert op. De notaris vindt dat het zoo hoort. De armen hadden heelemaal ongelijk toen ze meer rechten eischten. Er is veel te veranderen. En van Maere liet hooren dat de nieuwe tijdsbegrippen hem niet on verschillig lieten. Ze kwamen op den Maerburg terug Loden nam de paarden over. Jacqueline en Robert gingen naar huis. Dat moeten we meer doen, zei Robert. Zult ge dikwijls met mij uit rijden Als ik u niet hinder. Maar spreekt toch zoo niet.. Moge uw herderlijk bestuur Wezen hier van langen duur Moge u troost en zielevrede Ter belooning van uw vlijt Vergezellen t' allen tijd 't Is ons wensch en liefdebede Wees Heer Pastoor wellekom Roept elk parochiaan alom. 1 Gesticht van de Dames der H. Fami lie, Thielt. Met de Goedkeuring van Zijne Doorl. Hoogw. Mgr Waffelaert, Bisschop van Brugge, wordt binnen enkele weken, een Hooger Normaal school Voor Landbouwhuishoudkunde geopend, in het gesticht van de Dames der H. Familie te Thielt. Deze nieuwe stichting, de allereer ste van dien aard in West-Vlaanderen, is van het hoogste belang. Wie zijn eigen hoeve naar de moderne metho den wil behooren, wie bij zijn school een landbouw- of huishoudkundige af deeling wil voegen, met degelijke toe lagen van den Staat, ga er heen om er een volledige vorming te ontvangen* Geen diploma van onderwijzeres is noodig om aanvaard te worden. Stu diebeurzen worden verleend. Prospec tus aanvragen bij de Overste. 4-5-6-8-10-12-15-20 cm. opening. Groote voorraad Draineerbuizen van eerste hoedanigheidrecht, rond, zeer glad, recht afgesneden. Zeer voordeelige prijzen. Maurit. COGHE - HOSTENSj Veurnesteenweg, POPERINGHE Tel. 12- Nog een oogenblik, Jacqueline, voor ons beiden... Ik ben misschien te haastig... ik kan het niet helpen... het moet me toch van 't hart... ik heb u heb tl lief. Mag ik het zeggen. O, Robert, stamelde ze. Ha, nu kent ge mijn naam Ik moet voor 't middagmaal zor gen. Ja, ja, dat is prozaisch. Mocht ik het zeggen, dat ik tl bemin Ze knikte en spoedde zich toen naar binnen. 't Is uit mompelde van Maere. Waarom zou ik wachten! Ik heb haar innig lief. 't Beeld van Magda verrees voor zijn blik. Wat denk ik altijd aan die^det? bromde Robert. Wat heb il: met haar te maken Toch was het een ontgoocheling, dat hij haar bij den verioopen jonker had .gezien En er was iets onverklaarbaar in haar houding. Als Magda Posteels verdorven was, waarom gedroeg ze zich dan zoo hooghartig jegens hem en zond ze het goudstuk terug? -Tut, tut... ik heb Jacqueline mijn liefde verklaard en Posteels' dochter doet wat ze wilt, mompelde Robert. ('t Vervolgt.) SBHBftBBiBSHBKaflBBBBSBBflflBBflBflBl

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1928 | | pagina 5