r
Brouwerij Mosschel ei n
F^ookt Tabak
1 fr, de 50 gr,
3
2 fr. de 100 gr.
EISCHT HEM BIJ UW WINKELIER
BI. 5. 28-12-1930. N' 52.
MET MANNEKE
UIT QE
DECEMBER - WINTERMAAND
JANUARI - NIEUWJAARMAANË
GROOTE KEUS
Geurig
Fijn gesneden
VANOER ELST.
YPERSTRAAT POPERINGHE
- i A €2 SHI 'ST M doodelijken beet heeft, en daar zij roerloos
op de wegen ligt, wee den onwetenden rei-
Hei leven eens ouderlings is gelijk een ziger, die zich over dat kruipdier buigt, dsn-
DE POPERINGHENAAR
keerseiiTJam in de wind.
Geen geld bezitten is geene schande, maar
het is schrikkelijk ongemakkelijk.
BESTE LEZERSCHAAR
van De(n) Poperinghenaar
"k heb de eer U, allegaar,
te wenschen een zalig nieuwjaar!
otk Marenta, beste menschen
stuurt U toe heurnieuwjaarswenschen.
E:**e uit wat kunnen die wenschen zoo
allemaal bestaan, zult ge U in uw binnenste
afvragen. Ha! Ik zal U dat ne keer in twee
woordekens gaan ekspelkeeren. Primo, ten
eerste, dat gij altijd moget voortgang doen
in eer en deugd, en U altijd van uwe kris-
telijke plichten blijven kwijten; primo, ten
tweede, dat gij binst het jaar dat gaat be
ginnen, van een goede gezondheid moget
blijven genieten en primo, ten derde... dat
gij iir den een of anderen trombolo eenige
honderdóuizende ballekens moget winnen...
en Marenta en mij, dan eens op een grrroot
banket ofte feestpartij inviteert. G'en kunt
nu niet zeggen dat, dat geen buitengewoon
schoone wenschen zijn, en ik denk dat gij
allen hoopt, dat ze... werkelijkheid worden.
Met nieuwjaar is 't de gewoonte, dat de
kinderen van arme menschen, langs de deu
ren der huizen gaan, om centen of snoep
goed rond te halen al zingend:
Nieuwjaarke, zoete!
Or.s varken heeft vier voeten,
Vier voeten en eene staart,
En is dat nog geen wafel waard,
Is die wafel nog niet gebakken
Geeft mij dan een schotel «patakken
Is die schotel patakken nog niet gereed,
Geeft mij dan een nieuw kleed,
Is dat nieuw kleed nog niet genaaid,
Geeft mij dan nen haan die kraait,
Is die haan die kraait nog niet geboren,
Geeft mij dan een schip vol koren,
Is dat schip vol koren nog niet geland,
Geeft mij dan... een dikke, vette, vleeschkant.
Dat is nog een nieuwjaarsliêken van den
goeden ouden tijd. Maar, helaas, dat rond
gaan al zingen met nieuwjaar is ook nog een
van die schoone zeden en gebruiken, die van
jaar tot jaar tifnemen om op 't laatste nog
gansch te verdwijnen?
BESTE LEZERS, alderliefste Lezereskens,
'k heb daar zoo juist een nieuws vernomen.
dat mij alles behalve goed gevallen is, en ik
geloof dat het U ook niet goed zal bevallen,
als ge zu.lt .hooren waarover het gaat. Ge
zult niet moeten verwonderd zijn, als ge...
den eenen of den andren nacht
uw deur hoort opengaan, heel zacht,
en wakker schietend uit uw slaap
gij op uw kamer ziet... een aap!
Ge moet nu niet denken, alderliefste Le
zereskens dat met die aapuw lieve echt
genoot bedoeld wordt, als hij 's nachts zat
naar huis komt! Neen, neen, er is hier spra
ke van echte apen of beter aapjesDie
aapjes worden gebruikt door een zeker soort
.menschen die een andermans goed niet met
ruste kunnen laten... 'k bedoel de dieven ofte
inbrekers. Hewel! die mannen, om hunnen
stiel te vergemakkelijken, gaan 's nachts uit
op buit, met zoon klein aapje. En als ze dan
aan een huis gekomen zijn waar ze hun ambt
willen uitoefenen, en ze zien dat de ijzeren
jtaveen vóór de vensters een beetje te dik
'zijn om kunnen doorgezaagd,te worden, snij
den ze simplisteer de ruit uit, steken hun
aapje tussehen de staven, en dat beestje is
zoo goed gedresseerd, dat hét direkt naar de
deur loopt aan den sleutel die er op steekt
een dra-ai geeft, de deur ontgrendeld, en zoo
aan zijn meesters toelaat op hun gemak
thuis 't onderste boven te keeren.
't Komt nog ne keer van Amerika, zulle!
JEF die al een goed stuk in zijn kraag
heeft, komt dien dag 't bureel van den
rechterlijken stand op 't stadhuis binnen en
al stotterende en wiggelwaggelende ver
klaart hij... ■-Mijnheer, ik kom ulie zeggen
dat er bij mij, twee tweelingen geboren
zijn
Waarom zegt gij Mijne heeren als
ik alleen op 't bureel ben! vraagt hem de
secretaris.
Watte, roept Jef uit. zijt gij hier alleen?
Maar dan. verschooning... dan moet ik gauw
naar huis ioopen. Want 't is misschien maar
eenen tweeling.
Jef had dubbel gezien!
Als er een mijner lezers ooit naar Brazilië
[wilt gaan
ik verwittig hem van nu af aan,
dat, als hij houdt aan z'n leven
en, op een oogwenk niet wil zijn vergeven
hij zich mijde van de sigaren, groot en klein,
die ginder op de straat te vinden zijn.
Want, die sigaren zijn geen sigaren, maar
wel.slangetjes. Die beestjes, dormitona
genaamd hebben eene lengte van 'n twaalf
tal centimeters en hebben twee centimeters
doorsnede. Langs de beide uiteinden, aan
kop en staart dus, verdunt hun lijf om op
een punt te eindigen, hetgeen hun een sterke
gelijkenis met de sigaar geeft. Maar 't ergste
kende eene sigaar op te rapen. Dus... ge zijt
verwittigd
WEET GE 'T AL, onze arme vriend Pro-
tokolus, is het slachtoffer geweest van een
treinongevalverleden week.
Is 't waar? Is hij erg gekwetst.
Neen, alleenlijk een beetje schrammen
in 't aahgezicht.
Hij heeft geluk.. Waar is 't gebeurd?
In nen tunnel... hij had zich vergist,
en omhelsde de moeder... in plaats van de
dochter.
IN EEN groot Brusselsch magazijn
van kousen, broeken, hemden, kanten
is er een verkooper, die heel listig en fijn
de volgende proef heeft genomen op z'n vrou-
[welijke klanten
Iedere maal dat een vrouwelijke klant hem
dus een paar mans-chaussetten vroeg, zeide
hij: «Welken prijs wilt gij eraan besteden
mevrouw? ik heb chaussetten van 5 fr
10 fr., 15 fr., 20 fr., enz... en indien de
kousen voor den echtgenoot van de lief
tallige klante, bestemd waren, klonk het ant
woord onveranderlijkGeef mij maar een
paar van 5 fr.... 't is toch maar voor mijne
man!
In acht en negentig gevallen op honderd
was het antwoord zoo!
Arme medebroeders, wat zijn we te bekla
gen! Hola! Marenta heeft er iets van ge
hoord
en gansch verstoord,
komt ze mij vragen,
Manneken, hebde gij te klagen?
gij moogt zijn heel kontent en blij
want! kijk! wat''k hier voor uwen nieuwjaar
[brei!
En waarempelMarenta, dat braaf mensch
is bezig met voor mij een paar sokken te
breien, hé, dat ge ze in de winkels moest
koopen ge gaaft er 30 fr. voor.
Arme medebroeders, ik heb dus niets ge
zegd, tracht gij nu maar uwen plan te trek
ken bij u thuis!
OSSEPIER SABELSLIJPER moest dien
dag les geven aan de waalsche recruten die
Vlaamsch moesten leeren. Hij had het over
het woord handlangeren had hun uit
gelegd wat dat beteekende helpervan
een metselaar bijvoorbeeld. Toen vroeg hij
een voorbeeld, en 't was soldaat Pistache
die hier en daar al een woord Vlaamsch
gehoord had, die moest antwoorden. De
broek van mijn vader is een hand langer
dan die van mijne moeder! kwam het er
uit en Sabelslijper grommelde ne keer en
Pistache werd uitgescholden voor ezel, dom
kop, enz...
Een beetje later had hij het over 't woord
niettegenstaande zelfde uitleg in weer
wil van», en nog ne keer werd Pisache on
dervraagd voor een voorbeeld te geven. Pis
tache dacht een oogenblikje na en sprak
oenmijn vader draagt altijd slappe cols,
hij kan niet tegen staande »-■». Sabelslijper
sprong bijkan uit zijn vel!
GALLSPACH, is een dorp gelegen aan den
en in dat dorp daar woonde [Wezer,
en troonde,
een wonderbare genezer.
Zijn naam was Zèles. Hij zei dat hij van
God gezonden was, om de zieken te genezen.
En waarlijk hij genas vele zieken... en hij
verdiende veel geld. Van heinde en verre
kwamen menschen hem raadplegen. Toen
stichtte hij een hospitaal, Zèles-gesticht ge
naamd. Vele dollar- en pond-stervelingen
mannen, die ziek waren of simpelijk dach
ten dat ze ziek waren, kwamen in dat fa
meuze gesticht hunne genezing zoeken. en
betaalden duizenden dollars en ponden-ster
velingen aan mijnheer Zèles, de wonderbare
genezer, die van God gezonden was, (zoo
zeide hij toch). Maar nu is de wind in eens
fel gekeerd en de-wonderbare genezer is...
failliet, want, ge moet weten over eenigen
tijd, (een straf van God), was er een epide
mie van typhus uitgebroken in Gallspach die
veel slachtoffers maakte... men ging bij Zèles
te rade, maar, och arme! de man, de mira-
kuleuze man, en kon de straf van God niet
tegen houden... Zijne patiënten trokken er
van door. want ze hadden alle vertrouwen
in hem verloren. En is M. Zèles bankroet...
maar den eenen of den anderen dag, pro
beert hij zijn truksken ergens anders. Mis
schien zal het hem daar dan weêr lukken...
voor eenigen tijd.
EEN AMERIKAANSCHE sterrekundige die
volkslessen gaf, beweerde:
Mijne damen en heeren... de aarde, die
aarde waarop wij wonen, is veroordeeld om
te verdwijnen. Die gebeurtenis zal zich onge
veer binnen 'n vijftig biljoen jaren voor
doen.
Op 't zelfde oogenblik springt een der les-
senvolgers uit zijn bank en roept met eene
hangerige stem:
Binnen hoeveel tijd, hebt gij gezegd,
mijnheer de prefester?
Binnen vijftig biljoen jaren, herhaalt
deze onschuldig weg.
En dan komt 't antwoord van den andere,
terwijl gansch de zaal begint te schater
lachen.
Ha! gij neemt mij een zwaar gewicht
van 't harte weg... ik had namelijk verstaan
dat gij vijftien biljoen in plaats van vijftig
gezegd had.
TEGENWOORDIG wordt er jong getrouwd
en dikwijls ook heel vlug berouwd.
Vandaar het overgroot getal echtscheidin
gen die in onzen modernen tijd plaats heb
ben. D'r zijn er velen die nog niet droog en
zijn achter hun ooren, en die 't zevende
sakramentje reeds willen aangaan, zonder
zich te bekommeren voor de dagen, die op
de wittebroodsweken zullen volgen. En ge
moet niet denken dat het hier in Belgie
beter gesteld is dan in den vreemde. Luistert
In 1929 heeft men op 1000 gehuwde inwo
ners der beide geslachten 450 mannen en 625
vrouwen geteld, die den ouderdom van 25 ja
ren nog niet bereikt hadden. Deze verhou
ding is bijzonder verheven in Henegouwen
waar hij 559 per duizend bij de mannen
en 715 per duizend bij de vrouwen bereikt
Maar dat is nog allemaal niets, zoolang ge
niet weet, dat er in ons land op die duizend
gehuwde inwoners der beide geslachten 75
mannen of beter jongens gevonden wor
den die nog de 21 jaren niet bereikt hebben
waaronder velen die zelfs hunnen soldaten
dienst nog niet gedaan hebben en 155 ineis
jes, die dien ouderdom nog niet hebben be
reikt. Voor een eenige zoon of eenige dochter
van 'n rijke familie is dat nog begrijpelijk
maar ne keer dat er voor de korste brood te
verdienen moet gezweet en geslaafd worden
is 't een ander sport! Is 't dan te verwonde
ren dat er zooveel huishoudens gevonden
worden, waardat miserie en ellende troef is?
EN DEES is een joodsche historie!
Levy, die tegenslag gehad heeft in zijn
affaires('t welk ongepermitteerd is voor
ne Jood). Levy dus, wil met nieuwjaar ne
cent bij verdienen en gaat nu almanakken
of te kalender verkoopen.
Eerst gaat hij bij zijnen vriend Abraham
Mijn man is niet thuis, zegt madam
Abraham.
Dat is niets... gij kunt mij wel 'n al
manaksken koopen, zegt Levy, dat komt al
tijd van pas in 'n huishouden...
En na een half uurken goed spreken laat
madam zich toch overhalen en koopt een
almanak van vijf en twintig frank.
Levy buigt en vertrekt.
Aan den hoek van. de straat komt hij juist
Abraham tegen, die naar huis keert.
Gij gaat mij toch een almanak koopen
hé, zoo spreekt Levy hem aan!
Maar...
Dat is iets dat in een huis van een
handelsman niet kan gemist worden... en
Levy spreekt zoo schoon dat Abraham hem
ook 'n almanaksken koopt... Nog 25 ballen
voor den zak.
Als Abraham nu thuis komt ziet hij zijn
vrouw, die juist bezig is haren almanak te
doorbladeren.
Ha! de bandiet! is zijn kreet. Rachelle
zegt hij tegen de meid, die in de keuken is
loop eens gauw achter Levy... hij kan hier
juist den hoek om zijn, en zeg hem, eens
terug te komen.
Rachelle heeft rap Levy ingehaald en doet
hem de boodschap.
Ha! ja, ik weet waarvoor het is, spreekt
Levy langzaam. Ze hebben nen almanak
noodig. Hier hebt ge er eenen. 't Is vijf en
twintig frank.
Rachelle betaalt. en Levy's daghuur is
verdiend.
EEN VAN DE LAATSTE NIEUWIGHEDEN
van de groote steden
zooals Londen, Parijs en Berlijn
zal wel de volgende zijn.
In die steden verbreidt zich een nieuwig
heid, die voor bewoners eener groote stad
wel aan te bevelen is: visitekaartjes, waar
op den achterkant de plek van het huis van
de betreffende persoon aangegeven staat, de
trams, die er in de buurt ioopen, de naast
bijzijnde stads- of ondergrondstatie. Het
wordt in die steden meer en meer de ge
woonte bij bezoeken, waar men een tegen
bezoek verwacht, dergelijke kaartjes af te
geven. Het is te begrijpen, dat zulk een
kaartje veel tijd bespaart bij het zoeken naar
de woning der te bezoeken personen, vooral
in groote steden. Een lid van het Engelsche
Lagerhuis, wiens Londensche woning in een
gewirwar van straten en stegen ligt, is het
eerst op het denkbeeld gekomen op den ach
terkant van zijn kaartje een plattegrond aan
ie brengen. Dat praktische idee werd spoedig
door anderen in Londen opgevolgd en niet
lang daarna volgde Parijs en Berlijn het
voorbeeld, waar het reeds algemeen ver
spreid is.
En nu, voor te sluiten, herhaal ik nog
maals mijn beste wenschen van 'n zalig en
gelukkig nieuwjaar,
gevierd op Vleamsche manier
met veel leute en plezier!
't Manneken uit de Maan.
Belgische Fabriek
Chiccrei WYPELEER-TAFFIN
NaamL Vennootschap, YPER.
van al is dat de dormitonaeenen altijd en ge zult ervan overtuigd zijn.
Mengelwerk van De Poperinghenaar10.
OORSPRONKELIJKE DETECTIVEROMAN
door WILLIAM HOLT
Daarom wilde de man mij alleen spreken
en hij verklaarde mij zijn kleeren gaarne te
willen afstaan, indien ik hem toestond, dat
hij er eerst het geld uithaalde, of indien ik
hem in plaats daarvoor tien andere goud
stukken geven wilde. Natuurlijk was ik daar
toe gaarne bereid, maar ik vroeg hem toch
hoe een arm man, zooals hij, zooveel geld
had verdiend. Hij scheen in die vraag iets
beleedigends te zien, want hij antwoordde,
dat ik zeer geloofde aan diefstal. Ik ont
kende dit en hij zei mij nu, dat hij het geld
had gekregen van een heer, in vooruitbeta
ling voor een dienst, welke hij hem dien
nacht had moeten bewijzen. Van zelf maakte
dit mij nieuwsgierig en ik vroeg hem mij
meer te vertellen, hem belovend, dat ik er
met den commissaris van politie niet over
spreken zou. Luister nu, wat hij had moeten
doen. Hij moest zijn woonwagen gereed hou
den om dien nacht heimelijk eenige perso
nen te helpen vervoeren. Daarvoor ontving
hij tien goudstukken vooraf en zou er later
nog tien ontvangen
Maar riep de Linar in groote opwin
ding, die man was gehuurd om ons te ver
voeren -.
Dat zelfde dacht ik ook terstond. Hij zou
diensten verrichten voor de Broeders des
Verderfs
Ja, juist en verder, hoe liep het af?
Nu dat kunt ge wel denken. De ketellap-
Pers wachtten tevergeefs en tegen den mor
gen werden ze door de politie opgepikt. Te
genover den commissaris lieten zij van dit
Mies geen woord los, maar gelukkig ver
bouwde mij de man deze geschiedenis toe.
weet wat ik gedaan heb. Ik heb wagen
611 Paard gekocht en zoo zijn wij nu gewor-
BBBBBBBaBBSBBBIIBBBSBlBSiBBSBBBBB
den een paar zwervende ketellappers. Wij
kunnen zonder door de Broeders ontdekt te
worden binnen Parijs komen, doch dit is het
voornaamste niet. De heer heeft namelijk
den ketellapper gezegd, dat hij misschien
zijn diensten nog vaker noodig zou hebben.
Als wij dus met onzen wagen in den omtrek
blijven, Ioopen wij kans, dat men ons weder
opzoekt om onze hulp te verlangen. En beter
zouden wij niet kunnen wenschen, dan dat
wij helpers werden van de schurken, die wij
zullen verdelgen
Inderdaad antwoordde de Linar, gij
hadt groot gelijk dezen woonwagen aan te
koopen
En met hun wagen, getrokken door een
mager paard, dat echter beter trok, dan men
zou vermoeden, reisden onze vrienden den
weg op naar Parijs. Maar zij maakten geen
haast. De Tournel kon nog niet ver zijn
weggevoerd en eenige leden van de ban
dietenbende moesten nog wel in den omtrek
zijn, misschien, dat zij van hun diensten
gebruik wilden maken.
«Maar», vroeg de Linar, terwijl zij den
tweeden dag op den stofïigen weg naast den
wagen voortliepen, veronderstel een oogen
blik, dat inderdaad de Broeders des Ver
derfs onze hulp verlangen, zullen' zij dan
niet dadelijk bemerken, niet met de twee
ketellappers te doen te hebben?
Daaraan heb ik ook gedacht, maar de
man, wiens plaats ik nu inneem, heeft mij
verzekerd, dat daarvoor geen gevaar bestond.
De heer die hem gehuurd had was in den
avond bij hem geweest, zeker omdat hij niet
gezien wilde worden. Dit is nu in ons voor
deel. Zoomin als de ketellapper iets meer
zeggen kon, dan dat de persoon, met wien
hij handelde van een flinke gestalte was.
evenmin heeft deze persoon den ketellapper
kunnen opnemen. En dan, wij zijn uitste
ken vermomd, wij behoeven voor een her
kenning niet te vreezen
De Linar moest dit toegeven en daar het
op het midden van den dag was en de zon j
hoog en brandend aan den hemel stond, be-
sloten de twee ketellappers zich zelf en hun
paard wat rust te gunnen. Zij legerden zich
aan den kant van den weg, spanden het
INHULDIGING VAN
EERW. HEER FL. SCHOTTEY
PASTOR TE OOSTVLETEREN
Zondag 14 December 1930.
DE OPSCHRIFTEN:
Poort bij de Kortenkeer:
Het volk van Oostveidt van waar ge nu komt
En loste U niet geren, ze weten waarom
Ge deelt er hun vreugd, hun geluk en hun
[smart
Wees hier zooals ginder, 't is de kreet van
[ons hart.
Bij A. Depoorter:
E. H. Schottey
Hier zijt gij, en w'zijn blij
De menschen allen zijn hier fraai
Buiten hier en daar een...Gaai.
Bij J. Dequidt:
Heer Pastoor wees welkom
In d'herberg De Zon
't Is hier dat gij moet zijn
Achter 't beste bier en wijn.
Bij J. Vallayes:
Wees welkom, Eerweerde Heer Pastoor.
Jager- en Visscherswagen
Wij komen 's Pastoors feest hier vieren
Op onzen wagen zwaar gelaan,
Met hazen, eenden, snip en gieren
Geflikt bij zon en licht der maan
Dees jagers wenschen U, o Herder,
Wel duizend wagens zwaar bevracht
Met zielen welke gij dan verder
Weieens met U ten hemel bracht.
paard uit, lieten het den berm afgrazen en
gingen zelf languit m het gras liggen, nadat
zij een boterham gebruikt hadden. In den
wagen bevond zich wel een kleine vuurpot
en wat kookgereedschap, maar de beide
mannen konden het niet over zich verkrij
gen daarvan gebruik te maken. Zij behielpen
zich dan liever met een boterham. Zooals
zij daar lagen in de schaduw der boomen,
het paard grazend vlak bij hen, de onge
lukkige wagen aan den kant van den weg
getrokken, vormden zij een gezelschap waar
voor de enkele boeren, die daar voorbij kwa
men een weinig terzijde weken, half uit
vrees, half van afkeer voor de ruwe kerels.
Lord Nibblington merkte grinnikend op,
dat zij er toch wel als echte vagebonden
moesten uitzien en zij deden dat inderdaad.
Toch scheen dit niet een persoon af te
schrikken, die op een rijwiel hen voorbij
reed, om een oogenblik later bedaard terug
te keeren. Toen hij dicht bij den wagen was,
keek hij nog eens voor en achter zich, of er
ook menschen naderden, doch toen dit niet
het geval bleek, sprong hij van zijn rijwiel
af en stapte op de landloopers toe, die rustig
bleven liggen. Zij hadden hem echter wel
bemerkt en beefden van opgewondenheid
daar zij hoopten, dat hen nu inderdaad de
gelegenheid zou openstaan met de Broeders
in aanraking te komen.
Zij wisten zich echter volkomen te be
dwingen en deden alsof zij sliepen, toen de
man op hen toestapte.
De Linar opende zijn oogen en rees half
overeind.
Zeg eens, wat moet jij, laat ons hier toch
rustig liggen
Neen, wordt eens wakker, ik heb met
jullie te praten
Nu, spreek op, wat is het, laat mijn ka
meraad maar liggen, gij zult het mij alleen
wel kunnen zeggen antwoordde de Linar.
De beide edellieden hadden namelijk den
vorigen dag reeds afgesproken, dat lord Nib
blington zoo weinig mogelijk zeggen zou. Het
eigenaardige accent waarmede de Engelsche
lord het Fransch sprak, mocht eens argwaan
wekken.
Ook goed antwoordde de ander, gij
Bij A. Vanden berghe:
Mochtet gij nog vele jaren
Wonen hier in peis en vree
En er vele zielen garen
Voor de eeuw'ge hemelzee.
Bij H. Delefortrie:
Al ben ik hier
Zoo klein om zien
Toch sta ik boven al d'ander liên
Om onzen nieuwen Herder te zien.
Bij J. Merlevede:
Heer Pastoor 't is tot uwer eer
Dat ik mijn huis pareer
Aanveerd mijn welkomgroet
Die alles voldoet.
Bij L. Vanstechelman:
De vlaggen wapp'ren in den wind,
Iedereen is hier welgezind
Allen zijn hier vol verlangen
Om U feest'lijk te ontvangen.
Bij R. Riem:
Wees welkom, E. H. Pastoor.
Bij C. Ryon:
In vrede, rust en vreugd
Doorbreng aihier uw dagen,
't Is hetgeen wij aan God
Uit ganschèr herten vragen.
Bij M. Peeters:
Peeters, bakker, winkelier
Viert zijn Pastoors komst alhier
Wenscht hem 't leven vol geluk
Vrij van kommer en van druk.
Bij H. Lorrain:
E. H. Pastoor
Luistert naar ons gehoor
Men kan hier met fatsoen
i Uw haar en baard afdoen.
In de Kerk:
AAN 'T HOOGZAAL:
De hemel zingt Gods lof met jubelende gal
[men
De Heilige Kerk groet Hem met orgeltoon en
[psalmen.
AAN DEN PREEKSTOEL:
Uit dezen stoel weerklinkt Gods heilig woord
Dat vrede en weizijn geeft aan die het hoort.
AAN DEN BIECHTSTOEL:
Alwie met zonden is beladen
Vindt hier een bronne van genaden.
AAN HET ALTAAR:
Om 't bloedig offer door uw handen opge-
[dregen
Brengt over 't biddend volk de volheid van
[Gods zegen.
AAN DE DOOPVONT:
Hier wordt de christen mensch geboren
En krijgt in 't heilig doopselbad
Gods gratie weêr, den grooten schat.
Bij A. Deconinck:
Hier moet ik mijn welzijn betrachten
Met goede verkoop en met slachten
Heer Pastoor en ik ware zeer blij
Wierd gij eensdaags kalant van mij.
Bij M. Masson:
E. H. met welbehagen
Wenschen wij U hier lange en blijde dagen.
Bij F. Quaghebeur:
WeLkoM nleuWe herDer In oostVLeteren
U WensCh Ik gelUk heil In aL uW Wegen.
Bij E. Boussy:
Heel ons dorp is in feest
Iedereen verheugd van geest
Wenscht U, Herder, uit ter herte
Heil en vreê, nimmer smerte.
Bij E. Vanacker:
Heer Pastoor, 't is tot uwer eer
Dat ik hier ons huis pareer
Want ik zeg het zonder schromen
Ge zijt hier allerbest gekomen
'k Verkoop schoenen groef en fijn
Volgens dat de vragen zijn.
Bij B. Boudewyn:
Men hoort ten allen stonden
Den lof van hem verkonden
Die 't Bisdom aan ons gaf
Den Pastoors Herdersstaf
Bij Emma Dejonckeere:
E. Herdér
Met welbehagen
Wensch ik U lange
En gezonde jaren.
Bij O. Dequeker:
Leve lang en goed
Onze Herder zoet.
Bij C. Dequeker:
Leef hier vol heil
Nog lange jaren
't Is de wensch der Oostvleternaren.
Bij A. Engelaere:
Gansch het dorp staat gepint
Iedereen is welgezind
Mond en harte roepen blij
Dat die Herder welkom zij.
Bij G. Deblock:
Welkom als Herder
In onze parochie.
Bij H. Deschildcr:
Ik ben maar een klein zoontje
En staat hier op mijn troontje
Te kijken boven alle liên
Om onzen nieuwen Pastoor te zien.
Bij R. Declerck:
Hier vindt gij immer kolen in magazijn
Die den H. Pastoor kunnen dienstig zijn,
Aan lagen prijs en die niet rooken
Men kan er aller best meê stoken
Met die moet men den winter niet ontzien
Probeer eens, Heer Pastoor, en gij zult het
Ook voerman ik met kar en peerd [zien
:Voor al wie het begeert,
Heeft Mijnheer Pastoor soms vervoer te doen
Ik werk rap en met fatsoen
En mij zij priester Gods hier welgekomen
ft Zijn al vrienden en anders niet,
Die hebben bij het nieuws vernomen
Van uw benoeming zooals gij ziet.
Bij J. Markey:
Hier woont Justin Markey
Die hulde brengt aan H. Pastoor Schottey
Hij koopt alle slag van vodden en beenen
En hoopt dat gij hem, uw junst zult ver-
[leenen.
beiden zijt dezelfde ketellappers, niet waar,
die voor twee dagen vlak bij Sens hebt ge
legen?
Wat zou dat? vroeg de Linar, als ware
zeer wantrouwend.
Nu ontken het maar niet en gij hebt er
een buitenkansje gehad, niet waar?
De ketellapper haalde onverschillig de
schouders op.
Gij wilt er niet van spreken vervolgde
de ander, nu dat vind ik voorzichtig van u.
Maar ik weet er alles van. De heer, die u
de goudstukken gaf, was een vriend van
mij
Laat het dan zoo zijn. Wij hebben het
geld eerlijk verdiend, wij hebben met onzen
wagen op de afgesproken plaats gewacht,
maar tevergeefs. Later zijn wij door de po
litie meegenomen
Ja, dat weet ik. Gij hebt de goudstukken
eerlijk verdiend en mijn vriend heeft mij
opgedragen u de andere, die u beloofd wa-
en, ook te geven
De ketellapper toonde zich daarover zeer
verheugd.
Dat is royaal», zei hij, toen de andere
zijn beurs voor den dag haalde, als er soms
nog eens weer iets voor ons te doen is, moet
gij het maar zeggen. Zoo verdienen wij meer
dan met ketellappen
«Ja, dat is het juist-, sprak de ander
weer, terwijl hij de Linar het geld gaf, gij
kunt nog wat verdienen
Wanneer, mijnheer?vroeg deze, met
geweld zijn ontroering bedwingend.
Van avond reeds
En wat hebben wij dan te doen?
Och, het is een eenvoudige zaak. Gij rijdt
vanmiddag nog den weg naar Sens terug.
Ongeveer een kwartier voor de stad vindt
ge rechts een zijweg. Gij neemt dien tot 'ge
bij een brug komt over een beek. Een eind
verder staat een groep boomen en daar le
gert gij u en wacht tot den avond
En dan? vroeg de Linar.
O, daar wacht ge. Wij zullen daar bij
komen met een persoon, die gewond is. Hei
moet gij dan van nacht vervoeren
Waarheen?
Dat zullen wij u dan wel zeggen. Gij
Bij J. Vanacker:
Als afgezant des Heeren
Komen wij U vereeren.
Bij E. Louton:
Welkom, lieve Herder
Leve gelukkig
Lange jaren midden ons.
Bij A. Boussemaere:
In de Vlaamsche taal, de taal des herten
Bieden wij U onze wenschen aan
Ontmoet alhier nog druk, nog smerten
Op uwe priesterlijke baan!
Bij M. Heistercamp:
Wij wenschen in koor
Aan onzen Pastoor
Heil en zegen
Langs zijn wegen.
Bij F. Peeters:
M. Pastoor 'k ware blij,
Reed g'hier met uw stoet voorbij
't Ware zoo een groot gedruisch
Kwam de stoet binnen in huis
Als ge wilt komt van de weke
Ja en komt in schapersreke.
'k Zal voor al die brave liên
Mijnen winkel goed voorzien
Bij L. Deiheye:
Wij bieden welgemoed
Den Herder onzen groet.
Brandweer, Pompiers:
E. H. Pastoor Schottey
De Pompiers zijn er ook bij.
Bij A. Scliaballie:
Dees huisgezin WensCht Den herDer
sChottey aLLe geLUk In oostVLeteren.
Bij Fl. Debeck
Onze Vader, wees gegroet
Doet uw Misse kort en goed
In den biechtstoel niet te hard
In den preekstoel maar een kwart.
Kinders Debysere:
Gansch Oostvleteren staat gepint
Iedereen is blij en welgezind
Ook wij bieden welgemoed
Den nieuwen Herder onzen groet
Mochtet gij in goede of kwade dagen
Vroom den staf des Heeren dragen.
Bij A. Depyper:
Welkom, goede Herder.
Bij B. Bruylandt:
Heer Pastoor hoog geprezen
'k Wil vandaag geen smid wezen
'k Heb liever deze feest te vieren
Dan op het aambeeld te zwieren.
Bij A. Dewulf:
Heerlijk daagt de zon in 't Oosten!
't Vruchtbaar land met zijne Kroosten
Groet den Herder bijde tegen,
Smeekt den Hemel om veel zegen.
Bij Dokter Grimmelprez:
Eerweerde Herder, welkom,
Veel heilvolle jaren!
Bij A. Debakker:
August, Marie, Roger en André
Vieren uit ganscher hert de feeste meê
Vol van vreugde en vrij van druk
Voor ons heil en ons geluk.
Bij J. Decorte:
Lang Leve hier herDer sChotteY, Waken-
De zleLenbehoeDer Van oostVLeterens pa
rochianen.
Bij Wed. Debuyser:
Goede Herder luister hier
Wij wenschen U een goed bestier.
Bij Ch. L'Ecluse-Glorie:
Onze
Herder
Wees
Welkom.
dk
28 Z Heilige Onnoozele Kinderen.
29 M H. Thomas van Kanterberg, b. en m.
30 D H. Eugenius, biss., H. David, koning.
31 W H. Silvester, p., II. Columba, m. en m.
1 D O. H. Besnijdenis. H. Fulgentius.
2 V H. Marcarius, kl. H. Adelardus, abt.
3 Z H. Genoveva van Frankrijk, m.
Bij A. Mary:
Alfons Mary alhier
Kleermaker, winkelier
Wenscht Eerweerde Heer Schetter
Welkom, heil en vrede bij
Hebt U een soutaan te maken
Hier kunt U eraan geraken
Ook kapoot kan hij bezorgen
Heden niet maar vanaf morgen
Want nu viert hij met veel praal
Des nieuwen Herders inhaal.
Bij R. Feryn:
Mocht gij menig' jaar
Pastoor bij ons wezen,
Braaf lijk die voordezen
Ons dierbaar al te gaar.
Bij H. Ameloot:
Wees welkom, Zeer Eerw. Heer
Moge altoos uw woord de herten treffen
En ze zal al door eed'le christen leer
Tot broedermin en deugd verheffen.
Bij Burgemeester Garmyn:
aLs burgeMeester Van oostVLeteren
WensCh Ik herDer schotteYproficiat.
Bij A Baute:
In vrede, rust en vreugd
Doorbreng alhier uw' dagen!
't Is hetgeen wij aan God
Uit ganscher harte vragen.
Ste Thcresiakapcl
't Lief en heilig Trezeke, beware mij,
Gods en Herders zegening, die spare mij
Pastoor Schottey's zielezorg, verklare mij
God hoe Hij ons zaligheid te gare zij.
Bij N. Kestlyn:
Heel het dorp is in feest,
Iedereen verheugd van geest,
Wenscht U, Herder, uit ter herte
Heil en vrede, nimmer smerte.
Bij G. Cayscele:
Welkom, Heer Pastoor Schottey
Dit is de wensch heel blij
Van dezen die behagen
De brieven rond moet dragen.
Bij G. Sweertvaegher:
Laten WIJ Den herDer sChotteY aLLe
helL en geLUk WensChen.
Bij J. Debruyne-Ozeel:
De vlaggen wappren in den wind
Iedereen is hier welgezind
Allen zijn hier vol verlangen
Om U als Heder te ontvangen.
Leesboeken - Schilderwerken - Printboeke*
bij
SANSEN-VANNESTE
Commercial ir 20
BURGERS, HERBERGIERS, NERINGDOENERS, wendt U tot
die U de beste en de smakelijkste bieren zal bestellen aan de genadigste prijzen.
STERK: Allerbest bruin bier.
9 fr. de bak v. 12 flessch.
GERSTEN: Allerbest blond bier
10 fr. de bak v. 12 flessch.
10 fr. de bak v. 24 kl. fl.
MAS-CAR: Het fijnste speciaal blond
17 fr. de bak v. 12 flessch.
15 fr. de bak v. 24 kl. fl.
I CRISTMAS: Scotch-Type
24 fr. de bak v. 24 kl. G.
Dezelfde bieren kunnen U beleid
j worden in presvaten van 100 en 50 lit.
Sterk: aan 0.85 fr. de liter.
Gersten: aan 1.00 fr. de liter.
I Speciaal Mas-Car: aan 1.50 fr. de liter.
LANDBOUWERSEen aangenaam bruin bier kan U besteld worden aan een
voordeeligen prijs.
Speciale en voordeelige prijzen voor Brouwers en Bierhandelaars, voor het leve
ren van bier In flesschen en presva ten.
kunt er honderd frank mee verdienen. Mor
genvroeg kunt gij weer gaan, waarheen gij
wilt
Hm, het is een gevaarlijk zaakje zeker,
anders zoudt gij ons geen honderd frank
bieden. Voor tien frank hebt gij een rijtuig
Daarvan kunnen wij geen gebruik ma
ken zei de ander weer, ik zal u zeggen
waarom. Het betreft namelijk een duel. Er
is iemand gewond en die moet nu heel in
t geheim vervoerd worden
«Ah,.de politie heeft er de lucht van, ik
begrijp het. Daarvoor werden zeker alle
voertuigen aangehouden
Ja juist en het is nog zoo. Gij zijt im
mers ook reeds op het bureau geweest?
Jawel, maar de politie-commissaris liet
ons spoedig weer gaan. Wij hielden den
mond en spraken niet van de opdracht die
wij hadden
Gij zijt verstandige lui, gij neemt dus
mijn voorstel aan?
Goed. Wij zullen ter plaatse zijn van
avond
Kan ik er vast op rekenen?
Wij zullen er zijn
Tot weerziens dari, zorg dat ge niet te
laat zijtsprak de onbekende.
Hij groette, wierp een blik op den anderen
ketellapper, die nog scheen te slapen, sprong
op zijn rijwiel en reed weg.
De Linar keek hem na en toen hij een
heel eind weg was, riep hij zijn vriend. Nib
blington had zich reeds opgericht. Zijn oogen
schitterden.
Ik heb alles gehoord zei hij, eindelijk
dan zullen wij eens succes hebben. O, laat
die schurken op hun hoede zijn. Thans zul
len niet wij, thans zullen zij in de val Ioo
pen
Wij willen het hopen antwoordde zijn
vriend, in ieder geval staan wij thans sterk
tégenover hen. Zij kennen ons niet en koes-
t* e. dus geen argwaan. Maar zouden wij
graaf de Tournel te vervoeren krijgen?
- onze vriend gewond zijn?»
k geloof het nietsprak de lord pein-
1*1,
aar wie dan'1
vergeet niet, d"' ik, voor ik bewusteloos
werd, terwijl gij en de Tournel reeds op den
grond laagt, nog schoten hebt,, toen ik be
weging meende te zien. En ik heb u immers
verteld, hoe tot mijn benevelde hersens nog
een smartkreet doordrong. Welnu ik bevroed,
dat een der schurken gewond is en dat hij
vervoerd moet worden. Hij zal waarschijn
lijk een dokter noodig hebben en men durft
dien niet te ontbieden. Het wakkere hoofd
van politie te Sens let overal op. Hij weet
ook, dat ik geschoten heb, allicht heeft hij
de dokters verwittigd hem te waarschuwen,
als zij bij iemand geroepen worden, die een
schotwond heeft
«Dat kan zijn-, antwoordde de Linar,
doch ik had liever dat wij den graaf te
vervoeren kregen. Maar wie weet wat er ge
beurt. In ieder geval zullen wij goed uit onze
oogen kijken en handelen naar omstandig
heden
Dat zal inderdaad wel het beste zijn,
maar laten wij nu inspannen. Ik brand van
ongeduld om te vertrekken
Het paard werd weer voor den wagen ge
spannen en men ging den weg terug dien
gekomen was om volgens de aanwijzingen
van den onbekende, zich naar de plek te
begeven, waar dien avond de gewonde zou
worden ingeladen om hem naar een andere
plaats te vervoeren. Waarheen, dat wisten
de beide vrienden niet, maar zij zouden het
toch wel zien. Dus daarover braken zij zich
het hoofd niet. De kwestie was, van de ge
legenheid die zich thans aanbood, zooveel
mogelijk voordeel te trekken.
Als liet soms toch de Tournel is, dien wij
moeten Vervoeren zei lord Nibblington,
dan rijden wij niet met hem, waarheen
zijn vijanden willen, doch dan verlossen wij
hem uit hun handen. Dat zijn wij aan hem
verplicht
Zeker, het moge dan kosten wat het wil.
En wij moeten met de mogelijkheid, dat
hij het is, rekening .houden. Wij moeten hem
wegvoeren, maar waarheen, dat is de groot»
vraag
('t Vervolgt.)
SPEELKAARTEN TEN BUREELE DEZER