r Brouwerij Mosschel ei n F^ookt Tabak 1 fr, de 50 gr, 3 2 fr. de 100 gr. EISCHT HEM BIJ UW WINKELIER BI. 5. 28-12-1930. N' 52. MET MANNEKE UIT QE DECEMBER - WINTERMAAND JANUARI - NIEUWJAARMAANË GROOTE KEUS Geurig Fijn gesneden VANOER ELST. YPERSTRAAT POPERINGHE - i A €2 SHI 'ST M doodelijken beet heeft, en daar zij roerloos op de wegen ligt, wee den onwetenden rei- Hei leven eens ouderlings is gelijk een ziger, die zich over dat kruipdier buigt, dsn- DE POPERINGHENAAR keerseiiTJam in de wind. Geen geld bezitten is geene schande, maar het is schrikkelijk ongemakkelijk. BESTE LEZERSCHAAR van De(n) Poperinghenaar "k heb de eer U, allegaar, te wenschen een zalig nieuwjaar! otk Marenta, beste menschen stuurt U toe heurnieuwjaarswenschen. E:**e uit wat kunnen die wenschen zoo allemaal bestaan, zult ge U in uw binnenste afvragen. Ha! Ik zal U dat ne keer in twee woordekens gaan ekspelkeeren. Primo, ten eerste, dat gij altijd moget voortgang doen in eer en deugd, en U altijd van uwe kris- telijke plichten blijven kwijten; primo, ten tweede, dat gij binst het jaar dat gaat be ginnen, van een goede gezondheid moget blijven genieten en primo, ten derde... dat gij iir den een of anderen trombolo eenige honderdóuizende ballekens moget winnen... en Marenta en mij, dan eens op een grrroot banket ofte feestpartij inviteert. G'en kunt nu niet zeggen dat, dat geen buitengewoon schoone wenschen zijn, en ik denk dat gij allen hoopt, dat ze... werkelijkheid worden. Met nieuwjaar is 't de gewoonte, dat de kinderen van arme menschen, langs de deu ren der huizen gaan, om centen of snoep goed rond te halen al zingend: Nieuwjaarke, zoete! Or.s varken heeft vier voeten, Vier voeten en eene staart, En is dat nog geen wafel waard, Is die wafel nog niet gebakken Geeft mij dan een schotel «patakken Is die schotel patakken nog niet gereed, Geeft mij dan een nieuw kleed, Is dat nieuw kleed nog niet genaaid, Geeft mij dan nen haan die kraait, Is die haan die kraait nog niet geboren, Geeft mij dan een schip vol koren, Is dat schip vol koren nog niet geland, Geeft mij dan... een dikke, vette, vleeschkant. Dat is nog een nieuwjaarsliêken van den goeden ouden tijd. Maar, helaas, dat rond gaan al zingen met nieuwjaar is ook nog een van die schoone zeden en gebruiken, die van jaar tot jaar tifnemen om op 't laatste nog gansch te verdwijnen? BESTE LEZERS, alderliefste Lezereskens, 'k heb daar zoo juist een nieuws vernomen. dat mij alles behalve goed gevallen is, en ik geloof dat het U ook niet goed zal bevallen, als ge zu.lt .hooren waarover het gaat. Ge zult niet moeten verwonderd zijn, als ge... den eenen of den andren nacht uw deur hoort opengaan, heel zacht, en wakker schietend uit uw slaap gij op uw kamer ziet... een aap! Ge moet nu niet denken, alderliefste Le zereskens dat met die aapuw lieve echt genoot bedoeld wordt, als hij 's nachts zat naar huis komt! Neen, neen, er is hier spra ke van echte apen of beter aapjesDie aapjes worden gebruikt door een zeker soort .menschen die een andermans goed niet met ruste kunnen laten... 'k bedoel de dieven ofte inbrekers. Hewel! die mannen, om hunnen stiel te vergemakkelijken, gaan 's nachts uit op buit, met zoon klein aapje. En als ze dan aan een huis gekomen zijn waar ze hun ambt willen uitoefenen, en ze zien dat de ijzeren jtaveen vóór de vensters een beetje te dik 'zijn om kunnen doorgezaagd,te worden, snij den ze simplisteer de ruit uit, steken hun aapje tussehen de staven, en dat beestje is zoo goed gedresseerd, dat hét direkt naar de deur loopt aan den sleutel die er op steekt een dra-ai geeft, de deur ontgrendeld, en zoo aan zijn meesters toelaat op hun gemak thuis 't onderste boven te keeren. 't Komt nog ne keer van Amerika, zulle! JEF die al een goed stuk in zijn kraag heeft, komt dien dag 't bureel van den rechterlijken stand op 't stadhuis binnen en al stotterende en wiggelwaggelende ver klaart hij... ■-Mijnheer, ik kom ulie zeggen dat er bij mij, twee tweelingen geboren zijn Waarom zegt gij Mijne heeren als ik alleen op 't bureel ben! vraagt hem de secretaris. Watte, roept Jef uit. zijt gij hier alleen? Maar dan. verschooning... dan moet ik gauw naar huis ioopen. Want 't is misschien maar eenen tweeling. Jef had dubbel gezien! Als er een mijner lezers ooit naar Brazilië [wilt gaan ik verwittig hem van nu af aan, dat, als hij houdt aan z'n leven en, op een oogwenk niet wil zijn vergeven hij zich mijde van de sigaren, groot en klein, die ginder op de straat te vinden zijn. Want, die sigaren zijn geen sigaren, maar wel.slangetjes. Die beestjes, dormitona genaamd hebben eene lengte van 'n twaalf tal centimeters en hebben twee centimeters doorsnede. Langs de beide uiteinden, aan kop en staart dus, verdunt hun lijf om op een punt te eindigen, hetgeen hun een sterke gelijkenis met de sigaar geeft. Maar 't ergste kende eene sigaar op te rapen. Dus... ge zijt verwittigd WEET GE 'T AL, onze arme vriend Pro- tokolus, is het slachtoffer geweest van een treinongevalverleden week. Is 't waar? Is hij erg gekwetst. Neen, alleenlijk een beetje schrammen in 't aahgezicht. Hij heeft geluk.. Waar is 't gebeurd? In nen tunnel... hij had zich vergist, en omhelsde de moeder... in plaats van de dochter. IN EEN groot Brusselsch magazijn van kousen, broeken, hemden, kanten is er een verkooper, die heel listig en fijn de volgende proef heeft genomen op z'n vrou- [welijke klanten Iedere maal dat een vrouwelijke klant hem dus een paar mans-chaussetten vroeg, zeide hij: «Welken prijs wilt gij eraan besteden mevrouw? ik heb chaussetten van 5 fr 10 fr., 15 fr., 20 fr., enz... en indien de kousen voor den echtgenoot van de lief tallige klante, bestemd waren, klonk het ant woord onveranderlijkGeef mij maar een paar van 5 fr.... 't is toch maar voor mijne man! In acht en negentig gevallen op honderd was het antwoord zoo! Arme medebroeders, wat zijn we te bekla gen! Hola! Marenta heeft er iets van ge hoord en gansch verstoord, komt ze mij vragen, Manneken, hebde gij te klagen? gij moogt zijn heel kontent en blij want! kijk! wat''k hier voor uwen nieuwjaar [brei! En waarempelMarenta, dat braaf mensch is bezig met voor mij een paar sokken te breien, hé, dat ge ze in de winkels moest koopen ge gaaft er 30 fr. voor. Arme medebroeders, ik heb dus niets ge zegd, tracht gij nu maar uwen plan te trek ken bij u thuis! OSSEPIER SABELSLIJPER moest dien dag les geven aan de waalsche recruten die Vlaamsch moesten leeren. Hij had het over het woord handlangeren had hun uit gelegd wat dat beteekende helpervan een metselaar bijvoorbeeld. Toen vroeg hij een voorbeeld, en 't was soldaat Pistache die hier en daar al een woord Vlaamsch gehoord had, die moest antwoorden. De broek van mijn vader is een hand langer dan die van mijne moeder! kwam het er uit en Sabelslijper grommelde ne keer en Pistache werd uitgescholden voor ezel, dom kop, enz... Een beetje later had hij het over 't woord niettegenstaande zelfde uitleg in weer wil van», en nog ne keer werd Pisache on dervraagd voor een voorbeeld te geven. Pis tache dacht een oogenblikje na en sprak oenmijn vader draagt altijd slappe cols, hij kan niet tegen staande »-■». Sabelslijper sprong bijkan uit zijn vel! GALLSPACH, is een dorp gelegen aan den en in dat dorp daar woonde [Wezer, en troonde, een wonderbare genezer. Zijn naam was Zèles. Hij zei dat hij van God gezonden was, om de zieken te genezen. En waarlijk hij genas vele zieken... en hij verdiende veel geld. Van heinde en verre kwamen menschen hem raadplegen. Toen stichtte hij een hospitaal, Zèles-gesticht ge naamd. Vele dollar- en pond-stervelingen mannen, die ziek waren of simpelijk dach ten dat ze ziek waren, kwamen in dat fa meuze gesticht hunne genezing zoeken. en betaalden duizenden dollars en ponden-ster velingen aan mijnheer Zèles, de wonderbare genezer, die van God gezonden was, (zoo zeide hij toch). Maar nu is de wind in eens fel gekeerd en de-wonderbare genezer is... failliet, want, ge moet weten over eenigen tijd, (een straf van God), was er een epide mie van typhus uitgebroken in Gallspach die veel slachtoffers maakte... men ging bij Zèles te rade, maar, och arme! de man, de mira- kuleuze man, en kon de straf van God niet tegen houden... Zijne patiënten trokken er van door. want ze hadden alle vertrouwen in hem verloren. En is M. Zèles bankroet... maar den eenen of den anderen dag, pro beert hij zijn truksken ergens anders. Mis schien zal het hem daar dan weêr lukken... voor eenigen tijd. EEN AMERIKAANSCHE sterrekundige die volkslessen gaf, beweerde: Mijne damen en heeren... de aarde, die aarde waarop wij wonen, is veroordeeld om te verdwijnen. Die gebeurtenis zal zich onge veer binnen 'n vijftig biljoen jaren voor doen. Op 't zelfde oogenblik springt een der les- senvolgers uit zijn bank en roept met eene hangerige stem: Binnen hoeveel tijd, hebt gij gezegd, mijnheer de prefester? Binnen vijftig biljoen jaren, herhaalt deze onschuldig weg. En dan komt 't antwoord van den andere, terwijl gansch de zaal begint te schater lachen. Ha! gij neemt mij een zwaar gewicht van 't harte weg... ik had namelijk verstaan dat gij vijftien biljoen in plaats van vijftig gezegd had. TEGENWOORDIG wordt er jong getrouwd en dikwijls ook heel vlug berouwd. Vandaar het overgroot getal echtscheidin gen die in onzen modernen tijd plaats heb ben. D'r zijn er velen die nog niet droog en zijn achter hun ooren, en die 't zevende sakramentje reeds willen aangaan, zonder zich te bekommeren voor de dagen, die op de wittebroodsweken zullen volgen. En ge moet niet denken dat het hier in Belgie beter gesteld is dan in den vreemde. Luistert In 1929 heeft men op 1000 gehuwde inwo ners der beide geslachten 450 mannen en 625 vrouwen geteld, die den ouderdom van 25 ja ren nog niet bereikt hadden. Deze verhou ding is bijzonder verheven in Henegouwen waar hij 559 per duizend bij de mannen en 715 per duizend bij de vrouwen bereikt Maar dat is nog allemaal niets, zoolang ge niet weet, dat er in ons land op die duizend gehuwde inwoners der beide geslachten 75 mannen of beter jongens gevonden wor den die nog de 21 jaren niet bereikt hebben waaronder velen die zelfs hunnen soldaten dienst nog niet gedaan hebben en 155 ineis jes, die dien ouderdom nog niet hebben be reikt. Voor een eenige zoon of eenige dochter van 'n rijke familie is dat nog begrijpelijk maar ne keer dat er voor de korste brood te verdienen moet gezweet en geslaafd worden is 't een ander sport! Is 't dan te verwonde ren dat er zooveel huishoudens gevonden worden, waardat miserie en ellende troef is? EN DEES is een joodsche historie! Levy, die tegenslag gehad heeft in zijn affaires('t welk ongepermitteerd is voor ne Jood). Levy dus, wil met nieuwjaar ne cent bij verdienen en gaat nu almanakken of te kalender verkoopen. Eerst gaat hij bij zijnen vriend Abraham Mijn man is niet thuis, zegt madam Abraham. Dat is niets... gij kunt mij wel 'n al manaksken koopen, zegt Levy, dat komt al tijd van pas in 'n huishouden... En na een half uurken goed spreken laat madam zich toch overhalen en koopt een almanak van vijf en twintig frank. Levy buigt en vertrekt. Aan den hoek van. de straat komt hij juist Abraham tegen, die naar huis keert. Gij gaat mij toch een almanak koopen hé, zoo spreekt Levy hem aan! Maar... Dat is iets dat in een huis van een handelsman niet kan gemist worden... en Levy spreekt zoo schoon dat Abraham hem ook 'n almanaksken koopt... Nog 25 ballen voor den zak. Als Abraham nu thuis komt ziet hij zijn vrouw, die juist bezig is haren almanak te doorbladeren. Ha! de bandiet! is zijn kreet. Rachelle zegt hij tegen de meid, die in de keuken is loop eens gauw achter Levy... hij kan hier juist den hoek om zijn, en zeg hem, eens terug te komen. Rachelle heeft rap Levy ingehaald en doet hem de boodschap. Ha! ja, ik weet waarvoor het is, spreekt Levy langzaam. Ze hebben nen almanak noodig. Hier hebt ge er eenen. 't Is vijf en twintig frank. Rachelle betaalt. en Levy's daghuur is verdiend. EEN VAN DE LAATSTE NIEUWIGHEDEN van de groote steden zooals Londen, Parijs en Berlijn zal wel de volgende zijn. In die steden verbreidt zich een nieuwig heid, die voor bewoners eener groote stad wel aan te bevelen is: visitekaartjes, waar op den achterkant de plek van het huis van de betreffende persoon aangegeven staat, de trams, die er in de buurt ioopen, de naast bijzijnde stads- of ondergrondstatie. Het wordt in die steden meer en meer de ge woonte bij bezoeken, waar men een tegen bezoek verwacht, dergelijke kaartjes af te geven. Het is te begrijpen, dat zulk een kaartje veel tijd bespaart bij het zoeken naar de woning der te bezoeken personen, vooral in groote steden. Een lid van het Engelsche Lagerhuis, wiens Londensche woning in een gewirwar van straten en stegen ligt, is het eerst op het denkbeeld gekomen op den ach terkant van zijn kaartje een plattegrond aan ie brengen. Dat praktische idee werd spoedig door anderen in Londen opgevolgd en niet lang daarna volgde Parijs en Berlijn het voorbeeld, waar het reeds algemeen ver spreid is. En nu, voor te sluiten, herhaal ik nog maals mijn beste wenschen van 'n zalig en gelukkig nieuwjaar, gevierd op Vleamsche manier met veel leute en plezier! 't Manneken uit de Maan. Belgische Fabriek Chiccrei WYPELEER-TAFFIN NaamL Vennootschap, YPER. van al is dat de dormitonaeenen altijd en ge zult ervan overtuigd zijn. Mengelwerk van De Poperinghenaar10. OORSPRONKELIJKE DETECTIVEROMAN door WILLIAM HOLT Daarom wilde de man mij alleen spreken en hij verklaarde mij zijn kleeren gaarne te willen afstaan, indien ik hem toestond, dat hij er eerst het geld uithaalde, of indien ik hem in plaats daarvoor tien andere goud stukken geven wilde. Natuurlijk was ik daar toe gaarne bereid, maar ik vroeg hem toch hoe een arm man, zooals hij, zooveel geld had verdiend. Hij scheen in die vraag iets beleedigends te zien, want hij antwoordde, dat ik zeer geloofde aan diefstal. Ik ont kende dit en hij zei mij nu, dat hij het geld had gekregen van een heer, in vooruitbeta ling voor een dienst, welke hij hem dien nacht had moeten bewijzen. Van zelf maakte dit mij nieuwsgierig en ik vroeg hem mij meer te vertellen, hem belovend, dat ik er met den commissaris van politie niet over spreken zou. Luister nu, wat hij had moeten doen. Hij moest zijn woonwagen gereed hou den om dien nacht heimelijk eenige perso nen te helpen vervoeren. Daarvoor ontving hij tien goudstukken vooraf en zou er later nog tien ontvangen Maar riep de Linar in groote opwin ding, die man was gehuurd om ons te ver voeren -. Dat zelfde dacht ik ook terstond. Hij zou diensten verrichten voor de Broeders des Verderfs Ja, juist en verder, hoe liep het af? Nu dat kunt ge wel denken. De ketellap- Pers wachtten tevergeefs en tegen den mor gen werden ze door de politie opgepikt. Te genover den commissaris lieten zij van dit Mies geen woord los, maar gelukkig ver bouwde mij de man deze geschiedenis toe. weet wat ik gedaan heb. Ik heb wagen 611 Paard gekocht en zoo zijn wij nu gewor- BBBBBBBaBBSBBBIIBBBSBlBSiBBSBBBBB den een paar zwervende ketellappers. Wij kunnen zonder door de Broeders ontdekt te worden binnen Parijs komen, doch dit is het voornaamste niet. De heer heeft namelijk den ketellapper gezegd, dat hij misschien zijn diensten nog vaker noodig zou hebben. Als wij dus met onzen wagen in den omtrek blijven, Ioopen wij kans, dat men ons weder opzoekt om onze hulp te verlangen. En beter zouden wij niet kunnen wenschen, dan dat wij helpers werden van de schurken, die wij zullen verdelgen Inderdaad antwoordde de Linar, gij hadt groot gelijk dezen woonwagen aan te koopen En met hun wagen, getrokken door een mager paard, dat echter beter trok, dan men zou vermoeden, reisden onze vrienden den weg op naar Parijs. Maar zij maakten geen haast. De Tournel kon nog niet ver zijn weggevoerd en eenige leden van de ban dietenbende moesten nog wel in den omtrek zijn, misschien, dat zij van hun diensten gebruik wilden maken. «Maar», vroeg de Linar, terwijl zij den tweeden dag op den stofïigen weg naast den wagen voortliepen, veronderstel een oogen blik, dat inderdaad de Broeders des Ver derfs onze hulp verlangen, zullen' zij dan niet dadelijk bemerken, niet met de twee ketellappers te doen te hebben? Daaraan heb ik ook gedacht, maar de man, wiens plaats ik nu inneem, heeft mij verzekerd, dat daarvoor geen gevaar bestond. De heer die hem gehuurd had was in den avond bij hem geweest, zeker omdat hij niet gezien wilde worden. Dit is nu in ons voor deel. Zoomin als de ketellapper iets meer zeggen kon, dan dat de persoon, met wien hij handelde van een flinke gestalte was. evenmin heeft deze persoon den ketellapper kunnen opnemen. En dan, wij zijn uitste ken vermomd, wij behoeven voor een her kenning niet te vreezen De Linar moest dit toegeven en daar het op het midden van den dag was en de zon j hoog en brandend aan den hemel stond, be- sloten de twee ketellappers zich zelf en hun paard wat rust te gunnen. Zij legerden zich aan den kant van den weg, spanden het INHULDIGING VAN EERW. HEER FL. SCHOTTEY PASTOR TE OOSTVLETEREN Zondag 14 December 1930. DE OPSCHRIFTEN: Poort bij de Kortenkeer: Het volk van Oostveidt van waar ge nu komt En loste U niet geren, ze weten waarom Ge deelt er hun vreugd, hun geluk en hun [smart Wees hier zooals ginder, 't is de kreet van [ons hart. Bij A. Depoorter: E. H. Schottey Hier zijt gij, en w'zijn blij De menschen allen zijn hier fraai Buiten hier en daar een...Gaai. Bij J. Dequidt: Heer Pastoor wees welkom In d'herberg De Zon 't Is hier dat gij moet zijn Achter 't beste bier en wijn. Bij J. Vallayes: Wees welkom, Eerweerde Heer Pastoor. Jager- en Visscherswagen Wij komen 's Pastoors feest hier vieren Op onzen wagen zwaar gelaan, Met hazen, eenden, snip en gieren Geflikt bij zon en licht der maan Dees jagers wenschen U, o Herder, Wel duizend wagens zwaar bevracht Met zielen welke gij dan verder Weieens met U ten hemel bracht. paard uit, lieten het den berm afgrazen en gingen zelf languit m het gras liggen, nadat zij een boterham gebruikt hadden. In den wagen bevond zich wel een kleine vuurpot en wat kookgereedschap, maar de beide mannen konden het niet over zich verkrij gen daarvan gebruik te maken. Zij behielpen zich dan liever met een boterham. Zooals zij daar lagen in de schaduw der boomen, het paard grazend vlak bij hen, de onge lukkige wagen aan den kant van den weg getrokken, vormden zij een gezelschap waar voor de enkele boeren, die daar voorbij kwa men een weinig terzijde weken, half uit vrees, half van afkeer voor de ruwe kerels. Lord Nibblington merkte grinnikend op, dat zij er toch wel als echte vagebonden moesten uitzien en zij deden dat inderdaad. Toch scheen dit niet een persoon af te schrikken, die op een rijwiel hen voorbij reed, om een oogenblik later bedaard terug te keeren. Toen hij dicht bij den wagen was, keek hij nog eens voor en achter zich, of er ook menschen naderden, doch toen dit niet het geval bleek, sprong hij van zijn rijwiel af en stapte op de landloopers toe, die rustig bleven liggen. Zij hadden hem echter wel bemerkt en beefden van opgewondenheid daar zij hoopten, dat hen nu inderdaad de gelegenheid zou openstaan met de Broeders in aanraking te komen. Zij wisten zich echter volkomen te be dwingen en deden alsof zij sliepen, toen de man op hen toestapte. De Linar opende zijn oogen en rees half overeind. Zeg eens, wat moet jij, laat ons hier toch rustig liggen Neen, wordt eens wakker, ik heb met jullie te praten Nu, spreek op, wat is het, laat mijn ka meraad maar liggen, gij zult het mij alleen wel kunnen zeggen antwoordde de Linar. De beide edellieden hadden namelijk den vorigen dag reeds afgesproken, dat lord Nib blington zoo weinig mogelijk zeggen zou. Het eigenaardige accent waarmede de Engelsche lord het Fransch sprak, mocht eens argwaan wekken. Ook goed antwoordde de ander, gij Bij A. Vanden berghe: Mochtet gij nog vele jaren Wonen hier in peis en vree En er vele zielen garen Voor de eeuw'ge hemelzee. Bij H. Delefortrie: Al ben ik hier Zoo klein om zien Toch sta ik boven al d'ander liên Om onzen nieuwen Herder te zien. Bij J. Merlevede: Heer Pastoor 't is tot uwer eer Dat ik mijn huis pareer Aanveerd mijn welkomgroet Die alles voldoet. Bij L. Vanstechelman: De vlaggen wapp'ren in den wind, Iedereen is hier welgezind Allen zijn hier vol verlangen Om U feest'lijk te ontvangen. Bij R. Riem: Wees welkom, E. H. Pastoor. Bij C. Ryon: In vrede, rust en vreugd Doorbreng aihier uw dagen, 't Is hetgeen wij aan God Uit ganschèr herten vragen. Bij M. Peeters: Peeters, bakker, winkelier Viert zijn Pastoors komst alhier Wenscht hem 't leven vol geluk Vrij van kommer en van druk. Bij H. Lorrain: E. H. Pastoor Luistert naar ons gehoor Men kan hier met fatsoen i Uw haar en baard afdoen. In de Kerk: AAN 'T HOOGZAAL: De hemel zingt Gods lof met jubelende gal [men De Heilige Kerk groet Hem met orgeltoon en [psalmen. AAN DEN PREEKSTOEL: Uit dezen stoel weerklinkt Gods heilig woord Dat vrede en weizijn geeft aan die het hoort. AAN DEN BIECHTSTOEL: Alwie met zonden is beladen Vindt hier een bronne van genaden. AAN HET ALTAAR: Om 't bloedig offer door uw handen opge- [dregen Brengt over 't biddend volk de volheid van [Gods zegen. AAN DE DOOPVONT: Hier wordt de christen mensch geboren En krijgt in 't heilig doopselbad Gods gratie weêr, den grooten schat. Bij A. Deconinck: Hier moet ik mijn welzijn betrachten Met goede verkoop en met slachten Heer Pastoor en ik ware zeer blij Wierd gij eensdaags kalant van mij. Bij M. Masson: E. H. met welbehagen Wenschen wij U hier lange en blijde dagen. Bij F. Quaghebeur: WeLkoM nleuWe herDer In oostVLeteren U WensCh Ik gelUk heil In aL uW Wegen. Bij E. Boussy: Heel ons dorp is in feest Iedereen verheugd van geest Wenscht U, Herder, uit ter herte Heil en vreê, nimmer smerte. Bij E. Vanacker: Heer Pastoor, 't is tot uwer eer Dat ik hier ons huis pareer Want ik zeg het zonder schromen Ge zijt hier allerbest gekomen 'k Verkoop schoenen groef en fijn Volgens dat de vragen zijn. Bij B. Boudewyn: Men hoort ten allen stonden Den lof van hem verkonden Die 't Bisdom aan ons gaf Den Pastoors Herdersstaf Bij Emma Dejonckeere: E. Herdér Met welbehagen Wensch ik U lange En gezonde jaren. Bij O. Dequeker: Leve lang en goed Onze Herder zoet. Bij C. Dequeker: Leef hier vol heil Nog lange jaren 't Is de wensch der Oostvleternaren. Bij A. Engelaere: Gansch het dorp staat gepint Iedereen is welgezind Mond en harte roepen blij Dat die Herder welkom zij. Bij G. Deblock: Welkom als Herder In onze parochie. Bij H. Deschildcr: Ik ben maar een klein zoontje En staat hier op mijn troontje Te kijken boven alle liên Om onzen nieuwen Pastoor te zien. Bij R. Declerck: Hier vindt gij immer kolen in magazijn Die den H. Pastoor kunnen dienstig zijn, Aan lagen prijs en die niet rooken Men kan er aller best meê stoken Met die moet men den winter niet ontzien Probeer eens, Heer Pastoor, en gij zult het Ook voerman ik met kar en peerd [zien :Voor al wie het begeert, Heeft Mijnheer Pastoor soms vervoer te doen Ik werk rap en met fatsoen En mij zij priester Gods hier welgekomen ft Zijn al vrienden en anders niet, Die hebben bij het nieuws vernomen Van uw benoeming zooals gij ziet. Bij J. Markey: Hier woont Justin Markey Die hulde brengt aan H. Pastoor Schottey Hij koopt alle slag van vodden en beenen En hoopt dat gij hem, uw junst zult ver- [leenen. beiden zijt dezelfde ketellappers, niet waar, die voor twee dagen vlak bij Sens hebt ge legen? Wat zou dat? vroeg de Linar, als ware zeer wantrouwend. Nu ontken het maar niet en gij hebt er een buitenkansje gehad, niet waar? De ketellapper haalde onverschillig de schouders op. Gij wilt er niet van spreken vervolgde de ander, nu dat vind ik voorzichtig van u. Maar ik weet er alles van. De heer, die u de goudstukken gaf, was een vriend van mij Laat het dan zoo zijn. Wij hebben het geld eerlijk verdiend, wij hebben met onzen wagen op de afgesproken plaats gewacht, maar tevergeefs. Later zijn wij door de po litie meegenomen Ja, dat weet ik. Gij hebt de goudstukken eerlijk verdiend en mijn vriend heeft mij opgedragen u de andere, die u beloofd wa- en, ook te geven De ketellapper toonde zich daarover zeer verheugd. Dat is royaal», zei hij, toen de andere zijn beurs voor den dag haalde, als er soms nog eens weer iets voor ons te doen is, moet gij het maar zeggen. Zoo verdienen wij meer dan met ketellappen «Ja, dat is het juist-, sprak de ander weer, terwijl hij de Linar het geld gaf, gij kunt nog wat verdienen Wanneer, mijnheer?vroeg deze, met geweld zijn ontroering bedwingend. Van avond reeds En wat hebben wij dan te doen? Och, het is een eenvoudige zaak. Gij rijdt vanmiddag nog den weg naar Sens terug. Ongeveer een kwartier voor de stad vindt ge rechts een zijweg. Gij neemt dien tot 'ge bij een brug komt over een beek. Een eind verder staat een groep boomen en daar le gert gij u en wacht tot den avond En dan? vroeg de Linar. O, daar wacht ge. Wij zullen daar bij komen met een persoon, die gewond is. Hei moet gij dan van nacht vervoeren Waarheen? Dat zullen wij u dan wel zeggen. Gij Bij J. Vanacker: Als afgezant des Heeren Komen wij U vereeren. Bij E. Louton: Welkom, lieve Herder Leve gelukkig Lange jaren midden ons. Bij A. Boussemaere: In de Vlaamsche taal, de taal des herten Bieden wij U onze wenschen aan Ontmoet alhier nog druk, nog smerten Op uwe priesterlijke baan! Bij M. Heistercamp: Wij wenschen in koor Aan onzen Pastoor Heil en zegen Langs zijn wegen. Bij F. Peeters: M. Pastoor 'k ware blij, Reed g'hier met uw stoet voorbij 't Ware zoo een groot gedruisch Kwam de stoet binnen in huis Als ge wilt komt van de weke Ja en komt in schapersreke. 'k Zal voor al die brave liên Mijnen winkel goed voorzien Bij L. Deiheye: Wij bieden welgemoed Den Herder onzen groet. Brandweer, Pompiers: E. H. Pastoor Schottey De Pompiers zijn er ook bij. Bij A. Scliaballie: Dees huisgezin WensCht Den herDer sChottey aLLe geLUk In oostVLeteren. Bij Fl. Debeck Onze Vader, wees gegroet Doet uw Misse kort en goed In den biechtstoel niet te hard In den preekstoel maar een kwart. Kinders Debysere: Gansch Oostvleteren staat gepint Iedereen is blij en welgezind Ook wij bieden welgemoed Den nieuwen Herder onzen groet Mochtet gij in goede of kwade dagen Vroom den staf des Heeren dragen. Bij A. Depyper: Welkom, goede Herder. Bij B. Bruylandt: Heer Pastoor hoog geprezen 'k Wil vandaag geen smid wezen 'k Heb liever deze feest te vieren Dan op het aambeeld te zwieren. Bij A. Dewulf: Heerlijk daagt de zon in 't Oosten! 't Vruchtbaar land met zijne Kroosten Groet den Herder bijde tegen, Smeekt den Hemel om veel zegen. Bij Dokter Grimmelprez: Eerweerde Herder, welkom, Veel heilvolle jaren! Bij A. Debakker: August, Marie, Roger en André Vieren uit ganscher hert de feeste meê Vol van vreugde en vrij van druk Voor ons heil en ons geluk. Bij J. Decorte: Lang Leve hier herDer sChotteY, Waken- De zleLenbehoeDer Van oostVLeterens pa rochianen. Bij Wed. Debuyser: Goede Herder luister hier Wij wenschen U een goed bestier. Bij Ch. L'Ecluse-Glorie: Onze Herder Wees Welkom. dk 28 Z Heilige Onnoozele Kinderen. 29 M H. Thomas van Kanterberg, b. en m. 30 D H. Eugenius, biss., H. David, koning. 31 W H. Silvester, p., II. Columba, m. en m. 1 D O. H. Besnijdenis. H. Fulgentius. 2 V H. Marcarius, kl. H. Adelardus, abt. 3 Z H. Genoveva van Frankrijk, m. Bij A. Mary: Alfons Mary alhier Kleermaker, winkelier Wenscht Eerweerde Heer Schetter Welkom, heil en vrede bij Hebt U een soutaan te maken Hier kunt U eraan geraken Ook kapoot kan hij bezorgen Heden niet maar vanaf morgen Want nu viert hij met veel praal Des nieuwen Herders inhaal. Bij R. Feryn: Mocht gij menig' jaar Pastoor bij ons wezen, Braaf lijk die voordezen Ons dierbaar al te gaar. Bij H. Ameloot: Wees welkom, Zeer Eerw. Heer Moge altoos uw woord de herten treffen En ze zal al door eed'le christen leer Tot broedermin en deugd verheffen. Bij Burgemeester Garmyn: aLs burgeMeester Van oostVLeteren WensCh Ik herDer schotteYproficiat. Bij A Baute: In vrede, rust en vreugd Doorbreng alhier uw' dagen! 't Is hetgeen wij aan God Uit ganscher harte vragen. Ste Thcresiakapcl 't Lief en heilig Trezeke, beware mij, Gods en Herders zegening, die spare mij Pastoor Schottey's zielezorg, verklare mij God hoe Hij ons zaligheid te gare zij. Bij N. Kestlyn: Heel het dorp is in feest, Iedereen verheugd van geest, Wenscht U, Herder, uit ter herte Heil en vrede, nimmer smerte. Bij G. Cayscele: Welkom, Heer Pastoor Schottey Dit is de wensch heel blij Van dezen die behagen De brieven rond moet dragen. Bij G. Sweertvaegher: Laten WIJ Den herDer sChotteY aLLe helL en geLUk WensChen. Bij J. Debruyne-Ozeel: De vlaggen wappren in den wind Iedereen is hier welgezind Allen zijn hier vol verlangen Om U als Heder te ontvangen. Leesboeken - Schilderwerken - Printboeke* bij SANSEN-VANNESTE Commercial ir 20 BURGERS, HERBERGIERS, NERINGDOENERS, wendt U tot die U de beste en de smakelijkste bieren zal bestellen aan de genadigste prijzen. STERK: Allerbest bruin bier. 9 fr. de bak v. 12 flessch. GERSTEN: Allerbest blond bier 10 fr. de bak v. 12 flessch. 10 fr. de bak v. 24 kl. fl. MAS-CAR: Het fijnste speciaal blond 17 fr. de bak v. 12 flessch. 15 fr. de bak v. 24 kl. fl. I CRISTMAS: Scotch-Type 24 fr. de bak v. 24 kl. G. Dezelfde bieren kunnen U beleid j worden in presvaten van 100 en 50 lit. Sterk: aan 0.85 fr. de liter. Gersten: aan 1.00 fr. de liter. I Speciaal Mas-Car: aan 1.50 fr. de liter. LANDBOUWERSEen aangenaam bruin bier kan U besteld worden aan een voordeeligen prijs. Speciale en voordeelige prijzen voor Brouwers en Bierhandelaars, voor het leve ren van bier In flesschen en presva ten. kunt er honderd frank mee verdienen. Mor genvroeg kunt gij weer gaan, waarheen gij wilt Hm, het is een gevaarlijk zaakje zeker, anders zoudt gij ons geen honderd frank bieden. Voor tien frank hebt gij een rijtuig Daarvan kunnen wij geen gebruik ma ken zei de ander weer, ik zal u zeggen waarom. Het betreft namelijk een duel. Er is iemand gewond en die moet nu heel in t geheim vervoerd worden «Ah,.de politie heeft er de lucht van, ik begrijp het. Daarvoor werden zeker alle voertuigen aangehouden Ja juist en het is nog zoo. Gij zijt im mers ook reeds op het bureau geweest? Jawel, maar de politie-commissaris liet ons spoedig weer gaan. Wij hielden den mond en spraken niet van de opdracht die wij hadden Gij zijt verstandige lui, gij neemt dus mijn voorstel aan? Goed. Wij zullen ter plaatse zijn van avond Kan ik er vast op rekenen? Wij zullen er zijn Tot weerziens dari, zorg dat ge niet te laat zijtsprak de onbekende. Hij groette, wierp een blik op den anderen ketellapper, die nog scheen te slapen, sprong op zijn rijwiel en reed weg. De Linar keek hem na en toen hij een heel eind weg was, riep hij zijn vriend. Nib blington had zich reeds opgericht. Zijn oogen schitterden. Ik heb alles gehoord zei hij, eindelijk dan zullen wij eens succes hebben. O, laat die schurken op hun hoede zijn. Thans zul len niet wij, thans zullen zij in de val Ioo pen Wij willen het hopen antwoordde zijn vriend, in ieder geval staan wij thans sterk tégenover hen. Zij kennen ons niet en koes- t* e. dus geen argwaan. Maar zouden wij graaf de Tournel te vervoeren krijgen? - onze vriend gewond zijn?» k geloof het nietsprak de lord pein- 1*1, aar wie dan'1 vergeet niet, d"' ik, voor ik bewusteloos werd, terwijl gij en de Tournel reeds op den grond laagt, nog schoten hebt,, toen ik be weging meende te zien. En ik heb u immers verteld, hoe tot mijn benevelde hersens nog een smartkreet doordrong. Welnu ik bevroed, dat een der schurken gewond is en dat hij vervoerd moet worden. Hij zal waarschijn lijk een dokter noodig hebben en men durft dien niet te ontbieden. Het wakkere hoofd van politie te Sens let overal op. Hij weet ook, dat ik geschoten heb, allicht heeft hij de dokters verwittigd hem te waarschuwen, als zij bij iemand geroepen worden, die een schotwond heeft «Dat kan zijn-, antwoordde de Linar, doch ik had liever dat wij den graaf te vervoeren kregen. Maar wie weet wat er ge beurt. In ieder geval zullen wij goed uit onze oogen kijken en handelen naar omstandig heden Dat zal inderdaad wel het beste zijn, maar laten wij nu inspannen. Ik brand van ongeduld om te vertrekken Het paard werd weer voor den wagen ge spannen en men ging den weg terug dien gekomen was om volgens de aanwijzingen van den onbekende, zich naar de plek te begeven, waar dien avond de gewonde zou worden ingeladen om hem naar een andere plaats te vervoeren. Waarheen, dat wisten de beide vrienden niet, maar zij zouden het toch wel zien. Dus daarover braken zij zich het hoofd niet. De kwestie was, van de ge legenheid die zich thans aanbood, zooveel mogelijk voordeel te trekken. Als liet soms toch de Tournel is, dien wij moeten Vervoeren zei lord Nibblington, dan rijden wij niet met hem, waarheen zijn vijanden willen, doch dan verlossen wij hem uit hun handen. Dat zijn wij aan hem verplicht Zeker, het moge dan kosten wat het wil. En wij moeten met de mogelijkheid, dat hij het is, rekening .houden. Wij moeten hem wegvoeren, maar waarheen, dat is de groot» vraag ('t Vervolgt.) SPEELKAARTEN TEN BUREELE DEZER

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1930 | | pagina 5