Drinkt Mas=Car
HUISMOEDERS
Brouwerij Masschelein
GEDACHTEN
MAAN
Hst Geheim
van de Torenhoeve
13-12-31 DE POPERINGENAAR. - PP 50. - BI. 5.
K. V. R. o:
IN WE3T-VLAANDEREN
ROESBRUG€E - BEGRAVING
WEIDEBEMESTÏKG
ALLERHANDE NIEUWS
OVER
SOMMIGE BENAMINGEN
TE VLAMERTINGE
DOOR EEN TREIN GEGREPEN
AUTO-BOTSING in ENGELAND
DOOR GASVERGIFTIGING
GEDOOD
IJSELIJKE WANHOOPSDAAD
VAN EEN OORLOGSINV AL IED
«DE POPERINGENAAR
IBSBZBBS9gra3SB3B3BBaS£V~£>Z39
DECEMBER - WINTERMAAND
HOFSTEDEN
VERDWENEN HOFSTEDEN
Regenmantels BELGICA
Trench-Coats MONDIAL
F. Blanckaert-Verleene
ZOEKT UW PROFIJT
POPERINGE - 87 - IEPERSTRAAT
God lief hebben en den evenmenseh
niet is zooveel als God haten,
Onze zielen vorderen van on« steeds
de beste gaven.
Daad is de weg der volharding.
De aantrekkelijkheid van het huiselijk
leven is het beste tegengif voor slechte
zeden. J. J. Rousseau.
IE3£2t3SBi3BEBBBB!IBSBEHHaaH
HET MANNEKE
VRIENDEN uii nsche streek
't is sa» uepier
met veel plezier
da'k hier tot U spreek.
Ge hebt me nooit gelaten in den steek
En 't is daarom da'k dees week
nog ne keer afkom met m'n preek
van ne leek
en Ti wil IJ vragen
of hij U zal behagen.
En nu gak ophouden met zagen
en IT daarmeê niet verder meer plagen
of 'k krijg straks van U nog 'n pak slagen
en dat kan 'k maar moeielijk verdragen.
We gaan nu ophouden met klagen
en 't besluit dat ik daar trof, niet uitstel-
Hen noch verdagen,
en beginnen te spreken over de dingen,
t'k zeg het grage,
die zooal gebeuren op onze dagen.
En daarmeê ls onze wagen
nog ne keer aan 't rollen
oa en ,n 't bollen.
EN OM TE BEGEHbfEN,. ga>-'k U laten
weten djit gr ne slimme geleerde is, die
tot de vaststelling is gekomen,
dat 't gewis
niet waar en is
dat God,
zooals men 't ons tot
nu toe had geleerd,
de mensch geschapen heeft in 't Aardsch
[Paradijs,
dat gelooven, zegt hij, is verkeerd.
Voor mij, is die man niet wel wijs.
't Is nen Amerikaan die met dien zee
ver voor de pinnen gekomen is. 't Is in
Engeland, zegt hij, dat de eerste mensch
ter wereld kwam (en volgens hem niet
geschapen cïoor God). En weet ge, b:r>te
lezers en alderiiefste lezereskens, hoe hij
tot dit besluit gekcrren is? Simpliester
door het feit dat het in Engeland is dat
het tot nu toe oudst bekend geraamte in
dat land gevonden werd. Zoudt g' van
op uwen kop niet gaan staan!
Waarom bemoeit die man zich met die
kwestie, zult g'U al afgevraagd hebben.
Wel, 'k heb U reeds gezegd dat hij een
Amerikaan is, bijna al de Amerikanen
zijn Anglo-Saksers... dus... (hoe hooveer-
dïg dat ne mensch toch zijn kan, hé) zi.in
de Amerikanen de rechtstreeksche af
stammelingen van k oudste ras van de
wereld.
Da's durven, hé.
EN DAAR WE NU TOCH
'k herhaal het nog
van 't Aardsch Parad., aan 't spreken zijn
ga'k U, beste lezereskens mijn
hier,
tot uw aller plezier,
eens dra graan zeggen
en daarbij nog uitleggen
waarom iemand van
't vrouwelijk ras
waardiger is, en altijd was
dan diegenen die behoor m tot dit van
[den man.
De vrouw werd gemaakt uit een rib
van den man, maar de man zelf uit slijk.
Geen enkele vrouw is medeplichtig ge
weest aan Christus' dood, noch de vrouw
van Pilatus', noch welke andere vrouw
ook.
Terwijl Christus leed, was de kerk en
kel door vrouwen vertegenwoordigd, te
weten: Maria, Magdalena, Salomé, enz
Toen Christus verrees verscheen hij
eerst aan een vrcuw.
Eene enkele gansch zuivere vrcuw werd
alleen boven ae engelenkoren verheven.
De vrouw werd door een engel begroet,
als nooit een man werd begroet.
D'r is maar één ding dat spijtig is, en
dat is dat er zooveel vrouwen zijn, die
hunne waardigheid al te dikwerf vergeten!
Punt!
k HEB IJ REEDS GEZEGD dat de
Schotten vooral bekend staan voor hun
ne gierigheid.
Overlaatst nog gaf Mac Doodle er ons
een staaltje van.
Hij werd uitgenoodigd om peter te zijn
op 't doopsel van 't kind van zijn zuster.
Ge hebt ér toch niets tegen hé, dat
we uwen naam aan uw petekind geven?
vraagt de vader van 't pasgeboren kind
aan Mac Doodle.
Oh! In 't geheel niet, is dezes ant
woord, zoo zal het later niet te klagen
hebben dat het van mij niets... gekregen
heeft!
WAT IS ME NU DA
met den toren van Pisa?
'k Zeg 't U gansch verblijd
't is een der gewichtigste vragen van
[onzen tijd.
En die vraag, waaruit moet getrokken
[een besluit
die luidt:
moet dien toren
potdoren
atijd schuin blijven staan
of weêr recht naar den hemel tce gaan?
Ik zeg het recht ad, -, 'k vaag er mijn
hielen aan.
Maar wie dat er hun hielen niet aan
vagen dat zijn de inwoners Van Pisa zelf.
Watte, zeggen ze, onzen scheeven toren
recht zetten, wat zal er dan van onze ge-
isxüi&azBzsssaisssïflBBflBaBsaxa
Mengelwerk van De Poperingenaar 5.
ROMAN door A. HANS.
Ze is naar hst dorp om boodschap
pen... Straks moet ze me helpen aan de
beesten. De bazinne werkt ook hard, maar
de boer steekt bijna geen poot meer uit,
s. ^trt eenige weken. Ge moet er ezel voor
zijn... Heeft %r iemand meer geluk gehad
dan hij? Eugeen Wallaais was toch maar
een daglooncr... en hij kreeg de nicht
van boer Braams tot vrouw en dit hof
mee als huwelijksgifte... 't Moet zijn, dat
zij hem wel zelf gaarne zag. Maar nu den
boel verwaarloozen, en leelijk doen tegen
haar, die hem rijk heeft gemaakt!... 't Is
waarlijk schande... of wel wordt hij zot.
't Kunnen wel de gevolgen van den
oorlog zijn... Er sterven nog alle dagen
oud-strijders.
J-a, die verdoemde oorlog werkt altijd
voort... ik weet het wel... Is het dat bij
Wallaais?... Maar dan moet hij toch de
genezing niet zoeken in de geneverpulle...
Gerard Braams, de veearts, die hier vroe
ger veel zat, blijft nu al meer dan een
jaar ook weg, vervolgde Toon.
Die is anders ook niet benauwd van
de geneverpulle...
M'n ziele, neen... Hij zal in zijn
schoonen automobiel nog eens zijn nek
breken... Maar zulke gasten willen dat
drinken dan toch niet zien van familie
die arm geweest is. De Braamsen zijn
trotseh volk. Een uur geleden kwam de
veearts hier voorbij en Martha Wellems
zat nevens hem en haar vader van ach
ter. Zou dat een huwelijk worden tus
schen Gerard en Martha?
worden, die slechts leven van de toeristen
die die merkwaardigheid komen bewon
deren? We zullen 't afwachten wat er van
voortkomt! Ondertusschen ben ik al eens
bij de meneer de Pastoor van ons paro
chie geweest, en heb hem gevraagd, In
geval de toren van Pisa rechtgetrokken
wordt, onze kerktoren scheef of schuin tte
trekken, dan zullen die toeristen weten
waar naartoe als ze toch per force ne
scheeven toren zien willen. En gaat ons
parochie dan affaires doen, ja! 'k 'Zie me
al half miljonnadr en gedecoreerd met
d'orde van den brullenden Aap omdat
ik het eerst op dat gedacht gekomen ben.
MADAM KAKEBROEK was op 't ge
dacht gekomen van ne keer bij den fo
tograaf te gaan om heur te laten trekken.
Madammeken, zei de man met t
zwarte kastje, ge zit daar met zoo'n zuur
gezicht, lach toch 'n beetje.
Onnoodig aan te dringen, mijnheer,
ik kan niet lachen... gij hebt daarvoor te
veel gelijkenis met mijn schoonzoon.
'k Heb compassie met dien armen
schoonzoon
NU MET DE CRISIS zitten er véle
menschen in 't krot. Dat was ook 't geval
met de president van de fanfare van
Broebelkensdonck. Daar was nu juist een
Ud van die fanfare gestorven en de presi
dent moest een lijkrede uitspreken.
Mijne heeren, zoo eindigde hij, degene
dien wij betreuren had mij honderd
frank ontleend, en heeft ze me nooit
kunnen teruggeven. Opdat zijn naam zon
der vlek zou blijven, stel ik U voor een
omhaling te doen onder ons en mij zoo
te vergelden
Van ne slimme vos gesproken, dat was
er eenen.
DE PROFETEN
die brood eten
en alles weten
zijn. 't ls waar,
't is klaar,
heel 'den en raar»
Een amerikaansche profeet nu, heefft
voorspeld dat... (houdt U kloek) binnen
eenigen tijd, de menschen zullen gebaren
worden... zonder teenen.
Ter wereld zullen ze komen,
't en zijn geen droomen,
zonder teenen!
Ge moet daarom nu niet weenen
want, weest verblijd,
als lk zeg, binnen eenigen tijd,
dat beteekent, wil U toch bedaren,
zoo rond... de vijtigduizend jaren.
De mensch, zoo zegt hij, ls niet ge
maakt om met schoenen noch kousen te
loopen. Zoo zal de mensch, stilaan het
gebruik van den voet verliezen, en op
't laatste zal er niets meer van overblij
ven. Bezie eens de wilden die nog bloot-
voets loopen... Hunne teenen zijn goed
gevormd en nog vol leven (Den eersten
neger die 'k nog tegen kom doe 'k direct
z'n schoenen en kousen uitspelen om ne
keer te zien of 't geen leugens zijn dat
dien profeet ons wijs wil maken...) In
alle geval: wat hij liegt, moet ik niet
biechten... en dat troost mij.
Zedeles
Wilt g' aan uw teenen, 't leven
weergeven,
loopt dan op uw bloote voeten
of uw achter-kleinkindren
zullen er voor boeten.
Pa, vroeg kleine Jan, de dieren trou
wen die?
Neen, ventje.
De paarden ook niet?
Neen, manneken.
En d' -ezels ook niet!
Ja... d' ezels wel.
PA, vroeg Lowie, mag ik uw groot
woordenboek eens gebruiken?
Ha, antwoordde de vader heel blij en
tevreden, ge begrijpt nu eindelijk dat ge
ernstig moet beginnen te studeeren.
't Is dat eigenlijk niet, vader; ik
zou het boek op een stoel willen leggen,
om er op te staan, en mijne sigaren van
de kast te kunnen nemen.
M'N BESTE KINDEREN
(da's op uw zulle, beste lezers en alder
iiefste lezereskens)
Ons kansen leelijk verminderen
van te warden miljonnalr,
't is verdraaid een vieze affair
't Is met overgroot spijt da 'k het U
mededeel. Gij die hooptet van den eenen
of anderen dag een briefelken thuis te
krijgen U het overlijden meldend van
ne verre menonkel in 't verre Amerika...
hoopt niet meer, of ten minste zoo vast
niet meer, want eooals ik 't daar zooeven
zei, uwe kansen zijn fel verminderd, want
In Amerika zijn er t'hoop en al voor het
oogenblik nog 149 miljonnairs. En 't zou
nu juist moeten lukken dat uwen verren
nonkel zich juist onder die 149 gelukkigen
bevindt. Maar 't ls potdorie waar... als
we hier van miljonnairs gewagen dat
beteekent dat dat die personen miljoenen
bezitten, en daar de dollar nog altijd een
beetje meer waard ls dan ons nikkelen
franksken...!
Allo, om den moed maar niet opgege
ven... en laat ons hopen, ik zooveel als
gij!
TWEE SCHOTTEN reizen met den
trein.
Op een zeker oogenblik haalt de eene
zijn pijp uit, tast ln z'n zakken, en vraagt
dan beleefd aan zijn medereiziger
Pardon, hebt ge soms geen lucifer
voor mij?
De andere Schot neemt uit zijn doosje
één lucifertje en reikt het naar den an
deren. Deze tast opnieuw zijn zakken af
en vraagt dan glimlachend:
Nu heb ik waarachtig mijn tabaks
zak vergeten. Hebt gij misschien een pijp
tabak voor mij?
Het spijt mij, zegt d'ander, ik heb
geen tabak bij mij. En nu ge toch niet
rooken kunt, hebt ge het lucifertje ook
niet noodig... En meteen neemt hij het
lucifertje van z'n compagnon af, en bergt
het terug in zijn doosje.
EEN BEETJE POLITIEK.
Ik hou niet van politiek
dat beest dat maakt me ziek (en U ook
[zeker?)
Maar voor eenmaal
('t is geen erge kwaal)
wil 'k een paar regels er over schrijven.,
Gij zult er, hoop ik, niet om kijven.
IBSBSBBiIBBBBBBBBBBHHBflBBBBHB
Maar neen...
Och, geld zoekt geld... Martha is
wel te schoon en te fijn voor dien door
draaier, maar kluiten maken alles effen...,
't Zou met haar gaan als met de bazin
hier... eerst honing en zeem en dan door
den drank en uitloopingen, ruzie en ge
weld... Ik vind het toch aardig, dat de
veearts met Martha te gare naar Roe-
selare trekt. En zoo nevens hem zitten!
Gerard is een heer geworden, die hooge
scholen heeft gedaan en dat ook pakt
de meisjes in. Boerendochters willen lie
ver geen boerin worden.
Toon Wissel vermoedde niet welk zeer
hij Maarten deed.
De vlaag ls over, zei deze. Ik rijd
door...
't Zal vannacht nog veel regenen.
Gisteren stond het meer naar vriezen,
maar de wind zottebolt.
Ja dat is zoo... Goeden avond...
Maarten verliet den stal... Hij hoorde
kuchen. De boerin kwam hem vlug ach
terna.
Ik ben beschaamd, zei ze, erg ver
legen.
Och, bazin, trek het u niet aan.
Walllaais wist zeker niet wat hij zei...
Hij ls ziek... Spreek er elders niet
over... De menschen klappen zoo gaar
ne... En moesten ze het hem doorsteken
dat hij aardig doet, hij zou er door lij
den.
Ik vertel daar niets van...
Dank... HIJ had vanmiddag last
van de zenuwen... en hij heeft toen wat
veel gedronken... En, mijnheer Stevens...
verkoop dat graan maar aan den prijs,
dien ge genoemd hebt... het moet weg...
Ja, ma&r dat is iets anders... Ge
steld dat ik het verkocht heb en uw man
weigert het te leveren, dan zit ik in
nesten...
Ik zal het -u per brief bevestigen...
een brief door den baas onderteekend
Ik zal hem laten brengen met een zakje
Hoe kunnen we best tot den vrede ge
raken, dat is de fameuze politieke vraag
•die 'k stelten wou.
Den Directeur van 'n Brusselsohe
firanschschrijvende gaaet antwoordt daar
op: door den oorlog voor te bereiden.
Briand, de fransche minister: door fle
voorbereiding tot den oorlog te bestrijden.
Georges Val!dis, ne groote politieker:
door de revolutie voor te .bereiden.
De Openbare Besturen: door de revo
lutie te bestrijden.
Allee... -wordt daar nu uit wijs.
En toch blijft de vrede heerschen...
tot den toekomenden oorlog.
3c Heb m'n belofte niet gehouden want
'k heb al meer dkn twee regels over den
fameuzen politiek geschreven, 'k Wordt
't al gewaar aan m'n maag... Daarom
't is al tijd da'k er over zwijg!
JAN, zei de meester in de klas, zeg eens
et andere woorden op mijn eigendom
zit wild
Meester, .ge hebt vlooien, was 't ant
woord van Jan.
EEN AMERIKAANSCH GELEERDE
heeft gezocht
■en gewrocht
dagen en weken,, naar hij beweerde,
om te weten
en 't niet meer te vergeten,
vanwaar de naam Adam
voortkwam.
Zooals ge allen weet, "k twijfel er gee-
nen oogenblik aan, is Adam den naam
van onzen eersten vader.
Hewel, die fameuze geleerde heeft ge
vonden dat dien naam gevormd is door
de beginletters van de namen der 4
windstreken... in 't Grieksch.
Noorden, in 't Grieksch, beteekent
«Arktos».; Westen, «Dusis»; Oosten,
Anatoleen Zuiden «Mesembrlx».
Allemaal diegenen mijner liefste leze
reskens en beste lezers die hun broek of
hunnen rok versleten hebben op de bam
ken waar men Grieksch studeert, zullen
mij gelijk moeten geven! En vandaar dus
komt den naam Adam! Toch interessant,
nietwaar!
MIJNHEER, uw hond heeft mtj ge
beten, kloeg Jones.
Maar dat kan niet, mijnheer!
Bewijs het dan!
Ten eerste heeft mijn hond geen
tanden; ten tweede is hij zoo valsch niet;
ten derde kan ik altijd zien wanneer Mj
gebeten heeft en ten vierde: ik heb niet
eens !n hond. Zijn deze vier bewijzen
voldoende?
MAAR KINDEREN toch, riep de
moeder, wat voert gij hier toch uit. Ka-
reltje zit met z'n nieuw kostuum in de
badkuip en gij, Marie, eet al dt suiker on.
Ja, moeder, was dezes antwoord, wij
spelen bruid en bruidegom en omdat we
niet mogen trouwen is Karei in het wa
ter gesprongen... en neem ik vergif in.
En nu m'-n beste wenschen aan U al
len, m'n goede menschen. Allemaal ne
plezante Zondag!
't Manneken uit de Maan.
Op Zondag 6 December jl. en daar
op volgende dagen, grepen de eerste
K.V..R.O.-dagen plaats in West-Vlaande
ren en wel te Kortrijk.
Er dient hulde gebracht aan de stoere
radio-werkers uit het Kortrijksche die
een prachtig actie-plan in mekaar heb
ben gestoken en onverbeterlijk uitgewerkt.
Z. E. H. Deken Camerlynck en Heer L.
Gillon, burgemeester, hadden het eere
voorzitterschap dezer radio-dagen aange
nomen en steunden deze met haam en
daad.
Op Zondag laatst werd te Kortrijk in
alle kerken en openbare bidplaatsen over
katholieke radio gepredikt: een veertien
tal bijzonders predikanten waren daartoe
aangeworven. Dit gewijde woord van qp
den kansel, handelend over het meest
modern apostolaatsmiddel en tevens zie
lengevaar... liet een veel besproken In
druk bij de Kortrijksche geloov'gen na.
Zondag namiddag liep de groote zaal vam
't stadhuis vol met kinderen van alle
standen, die kwamen om Nonkel Jan van
K.V.R.O. te zien en te hooren. Of het er
kinderlijk gezellig en luidruchtig toeging!
Nonkel Jan had bovendien 'Sint Niklaas
meegekregen en er was dan ook volop
feest in die K. V. R. O.-kinderwereld,
's Avonds, groote volksvergadering waar
de Heer Gillon, burgemeester, en Z. E. H.
Deken het woord voerden naast den Heer
Jan Boon (Nonkel Jan) de sympathieke
sekretaris van K.V.R.O.
Maandag, Dinsdag, Woensdag: volks
vergaderingen in de stadswijken waar
keer om keer de E. P. Leopold O. C. D„
de gevierde vlaamsche radio-ancstel aan
het woord kwam en begeestering zaaide
voor de katholieke radio-zaak.
Op Donderdag was een groot kunst
concerto voorzien dat vanuit Kortrijk per
radio moest worden uitgestuurd. Voor-
alsnu kunnen we daarover alleen reeds
melden dat het socialistisch syndikaat
der muzikanten alles in het werk heeft
gesteld om de profsssioneele muzikanten
door dwang te beletten aan dat concert
mede te werken. Zoodoende beproeven
zij met slinksehe middelen onze katho
lieke radio-propaganda In den weg te
staan» maar K.V.R.O. zal zegevieren... ook
in West-VIaanderen, tot spijt van wie
t benijdt!
Op Zondag 6°, bij den Inzet dezer
K.V.R.O.-dagen, trok een afvaardiging
der Kortrijksche radiovereeniging over
naar Uitkerke-Blankenberge. Daar werd
een krans neergelegd op het graf van
wijlen Jullaan Vandepitte, stichter vam
het gekende maandschrift RADIO en
grondlegger der vlaamsche radio-bewe
ging. De Heer Jan Boon '(Nonkel Jan
van K.V.R.O.) was bij deze huldebetoo-
ging aanwezig en legde eveneens, namens
K.V.R.O., een krans op het graf. De gees
telijke en burgerlijke overheden der
plaats, ■omgeven door eene ingetogene
menigte, volgden deze roerende plechtig
heid.
De Kortrijksche K.V.R.O.-dagen mo
gen allerwegen aanzien als een waardige
inzet der K.V.R.O.-beweging in West-
Vlaanderen.
lBBBBBiaSEBBBB£BBBBSBBBBBBaiB
staal... Ik moet zelf de zaken wat be
redderen lk weet, dat gij een ernstige
handelaar wijt...
Bepeins u nog eens en blijft ge
t'akkoord, zend dan den brief, bazinne...
't Zal gebeuren...
Ze zuchtte en keek naar de straat.
Plots voelde Maarten medelijden met
haar. Ze was dan toch een deerlijk ver
latene, een triestige eenzame op dit oud
hof.
't Zal beteren met den baas, zei
Maarten om haar te troosten.
God geve het!...
Ze smoorde een snik.
Mijnheer Stevens... zeg mij,., is er
vroeger tets 'geweest tusschen u en mijn
man? vroeg ze.
'k Zou niet -weten wat... Ik ben nog
maar kort in de streek terug.
Tusschen uw vader en mijn man
dan?
Nooit iets van gehoord... Ik héb !het
wel verstaan hoe Wallaais zei: geen Ste
vens op mijn hofl Waarom... weet ik
niet!
Ja, dat klonk me vreemd...
Heeft hij meer kwaad gesproken
van ons?
Neea...
Gerard Braams is tegen mij... en
hij heeft misschien uw man opgestookt!...
Gerard Braams... hij is mijn ko
zijn... maar *t is een nietwaardl zei
vrouw Wallaais heftig. God zij dank, dat
hij hier niet meer komt. En nooit heeft
hij gedeugd... neen, -nooit. Ik ben met
hem opgekweekt op zijn ouders hof... en
ik ken hem. Oom Ward ziet nu maar
door zijn oogen, maar hij zal nog veel
verdriet van dien doordraaier beleven...
Ik weet waarlijk niet waarom Wal
laais zoo op ons gebeten zou zijn. Vader
gaat nooit uit on ontmoet bem niet...
Gerard Braams beleedigt mij ook als hij
kan...
O, die peinst dat hij koning van de
Onder een toeloop van volk, ongekend
in ons dorp, had Zaterdag, 5 December,
de begraving plaats van Heer JOZEF
DELFLACE, 20 jaar onö, leerling aar»
't Gesticht der Broeders Xaverianen Ite
Brugge.
Namens den Studentembond van Roes-
brugge-Beveren en ook vanwege zijn -klas-
makkers van. Brugge, werd .een aanspraak
aan het graf gedaan. Hier volgen de tek
sten.
Eerwecrde Heeren,
Diepgetroffen Ouders en Bloedver
wanten!
Een tweede maal, binnen een al te korte
tijdspanne, daagt, ons hier de dood op
haar gebied; een tweede maal wordt hier,
door snikkend geween en droevig klokge-
treur, de heilige stilte van het kerkhof
gestoord; nogmaals staar, meesters en
leerlingen van 'Sint Franciscus-Xaverius'
Gesticht met betraande oogen te schou
wen op een graf waarin een geliefde leer
ling en makker nederdaalt.
Ach, Jozef, hoe ontijdig is -die droeve
mare ons aangekomen, daags vóór ons
blijde Patroonfeest'! Waarom is ons fees
telïjk gejubel door de 'strenge Stemme der
dood gedempt, gesmacht geweest, en waar
om moesten we daags voor dien heuge-
Hjken dag den Priester met rouwgewaad
bekJeeden!
Ach, 'blinde en doove -dood,
hoe nijdig zijn uw slagen!
Wat driemaal duurbaar wezen komt
ge ons alweer te ontdragen. (G G.)
Waarom toch dit jonge leven belonkt
en beloerd, -toen alles hem zoo minzaam
toelachte, als het ternauwernood do kin
derjaren uit, zijn eerste schreden stelde
op de veelbelovende jongelmgsba.ar. En
uw antwoord klinkt zoo koud, en slaat
den boezem stijf;
Daar rijnder die de levensbaan,
met schaars een brijzei brood,
tot aan hun oude dagen gaan
en leven spijts -de dood;
Daar rijnder, die -het leven van
- zijn bBjde bane stoot
vanwaar hun eerste reis -began,
't rijn kinderen van de dood.
(-G. G.)
En steun dan op die kloeke gezondhrid,
en roem dan op die jonge jaren, en be
stijg dan kommerloos en stout heuvel en
berg, kom dan in onstuimige vaart de top
pen af, eni wediever dan in vlugheid, en
durf, en kracht, met al wat ge zien, of
hooren, of ontmoeten kunt! In 't midden
zijner dagen
schielijk is de draad kort ofge-
[broken,
die hem aan 't leven bond; rijn oogen
[zijn geloken.
Hand en voet liggen gekluiterd in liik-
gewaad: het oor verneemt onze treurnis
niét; alleen da lippen prevelen ons nu het;
érnstig vermaan:
De felste valt aleer hij 't weet;
de mate die hem 't leven meet
weet niemand van te vooren.
Zoo rijt bereid en leert hiervan,
't geen mij behoort vandage, kan
U morgen ook behooren. (O. G.)
Uw woord weerklinkt uit die duurbare
schrijne in ons droevig gemoed, en we
verstaan uw stemme even goed als de
peiïïooze droefheid uwer diepgeschokte
Ouders. Ze hadden U lief bovenmate, Ze
hadden U geteeld, gekweekt, geicleed en
gevoed, Ze hoopten.... dat Ge verzoeten
zoudt. de lasten menigvoud, van imnne
laatste jaren. Ze hoopten... en 'n wisten
niet, eilaas, dat Ge hun weidra zoudt ont
nomen, geroofd zijn «-hier en... kerke-
waard gedragen! GC ~i eerstgeborene,
hun roem en hun ti ch, wie zal die
wonde, die diepe nde balsemen,
tenzij Gijzelf, dierb. e Zoon!? Wie zal
hun het woord van troost en onderwer
ping ingeven? Zeg hun dan, op dezen al-
lerclroevigsten stond, dat, het geen sterven
is, wat sterven heet! Zeg hun, hoe dat
het leven dat gij hun te danken haat, niet
stukgeslagen werd, maar veranderd en
veredeld tot een zalig- en onsterfelijk aan
schouwen van den Heer! Troost Gijzelf
dien geliefden Vader, die U niet missen
en kan noch en zal, tenzij voor den Heere
alleens! Troost Gij, die welbeminde Moe
der, die U won en droeg en toelachen kon
tot op dtn laatsten levensstond, die Moe
der die zoo moedig haar eigen leed voor
J verborg, en d-ie met zulk een heilig ge
weld den H.- rel praamde, en U toch ein
delijk met volle overgeving stelde in
's Heeren handen. Zeg haar, dat uw ziel
door de smerten gelouterd als een ko
ninklijken arendde wieken openstelde,
de hemelluchten doorpeilde, en met zui
veren blik is opgevaren tot ze ruste vond
in 't zalig licht der hemelingen. Zeg hun
welken prijs de Heer U daar betaald heeft
voor die eenvoudige vroomheid voor datt
zeldzaam geduW. op die harde lijdens
sponde. Want ja...
Zoo waart Gij, Jozef, lijdend hier
Zachtmoediglijk uw vagevier.
Waardoor Gij, uwe maat gevuld,
«Nu blinkt en eeuwig blinken zult.
(G. G.)
Dit is de hoop waarmede wij, uwe
vrienden, van U heengaan door gebed
en óffer zullen we ze tot zekerheid doen
overgaan, cn daarom blijven we U in
dachtig, lang nadezen. Gedenk U on
zer Jozef,
En laat ons niet beroofd "van uw gebeden.
O Broeder, balling zijn wij, ver van U
[voortaan.
Vergeet ons nimmerniet, die- lastig ach-
[tertreden
En die nog ongetroost, den weg des we-
[relds gaan.
Met deze hoop in "t herte, met den ze
gen der kerk op het hoofd en de gedach
tenis van Üw deugdzaam leven in 't ge
heugen, zeggen we U, welbeminde Leer
ling en Vriend, ons laatste woord en
't weze:
Heere, dat Hij ruste in vrede,
Dat Hem in alle eeuwigheden
't hemelsch licht geschonken zij.
(G. G.)
ISBBBOiiaaBaBBSiBSSBifiBBaSftllSBa
streek is... de hoovaardige dwazerik...
Daar is mijn meid.. Zoo, mijnheer Ste
vens, ge kunt den brief en 'het staal
verwachten.
Goed, bazin en ik dank u...
Tiene Brook, de dienstmeid van 't hof,
kwam met een doek over het hoofd dooi
de dreef.
't Ben moeten binnen vluchten voor
de vlaag, zei ze tot haar meesteres, als
om haar lang wegblijven te verontschul
digen.
Ze keek wat verwonderd naar Stevens,
die goeden avond wenschte en te voet
door de dreef ging, omdat deze nu mod
derig lag.
't Is daar een raar bezoek geweest,
zei hij bij zich zelf. Er gaan schuilen en
nog zaken doen en toch mag er geen
Stevens op de hofstede komen! Is dat
ook al door mijn broer René! Ik wilde
over hem niet spreken tot de bazin...
Ze is met al haar geld toch een arme
vrouwe... ge kunt het verdriet van haar
aangericht scheppen. Ze kent Gerard
ook... Een doordraaier, een hoovaardige
dwazerik... noemt ze hem. En aan zoo
een zou Wellems Martha willen koppe
len... Ja, koppelen is het, wat ze in den
zin hebben, maar het zal hun niet ge
lukken.
Aan 't einde der dreef dook Bert Vis
sers, de straatslijper, van achter een
boom op.
't Zal donker.., maar rijt gij mar-
djie mijnheer Stevens niet, de voyageur?
Ja, gij zijt het sprak hij... En stondt ge
niet te vrijen met de bazin van de To
renhoeve
Lasteraar! schold Maarten.
Laster ik? Toen ik gisteren met
Mandatje klapte, was het voor .u wel
vrijen! En is uw klappen met de bazin
geen vrijen? Dat is aardig, hé! Er mag
niemand op de Torenhoeve komen, het
zijn daar schuwe menschen, die ieder
vreezen. Maar de bazin ontvangt mijn-
In naam van den Studentenbond var,
RoeSbrugge en Beveren, kom ik hier in
deze droevige omstandigheid een pijnlijke
taak te vervulen jegens onzen diepbetreur-
den makker en aller vriend, Heer Jozef
Delplace. Hij is niet meer! Wie kan het
gelooven! Hij die enkele maanden gele
den nog de ziel was van spel en leute en
het voorbeeld en de aantrek van al wat
goed en verheven was! Ja, Jozef was ons
voorbeeld: een waar voorbeeld van Kris
ten-Vlaamsch student! met een ideaal in
zijn hoofd waarop zijn leven en streven
gericht was; hij wilde goed doen, men
schen helpen en trekken op den goeden
weg, naar Kristus toe.
Hij had een open en lieftallig karakter,
durfde vooruit 'komen met zijn zienswijze,
menschelijk opzicht heeft hij nooit ge-
kend.Zijn godsdienstige dagelijksche oefe
ningen lagen hem nauw ter hert; de kerk
stond voor hem boven alles. Onze Lieve
Heer was zijn hulp .en sterkte en hij be
minde de lieve Mosder Maagd Maria -zoo
vurig! Wij studenten en jongelingen, wij
mogen onzen makker volgen, overal op den
weg van dit gevaarlijk leven wélke hij
vóór ons bewandeld heeft. Wie hem volgt,
zal niet verdoolen noch zijn einddoel mis
sen!
Wij beminden onzen lieven makker Jo
zef, omdat hij rechtzinnig was en goed,
een medelijdend en gedienstig hert toon
de voor iedereen en ten allen tijde. Hij
beminde ons ook en alle mensch--n on
had geen vijanden. Hij vroeg aan zijn
lieve mosder, enkele dagen vóór zijn af
schelden: «Ik heb .y,eker -geen vijanden.,
ik heb nog nooit op iemand kwaad ge
weest'!
Hij eerde en 'beminde teer rijn gor'e
ouders die hem zulk een goede opvcedme
gegeven hadden; hij gehoorzaamde geenn
en was hun onderdanig; voorrijn oud'rs
had hij geen -geheimen. Hij was en bleef
hun bind. En rijn ouders beminden hun
Jozef -als de perel hunner oogen. Het kon
niet anders! Edelgesteenten rijn raar om
vinden
En nu brengen wij een ontroerden vaar-
welgroet aan de laatste overblijfsels var.
onzen goeden gilde- en speelmakker.
Vaarwel, lieve vriend Jozef, vaarwel en
rust in vrede. Wij «uilen voor uwe ziele-
rust bidden en offers brengen, wij zuller
u indachtig rijn in woord en spel, en een»;
dat gij in 't hernelsdh Paradijs gekomen
zijt gedenk U' dam onzer.
Vaarwel Jozef, «n tót weiterrif s Sn dan
Hemel!
Vele landbeu-wers zijn reeds overtuigd
dat men zooveel potasch als fosfoerzuur
op de weidsn moet aanwenden. Volgens
proefnemingen heeft men ten andere
kunnen besta tigen dat hst met de helft
potasch meer is dat men de 'beste uit
slagen bekomt. Vele gebruiken reeds de
volgende bemestingsformuul
4)9 tot £00 K. ijzerslftkken.
890 tot 1200 K. sylviniet-kaïniet,
-S3 tot 400 K. chloorpotaseh.
Men mag ock uit het oog niet verliezen
dat dé potasch talrijke onkruiden vernie
tigt, bijvoorbeeld: mossen, biezen en bo
terbloemen. Het .uitstrooien der potasch-
meststcffen geschiedt bij voorkeur in de
maand December.
5Gebruikt Clsicorei V.'VPELIER-TAFFINj
't is de beste.
OUDERLING GEDOOD
Te Bloemcndael, Nederland, kwam een
75-jarige ouderling den spooroverweg
over. Hij zag een trein naderen, weifelde
een stond, doch nam het besluit toch
maar voort -te gaan, met het gevolg diït
hij door de lobomotief gegrepen en mat
vreeselijk 'geweld in de sloot nevens de
baan geslingerd werd. Voorbijgangers
haalden den ongelukkigen ouderling er
uit, doch loet bleek dat hij op den slag
dood gebleven was.
IS ER EEN MISDAAD IN HET SPEL?
Door gasverstikking zijn in esn woning
te Warschau (Polen) zés personen om het
leven gekomen, terwijl vijf andere in le
vensgevaar verkeerden.
Het gas was uit eon lek van de hoofd
buis twee kelderwoningen -binnen gedron
gen.
Aangezien de bewonars :dsr -verschillen-'
de woningen met elkaar in vijandschap
leven, acht men het niet onmogelijk, dat
de hoofdbuis met opzet is beschadigd.
Men heeft ln eene steengroef te Mou-
lln-sous-Touvent, nabij Compiègne (Fr.),,
nog roókende verkoolde menschengebeen-
ten gevonden. "Uit hst onderzoek, door de
plaatselijke gendarmerie geopend, ls kun
nen vastgesteld worden dat een hoefsme-
d-srsgast, Jules Païlette, 49 jaar oud, wo
nend in een naburig dorp, zich ijselijk
verminkt had en zich vervolgens levend
had laten verbranden. De ongelukkige, die
tijdens den oorlog gekwetst werd en de
schedelboring ondsrgcan had, gaf her
haaldelijk zijn inzicht tot zelfmoord te
kennen.
ISB3aBS3SBi2ȣaBaBaa3(33uB.2B8a
Leest en verspreidt
13 Z H. Lucia, m. en m. H. Judocus. b.
I4MH.Nicasius, b. en na. H. Folcainue.
15 D H. Maximums, abt.
16 W Quatertemp. Gulden Mis. H. Euseb.
17 D II. Lazarus, biss. H. Wivina, maagd.
18 V Quatertemperdag. H. Gratlanus, bis.
19 Z Quatertemperdag. H. Fausta, wed.
d&BiSBiiiSisaBBBSissüsaBBBaiSBsaBaa
heer Stevens en doet hem uitgeleide. Is
dat niet aardig? Ja, m'n ziele, dat is zeer
aardig. En wat zal Gustatje uit De Vier
Lindendaarvan zeggen? En hoe zou
mijnheer de veearts het vinden, als 'hij
weet, dat rijn nichte en de voyageur
kwaad staan spreken over hem? Zal ik
het hem zeggen? Neen, ik ben een brave
jongen en ik verraad mijn schoonbroer
niet. Zou ik zoo iets leelijks doen? Nooit!
Is *t nu genoeg, venijnige babbelaar?
vroeg Maarten, die het toch zeer verve
lend vond, dat de straatslijper, die eeuwig
spiedde en afluisterde, hem en de vrouw
Wallaais beloerd had.
't Is eigenlijk nog niet genoeg, her
nam Vissers. Ik weet nog meer... Baas
Wallaais was zat... Hij dunkt omdat hij
zoo -benauwd is en hij weet zelf niet
waarvan. Hij «dwaalt 's avonds langs de
wegels en klapt in zijn eigen. Komt de
bazin niet meer met hem overeen en
roept ze daarom den voyageur binnen?
Let op uw woorden! Ik was daar
om zaken te doen! Maar wat gaat het
u aan, vagebond!
Graan verkoopen... en de boer wil
het niet, maar de boerin wel! 't Is ge
makkelijk om zoo handel te doen!...
Laat me door, leelijkaard!
Vindt Manda mij ook een lee
lijkaard? Waarom heeft ze dan -zoo
gaarne dat ik kom? Ja, ga door, mijn
heer... 't is jammer dat mijn auto in
de garage te Poperinge staat, anders
voerde ik u naar huis... Ik ga er juist om.
Gerard sprong nu op zijn fiets.
Wat loopt die verdoemde deugniet
altijd achter mij! bromde hij. Is hem
dat misschien opgelegd door Braams?
Bah, de loeder valt ieder lastig. Ze moes
ten hem in een vagebondgesticht steken.
Maarten kwam van de eene sombere
hoeve op de andere... Thuis pinkte er
een petroleumlamp. Vader had geen elec-
triciteit gewild. Hij schuwde de helle
k»i*arte. Boer Stevens zat naast de kachel
(Vervolg)
'T KAPELLEKEN (Sectie E Nr 880 A).
Deze hofstede gelegen langs de Ka-
pellestraat is op de krijgskaarten aange
duid onder den naam van Mil!e-Ka-
pellekea
Tot over een twintigtal jaren hield -men
er ook herberg. Aan ean lindeboom vóór
deze woning hing er sinds jaren een klein
kapelleken met een Lieve Vrouwebeeld in.
Sinds den oorlog 1914-1918 is deze linde
boom verdwenen en nu hangt er een
niiniatuurkapelleken aan den muur der
stalling.
Vóór de Fransche Revolutie maakte
deze hofstede deel van 't grondgebied van'
Dikkebusch en is thans Vlamertinge voor
de wet en Dikkebusch voor de kerk:
Vlamertinge ter stókke
En Dikkebusch ter klokke
Binst den oorlog l$14-19tl8 werd op deze
hofstede door t Fransch leger een am
bulance opgericht en een twintigtal sol
daten welke in deze ambulance stierven,
werden op een nabijzljnde stuk land op
't grondgebied van Dikkebusch begra
ven (1). Na den oorlog werden de lijken
dezer gesneuvelden ontgraven en naar
een gemeenzaam kerkhcff overgebracht.
Deze hofstede werd tijdens voornoemde,
oorlog vernield en na den oorlog her
bouwd.
Deze boerderij, omtrent 17 ha. groot,'
welke thans uitgebaat wordt door den
landbouwer Jerome Lemiegre-D'Hoine, is
tegenwoordig den eigendom van M. Eva
rist Van de Lanoitte, notaris te Vlamer
tinge.
DE TREURNIET (Sectie E -Nr 133).
Dit hofstedeken, groot 3 gemeten, gele
gen »op de Vijf Geboden wordt thans
beboerd door Alois Deberdt-Debruyne en
werd volgens art. 636 -van het grond
boek dezer gemeente, opgemaakt in 1.717-
1720, de Treurniet genoemd.
Dit hofstedeken, 'binst den oorlog 1914-
1913 vernield 'en na den oorlog herbouwd,
:s tegenwoordig den eigendom van den
gebruiker.
DE DRIE TORSEN (Sectie B Nr 26 B)
Deze hofstede ligt op de grenzen van
Elvsrdinge en Brielen, dicht bij het Drie
'Serrenkastefil welke op Briolen's grond
gebied staat.
De gebouwen dezer hofstede werden
tijdens den oorlog 1S14-1918 vernield en
na den oorlog herbouwd.
Deze •boerderij, eener oppervlakte van
34 ha., is den eigendom van M. ■Georges
Breydel en wordt thans uitgebaat dooi
den pachter Karei Ostyn-Dspuydt.
T GROOT MAPSHOF (Sectie C -Nr
293)Deze boerderij ligt langs de
.Marshofstraat en heeft een oppervlakte-
van nagenoeg 35 ha.
Vóór de Fransche Revolutie was deze
hofstede onder de Heerlijkheid van den
Krommenelst gelegen.
Gedurende den oorlog 1914-1918 werden
de gebouwen gansch vernield en na den
oorlog herbouwd.
Deze hofstede wordt thans uitgebaat
door Ferdinand Fernagut en is den eigen
dom van Mevrouw weduwe Alfred Van-
damme-Lesaffre.
'T KLEIN MAKSHOF (Sectie C Ni
283 A)Deze hofstede heeft een ge
zamenlijke oppervlakte van ruim 15 ha.
en paalt aan 't Groot Marshof.
Vóór de Fransche Revolutie lag deze
hofstede onder de Heerlijkheid van den
Krommerrelst.
Tijdens den oorlog 1914-1918 werden de
gebouwen dezer hofstede vernield en na
den oorlog herbouwd.
De tegenwoordige eigenares dezer hof
stede is Mevrouw Pierre de Coninck de
Merckem en .de huidige pachter is Renë
Fernagut.
'T KLEIN SEMINARIEKASTEELTJE
(Sectie B Nr 236). Van 1561 tot .binst
de Fransche Revolutie was leper den
zetel van een bisdom en 't Klein Semi-
nariekasteeUje, gelegen onder de Heer-'
lijkheid van den Krommenelst, was, vol
gens de overlevering, een buitenverblijf
voor de seminaristen van leper.
Tot aan den oorlog ln 't jaar 1914 werd
dit kasteeltje door verschillenden als zo
merverblijf bewoond.
Een breede laan, langs weerskanten
omzoomd met een dubbele rei boonaen,
verbona dit "kasteeltje met den Ieper
steenweg. Thans "is deze dreef opgeno
men en de uitweg verplaatst langs de
Augustijnenstraat.
De gebouwen eener hofstede, welke tus
schen de spoorbaan en voornoemd kas
teeltje -stonden (Sectie B Nr 240 A) en
bewoond waren door den landbouwer Ju
les Lefsbvre, werden tijdens den oorlog
1914-1918 gansch vernield.
Na dezen oorlog werd dit kasteeltje,
door de vijandelijke beschietingen groo
ts!: jks beschadigd zooveel mogelijk in
zijn oorspronkelijken trant hersteld en de
gebouwen noodig tot de uitbating eener
hofstede werden achter dit kasteeltje
welke met een walling omgeven ls ge
bouwd, zoo dat nu feitelijk voormelde
hofstede en genoemd kasteeltje maar één
meer uitmaken!
Deze hofstede, eener oppervlakte van
ruim 22 ha. op Vlamertinge en leper ge
legen, behoort toe aan M. Jean Dumont
en wordt thans beboerd door -GentU Goe-
cnaere-Lefebvre.
Boven de voordeur dezer kasteelhof
stede is het volgend latijnsch opschrift
in de gele brijken gekapt, maar met ce
ment volgezet: SIT SANCTA CORAM
DEO LAETITÏA VESTRAhetgene in
't-vlaamsch beteekent: «Dat uw vreug
de heilig zij voor God
Dit jaarschrift maakt 1758 en doet ver
onderstellen dat dit kasteeltje gebouwd
of herbouwd werd in voornoemd jaar.
DE VERBRANDE HOFSTEDE (Sec
tie E Nr 34). In 1717-1720 behoorde
deze bewalde hofstede aan Jacobus Van-
dewynckel (2) en stond op het perceel
sectie E nummer 34 van het tegenwoordig
grondplan der gemeente, 't ls te zeggen:
zuid de Voormezeelestraat.
Sedert jaren is die hofstede verdwenen
en op heden blijft er maar enkel een
deel der wallingen meer over.
Deze hofstede had een uitweg (2 A)
van aan de Voormezeelestraat tot aan de
Ieperstraat, bij de herberg In Buda
't is te zeggen: de tegenwoordige Hooge-
Akkerweg, waarvan nu een deel enkel
een voetwegelken is.
Thans behoort de weide waarop de ge
bouwen der «"Verbrande Hofstede ston
den aan den Heer Dr Amand Verbeke,
wonende te Poperinge.
TER SCHEITRPITTE (Sectie A Nr 424).
In 17I7-172D behoorde het leen Ter
Scheurpittc aan Nicolays Spaimuyt. De
hofstedegebouwen stonden op "t perceel
sectie A Nr 424 van het tegenwoordig
grondplan der gemeente (2 B).
Dit leen, groot 5 gemeten, paalde aan
't grondgebied van Elverdinge en hing
af van de Heerlijkheid van de Clyte, ook
gezeid 't Hof ter Clytete Reningelst.
Dit leen werd op 10 Mei 1732 -in 't Wet
huis te Vlamertinge verkocht aan Wil
lem de Langhe door Eleonore Pontet
d'Aubers van Dowaal, weduwe van Nico
lays Spannuyt en echtgenoote van Ge
rard Bonten (3).
Sinds langen tijd ls die hofstede ver
dwenen, maar tot over erikéle jaren stond
er in de nabijheid nog een ksete, welke
tot werkmanswoning diende. In de weide
waar de hofstedegebouwen stonden blijft
er nog een waterput als aandenken over.
Volgens het grondboek der gemeente
(2 C) was er op het .nabijzijnde perceel
sectie A nummer 419 een marelput ofte
vivereen deze waterput wordt nu de
Scheurput genoemd.
REMY DUFLOU.
2. Grondboek van Vlamertinghe opge
maakt in 1717-1720, art. 535.
2 A. ld., art. 463.
2 B. id., art. 69.
2 C. id., art. 63.
3. Vanden Bussche Emile. Histolre de
Vlamertinghe!
en
met uitneembare voering. Gebreve-
teerde merken voor Heeren, Damen
en Kinderen. Allerhande stoffen; "al
tijd de laatste nieuwigheden. Werk-
kleederen. Prijzen buiten concurreiitle
bij
GASTHUISSTRAAT, 41, POPERINGE
1. Duflou Remy. Lijst der Militairen
van 't Belgisch en 't Fransoh leger be
graven te Vlamertinghe gedurende den
oorlog 1914-1918.
fiS3SBBBB3^3l&9BBBlB9ES!2199l3BBBSS!iBfllBBB9BBBBBflBBflBBBBflBBBBBfl
Wilt gij aangename en voordeelige tafelbieren gebruiken ln uw huishouden
wendt U dan ter
Tel. 87.
Tel. 87.
die U twee maal per week: den DINSDAG VOORMIDDAG en den VRIJDAG
NAMIDDAG allerbeste tafelbieren aan de genadlgste prijzen zal tehuis bestellen.
STERK: het smakelijkste bruin tafelbier aan 9 fr. de bak.
GERSTEN: het voordeeligste blond tafelbier aan 10 fr. de bak.
MAS-CAR: het fijnste blond speciaal aan 17 frank de bank.
te rooken en beantwoordde met een ge
mompel den avondgroet van zijn zoon.
Manda was nog in 't schotelhuis bezig
en Pé al naar huis.
EEN PIJNLIJKE ONTDEKKING
Eensklaps besloot Maarten nu zijn va
der naar het gebeurde met René te vra
gen. Hij kreeg er toch den harteklqp
van.
Vader, zei hij, men verwijt mij nu
en dan, dat ik familie van René ben...
Wat heeft mijn broer eigenlijk gedaan?...
Zeg het mij, dat ik me kan verdedigen.
Als met een snak lichtte Stevens zijn
hoofd op. Een gloed sloeg hem ln 't ge
laat.
Zwijg over Renli sprak hij met in
gehouden woede.
Vader, ik heb nu recht alles te we
ten! O, vertel het mij, waarom heeft
René Vlaanderen verlaten? En waarom
heeft hij u zoo triestig gemaakt?
En ik herhaal, dat ge over hem moet
zwijgen! schreeuwde Stevens.
Vader ik wil in staat zijn mij te
verdedigen, als men mij om René aan
valt! Moet lk dan lijden om hetgeen hij
misdeed?
Uw broer ls dood voor mij... en ook
voor u en Manda! En zwijg nu!
Vader Stevens stond op en liep naar
buiten, in de duisternis! En Maarten liet
zich als een wanhopige op een stoel neer
vallen.
Kan ik het gebeurde dan niet te
weet komen? vroeg hij zich zelf af. Moet
ik onder die historie lijden, zonder te
weten wat er gebeurd is!
Manda kwam binnen.
O, ge hebt vader kwaad gemaakt,
waarom ook naar René te vragen! sprak
ze op ontevreden toon.
Ik heb het vandaag ook ondervon
den dat de menschen ons scheef bezien
om René. Ik wil weten wat er voorge
vallen is! Ik ben toch geen klein kind
meer.
Vader zegt het niet... en kunt g«
het aan vreemden vragen?
Aan tante Rosalie te leper.
Weet rij het?
Voorzeker!...
En zal zij spreken? Ze komt mis
schien alles aan vader overbrieven en dan
zal hij nog kwader rijn!
Ik moet en zal achter de waarheid
komen...
Een zou u misschien alles kunnen
zeggen, fluisterde Manda.
Wie?
Gerda Baart...
Wie ls dat?
Ze woont bij de Kaartskapel...
O, die kantwerkster op het gedoetje
van den burgemeester!...
Ja juist...
Wat zou zij er van weten?
Ik heb boven eens een brief gevon
den van haar aan René... Ze moeten
samen verkeerd hebben.
René en Gerda Baart? riep Maar
ten verwonderd uit.
Ik maakte het op uit dien brief...
Hebt ge hem nog?
Ja...
Laat hem eens lezen!...
Ga dan mee! Maar er nooit lete
over zeggen aan vader...
Neen, neen...
Ik zal hem halen. Lees hem ln uw
kamer.
Manda ging om den brief en verwon
derd en nieuwsgierig begaf Maarten rioh
naar zijn slaapkamer. Hij liet het gor
dijntje voor het kleine raam neer en stak
een kaars aan.
Hij ontroerde, toen hij den brief bezag.
Onverwacht kreeg hij een stuk in handen,
dat op zijn geheimzinntgon broer betrek»
king had.
En hij las: