Drinkt Mas=Car HUISMOEDERS Brouwerij Masschelein GEDACHTEN MAAN Hst Geheim van de Torenhoeve 13-12-31 DE POPERINGENAAR. - PP 50. - BI. 5. K. V. R. o: IN WE3T-VLAANDEREN ROESBRUG€E - BEGRAVING WEIDEBEMESTÏKG ALLERHANDE NIEUWS OVER SOMMIGE BENAMINGEN TE VLAMERTINGE DOOR EEN TREIN GEGREPEN AUTO-BOTSING in ENGELAND DOOR GASVERGIFTIGING GEDOOD IJSELIJKE WANHOOPSDAAD VAN EEN OORLOGSINV AL IED «DE POPERINGENAAR IBSBZBBS9gra3SB3B3BBaS£V~£>Z39 DECEMBER - WINTERMAAND HOFSTEDEN VERDWENEN HOFSTEDEN Regenmantels BELGICA Trench-Coats MONDIAL F. Blanckaert-Verleene ZOEKT UW PROFIJT POPERINGE - 87 - IEPERSTRAAT God lief hebben en den evenmenseh niet is zooveel als God haten, Onze zielen vorderen van on« steeds de beste gaven. Daad is de weg der volharding. De aantrekkelijkheid van het huiselijk leven is het beste tegengif voor slechte zeden. J. J. Rousseau. IE3£2t3SBi3BEBBBB!IBSBEHHaaH HET MANNEKE VRIENDEN uii nsche streek 't is sa» uepier met veel plezier da'k hier tot U spreek. Ge hebt me nooit gelaten in den steek En 't is daarom da'k dees week nog ne keer afkom met m'n preek van ne leek en Ti wil IJ vragen of hij U zal behagen. En nu gak ophouden met zagen en IT daarmeê niet verder meer plagen of 'k krijg straks van U nog 'n pak slagen en dat kan 'k maar moeielijk verdragen. We gaan nu ophouden met klagen en 't besluit dat ik daar trof, niet uitstel- Hen noch verdagen, en beginnen te spreken over de dingen, t'k zeg het grage, die zooal gebeuren op onze dagen. En daarmeê ls onze wagen nog ne keer aan 't rollen oa en ,n 't bollen. EN OM TE BEGEHbfEN,. ga>-'k U laten weten djit gr ne slimme geleerde is, die tot de vaststelling is gekomen, dat 't gewis niet waar en is dat God, zooals men 't ons tot nu toe had geleerd, de mensch geschapen heeft in 't Aardsch [Paradijs, dat gelooven, zegt hij, is verkeerd. Voor mij, is die man niet wel wijs. 't Is nen Amerikaan die met dien zee ver voor de pinnen gekomen is. 't Is in Engeland, zegt hij, dat de eerste mensch ter wereld kwam (en volgens hem niet geschapen cïoor God). En weet ge, b:r>te lezers en alderiiefste lezereskens, hoe hij tot dit besluit gekcrren is? Simpliester door het feit dat het in Engeland is dat het tot nu toe oudst bekend geraamte in dat land gevonden werd. Zoudt g' van op uwen kop niet gaan staan! Waarom bemoeit die man zich met die kwestie, zult g'U al afgevraagd hebben. Wel, 'k heb U reeds gezegd dat hij een Amerikaan is, bijna al de Amerikanen zijn Anglo-Saksers... dus... (hoe hooveer- dïg dat ne mensch toch zijn kan, hé) zi.in de Amerikanen de rechtstreeksche af stammelingen van k oudste ras van de wereld. Da's durven, hé. EN DAAR WE NU TOCH 'k herhaal het nog van 't Aardsch Parad., aan 't spreken zijn ga'k U, beste lezereskens mijn hier, tot uw aller plezier, eens dra graan zeggen en daarbij nog uitleggen waarom iemand van 't vrouwelijk ras waardiger is, en altijd was dan diegenen die behoor m tot dit van [den man. De vrouw werd gemaakt uit een rib van den man, maar de man zelf uit slijk. Geen enkele vrouw is medeplichtig ge weest aan Christus' dood, noch de vrouw van Pilatus', noch welke andere vrouw ook. Terwijl Christus leed, was de kerk en kel door vrouwen vertegenwoordigd, te weten: Maria, Magdalena, Salomé, enz Toen Christus verrees verscheen hij eerst aan een vrcuw. Eene enkele gansch zuivere vrcuw werd alleen boven ae engelenkoren verheven. De vrouw werd door een engel begroet, als nooit een man werd begroet. D'r is maar één ding dat spijtig is, en dat is dat er zooveel vrouwen zijn, die hunne waardigheid al te dikwerf vergeten! Punt! k HEB IJ REEDS GEZEGD dat de Schotten vooral bekend staan voor hun ne gierigheid. Overlaatst nog gaf Mac Doodle er ons een staaltje van. Hij werd uitgenoodigd om peter te zijn op 't doopsel van 't kind van zijn zuster. Ge hebt ér toch niets tegen hé, dat we uwen naam aan uw petekind geven? vraagt de vader van 't pasgeboren kind aan Mac Doodle. Oh! In 't geheel niet, is dezes ant woord, zoo zal het later niet te klagen hebben dat het van mij niets... gekregen heeft! WAT IS ME NU DA met den toren van Pisa? 'k Zeg 't U gansch verblijd 't is een der gewichtigste vragen van [onzen tijd. En die vraag, waaruit moet getrokken [een besluit die luidt: moet dien toren potdoren atijd schuin blijven staan of weêr recht naar den hemel tce gaan? Ik zeg het recht ad, -, 'k vaag er mijn hielen aan. Maar wie dat er hun hielen niet aan vagen dat zijn de inwoners Van Pisa zelf. Watte, zeggen ze, onzen scheeven toren recht zetten, wat zal er dan van onze ge- isxüi&azBzsssaisssïflBBflBaBsaxa Mengelwerk van De Poperingenaar 5. ROMAN door A. HANS. Ze is naar hst dorp om boodschap pen... Straks moet ze me helpen aan de beesten. De bazinne werkt ook hard, maar de boer steekt bijna geen poot meer uit, s. ^trt eenige weken. Ge moet er ezel voor zijn... Heeft %r iemand meer geluk gehad dan hij? Eugeen Wallaais was toch maar een daglooncr... en hij kreeg de nicht van boer Braams tot vrouw en dit hof mee als huwelijksgifte... 't Moet zijn, dat zij hem wel zelf gaarne zag. Maar nu den boel verwaarloozen, en leelijk doen tegen haar, die hem rijk heeft gemaakt!... 't Is waarlijk schande... of wel wordt hij zot. 't Kunnen wel de gevolgen van den oorlog zijn... Er sterven nog alle dagen oud-strijders. J-a, die verdoemde oorlog werkt altijd voort... ik weet het wel... Is het dat bij Wallaais?... Maar dan moet hij toch de genezing niet zoeken in de geneverpulle... Gerard Braams, de veearts, die hier vroe ger veel zat, blijft nu al meer dan een jaar ook weg, vervolgde Toon. Die is anders ook niet benauwd van de geneverpulle... M'n ziele, neen... Hij zal in zijn schoonen automobiel nog eens zijn nek breken... Maar zulke gasten willen dat drinken dan toch niet zien van familie die arm geweest is. De Braamsen zijn trotseh volk. Een uur geleden kwam de veearts hier voorbij en Martha Wellems zat nevens hem en haar vader van ach ter. Zou dat een huwelijk worden tus schen Gerard en Martha? worden, die slechts leven van de toeristen die die merkwaardigheid komen bewon deren? We zullen 't afwachten wat er van voortkomt! Ondertusschen ben ik al eens bij de meneer de Pastoor van ons paro chie geweest, en heb hem gevraagd, In geval de toren van Pisa rechtgetrokken wordt, onze kerktoren scheef of schuin tte trekken, dan zullen die toeristen weten waar naartoe als ze toch per force ne scheeven toren zien willen. En gaat ons parochie dan affaires doen, ja! 'k 'Zie me al half miljonnadr en gedecoreerd met d'orde van den brullenden Aap omdat ik het eerst op dat gedacht gekomen ben. MADAM KAKEBROEK was op 't ge dacht gekomen van ne keer bij den fo tograaf te gaan om heur te laten trekken. Madammeken, zei de man met t zwarte kastje, ge zit daar met zoo'n zuur gezicht, lach toch 'n beetje. Onnoodig aan te dringen, mijnheer, ik kan niet lachen... gij hebt daarvoor te veel gelijkenis met mijn schoonzoon. 'k Heb compassie met dien armen schoonzoon NU MET DE CRISIS zitten er véle menschen in 't krot. Dat was ook 't geval met de president van de fanfare van Broebelkensdonck. Daar was nu juist een Ud van die fanfare gestorven en de presi dent moest een lijkrede uitspreken. Mijne heeren, zoo eindigde hij, degene dien wij betreuren had mij honderd frank ontleend, en heeft ze me nooit kunnen teruggeven. Opdat zijn naam zon der vlek zou blijven, stel ik U voor een omhaling te doen onder ons en mij zoo te vergelden Van ne slimme vos gesproken, dat was er eenen. DE PROFETEN die brood eten en alles weten zijn. 't ls waar, 't is klaar, heel 'den en raar» Een amerikaansche profeet nu, heefft voorspeld dat... (houdt U kloek) binnen eenigen tijd, de menschen zullen gebaren worden... zonder teenen. Ter wereld zullen ze komen, 't en zijn geen droomen, zonder teenen! Ge moet daarom nu niet weenen want, weest verblijd, als lk zeg, binnen eenigen tijd, dat beteekent, wil U toch bedaren, zoo rond... de vijtigduizend jaren. De mensch, zoo zegt hij, ls niet ge maakt om met schoenen noch kousen te loopen. Zoo zal de mensch, stilaan het gebruik van den voet verliezen, en op 't laatste zal er niets meer van overblij ven. Bezie eens de wilden die nog bloot- voets loopen... Hunne teenen zijn goed gevormd en nog vol leven (Den eersten neger die 'k nog tegen kom doe 'k direct z'n schoenen en kousen uitspelen om ne keer te zien of 't geen leugens zijn dat dien profeet ons wijs wil maken...) In alle geval: wat hij liegt, moet ik niet biechten... en dat troost mij. Zedeles Wilt g' aan uw teenen, 't leven weergeven, loopt dan op uw bloote voeten of uw achter-kleinkindren zullen er voor boeten. Pa, vroeg kleine Jan, de dieren trou wen die? Neen, ventje. De paarden ook niet? Neen, manneken. En d' -ezels ook niet! Ja... d' ezels wel. PA, vroeg Lowie, mag ik uw groot woordenboek eens gebruiken? Ha, antwoordde de vader heel blij en tevreden, ge begrijpt nu eindelijk dat ge ernstig moet beginnen te studeeren. 't Is dat eigenlijk niet, vader; ik zou het boek op een stoel willen leggen, om er op te staan, en mijne sigaren van de kast te kunnen nemen. M'N BESTE KINDEREN (da's op uw zulle, beste lezers en alder iiefste lezereskens) Ons kansen leelijk verminderen van te warden miljonnalr, 't is verdraaid een vieze affair 't Is met overgroot spijt da 'k het U mededeel. Gij die hooptet van den eenen of anderen dag een briefelken thuis te krijgen U het overlijden meldend van ne verre menonkel in 't verre Amerika... hoopt niet meer, of ten minste zoo vast niet meer, want eooals ik 't daar zooeven zei, uwe kansen zijn fel verminderd, want In Amerika zijn er t'hoop en al voor het oogenblik nog 149 miljonnairs. En 't zou nu juist moeten lukken dat uwen verren nonkel zich juist onder die 149 gelukkigen bevindt. Maar 't ls potdorie waar... als we hier van miljonnairs gewagen dat beteekent dat dat die personen miljoenen bezitten, en daar de dollar nog altijd een beetje meer waard ls dan ons nikkelen franksken...! Allo, om den moed maar niet opgege ven... en laat ons hopen, ik zooveel als gij! TWEE SCHOTTEN reizen met den trein. Op een zeker oogenblik haalt de eene zijn pijp uit, tast ln z'n zakken, en vraagt dan beleefd aan zijn medereiziger Pardon, hebt ge soms geen lucifer voor mij? De andere Schot neemt uit zijn doosje één lucifertje en reikt het naar den an deren. Deze tast opnieuw zijn zakken af en vraagt dan glimlachend: Nu heb ik waarachtig mijn tabaks zak vergeten. Hebt gij misschien een pijp tabak voor mij? Het spijt mij, zegt d'ander, ik heb geen tabak bij mij. En nu ge toch niet rooken kunt, hebt ge het lucifertje ook niet noodig... En meteen neemt hij het lucifertje van z'n compagnon af, en bergt het terug in zijn doosje. EEN BEETJE POLITIEK. Ik hou niet van politiek dat beest dat maakt me ziek (en U ook [zeker?) Maar voor eenmaal ('t is geen erge kwaal) wil 'k een paar regels er over schrijven., Gij zult er, hoop ik, niet om kijven. IBSBSBBiIBBBBBBBBBBHHBflBBBBHB Maar neen... Och, geld zoekt geld... Martha is wel te schoon en te fijn voor dien door draaier, maar kluiten maken alles effen..., 't Zou met haar gaan als met de bazin hier... eerst honing en zeem en dan door den drank en uitloopingen, ruzie en ge weld... Ik vind het toch aardig, dat de veearts met Martha te gare naar Roe- selare trekt. En zoo nevens hem zitten! Gerard is een heer geworden, die hooge scholen heeft gedaan en dat ook pakt de meisjes in. Boerendochters willen lie ver geen boerin worden. Toon Wissel vermoedde niet welk zeer hij Maarten deed. De vlaag ls over, zei deze. Ik rijd door... 't Zal vannacht nog veel regenen. Gisteren stond het meer naar vriezen, maar de wind zottebolt. Ja dat is zoo... Goeden avond... Maarten verliet den stal... Hij hoorde kuchen. De boerin kwam hem vlug ach terna. Ik ben beschaamd, zei ze, erg ver legen. Och, bazin, trek het u niet aan. Walllaais wist zeker niet wat hij zei... Hij ls ziek... Spreek er elders niet over... De menschen klappen zoo gaar ne... En moesten ze het hem doorsteken dat hij aardig doet, hij zou er door lij den. Ik vertel daar niets van... Dank... HIJ had vanmiddag last van de zenuwen... en hij heeft toen wat veel gedronken... En, mijnheer Stevens... verkoop dat graan maar aan den prijs, dien ge genoemd hebt... het moet weg... Ja, ma&r dat is iets anders... Ge steld dat ik het verkocht heb en uw man weigert het te leveren, dan zit ik in nesten... Ik zal het -u per brief bevestigen... een brief door den baas onderteekend Ik zal hem laten brengen met een zakje Hoe kunnen we best tot den vrede ge raken, dat is de fameuze politieke vraag •die 'k stelten wou. Den Directeur van 'n Brusselsohe firanschschrijvende gaaet antwoordt daar op: door den oorlog voor te bereiden. Briand, de fransche minister: door fle voorbereiding tot den oorlog te bestrijden. Georges Val!dis, ne groote politieker: door de revolutie voor te .bereiden. De Openbare Besturen: door de revo lutie te bestrijden. Allee... -wordt daar nu uit wijs. En toch blijft de vrede heerschen... tot den toekomenden oorlog. 3c Heb m'n belofte niet gehouden want 'k heb al meer dkn twee regels over den fameuzen politiek geschreven, 'k Wordt 't al gewaar aan m'n maag... Daarom 't is al tijd da'k er over zwijg! JAN, zei de meester in de klas, zeg eens et andere woorden op mijn eigendom zit wild Meester, .ge hebt vlooien, was 't ant woord van Jan. EEN AMERIKAANSCH GELEERDE heeft gezocht ■en gewrocht dagen en weken,, naar hij beweerde, om te weten en 't niet meer te vergeten, vanwaar de naam Adam voortkwam. Zooals ge allen weet, "k twijfel er gee- nen oogenblik aan, is Adam den naam van onzen eersten vader. Hewel, die fameuze geleerde heeft ge vonden dat dien naam gevormd is door de beginletters van de namen der 4 windstreken... in 't Grieksch. Noorden, in 't Grieksch, beteekent «Arktos».; Westen, «Dusis»; Oosten, Anatoleen Zuiden «Mesembrlx». Allemaal diegenen mijner liefste leze reskens en beste lezers die hun broek of hunnen rok versleten hebben op de bam ken waar men Grieksch studeert, zullen mij gelijk moeten geven! En vandaar dus komt den naam Adam! Toch interessant, nietwaar! MIJNHEER, uw hond heeft mtj ge beten, kloeg Jones. Maar dat kan niet, mijnheer! Bewijs het dan! Ten eerste heeft mijn hond geen tanden; ten tweede is hij zoo valsch niet; ten derde kan ik altijd zien wanneer Mj gebeten heeft en ten vierde: ik heb niet eens !n hond. Zijn deze vier bewijzen voldoende? MAAR KINDEREN toch, riep de moeder, wat voert gij hier toch uit. Ka- reltje zit met z'n nieuw kostuum in de badkuip en gij, Marie, eet al dt suiker on. Ja, moeder, was dezes antwoord, wij spelen bruid en bruidegom en omdat we niet mogen trouwen is Karei in het wa ter gesprongen... en neem ik vergif in. En nu m'-n beste wenschen aan U al len, m'n goede menschen. Allemaal ne plezante Zondag! 't Manneken uit de Maan. Op Zondag 6 December jl. en daar op volgende dagen, grepen de eerste K.V..R.O.-dagen plaats in West-Vlaande ren en wel te Kortrijk. Er dient hulde gebracht aan de stoere radio-werkers uit het Kortrijksche die een prachtig actie-plan in mekaar heb ben gestoken en onverbeterlijk uitgewerkt. Z. E. H. Deken Camerlynck en Heer L. Gillon, burgemeester, hadden het eere voorzitterschap dezer radio-dagen aange nomen en steunden deze met haam en daad. Op Zondag laatst werd te Kortrijk in alle kerken en openbare bidplaatsen over katholieke radio gepredikt: een veertien tal bijzonders predikanten waren daartoe aangeworven. Dit gewijde woord van qp den kansel, handelend over het meest modern apostolaatsmiddel en tevens zie lengevaar... liet een veel besproken In druk bij de Kortrijksche geloov'gen na. Zondag namiddag liep de groote zaal vam 't stadhuis vol met kinderen van alle standen, die kwamen om Nonkel Jan van K.V.R.O. te zien en te hooren. Of het er kinderlijk gezellig en luidruchtig toeging! Nonkel Jan had bovendien 'Sint Niklaas meegekregen en er was dan ook volop feest in die K. V. R. O.-kinderwereld, 's Avonds, groote volksvergadering waar de Heer Gillon, burgemeester, en Z. E. H. Deken het woord voerden naast den Heer Jan Boon (Nonkel Jan) de sympathieke sekretaris van K.V.R.O. Maandag, Dinsdag, Woensdag: volks vergaderingen in de stadswijken waar keer om keer de E. P. Leopold O. C. D„ de gevierde vlaamsche radio-ancstel aan het woord kwam en begeestering zaaide voor de katholieke radio-zaak. Op Donderdag was een groot kunst concerto voorzien dat vanuit Kortrijk per radio moest worden uitgestuurd. Voor- alsnu kunnen we daarover alleen reeds melden dat het socialistisch syndikaat der muzikanten alles in het werk heeft gesteld om de profsssioneele muzikanten door dwang te beletten aan dat concert mede te werken. Zoodoende beproeven zij met slinksehe middelen onze katho lieke radio-propaganda In den weg te staan» maar K.V.R.O. zal zegevieren... ook in West-VIaanderen, tot spijt van wie t benijdt! Op Zondag 6°, bij den Inzet dezer K.V.R.O.-dagen, trok een afvaardiging der Kortrijksche radiovereeniging over naar Uitkerke-Blankenberge. Daar werd een krans neergelegd op het graf van wijlen Jullaan Vandepitte, stichter vam het gekende maandschrift RADIO en grondlegger der vlaamsche radio-bewe ging. De Heer Jan Boon '(Nonkel Jan van K.V.R.O.) was bij deze huldebetoo- ging aanwezig en legde eveneens, namens K.V.R.O., een krans op het graf. De gees telijke en burgerlijke overheden der plaats, ■omgeven door eene ingetogene menigte, volgden deze roerende plechtig heid. De Kortrijksche K.V.R.O.-dagen mo gen allerwegen aanzien als een waardige inzet der K.V.R.O.-beweging in West- Vlaanderen. lBBBBBiaSEBBBB£BBBBSBBBBBBaiB staal... Ik moet zelf de zaken wat be redderen lk weet, dat gij een ernstige handelaar wijt... Bepeins u nog eens en blijft ge t'akkoord, zend dan den brief, bazinne... 't Zal gebeuren... Ze zuchtte en keek naar de straat. Plots voelde Maarten medelijden met haar. Ze was dan toch een deerlijk ver latene, een triestige eenzame op dit oud hof. 't Zal beteren met den baas, zei Maarten om haar te troosten. God geve het!... Ze smoorde een snik. Mijnheer Stevens... zeg mij,., is er vroeger tets 'geweest tusschen u en mijn man? vroeg ze. 'k Zou niet -weten wat... Ik ben nog maar kort in de streek terug. Tusschen uw vader en mijn man dan? Nooit iets van gehoord... Ik héb !het wel verstaan hoe Wallaais zei: geen Ste vens op mijn hofl Waarom... weet ik niet! Ja, dat klonk me vreemd... Heeft hij meer kwaad gesproken van ons? Neea... Gerard Braams is tegen mij... en hij heeft misschien uw man opgestookt!... Gerard Braams... hij is mijn ko zijn... maar *t is een nietwaardl zei vrouw Wallaais heftig. God zij dank, dat hij hier niet meer komt. En nooit heeft hij gedeugd... neen, -nooit. Ik ben met hem opgekweekt op zijn ouders hof... en ik ken hem. Oom Ward ziet nu maar door zijn oogen, maar hij zal nog veel verdriet van dien doordraaier beleven... Ik weet waarlijk niet waarom Wal laais zoo op ons gebeten zou zijn. Vader gaat nooit uit on ontmoet bem niet... Gerard Braams beleedigt mij ook als hij kan... O, die peinst dat hij koning van de Onder een toeloop van volk, ongekend in ons dorp, had Zaterdag, 5 December, de begraving plaats van Heer JOZEF DELFLACE, 20 jaar onö, leerling aar» 't Gesticht der Broeders Xaverianen Ite Brugge. Namens den Studentembond van Roes- brugge-Beveren en ook vanwege zijn -klas- makkers van. Brugge, werd .een aanspraak aan het graf gedaan. Hier volgen de tek sten. Eerwecrde Heeren, Diepgetroffen Ouders en Bloedver wanten! Een tweede maal, binnen een al te korte tijdspanne, daagt, ons hier de dood op haar gebied; een tweede maal wordt hier, door snikkend geween en droevig klokge- treur, de heilige stilte van het kerkhof gestoord; nogmaals staar, meesters en leerlingen van 'Sint Franciscus-Xaverius' Gesticht met betraande oogen te schou wen op een graf waarin een geliefde leer ling en makker nederdaalt. Ach, Jozef, hoe ontijdig is -die droeve mare ons aangekomen, daags vóór ons blijde Patroonfeest'! Waarom is ons fees telïjk gejubel door de 'strenge Stemme der dood gedempt, gesmacht geweest, en waar om moesten we daags voor dien heuge- Hjken dag den Priester met rouwgewaad bekJeeden! Ach, 'blinde en doove -dood, hoe nijdig zijn uw slagen! Wat driemaal duurbaar wezen komt ge ons alweer te ontdragen. (G G.) Waarom toch dit jonge leven belonkt en beloerd, -toen alles hem zoo minzaam toelachte, als het ternauwernood do kin derjaren uit, zijn eerste schreden stelde op de veelbelovende jongelmgsba.ar. En uw antwoord klinkt zoo koud, en slaat den boezem stijf; Daar rijnder die de levensbaan, met schaars een brijzei brood, tot aan hun oude dagen gaan en leven spijts -de dood; Daar rijnder, die -het leven van - zijn bBjde bane stoot vanwaar hun eerste reis -began, 't rijn kinderen van de dood. (-G. G.) En steun dan op die kloeke gezondhrid, en roem dan op die jonge jaren, en be stijg dan kommerloos en stout heuvel en berg, kom dan in onstuimige vaart de top pen af, eni wediever dan in vlugheid, en durf, en kracht, met al wat ge zien, of hooren, of ontmoeten kunt! In 't midden zijner dagen schielijk is de draad kort ofge- [broken, die hem aan 't leven bond; rijn oogen [zijn geloken. Hand en voet liggen gekluiterd in liik- gewaad: het oor verneemt onze treurnis niét; alleen da lippen prevelen ons nu het; érnstig vermaan: De felste valt aleer hij 't weet; de mate die hem 't leven meet weet niemand van te vooren. Zoo rijt bereid en leert hiervan, 't geen mij behoort vandage, kan U morgen ook behooren. (O. G.) Uw woord weerklinkt uit die duurbare schrijne in ons droevig gemoed, en we verstaan uw stemme even goed als de peiïïooze droefheid uwer diepgeschokte Ouders. Ze hadden U lief bovenmate, Ze hadden U geteeld, gekweekt, geicleed en gevoed, Ze hoopten.... dat Ge verzoeten zoudt. de lasten menigvoud, van imnne laatste jaren. Ze hoopten... en 'n wisten niet, eilaas, dat Ge hun weidra zoudt ont nomen, geroofd zijn «-hier en... kerke- waard gedragen! GC ~i eerstgeborene, hun roem en hun ti ch, wie zal die wonde, die diepe nde balsemen, tenzij Gijzelf, dierb. e Zoon!? Wie zal hun het woord van troost en onderwer ping ingeven? Zeg hun dan, op dezen al- lerclroevigsten stond, dat, het geen sterven is, wat sterven heet! Zeg hun, hoe dat het leven dat gij hun te danken haat, niet stukgeslagen werd, maar veranderd en veredeld tot een zalig- en onsterfelijk aan schouwen van den Heer! Troost Gijzelf dien geliefden Vader, die U niet missen en kan noch en zal, tenzij voor den Heere alleens! Troost Gij, die welbeminde Moe der, die U won en droeg en toelachen kon tot op dtn laatsten levensstond, die Moe der die zoo moedig haar eigen leed voor J verborg, en d-ie met zulk een heilig ge weld den H.- rel praamde, en U toch ein delijk met volle overgeving stelde in 's Heeren handen. Zeg haar, dat uw ziel door de smerten gelouterd als een ko ninklijken arendde wieken openstelde, de hemelluchten doorpeilde, en met zui veren blik is opgevaren tot ze ruste vond in 't zalig licht der hemelingen. Zeg hun welken prijs de Heer U daar betaald heeft voor die eenvoudige vroomheid voor datt zeldzaam geduW. op die harde lijdens sponde. Want ja... Zoo waart Gij, Jozef, lijdend hier Zachtmoediglijk uw vagevier. Waardoor Gij, uwe maat gevuld, «Nu blinkt en eeuwig blinken zult. (G. G.) Dit is de hoop waarmede wij, uwe vrienden, van U heengaan door gebed en óffer zullen we ze tot zekerheid doen overgaan, cn daarom blijven we U in dachtig, lang nadezen. Gedenk U on zer Jozef, En laat ons niet beroofd "van uw gebeden. O Broeder, balling zijn wij, ver van U [voortaan. Vergeet ons nimmerniet, die- lastig ach- [tertreden En die nog ongetroost, den weg des we- [relds gaan. Met deze hoop in "t herte, met den ze gen der kerk op het hoofd en de gedach tenis van Üw deugdzaam leven in 't ge heugen, zeggen we U, welbeminde Leer ling en Vriend, ons laatste woord en 't weze: Heere, dat Hij ruste in vrede, Dat Hem in alle eeuwigheden 't hemelsch licht geschonken zij. (G. G.) ISBBBOiiaaBaBBSiBSSBifiBBaSftllSBa streek is... de hoovaardige dwazerik... Daar is mijn meid.. Zoo, mijnheer Ste vens, ge kunt den brief en 'het staal verwachten. Goed, bazin en ik dank u... Tiene Brook, de dienstmeid van 't hof, kwam met een doek over het hoofd dooi de dreef. 't Ben moeten binnen vluchten voor de vlaag, zei ze tot haar meesteres, als om haar lang wegblijven te verontschul digen. Ze keek wat verwonderd naar Stevens, die goeden avond wenschte en te voet door de dreef ging, omdat deze nu mod derig lag. 't Is daar een raar bezoek geweest, zei hij bij zich zelf. Er gaan schuilen en nog zaken doen en toch mag er geen Stevens op de hofstede komen! Is dat ook al door mijn broer René! Ik wilde over hem niet spreken tot de bazin... Ze is met al haar geld toch een arme vrouwe... ge kunt het verdriet van haar aangericht scheppen. Ze kent Gerard ook... Een doordraaier, een hoovaardige dwazerik... noemt ze hem. En aan zoo een zou Wellems Martha willen koppe len... Ja, koppelen is het, wat ze in den zin hebben, maar het zal hun niet ge lukken. Aan 't einde der dreef dook Bert Vis sers, de straatslijper, van achter een boom op. 't Zal donker.., maar rijt gij mar- djie mijnheer Stevens niet, de voyageur? Ja, gij zijt het sprak hij... En stondt ge niet te vrijen met de bazin van de To renhoeve Lasteraar! schold Maarten. Laster ik? Toen ik gisteren met Mandatje klapte, was het voor .u wel vrijen! En is uw klappen met de bazin geen vrijen? Dat is aardig, hé! Er mag niemand op de Torenhoeve komen, het zijn daar schuwe menschen, die ieder vreezen. Maar de bazin ontvangt mijn- In naam van den Studentenbond var, RoeSbrugge en Beveren, kom ik hier in deze droevige omstandigheid een pijnlijke taak te vervulen jegens onzen diepbetreur- den makker en aller vriend, Heer Jozef Delplace. Hij is niet meer! Wie kan het gelooven! Hij die enkele maanden gele den nog de ziel was van spel en leute en het voorbeeld en de aantrek van al wat goed en verheven was! Ja, Jozef was ons voorbeeld: een waar voorbeeld van Kris ten-Vlaamsch student! met een ideaal in zijn hoofd waarop zijn leven en streven gericht was; hij wilde goed doen, men schen helpen en trekken op den goeden weg, naar Kristus toe. Hij had een open en lieftallig karakter, durfde vooruit 'komen met zijn zienswijze, menschelijk opzicht heeft hij nooit ge- kend.Zijn godsdienstige dagelijksche oefe ningen lagen hem nauw ter hert; de kerk stond voor hem boven alles. Onze Lieve Heer was zijn hulp .en sterkte en hij be minde de lieve Mosder Maagd Maria -zoo vurig! Wij studenten en jongelingen, wij mogen onzen makker volgen, overal op den weg van dit gevaarlijk leven wélke hij vóór ons bewandeld heeft. Wie hem volgt, zal niet verdoolen noch zijn einddoel mis sen! Wij beminden onzen lieven makker Jo zef, omdat hij rechtzinnig was en goed, een medelijdend en gedienstig hert toon de voor iedereen en ten allen tijde. Hij beminde ons ook en alle mensch--n on had geen vijanden. Hij vroeg aan zijn lieve mosder, enkele dagen vóór zijn af schelden: «Ik heb .y,eker -geen vijanden., ik heb nog nooit op iemand kwaad ge weest'! Hij eerde en 'beminde teer rijn gor'e ouders die hem zulk een goede opvcedme gegeven hadden; hij gehoorzaamde geenn en was hun onderdanig; voorrijn oud'rs had hij geen -geheimen. Hij was en bleef hun bind. En rijn ouders beminden hun Jozef -als de perel hunner oogen. Het kon niet anders! Edelgesteenten rijn raar om vinden En nu brengen wij een ontroerden vaar- welgroet aan de laatste overblijfsels var. onzen goeden gilde- en speelmakker. Vaarwel, lieve vriend Jozef, vaarwel en rust in vrede. Wij «uilen voor uwe ziele- rust bidden en offers brengen, wij zuller u indachtig rijn in woord en spel, en een»; dat gij in 't hernelsdh Paradijs gekomen zijt gedenk U' dam onzer. Vaarwel Jozef, «n tót weiterrif s Sn dan Hemel! Vele landbeu-wers zijn reeds overtuigd dat men zooveel potasch als fosfoerzuur op de weidsn moet aanwenden. Volgens proefnemingen heeft men ten andere kunnen besta tigen dat hst met de helft potasch meer is dat men de 'beste uit slagen bekomt. Vele gebruiken reeds de volgende bemestingsformuul 4)9 tot £00 K. ijzerslftkken. 890 tot 1200 K. sylviniet-kaïniet, -S3 tot 400 K. chloorpotaseh. Men mag ock uit het oog niet verliezen dat dé potasch talrijke onkruiden vernie tigt, bijvoorbeeld: mossen, biezen en bo terbloemen. Het .uitstrooien der potasch- meststcffen geschiedt bij voorkeur in de maand December. 5Gebruikt Clsicorei V.'VPELIER-TAFFINj 't is de beste. OUDERLING GEDOOD Te Bloemcndael, Nederland, kwam een 75-jarige ouderling den spooroverweg over. Hij zag een trein naderen, weifelde een stond, doch nam het besluit toch maar voort -te gaan, met het gevolg diït hij door de lobomotief gegrepen en mat vreeselijk 'geweld in de sloot nevens de baan geslingerd werd. Voorbijgangers haalden den ongelukkigen ouderling er uit, doch loet bleek dat hij op den slag dood gebleven was. IS ER EEN MISDAAD IN HET SPEL? Door gasverstikking zijn in esn woning te Warschau (Polen) zés personen om het leven gekomen, terwijl vijf andere in le vensgevaar verkeerden. Het gas was uit eon lek van de hoofd buis twee kelderwoningen -binnen gedron gen. Aangezien de bewonars :dsr -verschillen-' de woningen met elkaar in vijandschap leven, acht men het niet onmogelijk, dat de hoofdbuis met opzet is beschadigd. Men heeft ln eene steengroef te Mou- lln-sous-Touvent, nabij Compiègne (Fr.),, nog roókende verkoolde menschengebeen- ten gevonden. "Uit hst onderzoek, door de plaatselijke gendarmerie geopend, ls kun nen vastgesteld worden dat een hoefsme- d-srsgast, Jules Païlette, 49 jaar oud, wo nend in een naburig dorp, zich ijselijk verminkt had en zich vervolgens levend had laten verbranden. De ongelukkige, die tijdens den oorlog gekwetst werd en de schedelboring ondsrgcan had, gaf her haaldelijk zijn inzicht tot zelfmoord te kennen. ISB3aBS3SBi2»£aBaBaa3(33uB.2B8a Leest en verspreidt 13 Z H. Lucia, m. en m. H. Judocus. b. I4MH.Nicasius, b. en na. H. Folcainue. 15 D H. Maximums, abt. 16 W Quatertemp. Gulden Mis. H. Euseb. 17 D II. Lazarus, biss. H. Wivina, maagd. 18 V Quatertemperdag. H. Gratlanus, bis. 19 Z Quatertemperdag. H. Fausta, wed. d&BiSBiiiSisaBBBSissüsaBBBaiSBsaBaa heer Stevens en doet hem uitgeleide. Is dat niet aardig? Ja, m'n ziele, dat is zeer aardig. En wat zal Gustatje uit De Vier Lindendaarvan zeggen? En hoe zou mijnheer de veearts het vinden, als 'hij weet, dat rijn nichte en de voyageur kwaad staan spreken over hem? Zal ik het hem zeggen? Neen, ik ben een brave jongen en ik verraad mijn schoonbroer niet. Zou ik zoo iets leelijks doen? Nooit! Is *t nu genoeg, venijnige babbelaar? vroeg Maarten, die het toch zeer verve lend vond, dat de straatslijper, die eeuwig spiedde en afluisterde, hem en de vrouw Wallaais beloerd had. 't Is eigenlijk nog niet genoeg, her nam Vissers. Ik weet nog meer... Baas Wallaais was zat... Hij dunkt omdat hij zoo -benauwd is en hij weet zelf niet waarvan. Hij «dwaalt 's avonds langs de wegels en klapt in zijn eigen. Komt de bazin niet meer met hem overeen en roept ze daarom den voyageur binnen? Let op uw woorden! Ik was daar om zaken te doen! Maar wat gaat het u aan, vagebond! Graan verkoopen... en de boer wil het niet, maar de boerin wel! 't Is ge makkelijk om zoo handel te doen!... Laat me door, leelijkaard! Vindt Manda mij ook een lee lijkaard? Waarom heeft ze dan -zoo gaarne dat ik kom? Ja, ga door, mijn heer... 't is jammer dat mijn auto in de garage te Poperinge staat, anders voerde ik u naar huis... Ik ga er juist om. Gerard sprong nu op zijn fiets. Wat loopt die verdoemde deugniet altijd achter mij! bromde hij. Is hem dat misschien opgelegd door Braams? Bah, de loeder valt ieder lastig. Ze moes ten hem in een vagebondgesticht steken. Maarten kwam van de eene sombere hoeve op de andere... Thuis pinkte er een petroleumlamp. Vader had geen elec- triciteit gewild. Hij schuwde de helle k»i*arte. Boer Stevens zat naast de kachel (Vervolg) 'T KAPELLEKEN (Sectie E Nr 880 A). Deze hofstede gelegen langs de Ka- pellestraat is op de krijgskaarten aange duid onder den naam van Mil!e-Ka- pellekea Tot over een twintigtal jaren hield -men er ook herberg. Aan ean lindeboom vóór deze woning hing er sinds jaren een klein kapelleken met een Lieve Vrouwebeeld in. Sinds den oorlog 1914-1918 is deze linde boom verdwenen en nu hangt er een niiniatuurkapelleken aan den muur der stalling. Vóór de Fransche Revolutie maakte deze hofstede deel van 't grondgebied van' Dikkebusch en is thans Vlamertinge voor de wet en Dikkebusch voor de kerk: Vlamertinge ter stókke En Dikkebusch ter klokke Binst den oorlog l$14-19tl8 werd op deze hofstede door t Fransch leger een am bulance opgericht en een twintigtal sol daten welke in deze ambulance stierven, werden op een nabijzljnde stuk land op 't grondgebied van Dikkebusch begra ven (1). Na den oorlog werden de lijken dezer gesneuvelden ontgraven en naar een gemeenzaam kerkhcff overgebracht. Deze hofstede werd tijdens voornoemde, oorlog vernield en na den oorlog her bouwd. Deze boerderij, omtrent 17 ha. groot,' welke thans uitgebaat wordt door den landbouwer Jerome Lemiegre-D'Hoine, is tegenwoordig den eigendom van M. Eva rist Van de Lanoitte, notaris te Vlamer tinge. DE TREURNIET (Sectie E -Nr 133). Dit hofstedeken, groot 3 gemeten, gele gen »op de Vijf Geboden wordt thans beboerd door Alois Deberdt-Debruyne en werd volgens art. 636 -van het grond boek dezer gemeente, opgemaakt in 1.717- 1720, de Treurniet genoemd. Dit hofstedeken, 'binst den oorlog 1914- 1913 vernield 'en na den oorlog herbouwd, :s tegenwoordig den eigendom van den gebruiker. DE DRIE TORSEN (Sectie B Nr 26 B) Deze hofstede ligt op de grenzen van Elvsrdinge en Brielen, dicht bij het Drie 'Serrenkastefil welke op Briolen's grond gebied staat. De gebouwen dezer hofstede werden tijdens den oorlog 1S14-1918 vernield en na den oorlog herbouwd. Deze •boerderij, eener oppervlakte van 34 ha., is den eigendom van M. ■Georges Breydel en wordt thans uitgebaat dooi den pachter Karei Ostyn-Dspuydt. T GROOT MAPSHOF (Sectie C -Nr 293)Deze boerderij ligt langs de .Marshofstraat en heeft een oppervlakte- van nagenoeg 35 ha. Vóór de Fransche Revolutie was deze hofstede onder de Heerlijkheid van den Krommenelst gelegen. Gedurende den oorlog 1914-1918 werden de gebouwen gansch vernield en na den oorlog herbouwd. Deze hofstede wordt thans uitgebaat door Ferdinand Fernagut en is den eigen dom van Mevrouw weduwe Alfred Van- damme-Lesaffre. 'T KLEIN MAKSHOF (Sectie C Ni 283 A)Deze hofstede heeft een ge zamenlijke oppervlakte van ruim 15 ha. en paalt aan 't Groot Marshof. Vóór de Fransche Revolutie lag deze hofstede onder de Heerlijkheid van den Krommerrelst. Tijdens den oorlog 1914-1918 werden de gebouwen dezer hofstede vernield en na den oorlog herbouwd. De tegenwoordige eigenares dezer hof stede is Mevrouw Pierre de Coninck de Merckem en .de huidige pachter is Renë Fernagut. 'T KLEIN SEMINARIEKASTEELTJE (Sectie B Nr 236). Van 1561 tot .binst de Fransche Revolutie was leper den zetel van een bisdom en 't Klein Semi- nariekasteeUje, gelegen onder de Heer-' lijkheid van den Krommenelst, was, vol gens de overlevering, een buitenverblijf voor de seminaristen van leper. Tot aan den oorlog ln 't jaar 1914 werd dit kasteeltje door verschillenden als zo merverblijf bewoond. Een breede laan, langs weerskanten omzoomd met een dubbele rei boonaen, verbona dit "kasteeltje met den Ieper steenweg. Thans "is deze dreef opgeno men en de uitweg verplaatst langs de Augustijnenstraat. De gebouwen eener hofstede, welke tus schen de spoorbaan en voornoemd kas teeltje -stonden (Sectie B Nr 240 A) en bewoond waren door den landbouwer Ju les Lefsbvre, werden tijdens den oorlog 1914-1918 gansch vernield. Na dezen oorlog werd dit kasteeltje, door de vijandelijke beschietingen groo ts!: jks beschadigd zooveel mogelijk in zijn oorspronkelijken trant hersteld en de gebouwen noodig tot de uitbating eener hofstede werden achter dit kasteeltje welke met een walling omgeven ls ge bouwd, zoo dat nu feitelijk voormelde hofstede en genoemd kasteeltje maar één meer uitmaken! Deze hofstede, eener oppervlakte van ruim 22 ha. op Vlamertinge en leper ge legen, behoort toe aan M. Jean Dumont en wordt thans beboerd door -GentU Goe- cnaere-Lefebvre. Boven de voordeur dezer kasteelhof stede is het volgend latijnsch opschrift in de gele brijken gekapt, maar met ce ment volgezet: SIT SANCTA CORAM DEO LAETITÏA VESTRAhetgene in 't-vlaamsch beteekent: «Dat uw vreug de heilig zij voor God Dit jaarschrift maakt 1758 en doet ver onderstellen dat dit kasteeltje gebouwd of herbouwd werd in voornoemd jaar. DE VERBRANDE HOFSTEDE (Sec tie E Nr 34). In 1717-1720 behoorde deze bewalde hofstede aan Jacobus Van- dewynckel (2) en stond op het perceel sectie E nummer 34 van het tegenwoordig grondplan der gemeente, 't ls te zeggen: zuid de Voormezeelestraat. Sedert jaren is die hofstede verdwenen en op heden blijft er maar enkel een deel der wallingen meer over. Deze hofstede had een uitweg (2 A) van aan de Voormezeelestraat tot aan de Ieperstraat, bij de herberg In Buda 't is te zeggen: de tegenwoordige Hooge- Akkerweg, waarvan nu een deel enkel een voetwegelken is. Thans behoort de weide waarop de ge bouwen der «"Verbrande Hofstede ston den aan den Heer Dr Amand Verbeke, wonende te Poperinge. TER SCHEITRPITTE (Sectie A Nr 424). In 17I7-172D behoorde het leen Ter Scheurpittc aan Nicolays Spaimuyt. De hofstedegebouwen stonden op "t perceel sectie A Nr 424 van het tegenwoordig grondplan der gemeente (2 B). Dit leen, groot 5 gemeten, paalde aan 't grondgebied van Elverdinge en hing af van de Heerlijkheid van de Clyte, ook gezeid 't Hof ter Clytete Reningelst. Dit leen werd op 10 Mei 1732 -in 't Wet huis te Vlamertinge verkocht aan Wil lem de Langhe door Eleonore Pontet d'Aubers van Dowaal, weduwe van Nico lays Spannuyt en echtgenoote van Ge rard Bonten (3). Sinds langen tijd ls die hofstede ver dwenen, maar tot over erikéle jaren stond er in de nabijheid nog een ksete, welke tot werkmanswoning diende. In de weide waar de hofstedegebouwen stonden blijft er nog een waterput als aandenken over. Volgens het grondboek der gemeente (2 C) was er op het .nabijzijnde perceel sectie A nummer 419 een marelput ofte vivereen deze waterput wordt nu de Scheurput genoemd. REMY DUFLOU. 2. Grondboek van Vlamertinghe opge maakt in 1717-1720, art. 535. 2 A. ld., art. 463. 2 B. id., art. 69. 2 C. id., art. 63. 3. Vanden Bussche Emile. Histolre de Vlamertinghe! en met uitneembare voering. Gebreve- teerde merken voor Heeren, Damen en Kinderen. Allerhande stoffen; "al tijd de laatste nieuwigheden. Werk- kleederen. Prijzen buiten concurreiitle bij GASTHUISSTRAAT, 41, POPERINGE 1. Duflou Remy. Lijst der Militairen van 't Belgisch en 't Fransoh leger be graven te Vlamertinghe gedurende den oorlog 1914-1918. fiS3SBBBB3^3l&9BBBlB9ES!2199l3BBBSS!iBfllBBB9BBBBBflBBflBBBBflBBBBBfl Wilt gij aangename en voordeelige tafelbieren gebruiken ln uw huishouden wendt U dan ter Tel. 87. Tel. 87. die U twee maal per week: den DINSDAG VOORMIDDAG en den VRIJDAG NAMIDDAG allerbeste tafelbieren aan de genadlgste prijzen zal tehuis bestellen. STERK: het smakelijkste bruin tafelbier aan 9 fr. de bak. GERSTEN: het voordeeligste blond tafelbier aan 10 fr. de bak. MAS-CAR: het fijnste blond speciaal aan 17 frank de bank. te rooken en beantwoordde met een ge mompel den avondgroet van zijn zoon. Manda was nog in 't schotelhuis bezig en Pé al naar huis. EEN PIJNLIJKE ONTDEKKING Eensklaps besloot Maarten nu zijn va der naar het gebeurde met René te vra gen. Hij kreeg er toch den harteklqp van. Vader, zei hij, men verwijt mij nu en dan, dat ik familie van René ben... Wat heeft mijn broer eigenlijk gedaan?... Zeg het mij, dat ik me kan verdedigen. Als met een snak lichtte Stevens zijn hoofd op. Een gloed sloeg hem ln 't ge laat. Zwijg over Renli sprak hij met in gehouden woede. Vader, ik heb nu recht alles te we ten! O, vertel het mij, waarom heeft René Vlaanderen verlaten? En waarom heeft hij u zoo triestig gemaakt? En ik herhaal, dat ge over hem moet zwijgen! schreeuwde Stevens. Vader ik wil in staat zijn mij te verdedigen, als men mij om René aan valt! Moet lk dan lijden om hetgeen hij misdeed? Uw broer ls dood voor mij... en ook voor u en Manda! En zwijg nu! Vader Stevens stond op en liep naar buiten, in de duisternis! En Maarten liet zich als een wanhopige op een stoel neer vallen. Kan ik het gebeurde dan niet te weet komen? vroeg hij zich zelf af. Moet ik onder die historie lijden, zonder te weten wat er gebeurd is! Manda kwam binnen. O, ge hebt vader kwaad gemaakt, waarom ook naar René te vragen! sprak ze op ontevreden toon. Ik heb het vandaag ook ondervon den dat de menschen ons scheef bezien om René. Ik wil weten wat er voorge vallen is! Ik ben toch geen klein kind meer. Vader zegt het niet... en kunt g« het aan vreemden vragen? Aan tante Rosalie te leper. Weet rij het? Voorzeker!... En zal zij spreken? Ze komt mis schien alles aan vader overbrieven en dan zal hij nog kwader rijn! Ik moet en zal achter de waarheid komen... Een zou u misschien alles kunnen zeggen, fluisterde Manda. Wie? Gerda Baart... Wie ls dat? Ze woont bij de Kaartskapel... O, die kantwerkster op het gedoetje van den burgemeester!... Ja juist... Wat zou zij er van weten? Ik heb boven eens een brief gevon den van haar aan René... Ze moeten samen verkeerd hebben. René en Gerda Baart? riep Maar ten verwonderd uit. Ik maakte het op uit dien brief... Hebt ge hem nog? Ja... Laat hem eens lezen!... Ga dan mee! Maar er nooit lete over zeggen aan vader... Neen, neen... Ik zal hem halen. Lees hem ln uw kamer. Manda ging om den brief en verwon derd en nieuwsgierig begaf Maarten rioh naar zijn slaapkamer. Hij liet het gor dijntje voor het kleine raam neer en stak een kaars aan. Hij ontroerde, toen hij den brief bezag. Onverwacht kreeg hij een stuk in handen, dat op zijn geheimzinntgon broer betrek» king had. En hij las:

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1931 | | pagina 5