GEDACH FM bETMANNEKE UIT DE MAAN Het Geheim van de Torenhoeve NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN BUURTSPOORWEGEN F1ETJE SLOSSE de honderdjarige te Nieuwkapelle gevierd Sinxenwonder Radiowonder JUNI - ZOMERMAAND DUIVENVLUCHTEN ZITDAGEN ('t Vervolgt), fi Gepast zwijgen is de kunst van grcx te wijzen. 4c Zij die het minste van hun eigen we ten, denken van hun eigen het meest. Twistzieke menschen bijeen te bren gen heeft geen ander gevolg dan ze ver der te scheiden, Zijn tijd goed besteden is niet enkel altijd bezig zijn, maar ook en vooral de duur van de bezigheden naar hun waarde bepalen. ■■BB9BHQ3BBBBBBHBHaBBBBBBlBD AL VLOEKEN (onschuldige vloekjes! zulle, beste menschen) ben ik aan 't zoeken in alle hoeken naar ~i'n geleerde! boeken om, zonder overdrijven, 'n Interessant artikel te kunnen schrijven. Maar helaas! m'n beste vrinden geen middel van ze weêr te vinden I Dat komt door de groote orde die ge hebt, komt Marenta tusschen. En voor ne keer, moet ik wederom eens gelijk geven aan m'n alderliefste weder helft. Want orde, menschen, dat heb ik nu voor geenen halven centiem, 't Is triestig, maar "t is zoo! Wat 'n chance dat ik geenen commergant ben, want 'k ware al tien keeren failliet geweest. Maar allee! 't is toch nooit te laat om zich te beteren... en dat ga ik doen. Maar daarmeê heb ik toch m'n boeken nog niet terug! We zullen 't dan maar probeeren zonder hen af te haspelen. Wat ze tegenwoordig allemaal uitvinden mijn beste vrinden om de crisis te keer te gaan, is waarlijk moeilijk om verstaan. In Bulgarie, moet ge weten, lijdt de fix ook geweldig onder de crisis, d'r is bijkan geen cent meer in kas. En nu vin den ze ginder alles uit, om de menschen maar zooveel mogelijk te doen doppen. Z' hebben ginder nu nen nieuwen taks gezet, op de korte haren... gelukkiglijk niet voor 't mannevolk. Maar allemaal de lieve mamezellekespdie ne man zoeken, en zich daarvoor 'n beetje schoon willen ma ken, en hun haar laten snijden k la mis- tinguettemoeten daarvoor nen taks be talen. Ge moet niet vragen of het hun aanstaat en of z' er content mede zijn! In alle geval, alderliefste lezereskens, ik houd er aan Ulie gerust te stellen... bij ons is daar neg gr 1 sprake van. DIKKE MIEL is matroos geworden. Verleden week was hij rond de haven van Antwerpen op zwier en wou ne pot gaan pakken. Maar die matrozen zijn allemaal zoo'n vieze kerels. Miel stoot dus de deur open van ne café die vol matrozen zit, en roept door de spleet naar binnen: Is er hier iemand die goesting heeft om te vechten? Niemand antwoordt. Miel her haalt nog eens zijn vraag! Dan staat er ne matroos recht en zegt zoo: Maar neen, hier is niemand die goesting heeft om te vechten! «Ha! zegt Miel(dan met 'n zucht van verlichting, dan kan ik hier wel ne pot op mijn gemaksken drinken!» IN WEENEN IS ER NE MAN die niet meer slapen kan die niet meer slapen kan. [staan, Vanaf 1915, 't is om er verbaasd van te heeft die man geen oog meer toegedaan. 't Is een zekere Paul Kern. De man heeft de oorlog meê gedaan en 'n kogel ln 't hoofd gekregen. De dokter van Weenen erklaren dat de man anders gansch normaal is. Ze vragen zich zelfs af, ai mij, of het niet mogelijk 13 zijn ge val bij andere mannen te beproeven. De eerste die zich aanbiedt zou 500.000 balle- kens trekken... hij of zijn weduwe. Want ze zouden hem dan eerst ook 'n kogel in den kop moeten jagen! Is er soms nie mand mijner allerbeste Lezers, die daar toe goesting gevoelt? HEWEL JEF, waar loopt ge zoo rap naartoe, vroeg Dikke Miel toen hij Lan ge Jef in volle vaart de straat af zag loo- pen. Die heer zijn hoed is afgevlogen, zei Jef. Daar moet gij toch niet om be kommeren. Jawel, riep Jef, want ik heb hem op!... DE JALOERSCHHEID is aan 't groeien bij d'Amerikaansche... koeien want over enkele dagen heeft 'n Hollandsche kce, hun rekord ge- [slagen. Ge moet weten dat tot nogtoe, 't rekord van 't meeste melk geven, toebehoorde aan een koe van Amerika, 't land der rekords. En nu is dat rekord verbeterd door zoo'n Hollandsch melkgevend beest. Wat schandaal! Inderdaad, Luppe, die fameuze Holland sche koe, heeft in 300 dagen niet minder dan 8.115 liters melk en 347 kilos boter gegeven. Zoo'n koe op stal, is 'n fortuin waard. GE WEET ALLEN REEDS LANG dat men de vrouw vergelijkt... aan een [slang... Ge maakt U boos, en pertang... luistert eens verder naar mijn zang. De slang heeft vele slechte hoedanighe den, vele gebreken, gelijk de vrouw, maar ze heeft ook eene goede hoedanigheid die veel vrouwen, om niet te zeggen allemaal, zouden willen bezitten... namelijk. IEBB2£3!SBaZBBBa9BBBBBBBBE3B)BBB Mengelwerk van De Poperingenaar 29 ROMAN door A. HANS. Heb geduld, Braams! Ge hebt mij van de gemeente willen verjagen... Ge kondt mij hatelijk maken bij Martha Wellems. Maar gij en uw zoon zijn nog geen overwinnaars. Gij konkelt met Eugeen Wallaais, met een zot... Die man is niet zot, maar onrustig. Een geheim drukt hem... En daarom wilt ge hem opsluiten of hebt ge het al ge daan. Maar hij komt dan terug uit het gesticht. En maak u nu weg. Eerlijke menschen spelen niet voor luistervink. O, jongen, ik zal u breken! siste Braams. Gij konkelt met een zot... Wacht! Ik laat u niet doen! Wilt ge vertrekken of moet ik den werkman roepen? Dan sleuren we u naar de straat. Wacht, wacht, siste Braams en woe dend ging hij heen. Op den landweg kreunde hij, als had hij pijn. Hij balde de vuist, doch voelde zich machteloos. Geheimzinnig sloop hij naar huls. Gerard was er niet. Die zat weer in een herberg op het dorp. Braams had geen rust; hij doolde rond. Nu was hij binnen, dan buiten. En hij had vrees voor den nacht. Maarten Stevens had hem nog meer angst aangejaagd. En waar zou Eugeen Wallaais nu zijn? O! kon hij versmoord liggen in een put, of een vaart, die stommeling, die ezel, die zot. Hij kon een rijke boer zijn, die al heeft wat hij wilt. Ik heb hem uit de armoede verheven. En hy maijt ftijn %eluj£ IV££, farmvuï» 'k wil 't U hier zeggen snel, ze ve. i.dert alle jaren van vel. D zou Cs chosezijn hé, beste loze re ,..o. Uw vel is gerimpeld gelijk 'n harmonicaen dan op 'n zeker tijdstip van 't jaar streept ge dat oud verrimpeld vel af, ge werpt het in den vuilnisbak, en in de plaats komt ge te voorschijn met 'n spliksplinternieuw rozig velleken... Zoudt ge dan sukses hebben, ja! Maar dat vel afstreepen bij die slangen, gaat ook niet zonder gevaar, want dik wijls loopen ze dan kwetsuren op rond de oogen. Zoo is 't onlangs nog 't geval ge weest met 'n buitengewone boa-slang in den dierentuin van Londen. De kwetsuur kon niet meer genezen en 't beest moest geopereerd worden. Z' hebben dan sim- pliester 't oog uitgesneden en er een gla zen in de plaats gezet. Dat is dus 'n slang met 'n glazen oog... en 't beest schijnt daar heel fier over... zoo beweren ze ten minste. MIJN KOZIJN is zoo groot, zei Lan ge Jef, dat hij duizelig wordt al hij zijn voeten durft bezien. Wat is dat, wedervoer dikke Miel daarop, mijn broeder is zoo groot, dat hij op een ladder moet gaan staan, om zijnen hoed af te doen! Dat is nog allemaal niks, zei Suske Stoef dan, mijn zuster heeft wel zoo'n lan ge beenen, dat, als ze den 1 Januari kou voeten haalt, ze slechts den 31 December daarop, 'n valling in den kop krijgt. BRUSSEL, WIST GE DAT Is toch zoo'n beschaafde stad! 'k Ga d'r U hier bij m'n leven nogmaals 'n voorbeeld van geven. In 'n caférond de Beurs te Brussel, had een neger-dagbladschrijver, rendez vous met 'n blanke collega. Nauwelijks had hij den drempel overschreden of hij werd buiten gezet met 't complimentje: «Hier worden geen negers toegelaten Eenige klanten trokken onmiddellijk partij voor den ongelukkige en wilden zelfs het café verlaten, maar de neger, die beschaafder was, dan allemaal het Brusselsch franskiljonsch zoodje bij el kaar, bedankte en zeide, z'n vriend buiten te zullen wachten! 't Wordt stilaan tijd dat de Vlamingen beginnen te spreken van Brussel terug Vlaamsch te maken, want in plaats van tegen 'n neger zouden wij binnen korten tijd misschien moeten hooren, als we 'n café binnengaan «Hier worden geen Vla mingen toegelaten! GE MOET HET DRINKEN laten... en ge zult tachtig jaar worden, sprak de dokter tot zijn klient. Te laat! mijnheer den dokteur, zei deze. Hoe? te laat! Het is nooit te laat! Toch wel... ik ben reeds twee en tachtig jaar! SPAREN! SPAREN! geld vergaren roept Marenta luid, want gij vieze vent smijt zoo cent per cent, al ons geld de vensters uit. Hewel, beste Lezers en alderliefste Le zereskens, zoo'n steenen moet ge naar uwen kop krijgen, zie. En dat allemaal, omda 'k mij nen nieuwen imperdemiabel gekocht hebt, zie! Ja, ja, zoo zijn de vrouwen tegenwoor dig zie... (allee, ze zijn vanaf Eva zoo geweest zulle!) Voor hun twalet, om zelf schoon te zijn, is er niets dat duur genoeg kost, hoeden van over d'honderd frank, zijden kouskens waar ge met erwten kimt doorschieten, enz... en dan is 't verdorie seffens te veel als ne mensch zich daar 'n pallule van nen impermediabel koopt, om niet mestnat geregend te worden. Waar gaan we naartoe! Niet da'k wil zeggen dat ge uw geld zoo maar de ven sters moet uitgooien zulle! (Als ik er on der moest staan dan was 't nog niets). Maar we moeten nu ook precies niet doen gelijk dien bedelaar daar in Duitschland, die gansch zijn leven in de grootste ar moede leefde... en toen hij stierf vond men in zijn matras voor 750.000 frank goud- en papiermarken! Als ge naar 't pierenland verhuist, hebt ge geen centen meer noodig! WAARAAN kunt ge den ouderdom kennen van een kiek, vroeg de meester op school. Aan de tanden, zei Jef ken. Dommerik, klonk het, een kieken heeft geen tanden. Ja maar, ik wel, antwoordde Jef ken, en als er een kieken gebraden op tafel komt, is 't dus met de tanden dat ik weet hoe oud het is. Ge hebt gelijk, zei de meester. 'T IS VOORWAAR EEN RAAR GEVAL overkomen aan de familie Van Wal en ik het voor U al het hier verhalen zal. Petrus Delbceuf is wel responsabel voor de zotte toeren die hij uitgehaald heeft met zijn motosieklet. Die kerel kwam daar met volle gaze afgereden, en kreeg het stom gedacht een huis binnen te rijden. Ik zeg niet dat hij het vrijwillig deed, want ne man die met ne motosieklet op gang is, is precies gelijk met zijn vrouw, met zijn meester op de baan. Hij vloog dus thuis binnen, juist toen de familie Van Wal aan tafel zat om t' eten. De mo tosieklet vloog op tafel die omver don derde, en madam Van Wal kreeg de war me, dikke, vette soep op haar schoon kleed, terwijl d'andere leden van 't huis gezin, rechts en links werden gesmeten en mijnheer de motocyclist daar bewusteloos lag. Zedeles: Als ge soep gaat eten, zie eerst of er geen motosiekletrijder komt af gevlogen. DAAR IS EEN SPREEKWOORD dat zegt en met recht Hoe ouwer hoe zotter, hoe rijker hoe botter. En ik ben voorwaar den tolk om te zeggen dat dit gewis 't geval is bij 't vrouwenvolk. Wat doen z' al niet, van tel, om jong te schijnen, en om de rimpels van hun vel te doen verdwijnen? Gerard kwam laat naar huis. Hij was bij drank. Spookt ge nu nog rond? vroeg hij oneerbiedig. Ik dub maar over Eugeen! Scheid uit met dat eeuwig gezaag! Ik veeg mijn hielen aan dien vent en aan heel de Torenhoeve. Ik kruip in mijn nest. Doe hetzelfde! En weer liet Gerard zijn vader staan. Braams begaf zich ook ter ruste. Maar hij lag lang te woelen. Wilde plannen rezen op. 't Was een bange nacht. Opeens sprong hij recht. Een luide slag bonsde op het vensterluik. Hier ben ik, de ziele van den ver moorde... ik heb geen rust! kreunde een stem. Ik vlieg altijd rond. Gerard, Gerard! riep Braams in zijn angst. Maar zijn zoon sliep vast. Toen bedacht Braams dat het wel Wal laais kon zijn die daar stond. Hij luis terde weer. Geen rust... altijd ronddolen tot de plichtige gestraft is! hoorde hij nu die vreeselijke stem. Het is Eugeen niet! zei de boer. Hij was niet bijgeloovig genoeg om aan een dolende ziel te gelooven. Men trei terde hem. Het is Stevens! kermde hij, O! die ellendeling! Wat wil hij dan toch! Braams durfde toch niet gaan zien. Opnieuw dreunde een slag en toen werd het stil. Zal Maarten Stevens me nu ook in den nacht nog komen benauwen? vroeg Braams, die van angst zweette. Hij deed geen oog meer dicht en ver langde naar den morgen. Toen de dag lichtte viel hij ln slaap. Een schreeuw wekte hem. Hij richtte zich op... Dadelijk kwam de herinnering aan die stem in den nacht. Maar wat hoorde hij nu? Het was de meid die hem riep. Vlug «tand iiij op nu kleedda eicd waL De ,12-6-32. - DE POPERINGENAAR. - Nr 24. - BI. S. Met poeier en met potjes zalf bestrijken zij 't gelaat... zoodat een jonge modekop, fiet als 'n kalf, op ouwe pikkels staat. Zwijg, Manneken, zegt Marenta, want straks gaat ge ne keer 'n convenabele bolwassching krijgen van uwe alderliefste Lezereskens, want in gansch uw epistel hebt ge nog ne keer niets dan op 't vrouw volk afgegeven. Hebt ge misschien azijn gedronken? Maar ik zeg, met 't mansvolk is 't ergste. Want als die gaan naar den kwafeur Dan op hunnen ouwen kop Moet er ook poeder en odeur En nogal rommel op. Allee! Marenta heeft weêral ne keer gelijk! en zoo ben ik nog ne keer in mijn eigen netten gevangen, zie, tot groote Jo lijt van de Lezereskens. OOM ZANDER probeerde klein Karei- ken te vermaken en daarom zette hij Ka- relken op zijn knie, en liet het manneken peerdje rijden. Is dat niet plezant? vroeg nonkel. Ja, zei Karelken, maar gister was het toch nog plezanter... toen reed ik op nen echten ezel. Diep In hun hart bekennen de franskiljonsche bazen, groot en klein dat wij Vlamingen, (we beginnen d'r aan te gewennen) toch ook maar ezels zijn. En daar is iets van waar want •k zeg 't van mijnen kant goedzakkig, als een ezel is, 'lt hoop dat ge me zult verstaan Laten w' hier de franskiljons gewis .tot onze scha begaan. Gelukkig begint er zoo stillekens aan beternis te komen. MIJNHEER DE BARON van Bommers- konten was aan 't jagen op zijn jacht velden met eenige vrienden, en onder weg hadden ze zoo iets gevonden... dat een hond nog al dikwijls langs de straat Iaat liggen!juist! Wacht, zei de baron tegen zijn vrien den, daarmeê gaan we Janus, den bosch wachter, ne keer 'n goeie poets bakken. 't Ding werd zorgvuldig in 'n stukske pampier gewikkeld... en naar den jacht waker gestuurd met 'n briefje erbij: Ja nus, ik heb U uit Brussel deze schoone saucisse medegebracht, opdat ge U een gedacht zoudt kunnen vormen, hoe lekker alles in Brussel is geteekend: de baron. 's Namiddags nu kwam de baron met zijn vrienden bij Janus de jachtwaker om er te eten en daarna voort te jagen. De soep kwam op tafel en mijnheer de baron en zijn vrienden aten maar smakelijk door, denkende op 't plezier dat ze gingen bele ven als Janus, die in de keuken zat, zijn saucissezou naar binnen gespeeld hebben... Enfin, 't diner was afgeloopen. Hewel Janus, vroeg de baron, hoe heeft de saucisse uit Brussel U gesmaakt. Zwijg, mijnheer de baron, ik heb er een aardige farce meê voorgehad. Ik had ze in Ulie soep gelegd om ze op te war men... en als He ze er vilde uithalen... was ze gansch verbrokkeld. Ik heb z'er dan maar ingelaten! De baron ligt nog te bed. GEEN RIJKER KROON Dan eigen schoon, zei m'nen Onkel Toon, m'n grootvaders zoon... En... hij liet zijnen kletskop zien. Marenta is gedesoleerd omdat ze ferm grijs haar krijgt en omdat 't Manneken zijnen knikker ferm op een biljartbol be gint te trekken. Mijn kwafeur ofte barbier heeft mij ge zegd dat ik mijnen kop moet wasschen met genever, dat het dan zou beteren. Maar Marenta zegt: Manneken, we zul len wij ons maag met jenever wasschen, en dat zal ruim zoo goed zijn. Dus zoo gezegd en zoo gedaan en nu recht op 't doel afgegaan en de jeneverfiesch ontpropt! Maar hoor, daar wordt geklopt! De flesch nu goed maar weggestopt, anders zijn we nog gefopt. En zoo wordt ne mensch verdraaid al tijd in zijne liefste bezigheden gestoord, zie! En nu mijn beste Lezers en alderliefste Lezereskens, wil ik U ook niet verder sto ren in uwe bezigheden, en ik roep U toe Labor omnia vlncit- Werk en gij zult er komen»... En nu ga ik mij uit rusten... van niets te doen. 't Manneken uit de Maan. LIJN POPERINGE-VEURNE Te rekenen van Zondag 5 Juni 1932, werd de Uurtabel op deze lijn gewijzigd als vogt: PoperingeSt V. 8.25 11.20 14.58 19.40 Watou-St-Jan 8.52 11.38 15.16 19.58 Watou-Plaats 9.02 11.43 15.26 20.18 Proven-Plaats 9.16 12.04 15.44 20.22 Roesbrugge A. 9.30 12.19 16.05 20.17 Roesbrugge V. (1) 9.35 12.24 16.06 20.42 Beveren-Statie 6.29 9.44 12.35 16.18 20.45 Leisele-Statie 6.45 10.00 12.53 16.32 Wulveringem 7.00 10.15 13.12 16.48 Veurne-St. A. 7.22 10.37 13.40 17.10 (1) Den Woensdag 32 minuten vroeger. Veurne V. Wulveringem Leisele-Statie Beveren-Stalie Beveren-Stelpl. 5.55 Roesbrugge A. 5.59 Roesbrugge V. 6.04 Proven-Plaats 6.24 Watou-Plaats 6.40 Watou-St-Jan 6.50 Poperinge-St A. 7.14 8.10 8.34 8.51 9.07 9.18 9.22 9.35 9,47 9.57 10.20 11.00 14.45 19.04 11.24 15.09 19.28 11.41 15.26 19.46 11.57 15.42 20.03 20.10 12.08 15.53 12.12 15.57 12.25 16.13 12.37 16.25 12.47 16.35 13.10 17.00 SJBT" Knip dit uit en plak het op onze Uurtabel over 2 weken gegeven. IBBBBBBBBSBnBBBBl&BÜBSaBBQEIEB' dienstbode stond verschrikt ln de keu ken. Ga eens aan de deur zien, zei ze. Heb ik verschoten! Ik beef er nog van. Wat is er dan? Ga zien! Maar spreek! De meid trok de deur open. Daar! kreet ze. Moet ik dat vinden 's morgens op mijn nuchtere maag. Is het een voorteeken van ongeluk? Braams stond als verstomd. Daar lag het kruis dat op de plaats gestaan had, waar het lijk van zijn vermoorden broer gevonden werd. Bid voor de ziel... Zijn oog viel op die woorden en hij dacht aan de stem in den nacht, aan de klacht dat de ziele geen rust vond. 't Is het kruis van den vermoorde, zei de meid. De naam van uw broer staat er op. Ja! Wie heeft dat hier gebracht? Maarten Stevens! Die zou dat niet doen! Het is zoo veel als heiligschennis. Ja, het is Maartens Stevens die me wil treiteren. Hoe weet ge dat? *t Is omdat hij zijn lief kwijt is en Martha met Gerard trouwt. Zijt ge nu zot? Maarten Stevens zou dat niet doen! Daar is hij veel te treffelijk voor. Hij treffelijk? Ja, die man doet niemand kwaad, hernam de meid. En het is een schande zooals ze hem geplaagd hebben. Daar voor moest Bert Vissers zooveel hier komen. Ge liegt! Baas, peinst ge dat ik geen oogen in mijn kop heb... Goede oogen en goede ooren ook. En zooals ze Stevens zijn lief afgenomen hebben! Maar hij zou zich zoo niet wreken! Wie heeft het dan gedaan? Waarlijk, men heeft er gefeest teJSTieuw- kapelle op Woensdag 1 Juni, om Fletjes dag avond was het een prachtige inzet. De honderdsten verjaardag. Reeds van Dins- lucht hing vol gekleurde vuursterretjes, terwijl donderende schoten alom verkon digden, dat het feest aan den gang was. Des nachts hoorde men ten allen kante zingen: Leve Pietje Slosse. De Breughel- mannen waren er wederom niet afwezig. De Woensdag morgen, van in den vroe gen, was iedereen aan het werk met het versieren van zijn huis. Gedichten wer den boven het opperlucht vastgeklonken en naast de Nationale driekleur wapper de gezellig de Leeuwenvlag. Het Junizon- neke had zijn woord gehouden, en kwam lachend uit zijn beddeken gekropen en zegende den dag met zijn warmte en zil veren stralen. Van heinde en verre kwam het volk, verlangend om het Oude Wijve- ke te zien, en nieuwsgierig om te weten of men in dat kleine IJzerdorp ook feesten kon. Om 9 uur wierd het een mierennest. Het stond al op zijn beste. De klokken bommelden door elkander in den toren, en verkondden over het eendelijke bloote Ambacht, den feestroep van het dorp. Fietje zou ter misse gaan; doch het was er zoodanig van aangedaan, dat de dok ter het noodig oordeelde het Oudje tehuis te laten, 's Namiddags zou het aan zijn venster mogen kijken. In den stoet met Geestelijke en Wereldlijke overheid, trok de Familie en de honderden nieuwsgie rigen ter kerke. Eene plechtig# dankmis met zeven priesters, werd den Heere opgedregen. Plaats in de kerk was er te weinig. Het gelegenheidssermoen door den E. H. J. Pieters, Nieuwkapeilenaar, was aangrij pend, en menig Oude pinkte voorzichtig een traan weg. Meester De Vaere uit Kortrijk, vingerde uit het nieuwe orgel, het machtig en kunstig toetsspel. Een plechtig Te Deum sloot deze geestelij ke plechtigheid. Op kerk en pastorij kon men de karaktervolle rijmtjes van Pastor Mervillie lezen, welke we verleden week overdrukten. Na de hoogmis gingen de Heeren Gemeenteraadsleden ten huize van Fietje en boden door de kinderhandjes van Vivianneke Verthé, Ireneke Vanhol- lebeke en Lucien Martroye heerlijke bloe men, een smakelijk geschenk gezonden door H. M. de Koningin, en het prachtig geschenk der gemeente. Pathé-Jour- nalfilmde deze schoone gelegenheid. 's Namiddags was de bovenzaal van het gemeentehuis vol heerlijken geur van het lekker gebraa, en Priesters, Gemeente raadsleden, Familie en Kennissen, Boeren en Boerinnen, Kongreganisten, Brouwers en Liefhebbers van een goed brokje, sniek- ten voldaan aan den heerlijken kost op de gezondheid van Fietje. Eerweerde Pastor Mervillie en Meester Verthé gaven een gelegenheidsaanspraak, waarop Charles De Gardefamilielid van het Oudje, gevat antwoordde en iedereen namens Fietje dankte. Maar in den namiddag zou het nog erger worden. De stoet zou om vijf uur uitgaan. De autobussen brachten van ten allen kante nieuw volk mede. Fietje was uitgerust en zat voor het venster, als een prinseske in zijn wit pluimen beddeke, geheel die doe ning, met een lach en een monkel af te zien. Iedereen mocht bij Fietje binnen, de hand geven en een woordje zeggen. Of er menschen binnen geweest zijn: het was van elf uur 's morgens tot 's avonds laat, één rij volk, zooals binst den oorlog toen de menschen om een stukje brood gingen naar het komiteit. En voor iedereen had Fietje een lachje en een woordje. Hola! daar is de s oet. Trompen schil len. Het volk in dichte drommen maakt een breede haag langs de straat. Vooraan de stoet komt te paard gereden als een Kurassier, Meester Verthé, inrichter en voorzitter van het Feestkomiteit en van den stoet samen met Jules Heindrycx se cretaris, de menschen beleefd aanmanend, wat op zij te staan om ongelukken te voor komen. De Rijkswacht in feestdracht opent den stoet. Het zoo goedgekende muziek van Alveringem speelde zijn schoonste marsch. Versierde velos en wa gentjes, een vliegi. jchien, een windmo len, het eirenwagentje, het nestje, en zoo veel andere deden bij het volk en langen Ho! dat is toch schoonroepen. De wa gen der duivenliefhebbers en peurders was merkweerdig om zien. De duiven ronkten van pret en de palingen beten dat het een plezier was. De wagen der gaaibol- maatschappijen was een echte beeltenis van hun geliefkoosde liefhebberij. De bes te vrienden zaten onder een en lieten de bollekens rinken en de glazekens klinken. Bacchus reed fier, gezeten op zijne groote ton, den beker in den ha: 1 de straten door, en dronk op de gezondheid van Fietje een lekkeren ZannekinEn daar een heele hoop kindertjes vai de kroostrijke gezinnen, in schoone schilderachtige kleed jes gestoken, hun wagen voorafgaande en dragende- volgende heerlijke spreuken en vragen: Hier zijn de kindertjes van gelukkige ouders. Geef ons Vadertje de voorkeur van 't werk. Verminder voor ons de belastingen. Ieder kindje is een hartje van Moeder en een kopke van Vader. De Kinders zijn 't geluk van 't huisgezin! Waarlijk Gusten Kastecke en Lucie wa ren een gepaste vader en moeder voor de dertig kindertjes die zij mede hadden op hun wagen. Hun huizeke was een echt ooievaars nestje, en de kindertjes als echte bloem pjes in de lenteweide. Hoerah! En nu de boertjes en boerinnetjes in eigen kos- tumke als jonge paartjes, leutig door 't leven. Zoo een veertig; - leuk! D'eene had een zeis, of pik of schup; de meisjes de bezem natuurlijk de mand eieren, 't brood, de kan, de pop, enz. Boertjes trokken hun versierd rollewa- IBBBBBBBBBBBBBBBBBBaEBEBBasa Vraag aan de gendarmen dat ze het uitzoeken. De koewachter, die uit zijn bed, in den stal was gekomen, trad nu ook naderbij. Jozef, Maria, wat is dat! riep hij uit. Een kruis... Een van het kerkhof. Neen, sprak de meid, maar 't is dat van de plek van den vermoorde. M'n ziel, ja! Hoe ligt dat nu hier. 't Is van eigen niet naar het hof komen wandelen. De een of andere niet- waard heeft het tegen de deur gezet. Tegen de deur? vroeg Braams. Ja, het rolde voor mijn voeten toen ik de deur open deed. Ik meende, dat ik dood viel van verschot. Kom zoo iets tegen op uw nuchtere maag. 'k Heb wel tien keer mijn kruis gemaakt. En wie zou dat hier gesteld heb ben? vroeg de koewachter. Dat we het wisten we konden hem aanklagen. De baas peinst dat het Maar ten Stevens is. Die doe dat niet, verzekerde de koe wachter. 't Is een streek van dronkaards. Ik heb vannacht gerucht gehoord. En waarom zijt ge dan in uw bed gebleven? vroeg Braams. 't Stilde seffens. Ik peinsde dat het de wind was..Wie zou nu kunnen denken dat schoelies zoo iets zouden uithalen! De boer wekte zijn zoon, die zich knor rig' oprichtte ln zijn bed. Braams vertelde wat er gebeurd was. O, dat is het werk van een paar zatlappen, oordeelde Gerard. Laat den koeier naar de gendarmen gaan! Neen, geen gendarmen! Waarom niet? 't Is Maarten Stevens geweest. Hij haat mij! Die handelt zoo stom niet. Zatlap pen zijn het geweest. Die zouden benauwd zijn van dat kruis. Och toe... er zijn kerels die voor niets staan. Ga naar de gendarmen. Neen, geen gendarmen, zeg ik! We gèntje voort, met hun boerinnetje er in. Op 't einde boerke Baas met de pijp, en boerinneke met den tradioneelen groenen paraplu. Hier de wagen van het zin gende levenBoeren en Boerinnen Hoo- ger opin beeld. De mannen van het Vlaamsche Kerels gild deden prachtig bij die streusche boerinnen. Het was één koekebak, één karnen, één boter kneden, broeks vermaken en zingen uit het oud Vlaamsch boerenleven. Kozen Sander, Nonkel Pier, en de Boer wisten het lustig te maken. Hoera! de standaard, de ama zonen en ruiters. Flink zoo. Jong boerenleven van het dorp. Remi Feryn als standaarddrager op zijn vurig ros, deed ons denken aan den tijd, toen de graaf met gansch zijn weeldestoet van volgelingen Brugge bin nen reed. Bravo Graven en Gravinnen, gij draagdet uw prachtkleederen niet ten onrechte. En de wagen der tooneelgilde, De Vlaamsche Kerelsde verheerlijking van den Ouderdom, voorstellende vooraan Na poleon, met zijn strijders Fietje Slosse's vader streed onder Napoleon daarboven de oude Peetjes en Meetjes van het Dorp, op koffiebal; hooger, Fietje Slosse breiend in zijn zetel, gezegend door Kristus de Liefdekoning, dit alles in kader van kin deren, eeredames en engelen, en als op schrift: «Eert uwe ouders opdat Gij lang moget leven op aarde». Bravo Gilde Vlaamsche Kerelsgij hebt uw plicht heerlijk volbracht. De Heeren van den Gemeenteraad sloten den stoet. Fietje Slosse zat te pikken achter zijn venster, te groeten en te knikken van vol daanheid. Het oudje herleefde bij al dit gedoe voor hem. Prachtig eindigde de stoet vereenigd op de markt, en toen Mees ter Verthé aangedaan eenieder bedankte voor die machtige hulde en eensgezind heid en luidkeels riep: Leve Fietje glos se, Hip! Hip! Hip! dan was het niet uit honderden maar uit duizenden monden dat men drie maal antwoordde: Hoerah!! En voor het slot, 's avonds een prachtig vuurwerk, gepaard met aangenaam muziek door de vrienden van Alveringem. De beel tenis van Fietje op kinemadoek was een verrassing. Het volk van heinde en verre sprak er van. Dat zal nooit meer gebeuren en dat zullen zij nooit meer zien te Nieuwkapelle. O! schoone eensgezinde kermisdag, wat hebben we genoegen beleefd aan U, en dat al door Fietje Slosse, de honderdjarige, wie, als het den Heere wilt, wij nog hon derd jaar wenschen. Leve Fietje Slosse! We vernemen nog 't volgende: Aan het banket opgediend in 't Ge meentehuis bij Heer Cyriel Claeys- Christlaens, waren 76 deelnemers, waar onder 10 priesters. Alles was goed ge reed gedaan en vlijtig opgediend. Onder den maaltijd wierden er twee draadmaren of telegrammen gezonden, waarvan hier tekst: a) aan Mgr. Lamiroy, Bisschop van Brugge: Hendrika Sofia Slosse te Nieuwkapelle, bij 't vieren van haren honderdsten ver- jaardag, zendt aan Zijne Hoogweerdig- heid hulde, eerbied, verkleefdheid, en vraagt bisschoppelijken zegen. Later in den namiddag kwam die zegen toe. b) aan Koning en Koninginne die twee schoone geschenken aan ons eeuwelinge gejund hadden: Hendrika Sofia Slosse te Nieuwkapelle, bij 't vieren van haren honderdsten vcr- jaardag, bedankt hunne Hoogmogend- heden Koning en Koningin, en zendt hulde, vaderlandsliefde en gehechtheid aan het Vorstenhuis. Eerw. Heer Pastor in zijn aansprake las ook 't aldermerkweerdigste doodbeeldeken af van vader Slosse zaiiger, overleden in 1872. Z. E. H. A. MERVILLIE Pastor te Nieuwkapelle was er ook bij om alles te helpen schikken We zien hem hier op de plaats met zijn koster Heer Declercq bij hem. Eerw. Heer A. Mervillie is in Vlaanderen een bekend figuur als dichter en toon dichter. Zijn streven is steeds geweest het Vlaamsche volk op godsdienstig en zede lijk peil hooger te brengen en steeds stond hij met zijn kunst ten dienste van zijn volk. In Biekorf en in ander Vlaamsche tijdschriften verschenen en verschijnen nog regelmatig gedichten van Z. E. Mer villie. De Poperingenaar wenscht hem ook nog menig jaar te Nieuwkapelle in geluk en vrede. ISBBBBEBBBBBBBBBBBBBISS2BBBBBH zullen het in de schuur leggen en nie mand moet er over klappen... Maar ge lijkt wel zot tegenwoordig. Ge zijt van alles benauwd. Er gebeuren zulke rare dingen. Maarten Stevens zit lijk op uw neus. Een krotter van een manneke, een prul ventje. Maar de zoon kon zijn vader niet tot rust brengen. Braams droeg het kruis in de schuur en stak het weg achter stroo. Hij beefde als een riet in den wind. O, wat moet er nog allemaal ge beuren! kreunde hij. Het was donker in dien hoek en ook dat benauwde hem. Vlug trad hij weer buiten. Hij verbood de meid en den koeier over het gebeurde te spreken. Den ganschen dag slenterde hij heen en weer. Eenige malen begaf hij zich naar de Torenhoeve. Zijn nicht beweer de steeds dat ze niet wist waar haar man zich bevond. Zoo werd het weer avond. Toen het duister was kwam Bert Vis sers naar de hoeve. Hij wilde den boer spreken. Braams nam hem mee op de voute kamer. Zijt ge al beter? vroeg hij. Bah, ik ben taai, baas. Maar ik heb nog wreed zeer in mijn kop. Toch kan ik nu al wat duidelijker peinzen. Heeft Maarten Stevens mij geslagen? Neen, hij heeft het niet gedaan. Het is op de Torenhoeve gebeurd door de bazin. Ik weet het nu zeker. Ze is een wreed wijf. Wat moest ge daar bij avond ook gaan doen? Vraagt gij dat, boer Braams? Ja, gij vraagt me dat. En ik ben verwon derd. Moet ik u waarlijk zeggen wat ik daar ging doen? Neen, het is niet noo dig u dat te vertellen. Ge weet het toch zoo goed als ik, baas. Moest ik Stevens niet altijd bespieden? Ja, dat heeft mijn heer Gerard mij geboden. En gij ook NOG EENIGE OPSCHRIFTEN Bij A. Declerck: Met zegen heeft God Sophietje beloond, Met jaren tot honderd ons Fietje [bekroond. Bij A. Vanhollcbeke: Fietje Slosse, beste vrouwke, Die er gisteren honderd had; G'hebt in 't dorp het langste touwke, 't Is gemeend! Proficiat! Bij H. Vanlerberghe: Hippoliet en Octavie, wenschen U geluk Fietje lief, met uwen Jubilee! [en vreê Bij Adolf Scgaert: Oud in jaren, Jong van herte Fietje, leef nog vele jaren zonder smerte! Bij Cyriel Claeys: Fietje, Fietje, honderd jaren, Zijt gij frisch, al doorgevaren Blijft gezond nog lange leven! Breit uw kouskes zonder beven! 't Is de Claeysens beste wensch, Maar ook die van ieder mensch. Bij J. Geldhof: Ja, Jules Geldhof en zijn vrouwe, Zitten ook niet in den rouwe, Maar ze feesten geerne meê, Fletjes schoonen jubilee! Bij U. Martroye: Nieuwkapelle viert nu om ter meest Fietjes honderdjarig feest. Veel geluk en nog lang leven! Mochte d'Heer aan Fietje geven. Bij R. Vanbiervlict: Gij Vrouwke, nu nog onvermoeid, Na honderd jaar in krachten gij nog bloeit. Wil onzen besten wensch ontvangen, Blijf lang gezond! 't Is ons verlangen. De Bolders: De Bolders vereend, zij zingen een liedje, En wenschen gemeend, aan 't oud [Sophietje Die gisteren honderd jaren had Hertelijk proficiat! Bij Theodoor Verweirder: Wij vieren met hert en ziel mee Fietjes schoonen Jubilee. Bij Adolf Demeyer: Wij vieren vandaag groote feest We vieren het om ter meest Ter eere van Fietje Slosse, Die viert vandaag' haar 100 jaar En we wenschen haar nog menig Jaar. Bij Basyn: Leve Fietje Slosse. Bij Jules Grossey: Als elk zijn huis versiert En allen feeste viert Mijn wijf zou zeker kijven Indien ik moest ten achteren blijven. Bij Brigadier Ghuysse: O, tante Sophie, de vreugde van ons huis Bij 't lustig jubelend feestgedrulsch Gaat onzen dank naar God den Heer Honderd jaar op 't wereldgebied 't En is voor elk voor zoo vele niet. Bij A. Dedry: Het is op dezen dag Dat men vieren mag Ter eere van Fietje Slosse Haar feest van 100 jaar Die wij wenschen al te gaar. Bij C. Demeyer: Sophietje gij zijt 100 jaar geweest Daarom is ons dorp in volle feest Voor uw braaf en deugdzaam leven Zal God U den Hemel geven. Amen. Bij Henri Ampoorter: Proficiat Aan onze honderdjarige Fietje Slosse. Bij Désiré Geldhof: Ik ben de jongste van dees reek Ik heb eerbied voor hoog bejaarde En 'k wensch dat Fietje in haar streek God haar nog een eeuw spaarde. Bij Petrus Decock: Wij zijn van dezen morgen al vroeg te Om te pareeren ons getweeën [been Want geheel ons dorp is vandaag in feest 't Is voor ons Eeuwelinge dat wij vieren [al om ter meest Sophie 't is voor U een schoone dag Dat wij U wenschen mag. Bij Engel Devisscher: Wie had er ooit gedacht, Dat men met zooveel pracht, Zou vieren al te gare Sophietjes honderd jaren! Bij gelegenheid van Sinxenhoogdag op 15 Mei LI. werd over den kortegolfzender van het Vatikaan een eigenaardige uit zending ingericht. Het gold eene misuit- zending uit de Sint Pieterskerk te Rome waar eerst de openingsgebeden in het la- tijn werden voorgedragen. Daarna, nog in het latijn, het epistel der mis waarin het Pinksterwonder van over 1900 jaren wordt verhaald. Dadelijk daarop werd zelfde le zing heriJLmen en opvolgentlijk in vier en twintig verschillende talen doorgege ven. Zoo kwamen het een na het andere: Engelsch, Chineesch, Deensch, Fransch, Duitsch, Grieksch, Iersch, Italiaansch, Ja- paansch, Spaansch, Slaveensch, Zweedsch Nederlandsch, Poolsch, Roemeensch, Hon- gaarsch, Indiaansch, Syriaansch, Araabsch, Chaldeesch, Singaleesch. Het slotwoord van dit zoo verscheiden talenconcert kwam uit den mond van een Asiatische hooglander uit Pamir. Op dat oogenblik werd zoodoende het Sinxenwonder uit het voorgedragen Epistel tot eene roerende werkelijkheid omgezet: Wij hebben allen dat woord aanhoord, eenieder in de taal en sprake waarin hij geboren werd! Over 1900 jaren: het Sinxenwonder; en thans het radiowonder ISHSZSBBBBBBBBBEBBBBEHBBBBBBBB 12 Z 4" Zond. na Pinkst. Joan. v. S. Fao. 13 M Anton, v. Padua, Oquilina, Felicula. 14 D Baslllus d. Gr., Eliseus, Hartwicus. 15 W Vitus, Modestus en Creseentia. 16 D Franciscus Regis, Benno B„ Luitg. 17 V Rainerius, Avitus, Nicander, ManueL 18 Z Ephrem, Marcus en Marcelllanus. lEBSHiaBBBaBEHBESlHBSBBSOaHBni Gebruikt Chicorel WYPELIER-TAFFIN 't is de beste. DE VERBROEDERING POPERINGE TOURS, van 5 Juni 1932. Los om 6 u. 13. 145 Duiven. Eerste duif om 14-54-08 u. Laatste prijs om 15-24-32 u. Afstand 413 Km. UITSLAG: 1. Loncke M.; 2. Derynck C.; 3. Schaballie M.; 4. Fachn M.; 5. Creus G.; 6. Techel A.; 7. Legrand C.; 8. Fache M.; 9. Descamps A.; 10. Debeir J.; 11. Devos J.; 12. Lenoir O.; 13. Durieux A.; 14. Derynck C.; 15. Deheegher E.; 16. Lava A.; 17. Marey R.; 18. Leuwers N.; 19. Devos A.; 20. Vandevoorde V.; 21. De- vos A.; 22. Clabau A.; 23. Denut G.; 24. Lebbe M.; 25. Zyde M.; 26. Legrand C.; 27. Missiaen M.; 28.Sohier M.; 29.Legrand O.; 30., 31. en 32. Vandevoorde V.; 33. Vander- marliere M.; 34. Fache M.; 35. Vanbruwae- ne G.; 36. Suffys J.; 37. Vanbruwaene G. Serie van 4 duiven: Vandevoorde C. Van 3 duiven: Legrand C., Fache M. Van 2 duiven: Derynck C., Devos A.. Van bruwaene G., Descamps A., Devos J. CLERMONT, van 5 Juin 1932. Los om 11.17 u. Afstand 163 Km. 510 Dui ven. Eerste duif om 14-26-04 u., met eene snelheid van 863 m. 44 per minuut Laatste -prijs om 15-04-05 u. UITSLAG: 1. Bouthé M.; 2. Vandevoor de V.; 3. Desaegher H.; 4. Dave M.-J.; 5. Delanoy J.; 6. Gadeyne L.; 7. Lava A.; 8. Desaegher H.; 9. Desmadryl M.; 10. Vanbrabant M.; 11. Verhaeghe C.; 12. Durieux A.; 13. Leuwers N.; 14. Coudron H.; 15. Vanbrabant M.; 16. Techel A.; 17. Peutevinck M.; 18. Vercruysse O.; 19. Sansen Ch.; 20. Tillie C.; 21. Blondeel A.; 22. Schaballie M.; 23. Lequien Gebr.; 24. Derynck C.; 25. Schaballie S.; 26. Devos A.; 27. Louis F.; 28. Verstraete L.; 29. De- wickere R.; 30. Suffys J.; 31. Lequien Geb- 32. Vanbrabant M.; 33. Fache M.; 34. Dec er E.; 35. Liefooghe E.; 36. Van bruwaene G. en P.; 37. Vercruysse O.; 38. Vandevoorde L.; 39. Devos J.; 40. Vermeu len G.; 41. Bloii'etl A.; 42. Wybou M.; 43. Geldhof N.; 44. Ballin R.; 45. Clabau R.; 46. Prinsie A.; 47. en 48. Vermeulen G.; 49. Loncke M.; 50. Peutevinck M.; 51. De saegher H.; 52. Tillie C.; 53. Lenoir O.; 54. Debyser J.; 55. Labaere M.; 56. Nou- wynek J.; 57. Desmadryl M.; 58. Decoker M.; Decrock E.; 60. Lietaert N.; 61. Dave M.-J.; 62. Derynck C.; 63. Verhae ghe C.; 64. I .caesteker I.; 65. Verhaeghe C.; 66. Carron P.; 67. Vandromme R.; 68. Lequien Gebr.; 69. Schaballie M.; 70. Handtpocrter H.; 71. Vandevoorde L.; 72. Amez A.; 73. Top A.; 74. Vanbruwaene G.; 75. Dewadhter G.; 76. Amez A.; 77. D'Amour M.; 78. E /man R.; 79. Deplaedt L.; 80. Blondeel A.; 81. Derynck C.; 82. Schaballie S.; 83. Vanbruwaene G. en P.; 84. Creus H.; 85. Fache M.; 86. Verhaeghe C.; 87. Vankemmel M.; 88. Dezeure H.; 89. Verstraete L.; 90. Decoker J.; 91. Ver meulen G.; 92. Eccaesteksr I.; 93. Mon- carey A.; 94. Verpoot E.; 95. Degroote Ch.; 96. Handtpoorter H.; 97. Fache M.; 98. Onraedt C.; 99. Dewicker R.; 100. Le grand C.; 101. Sohier M.; 102. Fache M.; 103. Descamps A.; 104. Vandermarliere M.; 105. Sohier C.; 106. Labaere M.; 107. De plaedt L.; 108. C-eus H.; 109. Fache M.; 110. H..yghe A.; 111. Deraedt M.; 112. Creus H.; 113. Derynck C.; 114. Blondeel A.; 115. Gillioen E.; 1.3. Lenoir O.; 117. Desaegher H.; 118. Desn adryl M.; 119. Bondue L.; 120. Maerten L.; 121. Dehaene Th.; 122. Fache M.; 123. Geldhof C.; 124. Lenoir J.; 125. Deraedt M.; 123. Fache M.; 127. Bil''re Aug. Serie van 7 duiven: Fache M. Van 6 duiven: Blondeel A. Van 5 duiven: Verhaeghe C. Van 4 duiven: Vermeulen G. Van 3 dui m: Vanbrabant M., Le quien Gebr.. Van 2 duiven: Vercruysse O., Peutevinck M., Desmadryl M., Dave M.-J., Derynck C., Schab lie M., Vande voorde L., Amez A., Schaballie S., Van bruwaene G. en P., Handtpoorter H., De- wickere Remi. ARRAS, van 8 Juni 1932. Los om 7.01 u. 86 Duiven. Afstand 63 Km. Eerste duif om 8-02-41 u., met eene snelheid van 1094 m. 10 per minuut. Laatste prijs om 8-05-36 u. UITSLAG: 1. Laseure U.; 2. Missiaen M.; 3. Laseure U.; 4. Durieux A.; 5. La baere M.; 6 Dewancker J.; 7. Schaballie M.; 8. Delanghe J., West.; 9. Vandevoor de L.; 10. Lietaert F.; 11. Geldhof C.; 12. Hannebouw M.; 13. Desaegher H.; 14. La baere M.; 15. Fache M.; 16. Lequien Gebr.; 17. Laseure U.; 18. Dewachter.R.; 19. De sender J.; 20. Vandevoorde L.; 21 Fache M.; 22. Decrock E. Serie van 4 duiven: Fache M. Van 3 duiven: Laseure U., Vandevoorde L. Van 2 duiven: Labaere M., Descamps A., Dewancker J., Schaballie M., Pouseele M. Heden Zondag, 12 Juni: Arras en Dour- dan. Zondag 19 Junh Orleans en Breteuil. Zondag 26 Juni: Angoulème; gewestelij ke prijsvlucht. zond me dikwijls achter hem... Ewel, ik had Stevens zijn hof zien verlaten. Ik volgde hem op. Hij ging naar de To- renhöeve, loog Vissers. Is dat waar? Zou ik tegen u liegen? Neen, boer Braams, dat zou ik niet doen. Stevens is een tijdje op de Torenhoeve geweest. Hij trok weg. Alleen? Met den boer! Met Wallaais? Is Wallaais niet de boer van den Torenhoeve? Ja, dat is hij. Als ik dus zeg dat Maarten met den boer weg trok, is het met Eugeen Wallaais. Dat is zoo klaar als pompwater. Waarheen. Dat kan ik niet zeggen. Ge hadt ze moeten afloeren. Kan ik op twee plaatsen tegelijk zijn? Neen, dat kan ik niet en gij kunt het ook niet. Ik wilde dat valsch spel verder afzien. Ik zei bij mijn eigen: Maarten Stevens heeft wat uitgevon den om den boer uit huis weg te krij gen en hij zal zelf weer keeren.Zoo ik bleef... Maar een beetje later kwam de boerin buiten. En ze dorschte op mij als op een kafzak. Ze schreeuwde als een heks. Ik liep weg... Ze volgde... En altijd maar slaan. Ik ontkwam, maar ik was zoo deerlijk gesteld, dat ik daar buiten de poort neertuimelde. En- hadt gij mij niet gevonden, ik zou er voor zeker als een hond gestorven zijn. Nu, de doling is toch rap over gegaan. Ik ben taai als een kat. Maar zoo loopt het niet af. Ik zal vrouw Wallaais een proces aandoen. Ze zal afdokken, die valsche feeks. Een proces! Zijt ge zot? Neen, ik ben niet zot, dat weet ge ook wel. Zouden voorname, deftige men schen als boer Braams en de geleerde veearts een zot als hun boodschapper aanstellen? Ha neea. dat zouden ze nooit, Dr BRUTSAERT, Kamerlid, is spreke- lijk voor iedereen: Te POPERINGE, In zijn huis, 's mor gens, den Maandag en Vrijdag. Te WERVIK, den 2" Zaterdag der maand, van 9 V4 tot 12 uur, in Het Kapitel Te IEPER, den 1° en 3" Zaterdag der maand, van 9 tot 12 uur, in den Ka tholieken Kring. affiBBEBlBBISBElBBBBHSffllESIBBnBBBBB doen. Die heeren weten wel dat Bert Vissers verstand heeft. Babbel zoo niet. Geen proces... ik wil er niet van hooren. Ge zijt toch nog niet naar de gendarmen geweest? Ik ben er tewege naartoe. Neen, neen... Ik heb nog een andere zaak aan te geven. Het kruis dat op de plaats stond waar René Stevens uw broer ver moord heeft, is weg. Zoo iets moet toch bekend gemaakt worden. Wat gaat u dat aan? 't Is de plicht van een treffelijken burger... Maar dat is een tweede zaak. De voornaamste is voor mij dat boerin Wallaais me wreed geslagen heeft. Ik zal misschien wel een jaar met een duize- ligen kop loopen. En ze zal daarvoor be talen. Ik doe ze een proces aan. Ge moogt niet... Ze zal dan centen leggen zonder proces... Ge mocht niet op het hof komen. Ge waart daar buiten uw recht. En de boerin kon u voor een dief houden. Maar dan zeg ik aan den rechter dat ik er moest heengaan van haar non kel. Is dat de waarheid? Ja, het Is de zuivere waarheid. Maar raakt ge uw verstand kwijt Ge zoudt dat uitbrengen, vroeg Braams nijdig. 't Kan zijn dat door die slagen mijn verstand geraakt is. Ewel, dan moet dat wijf me zeker schadeloosstelling betalen. We zullen dat regelen, maar ge laat er de gendarmen buiten. Goed baas. Maar ik laat me niet afschepen met honderd frank. Ik zal er u twee honderd voor ge ven... Twee honderd! Duizend moet ik er hebben. Loop naar den duivel!

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1932 | | pagina 5