GEDACH
FM
bETMANNEKE
UIT DE MAAN
Het Geheim
van de Torenhoeve
NATIONALE MAATSCHAPPIJ
VAN BUURTSPOORWEGEN
F1ETJE SLOSSE
de honderdjarige
te Nieuwkapelle gevierd
Sinxenwonder Radiowonder
JUNI - ZOMERMAAND
DUIVENVLUCHTEN
ZITDAGEN
('t Vervolgt),
fi
Gepast zwijgen is de kunst van grcx
te wijzen.
4c
Zij die het minste van hun eigen we
ten, denken van hun eigen het meest.
Twistzieke menschen bijeen te bren
gen heeft geen ander gevolg dan ze ver
der te scheiden,
Zijn tijd goed besteden is niet enkel
altijd bezig zijn, maar ook en vooral de
duur van de bezigheden naar hun waarde
bepalen.
■■BB9BHQ3BBBBBBHBHaBBBBBBlBD
AL VLOEKEN (onschuldige
vloekjes! zulle, beste menschen)
ben ik aan 't zoeken
in alle hoeken
naar ~i'n geleerde! boeken
om, zonder overdrijven,
'n Interessant artikel te kunnen schrijven.
Maar helaas! m'n beste vrinden
geen middel van ze weêr te vinden I
Dat komt door de groote orde die ge
hebt, komt Marenta tusschen.
En voor ne keer, moet ik wederom eens
gelijk geven aan m'n alderliefste weder
helft. Want orde, menschen, dat heb ik
nu voor geenen halven centiem, 't Is
triestig, maar "t is zoo! Wat 'n chance
dat ik geenen commergant ben, want 'k
ware al tien keeren failliet geweest. Maar
allee! 't is toch nooit te laat om zich te
beteren... en dat ga ik doen.
Maar daarmeê heb ik toch m'n boeken
nog niet terug! We zullen 't dan maar
probeeren zonder hen af te haspelen.
Wat ze tegenwoordig allemaal uitvinden
mijn beste vrinden
om de crisis te keer te gaan,
is waarlijk moeilijk om verstaan.
In Bulgarie, moet ge weten, lijdt de
fix ook geweldig onder de crisis, d'r is
bijkan geen cent meer in kas. En nu vin
den ze ginder alles uit, om de menschen
maar zooveel mogelijk te doen doppen.
Z' hebben ginder nu nen nieuwen taks
gezet, op de korte haren... gelukkiglijk
niet voor 't mannevolk. Maar allemaal de
lieve mamezellekespdie ne man zoeken, en
zich daarvoor 'n beetje schoon willen ma
ken, en hun haar laten snijden k la mis-
tinguettemoeten daarvoor nen taks be
talen. Ge moet niet vragen of het hun
aanstaat en of z' er content mede zijn!
In alle geval, alderliefste lezereskens, ik
houd er aan Ulie gerust te stellen... bij
ons is daar neg gr 1 sprake van.
DIKKE MIEL is matroos geworden.
Verleden week was hij rond de haven van
Antwerpen op zwier en wou ne pot gaan
pakken. Maar die matrozen zijn allemaal
zoo'n vieze kerels. Miel stoot dus de deur
open van ne café die vol matrozen zit, en
roept door de spleet naar binnen: Is er
hier iemand die goesting heeft om te
vechten? Niemand antwoordt. Miel her
haalt nog eens zijn vraag! Dan staat er
ne matroos recht en zegt zoo: Maar
neen, hier is niemand die goesting heeft
om te vechten! «Ha! zegt Miel(dan met
'n zucht van verlichting, dan kan ik hier
wel ne pot op mijn gemaksken drinken!»
IN WEENEN IS ER NE MAN
die niet meer slapen kan
die niet meer slapen kan. [staan,
Vanaf 1915, 't is om er verbaasd van te
heeft die man geen oog meer toegedaan.
't Is een zekere Paul Kern. De man
heeft de oorlog meê gedaan en 'n kogel
ln 't hoofd gekregen. De dokter van
Weenen erklaren dat de man anders
gansch normaal is. Ze vragen zich zelfs
af, ai mij, of het niet mogelijk 13 zijn ge
val bij andere mannen te beproeven. De
eerste die zich aanbiedt zou 500.000 balle-
kens trekken... hij of zijn weduwe. Want
ze zouden hem dan eerst ook 'n kogel in
den kop moeten jagen! Is er soms nie
mand mijner allerbeste Lezers, die daar
toe goesting gevoelt?
HEWEL JEF, waar loopt ge zoo rap
naartoe, vroeg Dikke Miel toen hij Lan
ge Jef in volle vaart de straat af zag loo-
pen.
Die heer zijn hoed is afgevlogen, zei
Jef.
Daar moet gij toch niet om be
kommeren.
Jawel, riep Jef, want ik heb hem
op!...
DE JALOERSCHHEID is aan 't groeien
bij d'Amerikaansche... koeien
want over enkele dagen
heeft 'n Hollandsche kce, hun rekord ge-
[slagen.
Ge moet weten dat tot nogtoe, 't rekord
van 't meeste melk geven, toebehoorde
aan een koe van Amerika, 't land der
rekords.
En nu is dat rekord verbeterd door
zoo'n Hollandsch melkgevend beest. Wat
schandaal!
Inderdaad, Luppe, die fameuze Holland
sche koe, heeft in 300 dagen niet minder
dan 8.115 liters melk en 347 kilos boter
gegeven.
Zoo'n koe op stal, is 'n fortuin waard.
GE WEET ALLEN REEDS LANG
dat men de vrouw vergelijkt... aan een
[slang...
Ge maakt U boos, en pertang...
luistert eens verder naar mijn zang.
De slang heeft vele slechte hoedanighe
den, vele gebreken, gelijk de vrouw, maar
ze heeft ook eene goede hoedanigheid die
veel vrouwen, om niet te zeggen allemaal,
zouden willen bezitten... namelijk.
IEBB2£3!SBaZBBBa9BBBBBBBBE3B)BBB
Mengelwerk van De Poperingenaar 29
ROMAN door A. HANS.
Heb geduld, Braams! Ge hebt mij
van de gemeente willen verjagen... Ge
kondt mij hatelijk maken bij Martha
Wellems. Maar gij en uw zoon zijn nog
geen overwinnaars.
Gij konkelt met Eugeen Wallaais,
met een zot...
Die man is niet zot, maar onrustig.
Een geheim drukt hem... En daarom wilt
ge hem opsluiten of hebt ge het al ge
daan. Maar hij komt dan terug uit het
gesticht. En maak u nu weg. Eerlijke
menschen spelen niet voor luistervink.
O, jongen, ik zal u breken! siste
Braams. Gij konkelt met een zot...
Wacht! Ik laat u niet doen!
Wilt ge vertrekken of moet ik den
werkman roepen? Dan sleuren we u naar
de straat.
Wacht, wacht, siste Braams en woe
dend ging hij heen.
Op den landweg kreunde hij, als had
hij pijn. Hij balde de vuist, doch voelde
zich machteloos. Geheimzinnig sloop hij
naar huls. Gerard was er niet. Die zat
weer in een herberg op het dorp.
Braams had geen rust; hij doolde rond.
Nu was hij binnen, dan buiten. En hij
had vrees voor den nacht.
Maarten Stevens had hem nog meer
angst aangejaagd.
En waar zou Eugeen Wallaais nu zijn?
O! kon hij versmoord liggen in een
put, of een vaart, die stommeling, die
ezel, die zot. Hij kon een rijke boer zijn,
die al heeft wat hij wilt. Ik heb hem uit
de armoede verheven. En hy maijt ftijn
%eluj£ IV££, farmvuï»
'k wil 't U hier zeggen snel,
ze ve. i.dert alle jaren van vel.
D zou Cs chosezijn hé, beste loze
re ,..o. Uw vel is gerimpeld gelijk 'n
harmonicaen dan op 'n zeker tijdstip
van 't jaar streept ge dat oud verrimpeld
vel af, ge werpt het in den vuilnisbak, en
in de plaats komt ge te voorschijn met
'n spliksplinternieuw rozig velleken...
Zoudt ge dan sukses hebben, ja!
Maar dat vel afstreepen bij die slangen,
gaat ook niet zonder gevaar, want dik
wijls loopen ze dan kwetsuren op rond de
oogen. Zoo is 't onlangs nog 't geval ge
weest met 'n buitengewone boa-slang in
den dierentuin van Londen. De kwetsuur
kon niet meer genezen en 't beest moest
geopereerd worden. Z' hebben dan sim-
pliester 't oog uitgesneden en er een gla
zen in de plaats gezet. Dat is dus 'n slang
met 'n glazen oog... en 't beest schijnt
daar heel fier over... zoo beweren ze ten
minste.
MIJN KOZIJN is zoo groot, zei Lan
ge Jef, dat hij duizelig wordt al hij zijn
voeten durft bezien.
Wat is dat, wedervoer dikke Miel
daarop, mijn broeder is zoo groot, dat hij
op een ladder moet gaan staan, om zijnen
hoed af te doen!
Dat is nog allemaal niks, zei Suske
Stoef dan, mijn zuster heeft wel zoo'n lan
ge beenen, dat, als ze den 1 Januari kou
voeten haalt, ze slechts den 31 December
daarop, 'n valling in den kop krijgt.
BRUSSEL, WIST GE DAT
Is toch zoo'n beschaafde stad!
'k Ga d'r U hier bij m'n leven
nogmaals 'n voorbeeld van geven.
In 'n caférond de Beurs te Brussel,
had een neger-dagbladschrijver, rendez
vous met 'n blanke collega. Nauwelijks
had hij den drempel overschreden of hij
werd buiten gezet met 't complimentje:
«Hier worden geen negers toegelaten
Eenige klanten trokken onmiddellijk
partij voor den ongelukkige en wilden
zelfs het café verlaten, maar de neger,
die beschaafder was, dan allemaal het
Brusselsch franskiljonsch zoodje bij el
kaar, bedankte en zeide, z'n vriend buiten
te zullen wachten!
't Wordt stilaan tijd dat de Vlamingen
beginnen te spreken van Brussel terug
Vlaamsch te maken, want in plaats van
tegen 'n neger zouden wij binnen korten
tijd misschien moeten hooren, als we 'n
café binnengaan «Hier worden geen Vla
mingen toegelaten!
GE MOET HET DRINKEN laten...
en ge zult tachtig jaar worden, sprak de
dokter tot zijn klient.
Te laat! mijnheer den dokteur, zei
deze.
Hoe? te laat! Het is nooit te laat!
Toch wel... ik ben reeds twee en
tachtig jaar!
SPAREN! SPAREN!
geld vergaren
roept Marenta luid,
want gij vieze vent
smijt zoo cent per cent,
al ons geld de vensters uit.
Hewel, beste Lezers en alderliefste Le
zereskens, zoo'n steenen moet ge naar
uwen kop krijgen, zie. En dat allemaal,
omda 'k mij nen nieuwen imperdemiabel
gekocht hebt, zie!
Ja, ja, zoo zijn de vrouwen tegenwoor
dig zie... (allee, ze zijn vanaf Eva zoo
geweest zulle!) Voor hun twalet, om zelf
schoon te zijn, is er niets dat duur genoeg
kost, hoeden van over d'honderd frank,
zijden kouskens waar ge met erwten kimt
doorschieten, enz... en dan is 't verdorie
seffens te veel als ne mensch zich daar
'n pallule van nen impermediabel koopt,
om niet mestnat geregend te worden.
Waar gaan we naartoe! Niet da'k wil
zeggen dat ge uw geld zoo maar de ven
sters moet uitgooien zulle! (Als ik er on
der moest staan dan was 't nog niets).
Maar we moeten nu ook precies niet doen
gelijk dien bedelaar daar in Duitschland,
die gansch zijn leven in de grootste ar
moede leefde... en toen hij stierf vond
men in zijn matras voor 750.000 frank
goud- en papiermarken!
Als ge naar 't pierenland verhuist, hebt
ge geen centen meer noodig!
WAARAAN kunt ge den ouderdom
kennen van een kiek, vroeg de meester
op school.
Aan de tanden, zei Jef ken.
Dommerik, klonk het, een kieken
heeft geen tanden.
Ja maar, ik wel, antwoordde Jef ken,
en als er een kieken gebraden op tafel
komt, is 't dus met de tanden dat ik weet
hoe oud het is.
Ge hebt gelijk, zei de meester.
'T IS VOORWAAR EEN RAAR GEVAL
overkomen aan de familie Van Wal
en ik het voor U al
het hier verhalen zal.
Petrus Delbceuf is wel responsabel voor
de zotte toeren die hij uitgehaald heeft
met zijn motosieklet. Die kerel kwam daar
met volle gaze afgereden, en kreeg het
stom gedacht een huis binnen te rijden.
Ik zeg niet dat hij het vrijwillig deed,
want ne man die met ne motosieklet op
gang is, is precies gelijk met zijn vrouw,
met zijn meester op de baan. Hij vloog
dus thuis binnen, juist toen de familie
Van Wal aan tafel zat om t' eten. De mo
tosieklet vloog op tafel die omver don
derde, en madam Van Wal kreeg de war
me, dikke, vette soep op haar schoon
kleed, terwijl d'andere leden van 't huis
gezin, rechts en links werden gesmeten en
mijnheer de motocyclist daar bewusteloos
lag. Zedeles: Als ge soep gaat eten, zie
eerst of er geen motosiekletrijder komt af
gevlogen.
DAAR IS EEN SPREEKWOORD dat zegt
en met recht
Hoe ouwer hoe zotter,
hoe rijker hoe botter.
En ik ben voorwaar den tolk
om te zeggen dat dit gewis
't geval is
bij 't vrouwenvolk.
Wat doen z' al niet, van tel,
om jong te schijnen,
en om de rimpels van hun vel
te doen verdwijnen?
Gerard kwam laat naar huis. Hij was
bij drank.
Spookt ge nu nog rond? vroeg hij
oneerbiedig.
Ik dub maar over Eugeen!
Scheid uit met dat eeuwig gezaag!
Ik veeg mijn hielen aan dien vent en
aan heel de Torenhoeve. Ik kruip in mijn
nest. Doe hetzelfde!
En weer liet Gerard zijn vader staan.
Braams begaf zich ook ter ruste. Maar
hij lag lang te woelen. Wilde plannen
rezen op. 't Was een bange nacht.
Opeens sprong hij recht. Een luide slag
bonsde op het vensterluik.
Hier ben ik, de ziele van den ver
moorde... ik heb geen rust! kreunde een
stem. Ik vlieg altijd rond.
Gerard, Gerard! riep Braams in zijn
angst.
Maar zijn zoon sliep vast.
Toen bedacht Braams dat het wel Wal
laais kon zijn die daar stond. Hij luis
terde weer.
Geen rust... altijd ronddolen tot
de plichtige gestraft is! hoorde hij nu
die vreeselijke stem.
Het is Eugeen niet! zei de boer.
Hij was niet bijgeloovig genoeg om aan
een dolende ziel te gelooven. Men trei
terde hem.
Het is Stevens! kermde hij, O! die
ellendeling! Wat wil hij dan toch!
Braams durfde toch niet gaan zien.
Opnieuw dreunde een slag en toen
werd het stil.
Zal Maarten Stevens me nu ook
in den nacht nog komen benauwen?
vroeg Braams, die van angst zweette.
Hij deed geen oog meer dicht en ver
langde naar den morgen. Toen de dag
lichtte viel hij ln slaap. Een schreeuw
wekte hem.
Hij richtte zich op... Dadelijk kwam
de herinnering aan die stem in den nacht.
Maar wat hoorde hij nu?
Het was de meid die hem riep. Vlug
«tand iiij op nu kleedda eicd waL De
,12-6-32. - DE POPERINGENAAR. - Nr 24. - BI. S.
Met poeier en met potjes zalf
bestrijken zij 't gelaat...
zoodat een jonge modekop, fiet als 'n kalf,
op ouwe pikkels staat.
Zwijg, Manneken, zegt Marenta, want
straks gaat ge ne keer 'n convenabele
bolwassching krijgen van uwe alderliefste
Lezereskens, want in gansch uw epistel
hebt ge nog ne keer niets dan op 't vrouw
volk afgegeven. Hebt ge misschien azijn
gedronken?
Maar ik zeg, met 't mansvolk is 't ergste.
Want als die gaan naar den kwafeur
Dan op hunnen ouwen kop
Moet er ook poeder en odeur
En nogal rommel op.
Allee! Marenta heeft weêral ne keer
gelijk! en zoo ben ik nog ne keer in mijn
eigen netten gevangen, zie, tot groote Jo
lijt van de Lezereskens.
OOM ZANDER probeerde klein Karei-
ken te vermaken en daarom zette hij Ka-
relken op zijn knie, en liet het manneken
peerdje rijden.
Is dat niet plezant? vroeg nonkel.
Ja, zei Karelken, maar gister was
het toch nog plezanter... toen reed ik op
nen echten ezel.
Diep In hun hart bekennen
de franskiljonsche bazen, groot en klein
dat wij Vlamingen,
(we beginnen d'r aan te gewennen)
toch ook maar ezels zijn.
En daar
is iets van waar
want
•k zeg 't van mijnen kant
goedzakkig, als een ezel is,
'lt hoop dat ge me zult verstaan
Laten w' hier de franskiljons gewis
.tot onze scha begaan.
Gelukkig begint er zoo stillekens aan
beternis te komen.
MIJNHEER DE BARON van Bommers-
konten was aan 't jagen op zijn jacht
velden met eenige vrienden, en onder
weg hadden ze zoo iets gevonden... dat
een hond nog al dikwijls langs de straat
Iaat liggen!juist!
Wacht, zei de baron tegen zijn vrien
den, daarmeê gaan we Janus, den bosch
wachter, ne keer 'n goeie poets bakken.
't Ding werd zorgvuldig in 'n stukske
pampier gewikkeld... en naar den jacht
waker gestuurd met 'n briefje erbij: Ja
nus, ik heb U uit Brussel deze schoone
saucisse medegebracht, opdat ge U een
gedacht zoudt kunnen vormen, hoe lekker
alles in Brussel is geteekend: de baron.
's Namiddags nu kwam de baron met zijn
vrienden bij Janus de jachtwaker om er
te eten en daarna voort te jagen. De soep
kwam op tafel en mijnheer de baron en
zijn vrienden aten maar smakelijk door,
denkende op 't plezier dat ze gingen bele
ven als Janus, die in de keuken zat, zijn
saucissezou naar binnen gespeeld
hebben... Enfin, 't diner was afgeloopen.
Hewel Janus, vroeg de baron, hoe
heeft de saucisse uit Brussel U gesmaakt.
Zwijg, mijnheer de baron, ik heb er
een aardige farce meê voorgehad. Ik had
ze in Ulie soep gelegd om ze op te war
men... en als He ze er vilde uithalen...
was ze gansch verbrokkeld. Ik heb z'er
dan maar ingelaten!
De baron ligt nog te bed.
GEEN RIJKER KROON
Dan eigen schoon,
zei m'nen Onkel Toon,
m'n grootvaders zoon...
En... hij liet zijnen kletskop zien.
Marenta is gedesoleerd omdat ze ferm
grijs haar krijgt en omdat 't Manneken
zijnen knikker ferm op een biljartbol be
gint te trekken.
Mijn kwafeur ofte barbier heeft mij ge
zegd dat ik mijnen kop moet wasschen
met genever, dat het dan zou beteren.
Maar Marenta zegt: Manneken, we zul
len wij ons maag met jenever wasschen,
en dat zal ruim zoo goed zijn.
Dus zoo gezegd
en zoo gedaan
en nu recht
op 't doel afgegaan
en de jeneverfiesch ontpropt!
Maar hoor, daar wordt geklopt!
De flesch nu goed maar weggestopt,
anders zijn we nog gefopt.
En zoo wordt ne mensch verdraaid al
tijd in zijne liefste bezigheden gestoord,
zie!
En nu mijn beste Lezers en alderliefste
Lezereskens, wil ik U ook niet verder sto
ren in uwe bezigheden, en ik roep U toe
Labor omnia vlncit- Werk en gij
zult er komen»... En nu ga ik mij uit
rusten... van niets te doen.
't Manneken uit de Maan.
LIJN POPERINGE-VEURNE
Te rekenen van Zondag 5 Juni 1932,
werd de Uurtabel op deze lijn gewijzigd
als vogt:
PoperingeSt V. 8.25 11.20 14.58 19.40
Watou-St-Jan 8.52 11.38 15.16 19.58
Watou-Plaats 9.02 11.43 15.26 20.18
Proven-Plaats 9.16 12.04 15.44 20.22
Roesbrugge A. 9.30 12.19 16.05 20.17
Roesbrugge V. (1) 9.35 12.24 16.06 20.42
Beveren-Statie 6.29 9.44 12.35 16.18 20.45
Leisele-Statie 6.45 10.00 12.53 16.32
Wulveringem 7.00 10.15 13.12 16.48
Veurne-St. A. 7.22 10.37 13.40 17.10
(1) Den Woensdag 32 minuten vroeger.
Veurne V.
Wulveringem
Leisele-Statie
Beveren-Stalie
Beveren-Stelpl. 5.55
Roesbrugge A. 5.59
Roesbrugge V. 6.04
Proven-Plaats 6.24
Watou-Plaats 6.40
Watou-St-Jan 6.50
Poperinge-St A. 7.14
8.10
8.34
8.51
9.07
9.18
9.22
9.35
9,47
9.57
10.20
11.00 14.45 19.04
11.24 15.09 19.28
11.41 15.26 19.46
11.57 15.42 20.03
20.10
12.08 15.53
12.12 15.57
12.25 16.13
12.37 16.25
12.47 16.35
13.10 17.00
SJBT" Knip dit uit en plak het op onze
Uurtabel over 2 weken gegeven.
IBBBBBBBBSBnBBBBl&BÜBSaBBQEIEB'
dienstbode stond verschrikt ln de keu
ken.
Ga eens aan de deur zien, zei ze.
Heb ik verschoten! Ik beef er nog van.
Wat is er dan?
Ga zien!
Maar spreek!
De meid trok de deur open.
Daar! kreet ze. Moet ik dat vinden
's morgens op mijn nuchtere maag. Is
het een voorteeken van ongeluk?
Braams stond als verstomd. Daar lag
het kruis dat op de plaats gestaan had,
waar het lijk van zijn vermoorden broer
gevonden werd.
Bid voor de ziel...
Zijn oog viel op die woorden en hij
dacht aan de stem in den nacht, aan
de klacht dat de ziele geen rust vond.
't Is het kruis van den vermoorde,
zei de meid. De naam van uw broer
staat er op.
Ja!
Wie heeft dat hier gebracht?
Maarten Stevens!
Die zou dat niet doen! Het is zoo
veel als heiligschennis.
Ja, het is Maartens Stevens die me
wil treiteren.
Hoe weet ge dat?
*t Is omdat hij zijn lief kwijt is en
Martha met Gerard trouwt.
Zijt ge nu zot? Maarten Stevens
zou dat niet doen! Daar is hij veel te
treffelijk voor.
Hij treffelijk?
Ja, die man doet niemand kwaad,
hernam de meid. En het is een schande
zooals ze hem geplaagd hebben. Daar
voor moest Bert Vissers zooveel hier
komen.
Ge liegt!
Baas, peinst ge dat ik geen oogen
in mijn kop heb... Goede oogen en goede
ooren ook. En zooals ze Stevens zijn lief
afgenomen hebben! Maar hij zou zich
zoo niet wreken!
Wie heeft het dan gedaan?
Waarlijk, men heeft er gefeest teJSTieuw-
kapelle op Woensdag 1 Juni, om Fletjes
dag avond was het een prachtige inzet. De
honderdsten verjaardag. Reeds van Dins-
lucht hing vol gekleurde vuursterretjes,
terwijl donderende schoten alom verkon
digden, dat het feest aan den gang was.
Des nachts hoorde men ten allen kante
zingen: Leve Pietje Slosse. De Breughel-
mannen waren er wederom niet afwezig.
De Woensdag morgen, van in den vroe
gen, was iedereen aan het werk met het
versieren van zijn huis. Gedichten wer
den boven het opperlucht vastgeklonken
en naast de Nationale driekleur wapper
de gezellig de Leeuwenvlag. Het Junizon-
neke had zijn woord gehouden, en kwam
lachend uit zijn beddeken gekropen en
zegende den dag met zijn warmte en zil
veren stralen. Van heinde en verre kwam
het volk, verlangend om het Oude Wijve-
ke te zien, en nieuwsgierig om te weten
of men in dat kleine IJzerdorp ook feesten
kon. Om 9 uur wierd het een mierennest.
Het stond al op zijn beste. De klokken
bommelden door elkander in den toren,
en verkondden over het eendelijke bloote
Ambacht, den feestroep van het dorp.
Fietje zou ter misse gaan; doch het was
er zoodanig van aangedaan, dat de dok
ter het noodig oordeelde het Oudje tehuis
te laten, 's Namiddags zou het aan zijn
venster mogen kijken. In den stoet met
Geestelijke en Wereldlijke overheid, trok
de Familie en de honderden nieuwsgie
rigen ter kerke.
Eene plechtig# dankmis met zeven
priesters, werd den Heere opgedregen.
Plaats in de kerk was er te weinig. Het
gelegenheidssermoen door den E. H. J.
Pieters, Nieuwkapeilenaar, was aangrij
pend, en menig Oude pinkte voorzichtig
een traan weg. Meester De Vaere uit
Kortrijk, vingerde uit het nieuwe orgel,
het machtig en kunstig toetsspel. Een
plechtig Te Deum sloot deze geestelij
ke plechtigheid. Op kerk en pastorij kon
men de karaktervolle rijmtjes van Pastor
Mervillie lezen, welke we verleden week
overdrukten. Na de hoogmis gingen de
Heeren Gemeenteraadsleden ten huize
van Fietje en boden door de kinderhandjes
van Vivianneke Verthé, Ireneke Vanhol-
lebeke en Lucien Martroye heerlijke bloe
men, een smakelijk geschenk gezonden
door H. M. de Koningin, en het prachtig
geschenk der gemeente. Pathé-Jour-
nalfilmde deze schoone gelegenheid.
's Namiddags was de bovenzaal van het
gemeentehuis vol heerlijken geur van het
lekker gebraa, en Priesters, Gemeente
raadsleden, Familie en Kennissen, Boeren
en Boerinnen, Kongreganisten, Brouwers
en Liefhebbers van een goed brokje, sniek-
ten voldaan aan den heerlijken kost op
de gezondheid van Fietje.
Eerweerde Pastor Mervillie en Meester
Verthé gaven een gelegenheidsaanspraak,
waarop Charles De Gardefamilielid
van het Oudje, gevat antwoordde en
iedereen namens Fietje dankte.
Maar in den namiddag zou het nog
erger worden.
De stoet zou om vijf uur uitgaan. De
autobussen brachten van ten allen kante
nieuw volk mede. Fietje was uitgerust en
zat voor het venster, als een prinseske in
zijn wit pluimen beddeke, geheel die doe
ning, met een lach en een monkel af te
zien. Iedereen mocht bij Fietje binnen,
de hand geven en een woordje zeggen. Of
er menschen binnen geweest zijn: het was
van elf uur 's morgens tot 's avonds laat,
één rij volk, zooals binst den oorlog toen
de menschen om een stukje brood gingen
naar het komiteit. En voor iedereen had
Fietje een lachje en een woordje.
Hola! daar is de s oet. Trompen schil
len. Het volk in dichte drommen maakt
een breede haag langs de straat. Vooraan
de stoet komt te paard gereden als een
Kurassier, Meester Verthé, inrichter en
voorzitter van het Feestkomiteit en van
den stoet samen met Jules Heindrycx se
cretaris, de menschen beleefd aanmanend,
wat op zij te staan om ongelukken te voor
komen. De Rijkswacht in feestdracht
opent den stoet. Het zoo goedgekende
muziek van Alveringem speelde zijn
schoonste marsch. Versierde velos en wa
gentjes, een vliegi. jchien, een windmo
len, het eirenwagentje, het nestje, en zoo
veel andere deden bij het volk en langen
Ho! dat is toch schoonroepen. De wa
gen der duivenliefhebbers en peurders was
merkweerdig om zien. De duiven ronkten
van pret en de palingen beten dat het
een plezier was. De wagen der gaaibol-
maatschappijen was een echte beeltenis
van hun geliefkoosde liefhebberij. De bes
te vrienden zaten onder een en lieten de
bollekens rinken en de glazekens klinken.
Bacchus reed fier, gezeten op zijne groote
ton, den beker in den ha: 1 de straten
door, en dronk op de gezondheid van Fietje
een lekkeren ZannekinEn daar een
heele hoop kindertjes vai de kroostrijke
gezinnen, in schoone schilderachtige kleed
jes gestoken, hun wagen voorafgaande en
dragende- volgende heerlijke spreuken en
vragen:
Hier zijn de kindertjes van gelukkige
ouders.
Geef ons Vadertje de voorkeur van
't werk.
Verminder voor ons de belastingen.
Ieder kindje is een hartje van Moeder
en een kopke van Vader.
De Kinders zijn 't geluk van 't huisgezin!
Waarlijk Gusten Kastecke en Lucie wa
ren een gepaste vader en moeder voor
de dertig kindertjes die zij mede hadden
op hun wagen.
Hun huizeke was een echt ooievaars
nestje, en de kindertjes als echte bloem
pjes in de lenteweide. Hoerah! En nu
de boertjes en boerinnetjes in eigen kos-
tumke als jonge paartjes, leutig door 't
leven. Zoo een veertig; - leuk! D'eene had
een zeis, of pik of schup; de meisjes de
bezem natuurlijk de mand eieren,
't brood, de kan, de pop, enz.
Boertjes trokken hun versierd rollewa-
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBaEBEBBasa
Vraag aan de gendarmen dat ze het
uitzoeken.
De koewachter, die uit zijn bed, in den
stal was gekomen, trad nu ook naderbij.
Jozef, Maria, wat is dat! riep hij
uit. Een kruis... Een van het kerkhof.
Neen, sprak de meid, maar 't is dat
van de plek van den vermoorde.
M'n ziel, ja! Hoe ligt dat nu hier.
't Is van eigen niet naar het hof
komen wandelen. De een of andere niet-
waard heeft het tegen de deur gezet.
Tegen de deur? vroeg Braams.
Ja, het rolde voor mijn voeten toen
ik de deur open deed. Ik meende, dat
ik dood viel van verschot. Kom zoo iets
tegen op uw nuchtere maag. 'k Heb wel
tien keer mijn kruis gemaakt.
En wie zou dat hier gesteld heb
ben? vroeg de koewachter.
Dat we het wisten we konden hem
aanklagen. De baas peinst dat het Maar
ten Stevens is.
Die doe dat niet, verzekerde de koe
wachter. 't Is een streek van dronkaards.
Ik heb vannacht gerucht gehoord.
En waarom zijt ge dan in uw bed
gebleven? vroeg Braams.
't Stilde seffens. Ik peinsde dat het
de wind was..Wie zou nu kunnen denken
dat schoelies zoo iets zouden uithalen!
De boer wekte zijn zoon, die zich knor
rig' oprichtte ln zijn bed.
Braams vertelde wat er gebeurd was.
O, dat is het werk van een paar
zatlappen, oordeelde Gerard. Laat den
koeier naar de gendarmen gaan!
Neen, geen gendarmen!
Waarom niet?
't Is Maarten Stevens geweest. Hij
haat mij!
Die handelt zoo stom niet. Zatlap
pen zijn het geweest.
Die zouden benauwd zijn van dat
kruis.
Och toe... er zijn kerels die voor
niets staan. Ga naar de gendarmen.
Neen, geen gendarmen, zeg ik! We
gèntje voort, met hun boerinnetje er in.
Op 't einde boerke Baas met de pijp, en
boerinneke met den tradioneelen groenen
paraplu. Hier de wagen van het zin
gende levenBoeren en Boerinnen Hoo-
ger opin beeld. De mannen van het
Vlaamsche Kerels gild deden prachtig
bij die streusche boerinnen. Het was één
koekebak, één karnen, één boter kneden,
broeks vermaken en zingen uit het oud
Vlaamsch boerenleven. Kozen Sander,
Nonkel Pier, en de Boer wisten het lustig
te maken. Hoera! de standaard, de ama
zonen en ruiters.
Flink zoo. Jong boerenleven van het
dorp. Remi Feryn als standaarddrager
op zijn vurig ros, deed ons denken aan
den tijd, toen de graaf met gansch zijn
weeldestoet van volgelingen Brugge bin
nen reed. Bravo Graven en Gravinnen,
gij draagdet uw prachtkleederen niet ten
onrechte.
En de wagen der tooneelgilde, De
Vlaamsche Kerelsde verheerlijking van
den Ouderdom, voorstellende vooraan Na
poleon, met zijn strijders Fietje Slosse's
vader streed onder Napoleon daarboven
de oude Peetjes en Meetjes van het Dorp,
op koffiebal; hooger, Fietje Slosse breiend
in zijn zetel, gezegend door Kristus de
Liefdekoning, dit alles in kader van kin
deren, eeredames en engelen, en als op
schrift: «Eert uwe ouders opdat Gij lang
moget leven op aarde». Bravo Gilde
Vlaamsche Kerelsgij hebt uw plicht
heerlijk volbracht. De Heeren van den
Gemeenteraad sloten den stoet.
Fietje Slosse zat te pikken achter zijn
venster, te groeten en te knikken van vol
daanheid. Het oudje herleefde bij al dit
gedoe voor hem. Prachtig eindigde de
stoet vereenigd op de markt, en toen Mees
ter Verthé aangedaan eenieder bedankte
voor die machtige hulde en eensgezind
heid en luidkeels riep: Leve Fietje glos
se, Hip! Hip! Hip! dan was het niet uit
honderden maar uit duizenden monden
dat men drie maal antwoordde: Hoerah!!
En voor het slot, 's avonds een prachtig
vuurwerk, gepaard met aangenaam muziek
door de vrienden van Alveringem. De beel
tenis van Fietje op kinemadoek was een
verrassing.
Het volk van heinde en verre sprak er
van. Dat zal nooit meer gebeuren en dat
zullen zij nooit meer zien te Nieuwkapelle.
O! schoone eensgezinde kermisdag, wat
hebben we genoegen beleefd aan U, en dat
al door Fietje Slosse, de honderdjarige,
wie, als het den Heere wilt, wij nog hon
derd jaar wenschen.
Leve Fietje Slosse!
We vernemen nog 't volgende:
Aan het banket opgediend in 't Ge
meentehuis bij Heer Cyriel Claeys-
Christlaens, waren 76 deelnemers, waar
onder 10 priesters. Alles was goed ge
reed gedaan en vlijtig opgediend.
Onder den maaltijd wierden er twee
draadmaren of telegrammen gezonden,
waarvan hier tekst:
a) aan Mgr. Lamiroy, Bisschop van
Brugge:
Hendrika Sofia Slosse te Nieuwkapelle,
bij 't vieren van haren honderdsten ver-
jaardag, zendt aan Zijne Hoogweerdig-
heid hulde, eerbied, verkleefdheid, en
vraagt bisschoppelijken zegen.
Later in den namiddag kwam die zegen
toe.
b) aan Koning en Koninginne die twee
schoone geschenken aan ons eeuwelinge
gejund hadden:
Hendrika Sofia Slosse te Nieuwkapelle,
bij 't vieren van haren honderdsten vcr-
jaardag, bedankt hunne Hoogmogend-
heden Koning en Koningin, en zendt
hulde, vaderlandsliefde en gehechtheid
aan het Vorstenhuis.
Eerw. Heer Pastor in zijn aansprake las
ook 't aldermerkweerdigste doodbeeldeken
af van vader Slosse zaiiger, overleden in
1872.
Z. E. H. A. MERVILLIE
Pastor te Nieuwkapelle
was er ook bij om alles te helpen schikken
We zien hem hier op de plaats met zijn
koster Heer Declercq bij hem.
Eerw. Heer A. Mervillie is in Vlaanderen
een bekend figuur als dichter en toon
dichter. Zijn streven is steeds geweest het
Vlaamsche volk op godsdienstig en zede
lijk peil hooger te brengen en steeds stond
hij met zijn kunst ten dienste van zijn
volk.
In Biekorf en in ander Vlaamsche
tijdschriften verschenen en verschijnen
nog regelmatig gedichten van Z. E. Mer
villie.
De Poperingenaar wenscht hem ook
nog menig jaar te Nieuwkapelle in geluk
en vrede.
ISBBBBEBBBBBBBBBBBBBISS2BBBBBH
zullen het in de schuur leggen en nie
mand moet er over klappen...
Maar ge lijkt wel zot tegenwoordig.
Ge zijt van alles benauwd.
Er gebeuren zulke rare dingen.
Maarten Stevens zit lijk op uw neus.
Een krotter van een manneke, een prul
ventje.
Maar de zoon kon zijn vader niet tot
rust brengen.
Braams droeg het kruis in de schuur
en stak het weg achter stroo. Hij beefde
als een riet in den wind.
O, wat moet er nog allemaal ge
beuren! kreunde hij.
Het was donker in dien hoek en ook
dat benauwde hem.
Vlug trad hij weer buiten.
Hij verbood de meid en den koeier over
het gebeurde te spreken.
Den ganschen dag slenterde hij heen
en weer. Eenige malen begaf hij zich
naar de Torenhoeve. Zijn nicht beweer
de steeds dat ze niet wist waar haar
man zich bevond.
Zoo werd het weer avond.
Toen het duister was kwam Bert Vis
sers naar de hoeve. Hij wilde den boer
spreken. Braams nam hem mee op de
voute kamer.
Zijt ge al beter? vroeg hij.
Bah, ik ben taai, baas. Maar ik heb
nog wreed zeer in mijn kop. Toch kan
ik nu al wat duidelijker peinzen. Heeft
Maarten Stevens mij geslagen? Neen, hij
heeft het niet gedaan. Het is op de
Torenhoeve gebeurd door de bazin. Ik
weet het nu zeker. Ze is een wreed wijf.
Wat moest ge daar bij avond ook
gaan doen?
Vraagt gij dat, boer Braams? Ja,
gij vraagt me dat. En ik ben verwon
derd. Moet ik u waarlijk zeggen wat ik
daar ging doen? Neen, het is niet noo
dig u dat te vertellen. Ge weet het toch
zoo goed als ik, baas. Moest ik Stevens
niet altijd bespieden? Ja, dat heeft mijn
heer Gerard mij geboden. En gij ook
NOG EENIGE OPSCHRIFTEN
Bij A. Declerck:
Met zegen heeft God Sophietje beloond,
Met jaren tot honderd ons Fietje
[bekroond.
Bij A. Vanhollcbeke:
Fietje Slosse, beste vrouwke,
Die er gisteren honderd had;
G'hebt in 't dorp het langste touwke,
't Is gemeend! Proficiat!
Bij H. Vanlerberghe:
Hippoliet en Octavie, wenschen U geluk
Fietje lief, met uwen Jubilee! [en vreê
Bij Adolf Scgaert:
Oud in jaren, Jong van herte
Fietje, leef nog vele jaren zonder smerte!
Bij Cyriel Claeys:
Fietje, Fietje, honderd jaren,
Zijt gij frisch, al doorgevaren
Blijft gezond nog lange leven!
Breit uw kouskes zonder beven!
't Is de Claeysens beste wensch,
Maar ook die van ieder mensch.
Bij J. Geldhof:
Ja, Jules Geldhof en zijn vrouwe,
Zitten ook niet in den rouwe,
Maar ze feesten geerne meê,
Fletjes schoonen jubilee!
Bij U. Martroye:
Nieuwkapelle viert nu om ter meest
Fietjes honderdjarig feest.
Veel geluk en nog lang leven!
Mochte d'Heer aan Fietje geven.
Bij R. Vanbiervlict:
Gij Vrouwke, nu nog onvermoeid,
Na honderd jaar in krachten gij nog bloeit.
Wil onzen besten wensch ontvangen,
Blijf lang gezond! 't Is ons verlangen.
De Bolders:
De Bolders vereend, zij zingen een liedje,
En wenschen gemeend, aan 't oud
[Sophietje
Die gisteren honderd jaren had
Hertelijk proficiat!
Bij Theodoor Verweirder:
Wij vieren met hert en ziel mee
Fietjes schoonen Jubilee.
Bij Adolf Demeyer:
Wij vieren vandaag groote feest
We vieren het om ter meest
Ter eere van Fietje Slosse,
Die viert vandaag' haar 100 jaar
En we wenschen haar nog menig Jaar.
Bij Basyn:
Leve Fietje Slosse.
Bij Jules Grossey:
Als elk zijn huis versiert
En allen feeste viert
Mijn wijf zou zeker kijven
Indien ik moest ten achteren blijven.
Bij Brigadier Ghuysse:
O, tante Sophie, de vreugde van ons huis
Bij 't lustig jubelend feestgedrulsch
Gaat onzen dank naar God den Heer
Honderd jaar op 't wereldgebied
't En is voor elk voor zoo vele niet.
Bij A. Dedry:
Het is op dezen dag
Dat men vieren mag
Ter eere van Fietje Slosse
Haar feest van 100 jaar
Die wij wenschen al te gaar.
Bij C. Demeyer:
Sophietje gij zijt 100 jaar geweest
Daarom is ons dorp in volle feest
Voor uw braaf en deugdzaam leven
Zal God U den Hemel geven. Amen.
Bij Henri Ampoorter:
Proficiat
Aan onze honderdjarige
Fietje Slosse.
Bij Désiré Geldhof:
Ik ben de jongste van dees reek
Ik heb eerbied voor hoog bejaarde
En 'k wensch dat Fietje in haar streek
God haar nog een eeuw spaarde.
Bij Petrus Decock:
Wij zijn van dezen morgen al vroeg te
Om te pareeren ons getweeën [been
Want geheel ons dorp is vandaag in feest
't Is voor ons Eeuwelinge dat wij vieren
[al om ter meest
Sophie 't is voor U een schoone dag
Dat wij U wenschen mag.
Bij Engel Devisscher:
Wie had er ooit gedacht,
Dat men met zooveel pracht,
Zou vieren al te gare
Sophietjes honderd jaren!
Bij gelegenheid van Sinxenhoogdag op
15 Mei LI. werd over den kortegolfzender
van het Vatikaan een eigenaardige uit
zending ingericht. Het gold eene misuit-
zending uit de Sint Pieterskerk te Rome
waar eerst de openingsgebeden in het la-
tijn werden voorgedragen. Daarna, nog in
het latijn, het epistel der mis waarin het
Pinksterwonder van over 1900 jaren wordt
verhaald. Dadelijk daarop werd zelfde le
zing heriJLmen en opvolgentlijk in vier
en twintig verschillende talen doorgege
ven. Zoo kwamen het een na het andere:
Engelsch, Chineesch, Deensch, Fransch,
Duitsch, Grieksch, Iersch, Italiaansch, Ja-
paansch, Spaansch, Slaveensch, Zweedsch
Nederlandsch, Poolsch, Roemeensch, Hon-
gaarsch, Indiaansch, Syriaansch, Araabsch,
Chaldeesch, Singaleesch. Het slotwoord
van dit zoo verscheiden talenconcert
kwam uit den mond van een Asiatische
hooglander uit Pamir. Op dat oogenblik
werd zoodoende het Sinxenwonder uit het
voorgedragen Epistel tot eene roerende
werkelijkheid omgezet: Wij hebben allen
dat woord aanhoord, eenieder in de taal
en sprake waarin hij geboren werd!
Over 1900 jaren: het Sinxenwonder;
en thans het radiowonder
ISHSZSBBBBBBBBBEBBBBEHBBBBBBBB
12 Z 4" Zond. na Pinkst. Joan. v. S. Fao.
13 M Anton, v. Padua, Oquilina, Felicula.
14 D Baslllus d. Gr., Eliseus, Hartwicus.
15 W Vitus, Modestus en Creseentia.
16 D Franciscus Regis, Benno B„ Luitg.
17 V Rainerius, Avitus, Nicander, ManueL
18 Z Ephrem, Marcus en Marcelllanus.
lEBSHiaBBBaBEHBESlHBSBBSOaHBni
Gebruikt Chicorel WYPELIER-TAFFIN
't is de beste.
DE VERBROEDERING POPERINGE
TOURS, van 5 Juni 1932. Los om
6 u. 13. 145 Duiven. Eerste duif om
14-54-08 u. Laatste prijs om 15-24-32 u.
Afstand 413 Km.
UITSLAG: 1. Loncke M.; 2. Derynck
C.; 3. Schaballie M.; 4. Fachn M.; 5.
Creus G.; 6. Techel A.; 7. Legrand C.; 8.
Fache M.; 9. Descamps A.; 10. Debeir J.;
11. Devos J.; 12. Lenoir O.; 13. Durieux
A.; 14. Derynck C.; 15. Deheegher E.; 16.
Lava A.; 17. Marey R.; 18. Leuwers N.;
19. Devos A.; 20. Vandevoorde V.; 21. De-
vos A.; 22. Clabau A.; 23. Denut G.; 24.
Lebbe M.; 25. Zyde M.; 26. Legrand C.; 27.
Missiaen M.; 28.Sohier M.; 29.Legrand O.;
30., 31. en 32. Vandevoorde V.; 33. Vander-
marliere M.; 34. Fache M.; 35. Vanbruwae-
ne G.; 36. Suffys J.; 37. Vanbruwaene G.
Serie van 4 duiven: Vandevoorde C.
Van 3 duiven: Legrand C., Fache M.
Van 2 duiven: Derynck C., Devos A.. Van
bruwaene G., Descamps A., Devos J.
CLERMONT, van 5 Juin 1932. Los om
11.17 u. Afstand 163 Km. 510 Dui
ven. Eerste duif om 14-26-04 u., met
eene snelheid van 863 m. 44 per minuut
Laatste -prijs om 15-04-05 u.
UITSLAG: 1. Bouthé M.; 2. Vandevoor
de V.; 3. Desaegher H.; 4. Dave M.-J.;
5. Delanoy J.; 6. Gadeyne L.; 7. Lava A.;
8. Desaegher H.; 9. Desmadryl M.; 10.
Vanbrabant M.; 11. Verhaeghe C.; 12.
Durieux A.; 13. Leuwers N.; 14. Coudron
H.; 15. Vanbrabant M.; 16. Techel A.; 17.
Peutevinck M.; 18. Vercruysse O.; 19.
Sansen Ch.; 20. Tillie C.; 21. Blondeel A.;
22. Schaballie M.; 23. Lequien Gebr.; 24.
Derynck C.; 25. Schaballie S.; 26. Devos
A.; 27. Louis F.; 28. Verstraete L.; 29. De-
wickere R.; 30. Suffys J.; 31. Lequien
Geb- 32. Vanbrabant M.; 33. Fache M.;
34. Dec er E.; 35. Liefooghe E.; 36. Van
bruwaene G. en P.; 37. Vercruysse O.; 38.
Vandevoorde L.; 39. Devos J.; 40. Vermeu
len G.; 41. Bloii'etl A.; 42. Wybou M.;
43. Geldhof N.; 44. Ballin R.; 45. Clabau
R.; 46. Prinsie A.; 47. en 48. Vermeulen G.;
49. Loncke M.; 50. Peutevinck M.; 51. De
saegher H.; 52. Tillie C.; 53. Lenoir O.;
54. Debyser J.; 55. Labaere M.; 56. Nou-
wynek J.; 57. Desmadryl M.; 58. Decoker
M.; Decrock E.; 60. Lietaert N.; 61.
Dave M.-J.; 62. Derynck C.; 63. Verhae
ghe C.; 64. I .caesteker I.; 65. Verhaeghe
C.; 66. Carron P.; 67. Vandromme R.; 68.
Lequien Gebr.; 69. Schaballie M.; 70.
Handtpocrter H.; 71. Vandevoorde L.; 72.
Amez A.; 73. Top A.; 74. Vanbruwaene G.;
75. Dewadhter G.; 76. Amez A.; 77.
D'Amour M.; 78. E /man R.; 79. Deplaedt
L.; 80. Blondeel A.; 81. Derynck C.; 82.
Schaballie S.; 83. Vanbruwaene G. en P.;
84. Creus H.; 85. Fache M.; 86. Verhaeghe
C.; 87. Vankemmel M.; 88. Dezeure H.;
89. Verstraete L.; 90. Decoker J.; 91. Ver
meulen G.; 92. Eccaesteksr I.; 93. Mon-
carey A.; 94. Verpoot E.; 95. Degroote Ch.;
96. Handtpoorter H.; 97. Fache M.; 98.
Onraedt C.; 99. Dewicker R.; 100. Le
grand C.; 101. Sohier M.; 102. Fache M.;
103. Descamps A.; 104. Vandermarliere M.;
105. Sohier C.; 106. Labaere M.; 107. De
plaedt L.; 108. C-eus H.; 109. Fache M.;
110. H..yghe A.; 111. Deraedt M.; 112.
Creus H.; 113. Derynck C.; 114. Blondeel
A.; 115. Gillioen E.; 1.3. Lenoir O.; 117.
Desaegher H.; 118. Desn adryl M.; 119.
Bondue L.; 120. Maerten L.; 121. Dehaene
Th.; 122. Fache M.; 123. Geldhof C.; 124.
Lenoir J.; 125. Deraedt M.; 123. Fache M.;
127. Bil''re Aug.
Serie van 7 duiven: Fache M. Van
6 duiven: Blondeel A. Van 5 duiven:
Verhaeghe C. Van 4 duiven: Vermeulen
G. Van 3 dui m: Vanbrabant M., Le
quien Gebr.. Van 2 duiven: Vercruysse
O., Peutevinck M., Desmadryl M., Dave
M.-J., Derynck C., Schab lie M., Vande
voorde L., Amez A., Schaballie S., Van
bruwaene G. en P., Handtpoorter H., De-
wickere Remi.
ARRAS, van 8 Juni 1932. Los om
7.01 u. 86 Duiven. Afstand 63 Km.
Eerste duif om 8-02-41 u., met eene
snelheid van 1094 m. 10 per minuut.
Laatste prijs om 8-05-36 u.
UITSLAG: 1. Laseure U.; 2. Missiaen
M.; 3. Laseure U.; 4. Durieux A.; 5. La
baere M.; 6 Dewancker J.; 7. Schaballie
M.; 8. Delanghe J., West.; 9. Vandevoor
de L.; 10. Lietaert F.; 11. Geldhof C.; 12.
Hannebouw M.; 13. Desaegher H.; 14. La
baere M.; 15. Fache M.; 16. Lequien Gebr.;
17. Laseure U.; 18. Dewachter.R.; 19. De
sender J.; 20. Vandevoorde L.; 21 Fache
M.; 22. Decrock E.
Serie van 4 duiven: Fache M. Van
3 duiven: Laseure U., Vandevoorde L.
Van 2 duiven: Labaere M., Descamps A.,
Dewancker J., Schaballie M., Pouseele M.
Heden Zondag, 12 Juni: Arras en Dour-
dan.
Zondag 19 Junh Orleans en Breteuil.
Zondag 26 Juni: Angoulème; gewestelij
ke prijsvlucht.
zond me dikwijls achter hem... Ewel, ik
had Stevens zijn hof zien verlaten. Ik
volgde hem op. Hij ging naar de To-
renhöeve, loog Vissers.
Is dat waar?
Zou ik tegen u liegen? Neen, boer
Braams, dat zou ik niet doen. Stevens
is een tijdje op de Torenhoeve geweest.
Hij trok weg.
Alleen?
Met den boer!
Met Wallaais?
Is Wallaais niet de boer van den
Torenhoeve? Ja, dat is hij. Als ik dus
zeg dat Maarten met den boer weg trok,
is het met Eugeen Wallaais. Dat is zoo
klaar als pompwater.
Waarheen.
Dat kan ik niet zeggen.
Ge hadt ze moeten afloeren.
Kan ik op twee plaatsen tegelijk
zijn? Neen, dat kan ik niet en gij kunt
het ook niet. Ik wilde dat valsch spel
verder afzien. Ik zei bij mijn eigen:
Maarten Stevens heeft wat uitgevon
den om den boer uit huis weg te krij
gen en hij zal zelf weer keeren.Zoo
ik bleef... Maar een beetje later kwam
de boerin buiten. En ze dorschte op mij
als op een kafzak. Ze schreeuwde als
een heks. Ik liep weg... Ze volgde... En
altijd maar slaan. Ik ontkwam, maar ik
was zoo deerlijk gesteld, dat ik daar
buiten de poort neertuimelde. En- hadt
gij mij niet gevonden, ik zou er voor
zeker als een hond gestorven zijn. Nu,
de doling is toch rap over gegaan. Ik
ben taai als een kat. Maar zoo loopt het
niet af. Ik zal vrouw Wallaais een proces
aandoen. Ze zal afdokken, die valsche
feeks.
Een proces! Zijt ge zot?
Neen, ik ben niet zot, dat weet ge
ook wel. Zouden voorname, deftige men
schen als boer Braams en de geleerde
veearts een zot als hun boodschapper
aanstellen? Ha neea. dat zouden ze nooit,
Dr BRUTSAERT, Kamerlid, is spreke-
lijk voor iedereen:
Te POPERINGE, In zijn huis, 's mor
gens, den Maandag en Vrijdag.
Te WERVIK, den 2" Zaterdag der
maand, van 9 V4 tot 12 uur, in Het
Kapitel
Te IEPER, den 1° en 3" Zaterdag der
maand, van 9 tot 12 uur, in den Ka
tholieken Kring.
affiBBEBlBBISBElBBBBHSffllESIBBnBBBBB
doen. Die heeren weten wel dat Bert
Vissers verstand heeft.
Babbel zoo niet. Geen proces... ik
wil er niet van hooren. Ge zijt toch nog
niet naar de gendarmen geweest?
Ik ben er tewege naartoe.
Neen, neen...
Ik heb nog een andere zaak aan
te geven. Het kruis dat op de plaats
stond waar René Stevens uw broer ver
moord heeft, is weg. Zoo iets moet toch
bekend gemaakt worden.
Wat gaat u dat aan?
't Is de plicht van een treffelijken
burger... Maar dat is een tweede zaak.
De voornaamste is voor mij dat boerin
Wallaais me wreed geslagen heeft. Ik zal
misschien wel een jaar met een duize-
ligen kop loopen. En ze zal daarvoor be
talen. Ik doe ze een proces aan.
Ge moogt niet...
Ze zal dan centen leggen zonder
proces...
Ge mocht niet op het hof komen.
Ge waart daar buiten uw recht. En de
boerin kon u voor een dief houden.
Maar dan zeg ik aan den rechter
dat ik er moest heengaan van haar non
kel. Is dat de waarheid? Ja, het Is de
zuivere waarheid.
Maar raakt ge uw verstand kwijt
Ge zoudt dat uitbrengen, vroeg Braams
nijdig.
't Kan zijn dat door die slagen mijn
verstand geraakt is. Ewel, dan moet dat
wijf me zeker schadeloosstelling betalen.
We zullen dat regelen, maar ge
laat er de gendarmen buiten.
Goed baas. Maar ik laat me niet
afschepen met honderd frank.
Ik zal er u twee honderd voor ge
ven...
Twee honderd! Duizend moet ik er
hebben.
Loop naar den duivel!