Herwording
SNUIF
HETMANNEKE
UIT DE
MEISJE VERBRAND TE GENT
DRAMA IN EEN GEZIN
TE ST PIETERS-LEEUW
NOVEMBER - SLACHTMAAND
Plechtige Inhuldiging van
als Pastoor te Nieuwkapelle,
im E. H. DE CEUMNCK,
op Zondag 29 Oktober 1933.
OPSCHRIFTEN
PEPERMINT
A
A
Gebruikt Chicorei
Wyppelier-Taffin, 't is de beste.
IBBBBBBBBBBBBüiliSBIBHBBBBBIBBl
aaa
GEDACHTEN
Vooruitgang gaat niet samen met
luiheid.
Vlied kwade tongen als venijn.
Moed en volharding komen alles te
boven.
De arbeid verdrijft de verveling, de
ondeugd en de armoede.
»EZaS5Ba3BS58BEE2BiSS<73BBae!a
DE JONGELIEDEN UIT DE STAD
En ook wel oud're mannen
Hebben gevonden dat
Men d'hoofddeksels mocht... verbannen
En dat men, daar't nu crisis
r Is
Veel .centen, kon besparen
Door te loopen... in zijn haren.
Sindsdien zljt ge misschien reeds in de
stad... de grrroote stad geweest, en hebt
ge ze daar zien loopen, die chikke me-
neerkens zonder hoed, noch muts op
hunnen bol. En in uw eigen hebt ge dan
gedacht: wat voor 'n stoefers. Maar ge
moet 'n beetje compassie hebben met die
mannen, want 't.is orisis, hé, en d'hoe-
den en. de klakken kosten duur!
Maar hun kop die blinkt
En... stinkt
Naar 'cosmétiek
Iets da'k niet gaarne riek!
En als ze dan zoo loopen te paradee
ren, denken ze waarlijk dat ze den hoofd
vogel hebben afgeschoten!
Strak denken de menschen nog dat ge
jaloersch zijt, fluistert Marenta mij toe,
want met de drie pijltjes die ge nog op
uwen kop hebt, zou 't moeilijk zijn van
blootshoofd te... «paradeeren».
Enfin, als besluit moet ik zeggen, da'k
dit artikeltje neergepend heb uit com
passie voor d'hoeden- en klakkenmar-
sjangs, enz... die steenen uit den grond
klagen, omdat die nieuwe mode nu ge
lanceerd wordt. En daar ik ook action-
nairben van zoo'n magazijn., op de
luizenmarkt!... En daar iedereen nog al
gaarne voor zijn profijt zorgt...!
'T IS DE LAATSTE KEER dat ik U
vraag, mij dat geld terug te geven, dat
ge van mij hebt geleend!
Ha! da's nu eens lief van U. 't Be
gon me te vervelen altijd 't zelfde te
hooren.
EN HOOR NU allemaal ne keer naar
wat 't kalender van dees weke ons in
d'oore fluistert... en naar wat de spreu
ken en spreekwoorden, ons als waarhe
den voorschotelen.
Drie maten voor niets... en we zijn er!
Maandag 6 November: St Leonardus.
Die geen speld wil achten
Heeft geen naald te wachten
Dinsdag 7 November: St Ernestus.
De daad, die kan ons dit betuigen
Een oude boom is kwaad om buigen.
Woensdag 8 Nov.: H.H. Relikwieën.
Al te wijs kan niet beginnen
Al te zot kan niet verzinnen.
Donderdag 9 Nov.: St Mathurinus.
Een vriend wordt bij een ei geleken
Het beste moet van binnen steken.
Vrijdag 10 November: St Justus.
Pluweel, satijn, en hofsche reuken
Blusschen 't vuur uit, in de keuken.
Zaterdag 11 Nov.: Wapenstilstand.
Op kwade woorden, goede reden
Stelt menig korzel hoofd tevreden.
Zondag 13 November: St Itenaat.
Vertrouw den menschen, wel uw goed
Maar zie daarbij, aan wie gij 't doet.
EEN KLANT had varkensgebraad be
steld, en na een stukje ervan te hebben
geproefd, riep hij een kellner.
Man, zei hij brutaal, terwijl hij zijn
vork waarop 'n stuk vieesch, in de hoog
te hield, is dit van een vorken?
Welk eind van de vork, bedoelt U?
vroeg de kellner.
'N goel les.
DE MODE VAN HET... ZEESERPENT,
'k Zeg bet heel content
En blij
Die is nu ook voorbij.
Maar een journalist uit Londen
Heeft nu iets anders uitgevonden
Weet ge wat het is?
Neen? 't Is de boomvisch
Als de gazetten niet njeer weten met
welke leugens hunne kolommen te vul
len... dan komen ze mét het «zeeser
pent» te voorschijn... en schrijven, over
dit ingebeeld dier halve bladzijden vol..,
zooveel als dat de leaers maar slikken
willen. Maar dien tijd is nu ook voorbij,
want d'r is niemand meer te vinden die
daar nog geloof aan hecht. En 't is daar
om dat die Engelsche joernaüst het goed
gevonden heeft den boomvisch uit te
vinden,
Die visch verscheurt alles wat hij te
genkomt... en hij is in 't bijzonder ver
lekkerd op... vogeleieren. Als hij nu aan
't zwemmelen is, en hij ziet dat er er
gens 'n vogelnest in nen boom staat,
smijt hij zich met volle macht boven 't
water... klampt zich vastaan de tak
ken van den boom nevens den oever, en
gaat zoo d'eieren rooven uit het nest!!
Maar wat we niet te weten zijn geko
men dat is op welke manier die visch de
eieren 't liefste eet... met 't kopken af,
of als... eierkoek!
En dan zijn er, die mij, arme sterve
ling, verwijten, da'k leugens vertel in de
gazet... 'k geloove dat ze tot inkeer zul
len komen, als ze zich rekenschap zul-
IBBflBBBBBBBBBflBEB&BBBBBBBUBB
Mengelwerk van 5 November 1933. Nr 7.
Uit ons volk. Voor ons volk.
roman door
EDWARD VERMEULEN
In 1910
bekroond met den lu prijs van Brabant.
Er is toch altijd iets dat tegensteekt
pp de wereld. Nu, dat de rust op het hof
weérgekomen was en de zaken hunnen
si Uien slenter gingen, was moeder onpas
selijk geworden; 't was niet erg, maar de
ziekte eener moeder is altijd erg, in 't
oog der kinders. Mon was ongerust, hij
beminde zijne goede moeder zoo innig.
O! 't speet hem, haar zoo dikwijls door
zijne wildheid verdriet aangedaan te heb
ben, maar nu was heb uit en amen, nu
zou hij haar nooit het minste hertzeer
meer aandoen.
't Is moeder die wil dat hij naar statie
kermis ga en eerlijk verzet make, want
de brave vrouw wil niet ziek zijn.
Mon schudt zijne droomerijen af, gaat
moeder en Clara den goeden avond wen-
schen en trekt naar Tieghem's om Miel
mede te doen, maar Miel heeft geene goes-
te, neen, hij moet dezen avond zijn El-
leke gaan bezoeken, ten huize, 't Meisje
Is schuw van 't groot gerucht en Miel
houdt er ook niet va.n en, wat meer is,
Miel vezelt het in Mons oor: hij zal
te Bamis trouwen en dat maakt een
mensch tam.
Trouwen! tiert Mon: we', hemelsche
sterre! Van nu al!
Ja, Mon, ik heb mijn schat gevonden
en ik wensch u ook zoo gauw mogelijk
een braaf en eerlijk vrouwtje.
Zwijg, ik trouw van mijn leven, neen!
nooit van mijn leven!
Wat weet gij er van?
Ja, ik weet wat ik zeg. Hoor, Miel,
Jen gegeven hebben, van de boomvls-
schen» door andere dagbladvullcrs uitge
vonden!... Amen!
EEN VISSCHER kreeg beet, Juist op 't
oogenblik dat een dame stilstond om te
kijken.
Arme vischje, zei ze week, wat zijn
de mannen toch harteloos!
Harteloos? brak de visscher los, har
teloos! Had het zijn bek toegehouden, dan
was er met hem niets gebeurd!
En de madam had begrepen... Gij ook,
hé, beste Lezereskens?
HOERA! HOEZEE
Weest allemaal tevreê
En wijt den Hemel dank
Houdt op met klagen
Want nieuwe...stukken worden er geslagen
't Zijn zilveren stukken nu, van 20 fr.!
We zitten in goede papieren!
Ja, ja, beste menschen, of ge 't nu
gelooft of niet we keeren terug naar...
«vóór den oorlog». We krijgen de zit
veren stukken van 20 ballekens weder.
En zeggen dat die... «slagerijsamenvalt
met de honderdste verjaring van ons
franksken. Aan zoo nen hoogen ouder
dom is 't te begrijpeB dat 't arm dings,
ken er zoo... sukkelachtig en ineenge
krompen voorkomt.
De wet van 5 Juni 1832, die slechts den
1 Januari toegepast werd, liet weten dat
vijf grammen aan den titel van negen
tienden zuiver metaal, de munteenheid
daarstelde onder de benaming van frank».
Maar toen zat 't er op tusschen de Re
geering en 't Parlement De ministers
wilden aan de nieuwe munt, die de gul
den verving, de benaming Belgisch
pondgeven. Maar de parlementsleden
verkozen «frank»... en daar te dien
tijde de fameuze volmachtnog niet
bestond!.i.
In. alle geval, welkom in mijnen por
temonee, lieve, zilvervischjes van 20
frank... en hoe meer hoe liever, zulle!
JEF PLATBROEK was naar Kanada
vertrokken, om er... jacht te maken op
beren. Een beproefde jager zou hem hel
pen.
Eens dat Jef, gansch den dag gestoefd
had, en zij een spoor gevonden hadden,
liet hij zijn... platbroekerij zien en hij
sprak:
Luister eens... ik heb een plan!
Luister goed! Gij moet trachten te we
ten te komen waar het dier heengaat...
ik zal wel ne keer gaan zien waar het
vandaan komt'!..
IN LUIK, deed, enkele dagen geleden
't Nieuws de ronde
Bij geschrift en bij monde
Dat den «député» Geradon was overleden.
En deze laatste, die springlevend was,
heeft zelf de telegrammen van deelne
ming kunnen lezen, die naar zijne fami
lie werden gestuurd.
Wie had dat makabernieuws rond
gestuurd? Niemand die 't weet.
Dat herinnert mij aan de historie van
den fameuzen gulzigaardGrimod de
la Reynière, die zelf het gerucht van zijn
overlijden de wereld instuurde... om te
weten hoeveel vrienden hij had... en d'r
was maar een heel klein aantal perso
nen aanwezig op zijn «uitvaart». Maar
hunne verwondering was groot, toen ze:
door 'n lakei, geleid werden naar het
geen ze dachten de doodenkamer te zijn,
en uitkwamen in 'n groote zaal waar hen
een rijkelijk banket wachtte. De pseudo-
doode prijkte in volle gezondheid, aan
't midden der tafel, en noodigde ze uit,
ne keer ferm hunnen buik te vullen...
op zijn gezondheid.
't Schijnt dat Rembrandt en Teniers,
ook zoo eens hun tijdgenooten... voor
den aap hielden... en 't gerucht van hun
afsterven lieten uitzenden... om hunne
schilderijen duurder te laten verkoopen...
want 'n schilder is pas groot, na zijnen
dood!
En daarmeê laten we die tragisch-co-
medische dingen van kant.
NOG 'n jagersgeschiedenisje.
Eten jager had nog niets onder schot
kunnen krijgen. Moedeloos kwam hij tot
bij een riviertje, waar hij een jongen
ontmoette.
Jongen, vroeg hij, is er dan niets
waarop men schieten kan?
De jongen nam de omgeving aandach
tig op, en dan wijzend in de richting van
een rnan, op de brug:
Zie... daar hebt ge een schoolmees
ter!
D'R IS weêr ne nieuwen strijd ontstaan
Die ver is van gedaan,
Tusschen België en Frankrijk!
't Is geen strijd tuschen muizen en ratten
Maar om te zien wie uitgevonden heeft...
Wie heeft er nu gelijk? [dë patatten.
De Pranschen zeggen, en in de geschie
denis hebben we zulks geleerd, dat 't de
Fransohman Parmentier is, die het eerst
die aardvrucht heeft... uitgevonden.
Maar een lid van een kring
Van 't Land van Waas
't Is zooals 'k hier zing
Vond het al te dwaas,
Die eer, die toekwam aan onze voorzaten,
Aan ne Franschman te laten.
En na veel bestudeeringen heeft die
man A'-f B bewezen, dat de Belgskens al
dik gevreten waren aan patatten, vóór
dat Parmentier in staat was, ne patat
van 'n olifant te onderscheiden, 't is te
zeggen, vóór dat hij geboren was!
Besluit: de Belgen zijn d'eerste patat-
tónjassers geweest... en die eer kan ons
niet meer ontstolen worden.
JANVERMELLE
D'uitvindingen staan niet stille
Want 'k zeg het zonder overdrijven
Nu kunt ge reeds op afstand... schrijven.
Deze keer is 't geenen Belg noch ne
Franschman die aan d'eere komt, maar
wel nen Italjeunder, die Compare heet.
Die man heeft zijnen kop gebroken met
't uitvinden van een toestel bestemd voor
de radio-overzending van het gedactilo-
grafieerd geschrift.
G'hebt een masjien... (uw vrouw? Neen,
want dat is een... klapmasjien) maar een
schrijfmasjien van uw dochter of van uw
Vrouw, bijvoorbeeld! Ge klopt er op!
(niet op uw dochter noch op uw vrouw,
maar op 't schrijfmasjien) en oogenbiik-
■BBBBBBBSBBBS3B33KBBBBBBBBSSB
onnoodig rond den pot te draaien, ge weet
wel dat ik het vrouwvolk ken, te wel zelfs!
Ik heb veel leute gemaakt in mijn jonk
heid en nu, al met een slag, dat steekt
mij zoodanig tegen, dat ik er vies van ben
en van 't vrouwvolk met een. Ik heb er
vele gekend en met vele gezottebold, he-
wel, moesten ze op mijnen rug gebonden
zijn, ik loop door dik en door dun, al zoo
lang ik asem heb, tot ze allemaal afrob-
belen en ware 't noodig, ik stropte ze
liever af door 't gat van een doornhage.
Neen, geen vrouwvolk meer, ik heb er den
buik van vol tot over mijne ooren.
Miel loech. De brave jongen las diep
in Mon's hert, dieper dan Mon zelve. Die
uitbarsting van spijt was voor hem een
voorbode van verandering en herwording
voor zijn vriend. O! hij wist wel waar
diens zeer lag, maar hij kende hem te
wel om rad-af te zinspelen; hij wist bij
ondervinding, dat tijd en omstandighe
den meer vermogen op het menschelijk
hert dan alle woorden en alle geweld.
Hij bezag Mon goedsmoeds in de oogen
en sprak glimlachend:
Mon, hebt ge onthouden wat ik u
zei Sinksen-misdag, toen wij met Berten,
ons gedriën, mijn Elleke bezochten?
Ja, g'hebt staande gehouden, dat er,
benevens mijn zuster Ciara en uw liefje,
nog veel brave meisjes waren, maar ik
ken er zoo machtig veel en moesten ze
alle in een zak zitten, 'k weet waarlijk
niet welk eene ik eerst zou uittrekken.
Ik wel, en gij ook!
Miel loech, schalseh-weg en Mon werd
bloed-rocd. Hij liet den stek vallen, maar
Miel had genoeg gezien en scheidde blij
de van zijn maat, hem veel vermaak wen-
schend op statie-kermis.
Toen Mon een stap of zes voortgeslen-
terd was, keerde Miel zich nog eens half
om en riep tinsend: Jongen, God be
ware u, maar ge moet naar de statie niet
gaan om uw geluk te vinden, dat ligt hier
bij-de-hand.
kelljk wordt, hetgeen gij geklopt hebt,
automatisch afgedrukt op een blad pam-
pier dat zich op het ontvangsttoestel be
vindt, op twintig, dertig, honderd kilo
meter en verder nog daar vandaan!
U uitleggen? 'k Heb verdorie zelfs 't
poeier niet uitgevonden... hoe zou 'k er
nu durven aan beginnen U dit te ekspel-
keeren. Al wat 'ik U zeggen kan, is dat
de radiogolflengten er een groote rol in
spelen!
En daarmeê is mijne rol, over die
nieuwe uitvinding afgespeeld! want meer
zou 'k er U niet kunnen over verteiien...
't geen U, 'k ben er zeker van, geen al
te groot verdriet zal berokkenen!
JANDORIE wat hebt ge daar 'n
schoone verzameling boeken in uwe bi
bliotheek.
Ja, en ik houd er veel aan!
Alles is er proper en wel onderhou
den. Met uitzondering van het boekdeel
dat ik daar in den hoek zie. Het is gansch
vuil en bevlekt.
Ja... 't is het boek dat ik aan de
meid geef, eiken Zondag, als ze met haar
werk gedaan heeft.
En vermoeit haar dat niet, altijd
't zelfde boek te lezen?
Ho! neen!... 't is wel altijd 't zelfde
boek... maar 't is nooit dezelfde meid!
IN AMERIKA, TE AILYWEST
Hebben z'overlest
Ne prijskamp uitgeschreven
Die aardige uitslagen zal geven.
't Is 'n openbaar geheim, dat ze ginder
met hun rekordpogingen, 'n beetje ture-
luursch beginnen te worden.
Nu hebben ze ginder ne konkoer uit
geschreven voor wie 't langst met zijn
achterwerk op 'n onsmeltbare ijsblok zal
kunnen blijven zitten... enkel gekleed
met 'n zwemkostuum. D'r hebben zich
reeds tien koppels laten inschrijven.
't Is maar te vreezen, ziet ge, dat, na
deze proef, de jonge verliefde Yankees,
ook hunne gevoelenszullen voelen be
vriezen hebben! Maar, allee, 't gebeurt
nog ne keer in Amerika.
ISAAK ontmoet Moaes, die hij gekend
heeft als 'n arme schooier. Hij vindt hem
terug, gekleed als 'n prins, met op zijn
«kravat» 'n edelsteen zoo groot als 'n...
kleine noot. Vol bewondering roept hij
uit:
Wat zijt ge chik
Wist gij dan niet dat Abraham ge
storven is...? vraagt Mozes daarop. Ik was
zijn- testamentuitvoerder.
Ja... maar die kostbare steen?
Wel, Abraham had honderdduizend
frank nagelaten voor een gedenksteen, en
in zijn testament stond den aard van den
steen niet vermeld... en diamant is toch
zooveel waard als marmer of graniet...
zou 'k denken!
't Zijn maar de Joden, die zoo kunnen
rezeneeren
IN DEN GOEDEN OUDEN TIJD
Die we nu helaas... zijn kwijt
Hadden slechts de rijken, alle kansen
Om goed te leeren dansen.
Ten ihinste ih Duitsebland! En zoo
komt het dat Hitler, die van alles kan,
niet in staat is zich twee keer op de
maat van 't muziek om te firaaien, zon
der de teenen van zijn danseres zoo plat
te stampen als 'n vijg... en wee! dan, als
ze eksteroogen heeft.
Waarom ik U dat vertel? Wel! Hitier
gaat leeren dansen. Ja, ja... men is nooit
te oud om te leeren... zotte kuren uit
richten, en daarom ook neemt de Fuhrer
sedert enkele dagen dansles... want de
kanselier wil dezen Winter, feesten geven
en zelf het bal openen.
Zooveel te beter... en we kunnen op
ons beide ooren slapen. Hitler zal dezen
Winter dansen en d'r zal Jazzmuziek
zijn... 't geen heel wat beter is dan 't
muziek van de Dikke Bertha's en mitral-
jeuzen... en 't dansen van kanonballe-
kens!
EEN JONG getrouwd vrouwtje kwam
al huilend bij heur moeder.
Mama,klaagde zij, Piet heeft mij
niet meer lief."
Wat is er dan gebeurd?
Wel, in 't begin van ons huwelijk
maakte ik Piet. steeds wakker met een
kus!
En nu?
En... gisteren kwam hij met ne wek
ker thuis, hi! hi! hi!...
Zoo is 't in menig huisgezin
Eerst is 't al liefd' en min
Maar
Na een jaar
Waarom 't verduiken
Kan men naar de liefde... duiken!
En daarmeê, beste Lezers en alderlief-
ste Lezereskens, gaan we U den tijd gun
nen U aan uwe geliefkoosde bezigheden
over te geven, en trap ik het stillekens
af, na U 'n plezante Zondag te hebben
toegewenscht.
't Manneken uit de Maan.
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
Op een -boot te Gent had een 14-jarig
meisje petrooi gegoten op een brandend
komfoor. De vlammen sloegen langs on
der uit en de kleederen van het meisje
scljoten in brand. Toen. men de vlammen
kon blusschen was het meisje reeds le
vensgevaarlijk verbrand.
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
Na een woordenwisseling tusschen Jon
ge echtelingen heeft de 19-jarige vrouw
een geweer genomen en zelfmoord ge
pleegd. De dood was oogenblikkelijk. De
twist was ontstaan doordat de man dron
ken naar huis was gekomen.
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
5Z 22* Zend. na Sinksen. H. Zacha-
rias. H. Odrada van Haelen.
6 M H. Winocus,
7 D H. Wiliibrordus van Utrecht.
8 W H. Godfried. HH. Vier Gekroonden.
9 D Wijding van de Kerk van Latera-
nen. H. Theodorus.
10 V H. Andreas Avellini.
11 Z H. Martinus. Vredesfeest,
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
Mon stak dreigend zijn beide vuisten
op, zonder spreken, doch kwaad was hij
niet; hij verstond wei de zinspeling en
vertrok, al lachen 'lijk een zot; 't deed
hem deugd. Waarom? O! dat onderzocht
hij niet.
Hij voelde eene krijzeling dweers door
hem, zijn hei-te zwol en, zonder zijne ge
waarwording te ontleden smaakte en
smekte hij ze en drilde genietend door de
vruchten voort naar boer Brabandt's hof.
Berten stond al ongeduldig rond te
draaien, pijloorend naar de orgeltoonen,
die neuzelend, van aan de statie, al over
de velden wareerden. In een wip was hij
bij Mon, krakend net, als een springertje.
Wel Berten grètte Mon: ge staat
opgedaan als een juffertje, wat hebt ge in
't zin dan? Gaat ge misschien uwen keus
doen van avond?
Neen, Mon, ik ga leute maken, meer
niet. Wat mijn keus aangaat, die is allang
gedaan, maar...
Maar, zegt ge: en dan?
Berten beet op zijne lippen, werd rood
en zweeg als vermoord, naar middel zoe
kend om uit zijne verlegenheid te geraken.
Mon die de plager niet meer was van
over tijd. bemerkte zijn maat's ontstelte
nis niet en, dicht bij hem gaande, vezelde
hij stil:
Berten. ik weet nieuws, maar 't moet
onder ons blijven, jongen. Zet uwe ooren
open:: Miel Tieghem trouwt te BAmis
met Elleke.
God van den Hemel! Wat zegt ge,
Miel trouwt. Hewel, hij heeft gelijk, daar
zè! Ja, hij heeft duizendmaal gelijk,; Miel
is een brave, deugdzame jongen en Elleke
een allerbeste meisje, ze zullen gelukkig
ijn. Mon, 't ls toch gemakkelijk voor
zulke menschen, hé? Ze zeggen zij voor
hun redens: kleine vogels, kleine nest
jes en ze springen zij in dat nestje,
gelijk wij in ons bed; ze zijn tevreden met
een kleintje en gelukkig bij hun wijveke,
DE BLIJDE INTRREDE VAN DEN NIEUWEN HERDER.
Het weder keek maar vies. want het
zonnetje was weggedoffeld achter een dik
ke mist, en nu en dan, snoof er een snuif-
regentje, heinde en verre over de wijde,
vette weiden. De menschen liepen mor
rend door de natte straten en konden
maar niet verstaan dat het slecht weder
zou zijn wanneer er een nieuwen Herder
in te halen was.
Na de Hoogmis klaarde het westen wat
op, en in een flink zat iedereen zijn hui
zeken aan het versieren. Goddank, er zat
een prop in het regengat voor dien dag...
Om 2 uur stond Nieuwkapelle op zijn
beste en het was er al, wat loopende bee-
nen had. Bij het inkomen der Gemeente
stond er een hooge Welkompoort opge
steld, met het jaarschrift Christus make
licht, uw zwaren HerdersplichtOm 2.30
uur, beginnen de klokken, te luiden, tee-
ken der aankomst van den Nieuwen Heer
Pastoor. Voor het huis van H. C. Vande
woude, voorzitter van den Kerkraad, tus
schen een opeengepakte menigte, was het
dat E. H. De Ceuninck, zijn eerste wel
komsgroet mocht ontvangen, van den
heer Burgemeester, H. Delanghe, in naam
van alle leden der openbare besturen en
in naam van alle Nieuwkapellenaren. Jo-
zeftje- Delanghe bood den Herder, met een
gepast gedichtje, den Herdersstaf. De
Juffer Voorzitster der Congregatie en vijf
fleurige meisjes gaven Hem, met een in
nige welkomsgroet, elk een heerlijke bloe-
menruiker.
En nu gaat de stoet aan gang. Vooraan
de flinke ruitersgroep, met hun fiere
Standaarddrager aan den kop. De ver
sierde vélos, karretjes en auto waren ori
gineel. Bijzonder de groep boertjes en
boerinnetjes, met hun alaam en wagentje
en achteraan de Molenaar in zijn molen,
hadden veel bekijks.
Het Kath. Muziek van Diksmuide stapt
voorbij, spelende een van zijn liefste mar-
schen. Onnoodig al de heerlijke processie-
groepen op te sommen; de Eerwaarde
Zusters halen er eere van, na het vernie
lingswerk van den oorlog, in zulke korte
tijdspanne zoo een prachtige processie op
te stellen. Tusschenin den Hemelwagen,
verbeeldende Kristus Koning, Koning van
den Vrede, een diep brok, een innige uit
beelding van het vaste Geloof der Nieuw
kapellenaren. Hier is St Joris, Patroon
van den E. H. Pastoor, omringd door een
groep schildknapen. Daar de kleine her
dertjes plechtig in hun gelijken tred. De
Oostendsche vrienden van E. H. Pastoor
hadden er aan gehouden een blijk te ge
ven van erkentelijkheid en sympathie aan
hun dierbaren H. De Ceuninck en in flin
ke groep met H. Kom. Servaes aan kop,
trok de vriendengroep voorhij.
Het was een bonte stoet, die de men
schen lang in het geheugen zal blijven.
Aan de kerkdeur, na den welkomsgroet
van Heer C. Vandewoude, ontvangt de
Heer Pastoor de sleutels der Kerk, aan
geboden door de kleine Michiel Bulcke,
die het volgende versje opzegde:
'k Mag U bieden, op dees drempel,
D'ingangsleutel van Gods Tempel,
Mochte God U, r ferder, vele jaren,
In ons Kristen Dorpje hier bewaren.
Heer Lerouge, uit Ooigem, had de kerk
waardig versierd, alles stemde mede tot
dit heerlijk feest. De Z. E. H. Deken uit
Diksmuide leidde de kerkelijke ceremo
niën en sprak een treffende kanselrede
uit. Een plechtig «Te Deum», onder gal
mend klokgeluid, steeg als een diep dank
lied van Pastoor en Parochianen ten He
mel op.
Onder het spelen van het Vaderlandsch
Lied en een klinkenden Vlaamschen
Leeuw deed de nieuwe Herder zijn in
trede in het Gemeentehuis, waar een lek
kere Lunch opgediend werd, en waarvoor
Mathilde en Leontientje een pluimpje ver
dienen.
Z. E. H. Deken, E. H. Pastoor van Oost
ende St Antonius en H. Kommandant
Servaes spraken, in ernst en leute, een
gepaste lofrede voor E. H. Pastoor uit.
Heer Pastoor dankte en aangedaan nam
Hij afscheid van zijn vrienden en ver
hoopte, met Gods zegen, van Nieuwkapel
le een kristelijke parel te maken aan Gods
TVoon. Aandoenlijk was het lezen van een
snelbericht van E. H. MerVillie, oud-Her
der der Parochie, die nu in Kortrljk op
ruste is. Van uit Nieuwkapelle werd E. H.
Mervillie een hartelijke groet van innige
waardeering gestuurd.
Zoo eindigde dezen heerlijken dag in
zalig genot om den milden zegen van den
Heer, die ons een braven Herder schonk.
Leve Heer Pastoor De Ceuinck vele ja
ren gelukkig in ons midden.
Bij Kamiel Ampoorter:
Ieder is ten volle in jool en zwiei
vreemden vragen, wat gebeurt er hier?
Wel, 't is voor den nieuwen Pastoor
dat we werken zoo in koor.
Meent ge, dat de Nieuwkapellenaren
ook niets heerlijks kunnen baren?
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
zelfs in de bekrompenheid., 't Is slechter
voor zulke menschen als wij, als lk vooral.
Wij hebben een weinig en trachten er een
weinig bij te vinden, als wij maar het on
geluk niet hebben door onze oogen be
drogen te zijn en te hoog of te laag kij
ken; doch als onze liefde haren regelmati-
gen gang gaat en wij verstandig willen
zijn, zoeken wij onze weêrga en alzoo
komt het dat er menige smid moet dolen,
bij foute van ijzer en kolen.
't Is waar, Berten, en waarachtig,
zulke eenvoudige jongens als Miel zijn al
de gelukkigste. Hij springt tot Elleken's
t' hoope-waart-ln, 't stalleke is gestrooid
en, is er van weêrskanten niet veel bij te
leggen, ze hebben ten minste twee deugde
lijke herten en vier kloeke vuisten en ze
zien malkaAr geerne. Ja, ze zullen gelukkig
zijn, maar het deert mij toch algelijk on-
zeggelijk dat Miel uit mijn gebuurte ver
huist. Ik weet niet waarom, maar dat ligt
aan mijn hert te knagen, hij was mij
tocli altijd een zoo voortreffelijke vriend
en dat scheiden valt mij lastig.
- Het deert mij ook, want de fooi-da
gen zijn uit voor Miel en op zijn gezel
schap mogen wij niet meer rekenen. He
ja, dat is de wereld.
- Ja, dat is de wereld en de wereld is
een stinker! Men is jong en leutig en men
beeldt zich in, dat dat spel eeuwig moet
duren en daar, op eens: krak en krak en
nog eens krak, een weinig 't eenegaAr, 't is
uit. Zwijg, men weet waar men is, maar
niet waar men komen zal. 't En gaat mij
niet, dat huwelijk. Dat scheiden drukt me
en dan, moeder die niet wel is en ons Cla-
ratje...
—Wat, Ciara!
Ja, zeker Clara, ik zal u eens open-
hertig mijn gedacht zeggen, Berten. maar
het moet onder ons blijven, hoor jongen:
ik vrees dat Clara den een of anderen dag
zal zeggen: 'n avond, broer, ik ga naar
een klooster.
Mon had nog lang en veel mogen klap-
Bij Désiré Matten (klokkenluider)
'k Smijt hamer, els en pikdraad verder
en 'k ga met vroolijk klokgeschal
de komst begroeten van den Herder
wiens trouwe dienaar 'k wezen zal.
Bij Jéröme Claeys:
Leve lang, gelukkig en tevrêe
In het nieuw gezellig midden-
Bij Urbain Martroye:
Pastoor Deceuninck
houdt in ons weuning'
Christus als Ceuninck.
Bij Maurice Dequidt:
Wees welkom, achtbare Herder,
leef hier vele heilvolle jaren.
Heer Pastoor, heil en zegen, op al uw
t wegen.
Bij Jos. Delancker:
Welkom Herder als voortaan
leid ons op de Hemelbaan
blijft voor 't winkelraam eens staan
wil mijn ware gadeslaan
zetels, stoelen, hangpapier
kunt ge krijgen steeds alhier
'k kan ook schilderen met manier
zonder kladden 't minste zier
'k wil ook timren aller soort
kassen, kamers, zoo 't behoort
om te slapen ongestoord
span ik op 't ressort de koord
'k vraag 't niet al, en ook niet veel
slechts een stukje, slechts een deel
en voor 't laatst, nog nen t'wat
nog ne keer proficiat.
Bij Henri Matten:
Niemand woont hier geruster
als ik en mijn zuster
maar als 't onz' nieuwe Herder geldt
zijn we toch ook in groot geweld.
Bij Michel Decan:
Michel Decan den timmerman
versiert zijn huls gelijk alle man
iedereen ls vol verlangen
om U als Herder te ontvangen.
Bij Kamiel Verweirden:
Heer Pastoor wees welkom alhier
dit wensch ik U als slachter en herbergier
mocht ik U steeds een van mijn klanten
[noemen
'k ware verheugd, en 'k zou uw wijsheid
[roemen
bestier menig jaren, uw volk in voorspoed
[en heil
tot heil van allen zoo luidt ons innige beê.
Bij Adolf Demeyer:
Heer Pastoor, moget gij wel honderd jaren
Hier den Herder bij ons wezen
braaf en goed, als dien voor deze
dienaar aan ons al te gaar.
Bij E. Degraevc:
Achtbare Herder, Welkom. -
Bij Désiré Geldhof:
Oud en jong al van dees reke
vieren feest om ter meest
want hier wonen rare gasten
die op een goeden Herder wachter
Bij Henri Ampoorter:
Wij wenschen, kort en goed
Heer Pastoor onzen groet.
Bij Wed. Verkeyn:
Moget gij door blijde dagen
hier den Staf des Herders dragen
vol van vrede, vrij van druk
voor uw heil en ons geluk.
Bij Alois Dedry:
Aan onzen nieuwen Herder
geluk en zegen, op al uw wegen.
Bij Jos. Declerck:
Achtbare Herder, wees welkom.
Bij August Vandecastecle:
Het is 't gebruik in dezen tijd
dat men zorgt voor zijn profijt
daarom zal ik mij niet geneeren
mijn timmerwerk te presenteeren
wij moeten ook het volgende wijzen
dat wij werken aan matige prijzen,
Bij Engel Devisscher:
Wat gij nu zijt
was Herder Mervillie voordezen
tracht nu in al, zijn evenbeeld te wezen.
Bij Silvain Claeys:
Langs de wegen, kan het regen,
maar Deceunincks zegen
komt er nu weer tegen.
Bij Jéröme Cailliau:
Mijnheer Pastoor Deceuninck
is nog rap en flink
niettemin is hij blij van zin
omdat hij zonder schromen
als pastoor naar Nieuwkapelle mag komen.
Bij Pieter Decock:
Geurige bloemen met jeugdig groen
om u te verwelkomen met fatsoen
hoog wappert de feestvlag in den wind
zoo dat de nieuwe pastoor hier alles vind
en de wensch dat God U geve lange jaren
om alhier uwe nieuwe kudde te bewaren
tot slot wensch ik U hartelijk proficiat
voor dezen gelukkigen inkomsdag.
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
pen, Berten hoprde het niet meer. Hij
was eerst rood geworden en dan doods
bleek. Zijne oogen sloegen en werden
nat, O! hij ware zoo geerne weg geweest,
verre weg, alleen, moedermensch alleen,
om te weenen, en toch moest hij meê, meê
naar de statie, naar het orgelspel, naar
den dans, naar de leute. O! die vervloekte
orgels die nu zoo leelijk moorelden!
Berten leed, zoo onverwachts, zoo plots,
met een enkelen, brutalen slag, hij leed,
zooals hij nooit geleden had, hij leed in
zijne ziel en Mon vertelde maar altijd
voort, van moeder en Clara en van zijn
eigen zeiven, maar Berten hoorde 'n niet.
Dag, kameraden!
Dat was de redding nu. Twee gebuur-
jongens hadden onder 't klappen Mon en
Berten vervoegd en stapten vroolijk met
hen mede statie-waarts. 't Stroomde volk
op het plein. Dat was de jaarlijksche
groote toeloop. Van drie, vier parochiën
in 't ronde waren ze opgekomen, bij ben
den, even als alle jare. Daar vonden vrien
den en kennissen en bloedverwanten mal
kaar, niet min de verliefden, want er was
alle jare z®o veel vrouwvolk als manne-
volk.
Als Mon 't gewoel in 't oog kreeg, her
leefde in hem de oude mensch en toen ze
recht over 't Kroontje kwamen, waar de
orgel als bezeten tuitte, greep hij Berten
bij den schouder, maar nauwelijks had hi'
zijne oogen op hem geslegen, of hij riep
verrast:
Berten, in Gods naam! wat scheelt
er, jongen? Ge zijt zoo bleek als een af
gelegde I
Let er niet op, Mon, ik heb wat zeer
in den kop, 't zal wel beteren en moest
het mij te veel' duivelen, ik trek er van
door.
Dat deed Mon aardig aan, die plotse
ontsteltenis. Stilaan kwam er licht in zijn
geest. Meer dan eens had hij met achter
denken gelegen, toen hij Berten's blood-
hèld Ibemerkte, in 't bijzijn zijnes- zuster
Bij Marcel Rolllouw:
Wees hiér welkom Eerweerdc Herder
mocht steedt -uw woord ons harten treffen
en ons door vrome christehe leer
tot bro<rtiermin en deugd verheffen.
Sij Marcel Vermeulen:
Eenieder is welgezind
daarom zullen wij ons huis pareeren
om onzen Hefder te vereeren.
Bij Jules Grossey:
Herder Pastoor met uw herderstaf
keer de wolven van uw schapen af
en als het staf niet kan gaan
ge moet maar met de knosse slaan.
Bij Victor Vanlerberglic-Zannekln:
Nieuwkapelle staat gepint
iedereen is wegezind
met gulden hert
en troost in smert.
Bij Pieter Dcwilde:"
Mochte gij door blijde dagen
hier den staf des Herders dragen
vol vreugde en vrij van druk
voor uw heil en ons geluk.
Bij Kamiel Decoene:
Wij wenschen welgemoed
Heer Pastoor onzen groet.
Bij Is. Larynski:
Wij bieden onze beste wenschen aan
welkom gij Geleider
ter Hemelbaan.
Bij Kamiel Demeyer:
Ons wenschen van geluk
op uwe levensbaan
zijt zi.in met hart en ziel
rechtzinnig U gedaan.
Bij Th. Clauw:
Lieve Herder, wees gegroet
doet de misse, kort en goed
in den preekstoel maar een kwarl
in den biechtstoel niet te hard
dan zult gij zijn overal bekend
als een allerbeste vent.
Bij Marie Vansteene:
Dat de Heer U zegene
"op al uw wegen.
Bij Henri Geeraert:
Mijn kapmes, mijn vleeschmolen en zage
ligt al even stil vandage
nu zal ik mijn huis pareeren
om den Herder te vereeren.
Bij Achiel Delannoye:
Waarde Herder, welgekomen
dat heb ik voor mij genomen
ik ben velomaker gelijk ge ziet
slechte velo's maak ik niet
hebt gij een nieuwe velo vandoen
'k heb er in alle fatsoen
bij mij zijt ge gediend zeer goed
ter trouw en met veel spoed.
Bij Marcel Vercruysse:
Laat de wind het schip maar slaan
met U aan 't roer, zal 't nooit vergaan.
Bij Jules Geldhof:
Wees o Herder steeds welkom
hier in uw gemeente alom
zijt in den preekstoel maar een kwart
en in den biechtstoel niet te hard
de menschen zijn hier allen fraai
buiten hier en daar een gaai.
Bij Emiel De Bianck:
Ja Miel Blancke, God zij danke!
Wenscht zijn Pastoor als gebuur,
Heil en vrede! menig uur.
Bij Louis Louagie:
Louis de Kantonnier,
Die woont voor goed alhier,
En hij zegt U zonder schromen
Heer Pastoor wees welgekomen!
Bij Cyr. Verweirder:
Welkom Herder, stap niet verder!
Lees maar eens goed, wat men hier doet.
De Vlaamsche Kerels hier verzaamd,
Spelen stukken lijk 't betaamt
't Wel en 't wee van 't aardsche leven
Wordt hier trouwlijk weergegeven,
De helft in deugd, de helft in vreugd,
Tot heil van 't volk, voor oud en jeugd.
Ja, Vlaamsch en vrij, met 't kruis in top
Zoo varen wij ten Hemel op.
Bij Marcel Vandenberghe:
Al zijn wij in het Kongoland,
Toch zwaaien wij van ver de hand,
En roepen U, van over 't nat,
O! Herder lief, Proficiat!
Bij Eugeen Delerue:
Eugeen Delerue en zijn vrouwe,
Wenschen hunnen Herder trouwe,
"Mocht Ons Heere Hem bewaren,
Hier bij ons nog vele jaren!
Bij Alidor Vanhollebeke:
Welkom Herder! In ons midden,
Wil op 't altaar voor ons bidden,
Mochte God U vele jaren,
In ons Dorpje hier bewaren,
Vredig, goed, gezond en sterk,
Voor het heil van Volk en Kerk!
Bij Achiel Declerck:
Welkom Herder! 's Hemels zegen,
Daal' op al uw wegen,
Kristus maak' U sterk!
In uw Godlijk werk;
Mochten alle Nieuwkapellenaren,
Eens met U, ter schoonen Hemel varen!
Bij Zenobie Verhoest:
Mochtet Gij nog lange jaren,
Hier den Staf des Herders dragen.
Vol van vrede, vrij van druk,
Voor ons heil, en ons geluk.
(Vervolg aanstaande week).
«BSSBBBB&BHSBlORQBBBBaflBBBBB
Beste Engelsche
voor
Hoofdpijn
Neusverstopping
Kortademing
Zenuwverzwakking
enz. enz.
Te verkrijgen
enkel in de
BESTE WINKELS
Vraagt
het doosje met het
haantje.
IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB
en nu, ja, zoo moest het zijn, 't was zijne
vertrouwelijke mededeeling, die den ar
men jongen paf geslegen had. Mon voelde
een diep medelijden met hem en nog
eens verdween de opwelling van jonge
wildheid, die hem reeds ingenomen had.
Hij trok zwijgend 't Kroontje binnen met
Berten, maar nauwelijks betorden ze den
vloer, of tien, twaalf kennissen staken de
handen op en uit, stoelen werden bij ge
schoven en op één oogenblik zaten de
beide vrienden te midden een hoop lustige
snaken, die niets anders vroegen dan le
ven en leute te maken.
Mon gerocht allengskens in zijn geweld
en vergat al de bitterheid die, pas eenige
oogenblikken, zijn hert nog kwelde.
Wat al arm'e Vlaamsch er daar gerA-
braakt werd is onzeggelijk. Ze reden op
malkanders kap en verkochten lieven voor
een oordje 't voer. Mon kraaide boven ai,
maar toen de zoon van den schaap-boer
uit de Groene Dreef de herberg Instapte
met zijne zuster Orinda nevens hem, werd
Mon het schuifelet afgesneden. Eerst loe-
chen de doenderiks, stil fluisterend of rui
lend door de tanden, maar allengskens
rezen ze op en allen gelijk," overlaadden
ze Mon met fijne sneuven.
't En was voor niemand een geheim, dat
Orinda zot verliefd was op Mon Verkest
en hem overal opzocht; ook wist men heel
zeker, dat Mon, meer dan eens, een donker
miske gevierd had, .met haar.
Zooals ze daar binnenkwam, fijn uitge
dost, was ze waarlijk een prachtig jong:
rijzig, rank en rilde, met blozende volle
wangen onder blond-rostwend bek-haar
en oogen! oogen die straalden, 'lijk gloei
ende kolen.
Snuisterend deed haar blik de ronde
der herberg en Mon bemerkende, loech ze
stout-weg en toonde twee reken glinste-
rend-witte tanden. Dat verstoutte de jon
gens en nu sprong er een recht van ne
vens Mon en wees haar, uitiioodigencl, de
ij dele plaats aan.
HET ROOD DER JONGE ROGGE
(Midtirleetiwsche Uegeflflc)
«Kom, laat ons langs mijn vSden gaao
Gij zult eens zien hoe groeft, ze staan,
sprak Caën. Abel. ging terstond
aan 's broeders arm de velden rond.
Wat is het lied der vog'len schoon
Wat klankenvolle,, heldre toon,
zegt Abel, die van vreugde lacht.
Doch Caïn zwijgt als middernacht.
Ach, ziet hoe dat het groene. Veld
Millioenen schoone bloempjes telt,
zegt Abel en hij boog zich toen
en plukte bloemen In het groen.
Terwijl nu Abel nederboog
verhief van achter hoog omhoog,
zijn vuisten, Caën sloeg ze neêr
en Abel! Abel! was niet meer.
Zijn bloed bedekt het roggeveld
wat niets dan groene helmen telt.
En daarom ziet sinds Abel's dóód
de jonge rcce b1 -v-V.. hi
BOONWATER ALS WASCUMIDDEL
Vlekken van allen aard worden in stof
fen verwijderd zonder schade van kleur
en weefsel door boonwater.
Men kookt gedroogde witte boonen zon
der zout in water, en is het vocht wat af
gekoeld dan bevochtigt men daarmeê door
en door de vlekken en wrijft daarna de
stof goed uit zonder zeep te gebruiken.
Inktvlekken als ze niet al te veel ver
ouderd zijn, vet- en wijnplekken en alle
andere, 't moge in witte of gekleurde stof
fen zijn, verdwijnen bij deze behandeling,
Zijden, wollen en katoenen stoffen wor
den als nieuw, zwart en kleurig, wanneer
zij in boonwater worden gewasschen.
Een pond boonen is voldoende voor I
liters water. Na het wasschen spoelt men
tweemaal In lauw water de stoffen af.
Daarna hangt de stoffen uit, na ze licht
te hebben uitgedrukt en strijkt ze later
nadat ze wat gedroogd zijn (langs de ver
keerde kant).
NOVEMBER dit is de elfde maand van
't jaar die verschilliglijk genaamd wordt.
Onder andere heet hij: Slag- of Slacht
maand Offermaand Rozel- of Reu-
zeïmaand Rijsmaand Smeermaanl
hoefmaand Schuurmaand Wind
maand Zaaimaand Allerheiligen-
maand.
EEN FIJN MIDDAGMAALTJE
'k Ben Zita deze week en Vandaag,
Woensdag, komt groote broer, onze stu
dent, met verlof naar huis, om met ons
te noenmalen.
'k Doe dan meer dan ooit mijn best,
hoor; 't gaat er om dat wij dan allen sa
men zijn!... U moet weten, we zijn drie
meisjes, die reeds een heelen tijd het
pensionaat ontgroeid zijn, en moederke
wil dat we, benevens flink te leeren naaien
en wat aan lectuur én muziek te doen,
ook goed kunnen koken en het huishou
den besturen. Daarom heeft elk zijn week
om kokin te spelen, en nu is het de mijne.
Zoo, rap de achterkeuken in, om 't
groensel voor de soep klaar te maken. Een
staal porei, een staal selder, heel fijn ge
sneden ('k houd van geen blokken in de
soep, hoor), een kleine wortel, een stukje
bloemkool, twee blaadjes groene of witte
kool, wat kervel en pet- fijn gehakt,
alles samen gestoofd en overgoten met
vlecschnat of bouillon en crème de riz.
Vader en broer eten dolg&ame haas.
Daarom, gezien het nu 't seizoen is, heb
ik Zaterdag daarvoor gezorgd. Goed ont
daan van vlies en beenderen, in gelijk»
stukken gesneden en in een kom gelegd;
daarop 3-4 ajuintjes, één laurierblad, wat
thym, eenige peperbolletjes, een weinig
zout en boven alles 't hazenbloed, ééa
glas azijn en één glas wijn. Maandag ea
gisteren goed de stukken in 't sap omge
draaid en sedert een uur liggen ze nu t»
verlekken. Wat boter goed laten brui
nen in een diepe kastrol, de stukken bra
den er spek bijvoegen samen met de ma
rinade; dekken en goed laten stoven.
In eene kleine kastrol, laat ik eenig»
klontjes suiker in een glas water smel
ten, d&e er een hoeveelheid gekuisciue
rozijnen in en wanneer ze goed gezwollen
zijn, zal ik er wat aardappeibloem ine!
een glas wijn bijvoegen.
Terwijl dit alles stooft, maak ik mijn
appelgebak gereed. Gisteren avond heb ik
100 grammen rijs gewasschen en laten
weeken. Nu kook ik ze in melk met sui
ker, laat verkoelen en voeg er een eier
dooier bij. In een andere kastrol heb ik
een dikkeappelmoes bereid, 'k Doe de
rijst in eén platte vuurvaste schotel, het
appelmoes er boven op, 'k sla. het witte
van vier eieren in sneeuw, voeg het bi]
200 gr. fijn geraspte suiker en giet het
boven de appelen; met 't platte van een
mes doe' ik er wat figuren in en laat zoo
in niet al te warmen oven bakken. Wan
neer de sneeuw goed gebakken is en een
schoone kleur heeft, neem ik uit, rol een
zuiver wit papier in vorm van hoorntje,
doe er wat trosbeziën-confltuur in en
maak daarmeê hier en daar puntjes op.
En zoo is het H vóór 12 geworden. Gauw
de tafel gedekt, want eer het Angeiui
klept is broer daar al. Wat later komt
vader in, en we zitten allen rond de ta*
fel. Na de soep wordt er wat gepraat;
'k. neem dan haastig de stukjes haas uit
de kastrol, en leg ze in een diepen scho
tel. 'k Lang de saus wat uit, lég de krui
den weer in, smeer de lever dun en giet
alles door een zeef; bind dan met wat
bloem en een glas wijn, laat nog eem
flink doorkoken en giet op het vkesch en
rondom, de rozijnen.
Waarlik, 'k ben gulzigzegt broer,
en neemt tot een derde maal ervan.
Heb je dat van morgen gereed ge
maakt, Zitavraagt vader, wanneer hl]
zich een tweede maal van 't appelgebak
bedient. 3
«Ja wel, vader.
Toekomende week is 't mijn beurt,
zegt Lena, "en 't zal ook wel goed zijn,
hoor! ZITA.
Juffrouw Zita, ge doet ons 't water in
den mond komen.
IBBnnnBBBBBBBEIBBBflBBBBHHaRaa
Geen twee maal moest men het haar
vragen, zonder de minste verlegenheid, al
giechelen en luide klappen, nam ze de
plaats in en zottebolde meê.
Haar broeder, die 't spel afgemuisd had
en overtuigd was, dat ze nu op haar cen
ter zijnde, hem missen kon, drimmelde
voorzichtig weg zonder van koude of hitte
te gebaren en liet Mon zijne zuster op
den arm.
Nu werd er gezaagd en geplaagd, luid
op, al door malkaAr. Elk lapte het zijne
af, armen zeever, die van de schup liep en
Orinda stond haar steke. Neen, zindelijk
v/as ze niet, verre van daar!
Mon was waarachtig preutsch bij dat
schoen jong en werd zoo wild als een
spookde kwinkslagen vielen als hagel en
hij vond op alles gepast antwoord.
Dat zitten begon te vervelen en dansen
en konden zij er niet, de zaal was opge
propt; ze zouden wat rond-slenteren op
't plein.
Ondertusschen vond de een en de an
dere ook een lief en het hoopke volk ver
meerderde tot een troep.
De bazen zagen ze geerne inkomen en
hun zotte luidruchtigheid hield 't volk
bezig.
Mon zat nevens zijn vrouwmensch in de
Sneppe, bachten een klein tafeltje langs
den muur, en Berten zat, moedermensch-
alleen, te trekken aan zijn pijpke dat al
lang uitgerookt en dood was.
O! 't stak hem al zoo tegen; al die zot
tigheid, al die wilde leute, scheen hem
spotternij met zijn bitter leed. Neen, M
kon het niet langer uithouden, hij sprong
schielijk; recht en tot bij Mon gaande)
wenschte hij hem goeden avond en veel
vermaak.
('t Vervolgt.)
(Overdruk met toestemming van de#
Uitgever.: