Her wording SNUIF GEDACHTEN MEISJE VERBRAND TE GENT DRAMA IN EEN GEZIN TE ST PIETERS-LEEUW NOVEMBER - SLACHTMAAND Plechtige Inhuldiging van den E. H. DE CEUNINCK, op Zondag 29 Oktober 1933. OPSCHRIFTEN PEPERMINT ö'RïïmnbY" SpPEH/^ VROUWENHOEK JE Vooruitgang gaat niet samen met luiheid. Vlied kwade tongen als venijn. boven. Moed en volharding komen alles te De arbeid verdrijft de verveling, de ondeugd en de armoede. ME HET /AaNNEKE UIT DE DE JONGELIEDEN UIT DE STAD En ook wel oud're mannen Hebben gevonden dat Men d'hoofddeksels mocht... verbannen En dat men, daar 't nu crisis Is Veel centen kon besparen Door te loopen... in zijn haten. Sindsdien zijt ge misschien reeds in de stad... de grrroote stad geweest, en hebt ge ze daar zien loopen, die chikke me- neerkens zonder hoed, noch muts op hunnen bol. En in uw eigen hebt ge dan gedacht: wat voor 'n stoefers. Maar ge moet 'n beetje compe.-.-ie hebben met die mannen, want 't .is crisis, hé, en d'hoe- den en de klakken kosten duurl Maar hun kop die blinkt En... stinkt Naar cosmétiek Iets da'k niet gaarne riek! En als ze dan zoo loopen te paradee ren, denken ze waarlijk dat ze den hoofd vogel hebben afgeschoten! Strak denken de menschen nog dat ge jaloersch zijt, fluistert Marenta mij toe, want met de drie pijltjes die ge nog op uwen kop hebt, zou 't moeilijk zijn van blootshoofd te... «paradeeren». Enfln, als besluit moet ik 2eggen, da'k dit artikeltje neêrgepend heb uit com passie voor d'hoeden- en klakkenmar- sjangs, enz... die steenen uit den grond klagen, omdat die nieuwe mode nu ge lanceerd wordt. En daar ik ook action- nairben van zoo'n magazijn., op de iuizenmarkt!... En daar iedereen nog al gaarne voor zijn profijt zorgt...! 'T IS DE LAATSTE KEER dat ik U vraag, mij dat geld terug te geven, dat ge van mij hebt geleend! Ha! da's nu eens lief van U. 't Be gon me te vervelen altijd 't zelfde te hooren. EN HOOR NU allemaal ne keer naar wat 't kalender van dees weke ons in d'oore fluistert... en naar wat de spreu ken en spreekwoorden, ons als waarhe den voorschotelen. Drie maten voor niets... en we zijn er! Maandag 6 November: St Leonardus. Die geen speld wil achten Heeft geen naald te wachten Dinsdag 7 November: St Ernestus. De daad, die kan ons dit betuigen Een oude boom is kwaad om buigen. Woensdag 8 Nov.: H.H. Relikwieën. Al te wijs kan niet beginnen Al te zot kan niet verzinnen. Donderdag 9 Nov.: St Mathurinus. Een vriend wordt bij een ei geleken Het beste moet van binnen steken. Vrijdag 10 November: St Justus. Pluweel, satijn, en hofsche reuken B'.usschen 't vuur uit, in de keuken. Zaterdag XI Nov.: Wapenstilstand. Op kwade woorden, goede reden Stelt menig korzel hoofd tevreden. Zondag 12 November: St Renaat. Vertrouw den menschen, wel uw goed Maar zie daarbij, aan wie gij 't doet. EEN KLANT had varkensgebraad be steld, en na een stukje ervan te hebben geproefd, riep hij een kellner. Man, zei hij brutaal, terwijl hij zijn vork waarop 'n stuk vleesch, in de hoog te hield, is dit van een vorken? Welk eind van de vork, bedoelt U? vroeg de kellner. 'N goei les. DE MODE VAN HET... ZEESERPENT, 'k Zeg het heel content En blij Die is nu ook voorbij. Maar een journalist uit Londen Heeft nu iets anders uitgevonden Weet ge wat het is? Neen? 't Is de boomvisch Als de gazetten niet meer weten met welke leugens hunne kolommen te vul len... dan komen ze met het zeeser pent'» te voorschijn... en schrijven, over dit ingebeeld dier halvo bladzijden vol... zooveel als dat, de leaers maar slikken willen. Maar dien tijd is nu ook voorbij, want d"r is niemand meer te vinden die daar nog geloof aan hecht. En 't is daar om dat die Engelsche joernalist het goed gevonden heeft den boomvisch uit te vinden. Die visch verscheurt alles wat hij te genkomt... en hij is in 't bijzonder ver lekkerd op... vogeleieren. Als hij nu aan 't zwemmelen is, en hij ziet dat er er gens 'n vogelnest in nen boom staat, smijt hij zich met volle macht boven 't water... klampt zich «vast» aan de tak ken van den boom nevens den oever, en gaat zoo d'eieren rooven uit het nést!! Maar wat we niet te weten zijn geko men dat is op welke manier die visch de eieren 't liefste eet... met 't kopken af, of als... eierkoek! En dan zijn er, die mij, arme sterve ling, verwijten, da'k leugens vertel in de gazet... 'k geloove dat ze tot inkeer zul len komen, als ze zich rekenschap zul- IBIBBBBBBBBBBBEBBBBBBBBBBUBB Mengelwerk van 5 November 1933. Nr 7. Uit ons volk. Voor ons volk. roman door EDWARD VERMEULEN In 1910 bekroond met den 1" prijs van Brabant. Er is toch altijd iets dat tegensteekt po de wereld. Nu, dat de rust op het hof w êrgekomen was en de zaken hunnen si Hen slenter gingen, was moeder onpas- stlijk geworden; 't was niet erg,, maar de ziekte eener moeder Is altijd erg, in 't oog der kinders. Mon was ongerust, hij beminde zijne goede moeder zco innig. O! 't speet hem, haar zoo dikwijls door zijne wildheid verdriet aangedaan te heb ben, maar nu was heb uit en amen, nu zou hij haar nooit het minste hertzeer meer aandoen. 't Is moeder die wil dat hij naar statie kermis ga en eerlijk verzet make, want de brave vrouw wil niet ziek zijn. Mon schudt zijne droomerijen af, gaat moeder en Clara den goeden avond wen schen en trekt naar Tieghem's om Miel mede te doen, maar Miel heeft geene goes- te, neen, hij moet dezen avond zijn El- leke gaan bezoeken, ten huize, 't Meisje is schuw van 't groot gerucht en Miel houdt er ook niet van en, wat meer is, Miel vezelt het in Mons oor: hij zal te Bamis trouwen en dat maakt een menseh tam. Trouwen! tiert Mon: we*, hemelsche sterre! Van nu al! Ja, Mon, ik heb mijn schat gevonden en Ik wensch u ook zoo gauw mogelijk een braaf en eerlijk vrouwtje. Zwijg, ik trouw van mijn leven, neen! nooit van mijn leven! Wat- weet gij er van? Ja, ik weet wat ik zeg. Hoor, Miel, len gegeven hebben, van de boomvls schendoor andere dagbladvullers uitge- vonden!... Amen! EEN VISSCHER kreeg beet, juist op 't oogsnblik dat een dame stilstond om te kijken. Arme vischje, zei ze week, wat zijn de mannen toch harteloos! Harteloos? brak de visscher los, har teloos! Had het zijn bek toegehouden, dan was er met hem niets gebeurd! En de madam had begrepen... Gij ook, hé, beste Lezereskens? HOERA! HOEZEE Weest allemaal tevreê En wijt den Hemel dank Houdt op met klagen Want nieuwe...stukken worden er geslagen 't Zijn zilveren stukken nu, van 20 fr.! We zitten in goede papieren! Ja, ja, beste menschen, of ge 't nu gelooft of niet we 'keeren terug naar... «vóór den oorlog». We krijgen de zil veren stukken van 20 ballekens weder. En zeggen dat die... «slagerij» samenvalt met de honderdste verjaring van ons franksken. Aan zoo nen hoogen ouder dom is 't te begrijpen dat 't arm dings- ken er zoo... sukkelachtig en Ineenge krompen voorkomt. De wet van 5 Juni 1832, die slechts den 1 Januari toegepast werd, liet weten dat vijf grammen aan den titel van negen tienden zuiver metaal, de munteenheid daarstelde onder de benaming van frank». Maar toen zat 't er op tusschen de Re geering en 't Parlement De ministers wilden aan de nieuwe munt, die de gul den verving, de benaming Belgisch pondgeven. Maar de parlementsleden verkozen «frank»... en daar te dien tijde de fameuze volmachtnog niet bestond!.,, In alle geval, welkom in mijnen por- temonee, lieve zilvervischjes van 20 frank... en hoe meer hoe liever, zulle! JEF PLATBROEK was naar Kanada vertrokken, om er... jacht te maken op beren. Een beproefde jager zou hem hel pen. Eens dat Jef, gansch den dag gestoefd had, en zij een spoor gevonden hadden, liet hij zijn... platbroekerij zien en hij sprak: Luister eens... ik heb een plan! Luister goed! Gij moet trachten te we ten te komen waar het dier heengaat... ik zal wel ne keer gaan zien waar het vandaan komt!.. IN LUIK, deed, enkele dagen geleden 't Nieuws de ronde Bij geschrift en bij monde Dat den «député» Geradon was overleden. En deze laatste, die springlevend was, heeft zelf de telegrammen van deelne ming kunnen lezen, die naar zijne fami lie werden gestuurd. Wie had dat makabernieuws rónd gestuurd? Niémand die 't wêet. Dat herinnert mij aan de historie van den fameuzen gulzigaardGrimod de la Reynière, die zelf het gerucht van zijn overlijden de wereld instuurde... om te weten hoeveel vrienden hij had... en d'r was maar een heel klein aantal perso nen aanwezig op zijn «uitvaart». Maar hunne verwondering was groot, toen ze, door 'n lakei, geleid werden naar het geen ze dachten de doodenkamer te zijn, en uitkwamen in 'n groofce zaal waar hen een rijkelijk banket wachtte. De pseudo- doode prijkte in volle gezondheid, aan 't midden der tafel, en noodigde ze uit, ne keer ferm hunnen buik te vullen... op zijn gezondheid. 't Schijnt dat Rembrandt en Teniers, ook zoo eens hun tijdgenooten... voor den aap hielden... en 't gerucht van hun afsterven lieten uitzenden... om hunne schilderijen duurder te laten verkoopen... want 'n schilder is pas groot, na zijnen dood! En daaxmeê laten we die tragisch-co- medische dingen van kant. NOG 'n jagersgeschiedenisje. Een jager had nog r.iets onder schot kunnen krijgen. Moedeloos kwam hij tot bij een riviertje, waar hij een jongen ontmoette. Jongen, vroeg hij, is er dan niets waarop men schieten kan? De Jongen nam de omgeving aandach tig op, en dan wijzend in de richting van een man, op de brug: Zie... daar hebt ge een schoolmees ter! D'R IS weêr ne nieuwen strijd ontstaan Die ver is van gedaan, Tusschen België en Frankrijk! 't Is geen strijd tuschen muizen en ratten Maar om të zien wie uitgevonden heeft... Wie heeft er nu gelijk? [de patatten. De Franschen zeggen, en in de geschie denis hebben we zulks geleerd, dat 't de Franschman Parmentier is, die het eerst die aardvrucht heeft... uitgevonden. Maar een lid van een kring Van 't Land van Waas 't Is zooals 'k hier zing Vond het al te dwaas, Die eer, die toekwam aan onze voorzaten, Aan ne Franschman te laten. En na veel bestudeeringen heeft die man A B bewezen, dat de Belgslrens al dik gevreten waren aan patatten, vóór dat Parmentier in staat was, ne patat van 'n olifant te onderscheiden, 't is te zeggen, vóór dat hij geboren was! Besluit: de Belgen zijn d'eerste patat ten jassers geweest... en die eer kan ons niet meer ontstolen worden. JANVERMILLE D'uitvindingen staan niet stille Want 'k zeg het zonder overdrijven Nu kunt ge reeds op afstand... schrijven. Dezs keer is 't geenen Belg noch ne Franschman die. aan d'eere komt, maar wel nen Italjeunder, die Compare heet. Die man heeft zijnen kop gebroken met 't uitvinden van een toestel bestemd voor de radio-overzending van het gedactllo- grafieerd geschrift. G'hebt een masjien... (uw vrouw? Neen, want dat is een... klapmasjien) maar een schrijfmasjien van uw dochter of van uw vrouw, bijvoorbeeld! Ge klopt er op! (niet op uw dochter noch op uw vrouw, maar op 't schrijfmasjien) en oogenblik- BBBBBBBBBB9BBBBBBBBB9QE!BBBaB onnoodig rond den pot te draaien, ge weet wel dat ik het vrouwvolk ken, te wel zelfs! Ik heb veel leute gemaakt in mijn jonk heid en nu, al met een slag, dat steekt mij zoodanig tegen, dat Ik er vies van ben en van 't vrouwvolk met een. Ik heb er vele gekend en met vele gezottebold, he- wel, moesten ze op mijnen rug gebonden zijn, ik loop door dik en door dun, al zoo lang ik asem heb, tot ze allemaal afrob- belen en ware 't. noodig, ik stropte ze liever af door 't gat van een doornhage. Neen, geen vrouwvolk meer, ik heb er den buik van vol tot over mijne ooren. Miel loech. De brave jongen las diep in Mon's hert, dieper dan Men zelve. Die uitbarsting van spijt was voor hem een voorbode van verandering en herwording voor zijn vriend. O! hij wist wel waar diens zeer lag, maar hij kende hem te wel om rad-af te zinspelen; hij wist bij ondervinding, dat tijd en omstandighe den meer vermogen op het menschelijk hert dan alle woorden en alle geweld. Hij bezag Mon goedsmoeds in de oogen en sprak glimlachend: Mon, hebt ge onthouden wat ik u zei Sinksen-misdag, toen wij met Berten, ons gedriën, mijn Elleke bezochten? Ja, g'hebt staande gehouden, dat er, benevens mijn zuster Clara en uw liefje, nog veel brave meisjes waren, maar ik ken er zoo machtig veel en moesten ze alle in een zak zitten, 'k weet waarlijk niet welk eene ik eerst zou uittrekken. Ik wel, en gij ook! Miel loech, schalsch-weg en Mon werd bloed-rood. Hij liet den stek vallen, maar Miel had genoeg gezien en scheidde blij de van zijn maat, hem veel vermaak wen- schend op statie-kermis. Toon Mon een stap of zes voortgeslen- terd v/as, keerde Miel zich nog eens half om en riep tinsend: Jongen, God be ware u, maar ge moet naar de statie niet gaan om uw geluk te vinden, dat ligt hier bij-de-hand. kelijk wordt, hetgeen gij geklopt hebt, automatisch afgedrukt op een blad pam- pier dat zich op het ontvangsttoestel be vindt, op twintig, dertig, honderd kilo meter en verder nog daar vandaan! U uitleggen? 'k Heb verdorie zelfs 't poeier niet uitgevonden... hoe zou 'k er nu durven aan beginnen U dit te ekspe! keeren. Al wat ik U zeggen kan, is dat de radiogolflengten er een groote rol jn spelen! En daarmeê is mijne rol, over die nieuwe uitvinding afgespeeld! want meer zou 'k er U niet kunnen over vertellen... 't geen U, 'k ben er zeker van, geen al te groot verdriet zal berokkenen! JANDORIE wat hebt ge daar 'n schoone verzameling boeken in uwe bi bliotheek. Ja, en ik houd er veel aan! Alles is er proper en wel onderhou den. Met uitzondering van het boekdeel dat ik daar in den hoek zie. Het is gansch vuil en bevlekt. Ja... 't is het boek dat ik aan de meid geef, eiken Zondag, als ze met haar werk gedaan heeft. En vermoeit haar dat niet, altijd 't zelfde boek te lezen? Ho! neen!... 't is wel altijd 't zelfde boek... maar 't is nooit dezelfde meid! IN AMERIKA, TE AILYWEST Hebben z'overlest Ne prijskamp uitgeschreven Die aardige uitslagen zal geven. 't Is 'n openbaar geheim, dat ze ginder met hun rekordpogingen, 'n beetje ture- luursch beginnen te worden. Nu hebben ze ginder ne konkoer uit geschreven voor wie 't langst met zijn achterwerk op 'n onsmeltbare ijsblok zal kunnen blijven zitten... enkel gekleed met 'n zwemkostuum. D'r hebben zich reeds tien koppels laten inschrijven. 't Is maar te vreezen, ziet ge, dat, na deze proef, de jonge verliefde Yankees, ook hunne gevoelenszullen voelen be vriezen hebben 1 Maar, allee, 't gebeurt nog ne keer in Amerika. ISAAK ontmoet Mozes, die hij gekend heeft als 'n arme schooier. Hij vindt hem terug, gekleed als 'n prins, met op zijn «kravat» 'n edelsteen zoo groot als 'n... kleine noot. Vol bewondering roept hij uit: - - 1 - Wat zijt ge chik Wist gij dan niet dat Abraham ge storven is...? vraagt Mozes daarop. Ik was zijn testamentuitvoerder. Ja... maar die kostbare steen? Wel, Abraham had honderdduizend frank nagelaten voor een gedenksteen, en in zijn testament stond den aard van den steen niet vermeld... en diamant is toch zooveel waard als marmer of graniet... zou 'k denken! 't Zijn maar de Joden, die zoo kunnen rezeneeren IN DEN GOEDEN OUDEN TIJD Die we nu helaas... zijn kwijt Hadden slechts de rijken, alle kansen Om goed te leeren dansen. Ten minste in Duitschland! En zoo komt het dat Hitler, die van alles kan, niet in staat is zich twee keer op de maat van 't muziek om te draaien, zon der de teenen van zijn danseres zoo plat te stampen als 'n vijg... en weê! dan, als ze eksteroogen heeft. Waarom ik U dat vertel? Wel! Hitier gaat leeren dansen. Ja, ja... men is nooit te oud om te leeren... zotte kuren uit richten, en daarom ook neemt de Fuhrer sedert enkele dagen dansles... want de kanselier wil dezen Winter, feesten geven en zelf het bal openen. Zooveel te beter... en we kunnen op ons beide ooren slapen. Hitler zal dezen Winter dansen en d'r zal Jazzmuziek zijn... 't geen heel wat beter is dan 't muziek van de Dikke Bertha's en mitral- jeuzen... en 't dansen van kanonballe- kens! EEN JONG getrouwd vrouwtje kwam al huilend bij heur moeder. Mama, klaagde zij, Piet heeft mij niet meer lief. Wat is er dan gebeurd? Wel, in 't begin van ons huwelijk maakte ik Piet steeds wakker met een kus! En nu? En... gisteren kwam hij met ne wek ker thuis, hi! 111! hi!... Zoo is 't in menig huisgezin Eerst is 't al liefd' en min Maar Na een jaar Waarom 't verduiken Kan men naar de liefde... duiken! En daarmeê, beste Lezers en alderlief- ste Lezereskens, gaan we U den tijd gun nen U aan uwe geliefkoosde bezigheden over te geven, en trap ik het stillekens af, na U 'n plezante Zondag te hebben toegewenscht. 't Manneken uit de Maan. IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB Op een boot te Gent had een 14-jarig meisje petrool gegoten op een brandend komfoor, De vlammen sloegen langs on der uit en de kleederen van het meisje schoten in brand. Toen men de vlammen kon blusschen was het meisje reeds le vensgevaarlijk verbrand. Na een woordenwisseling tusschen Jon ge echtelingen heeft de 19-jarige vrouw een geweer genomen en zelfmoord ge pleegd. De dood was oogenblikkelijk. De twist was ontstaan doordat de man dron ken naar huis was gekomen. II 5Z 22' Zond. na Sinksen. H. Zacha- rias. H. Odrada van Haelen. 6 M H. Winocus. 7D H. Willibrordus van Utrecht. 8 W H. Godfried. HH. Vier Gekroonden. 9 D Wijding van de Kerk van Latcra- nen. H. Theodorus. 10 V H. Andreas Avellini. 11 Z H. Martinus. Vredesfeest. 4BBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBEBV Mon stak dreigend zijn beide vuisten op, zonder spreken, doch kwaad was hij niet; hij verstond wel de zinspeling en vertrok, al lachen 'lijk een zot; 't deed hem deugd. Waarom? O! dat onderzocht hij niet. Hij voelde eene krijzeling dweers door hem, zijn herte zwol en, zonder zijne ge waarwording te ontleden smaakte en smekte hij ze en drilde genietend door de vruchten voort naar boer Brabandt's hof. Berten stond al ongeduldig rond te draaien, pijloorend naar de orgeltoonen, die neuzelend, van aan de statie, al over de velden wareerden. In een wip was hij bij Mon, krakend net, als een springertje. Wel Berten grètte Mon: ge staat opgedaan als een juffertje, wat hebt ge in 't zin dan? Gaat ge misschien uwen keus doen van avond? Neen, Mon, ik ga leute maken, meer niet. Wat mijn keus aangaat, die is allang gedaan, maar... Maar, zegt ge: en dan? Berten beet op zijne lippen, werd rood en zweeg als vermoord, naar middel zoe kend om uit zijne verlegenheid te geraken. Mon die de plager niet meer was van over tijd, bemerkte zijn maat's ontstelte nis niet en, dicht bij hem gaande, vezelde hij stil: Berten, ik weet nieuws, maar 't moet onder ons blijven, jongen. Zet uwe ooren open:: Miel Tieghem trouwt te Bómis met Elleke. God van den Hemel! Wat zegt ge, Miel trouwt. Hewel, hij heeft gelijk, daar zè! Ja, hij heeft duizendmaal gelijk,; Miel is een brave, deugdzame Jongen en Elleke een allerbeste meisje, ze zullen gelukkig zijn. Mon, 't is toch gemakkelijk voor zulke menschen, hé? Ze zeggen zij voor hun redens: kleine vogels, kleine nest jes en ze springen zij in dat nestje, gelijk wij in ons bed; ze zijn tevreden met een kleintje en gelukkig bij hun wijveke, als Pastoor te Nieuwkapelle, DE BLIJDE INTRREDE VAN DEN NIEUWEN HERDER. Het weder keek maar vies. want het zonnetje was weggedoffeld achter een dik ke mist, en nu en dan, snoof er een snuif- regentje, heinde en verre over de wijde, vette weiden. De menschen liepen mor rend door de natte straten en konden maar niet verstaan dat het slecht weder zou zijn wanneer er een nieuwen Herder in te halen was. Na de Hoogmis klaarde het westen wat op, en in een flink zat iedereen zijn hui zeken aan het versieren. Goddank, er zat een prop in het regengat voor dien dag... Om 2 uur stond Nieuwkapelle op zijn beste en het was er al, wat loopende bee- nen had. Bij het inkomen der Gemeente stond er een hooge Wflkompoort opge steld, met het jaarschrift Christus make licht, uw zwaren HerdersplichtOm 2.30 uur, beginnen de klokken te luiden, tee- ken der aankomst van den Nieuwen Heer Pastoor. Voor het huls van H. C. Vande woude, voorzitter van den Kerkraad, tus schen een opeengepakte menigte, was het dat E. H. De Ceuninck, zijn eerste wel- komsgroet mocht ontvangen, van den heer Burgemeester, H. Delanghe, in naam van alle leden der openbare besturen en in naam van alle Nieuwkapellenaren. Jo- zeftje Delanghe bood den Herder, met een gepast gedichtje, den Herdersstaf. De Juffer Voorzitster der Congregatie en vijf fleurige meisjes gaven Hem, met een in nige welkomsgroet, elk een heerlijke blce- menruiker. En nu gaat de stoet aan gang. Vooraan de flinke ruitersgroep, met hun fiere Standaarddrager aan den kop. De ver sierde vélos, karretjes en auto waren ori gineel. Bijzonder de groep boertjes en boerinnetjes, met hun alaam en wagentje en achteraan de Molenaar in zijn molen, hadden .veel bekijks. Het Kath. Muziek van Diksmuide stapt voorbij, spelende een vgn zijn liefste mar- schen. Onnoodig al de heerlijke processie- groepen op te sommen; de Eerwaarde Zusters halen er eere van, na het vernie lingswerk van den oorlog, in zulke korte tijdspamie zoo een prachtige processie op te stellen. Tusschenin den Hemelwagen, verbeeldende Kristus Koning, Koning van den Vrede, een diep brok, een innige uit beelding van het vaste Geloof der Nieuw kapellenaren. Hier is St Joris, Patroon van den E. H. Pastoor, omringd door een groep schildknapen. Daar de kleine her dertjes plechtig in hun gelijken tred. De Oostendsche vrienden van E. H. Pastoor hadden er aan gehouden een blijk te ge ven van erkentelijkheid en sympathie aan hun dierbaren H. De Ceuninck en in flin ke groep met H. Kom. Servaes aan kop, trok de vriendengroep voorbij. Het was een bonte stoet, die de men schen lang in het geheugen zal blijven. Aan de kerkdeur, na den welkomsgroet van Heer C. Vandewoude, ontvangt de Heer Pastoor de sleutels,, der Kerk, aan geboden door de kleine Michiel Bulcke, die het volgende versje opzegde: 'k Mag U bieden, op dees drempel, D'ingangsleutel van Gods Tempel, Mochte God U, Terder, vele jaren, In ons Kristen Dorpje hier bewaren. Heer Lerouge, uit Ooigem, had de kerk waardig versierd, alles stemde mede tot dit heerlijk feest. De Z. E. H. Deken uit Diksmuide leidde de kerkelijke ceremo niën en sprak een treffende kanselrede uit. Een plechtig Te Deum onder gal mend klokgeluid, steeg als een diep dank lied van Pastoor en Parochianen ten He mel op. Onder het spelen van het Vaderlandsch Lied en een klinkenden Vlaamschen Leeuw deed de nieuwe Herder zijn in trede in het Gemeentehuis, waar een lek kere Lunch opgediend werd, en waarvoor Mathilde en Leontientje een pluimpje ver dienen. Z. E. H. Deken, E, H. Pastoor van Oost ende St Antonius en H. Kommandant Servaes spraken, in ernst en leute, een gepaste lofrede voor E. H. Pastoor uit. Heer Pastoor dankte en aangedaan nam Hij afscheid van zijn vrienden en ver hoopte, met Gods zegen, van Nieuwkapel le een kristel! jke parel te maken aan Gods Toon. Aandoenlijk was het lezen van een snelbericht van E. H. Mervillie, oud-Her der der Parochie, die nu ln Kortrljk op ruste Is. Van uit Nieuwkapelle werd E. H. Mervillie een hartelijke groet van innige waardeering gestuurd. Zoo eindigde dezen heerlijken dag in zalig genot om den milden zegen van den Hèer, die ons een braven Herder schonk. Leve Heer Pastoor De Ceuinck vele ja ren gelukkig in ons midden. Bij Kamiel Ampoorter: Ieder is ten volle in jool en zwiei vreemden vragen, wat gebeurt er hier? Wel, 't is voor den nieuwen Pastoor dat we werken zoo in koor. Meent ge, dat de Nieuwkapellenaren ook niets heerlijks kunnen baren? IBBEBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBI zelfs ln de bekrompenheid, 't Is slechter voor zulke menschen als wij, als ik vooral. Wij hebben een weinig en trachten er een weinig bij te vinden, als wij maar het on geluk niet hebben door onze oogen be drogen te zijn en te hoog of te laag kij ken; doch als onze liefde haren regelmati- gen gang gaat en wij verstandig willen zijn, zoeken wij onze weêrga en alzoo komt het dat er menige smid moet dolen, bij foute van ijzer en kolen. 't Is waar, Berten, en waarachtig, zulke eenvoudige jongens als Miel zijn al de gelukkigste. Hij springt tot Elleken's t' hoope-waart-in, 't stalleke is gestrooid en, Is er van weêrslcanten niet veel bij te leggen, ze hebben ten minste twee deugde lijke herten en vier kloeke vuisten en ze zien malkaór geerne. Ja, ze zullen gelukkig zijn, maar het deert mij toch algelijk on- zeggelijk dat Miel uit mijn gebuurte ver huist, II: weet niet waarom, maar dat ligt aan mijn hert te knagen, hij was mij toch altijd een zoo voortreffelijke vriend en dat scheiden valt mij lastig. Het deert mij ook, want de fooi-da gen zijn uit voor Miel en op zijn gezel schap mogen wij niet meer rekenen. He ja, dat is de wereld. Ja, dat is de wereld en de wereld is een stinker! Men is jong en leutig en men beeldt zich in, dat dat spel eeuwig moet duren en daar, op eens: krak en krak en nog eens krak, een weinig 't eenegaar, 't is uit. Zwijg, men weet waar men Is, maar niet waar men komen zal. 't En gaat mij niet, dat huwelijk. Dat scheiden drukt me en dan, moeder die niet wel is en ons Cla- ratje... —Wat, Clara! Ja, zeker Clara, ik zal u eens open- hertlg mijn gedacht zeggen, Berten, maar het moet onder ons blijven, hoor jongen: ik vrees dat Clara den een of anderen dag zal zeggen: 'n avond, broêr, Ik ga naar een klooster. Mon had nog lang en veel mogen klap- Bij Désiré Matten (klokkenluider) 'k Smijt hamer, els en pikdraad verder en 'k ga met vroolijk klokgeschal de komst begroeten van den Herder wiens trouwe dienaar 'k wezen zal. Bij Jéröme Claeys: Leve lang, gelukkig en tevrêe In het nieuw gezellig midden. Bij Urbain Martroye: Pastoor Deceuninck houdt in ons weuning Christus als Ceuninck. Bij Maurice Dequidt: Wees welkom, achtbare Herder, leef hier vele heilvolle jaren. Heer Pastoor, heil en zegen, op al uw [wegen. Bij Jos. Delancker: Welkom Herder als voortaan leid ons op de Hemelbaan blijft voor 't winkelraam eens staan wil mijn ware gadeslaan zetels, stoelen, hangpapier kunt ge krijgen steeds alhier 'k kan ook schilderen met manier zonder kladden 't minste zier 'k wil ook timren aller soort kassen, kamers, zoo 't behoort om te slapen ongestoord span ik op 't ressort de koord 'k vraag 't niet al, en ook niet veel slechts een stukje, slechts een deel en voor 't laatst, nog nen t'wat nog ne keer proficiat. Bij Henri Matten: Niemand woont hier geruster als ik en mijn zuster maar als 't onz' nieuwe Herder geldt zijn we toch ook in groot geweld. Bij Michel Decan: Michel Decan den timmerman versiert zijn huis gelijk alle man iedereen is vol verlangen om U als Herder te ontvangen. Bij Kamiel Verweirdcn: Heer Pastoor wees welkom alhier dit wensch ik U als slachter en herbergier mocht ik U steeds een van mijn klanten [noemen 'k ware verheugd! en 'k zou uw wijsheid [roemen bestier menig jaren, uw volk ir. voorspoed [en heil tot heil van allen zoo luidt ons innige beê. Bij Adolf Demeyer: Heer Pastoor, moget gij wel honderd jaren Hier den Herder bij óns wezen braaf en goed, als dien voor deze dienaar aan ons al te gaar. Bij E. Degraeve: Achtbare Herder, Welkom. Bij Désiré Geldhof: Oud en jong al van dees reke vieren feest om ter meest want hier wonen rare gasten die op een goeden Herder wachter Bij Henri Ampoorter: Wij weiischen, kort en goed Heer Pastoor onzen groet. Bij Wed. Verkeyn: Moget gij door blijde dagen hier den Staf des Herders dragen vol van vrede, vrij van druk voor uw heil en ons geluk. Bij Alois Dedry: Aan onzen nieuwen Herder geluk en zegen, op al uw wegen. Bij Jos. Dcclerck: Achtbare Herder, wees welkom. Bij August Vandecasteele: Het is 't gebruik in dezen tijd dat men zorgt voor zijn profijt daarom zal ik mij niet geneeren mijn timmerwerk te presenteeren wij moeten ook het volgende wijzen dat wij werken aan matige prijzen. Bij Engel Devisschcr: Wat gij nu zijt was Herder Mervillie voordezen tracht nu in al, zijn evenbeeld te wezen. Bij Silvain Claeys: Langs de wegen, kan het regen, maar Deceunincks zegen komt er nu weer tegen. Bij Jérême Cailliau: Mijnheer Pastoor Deceuninck is nog rap en flink niettemin is hij blij van zin omdat hij zonder schromen als pastoor naar Nieuwkapelle mag komen. Bij Pieter Decock: Geurige bloemen met jeugdig groen om u te verwelkomen met fatsoen hoog wappert de feestvlag in den wind zoo dat de nieuwe pastoor hier alles vind en de wensch dat God U geve lange jaren om alhier uwe nieuwe kudde te bewaren tot slot wensch ik U hartelijk proficiat voor dezen gelukkigen inkomsdag. IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB pen, Berten hoorde het niet meer. Hij was eerst rood geworden en dan doods bleek. Zijne oogen sloegen en wierden nat. O! hij ware zoo geerne weg geweest, verre weg, alleen, moedermensch alleen, om te weenen, en toch moest hij meê, mtê naar de statie, naar 'het orgelspel, naar den dans, naar de leute. O! die vervloekte orgels die nu zoo leelijk moorelden! Berten leed, zoo onverwachts, zoo plots, met een enkelen, brutalen slag, hij leed, zooals hij nooit geleden had, hij leed in zijne ziel en Mon vertelde maar altijd voort, Van moeder en Clara en van zijn eigen zeiven, maar Berten hoorde 'n niet. Dag, kameraden! Dat was de redding nu. Twee gebuur- jongens hadden onder 't klappen Mon en Berten vervoegd en stapten vroolijk met hen mede statie-waarts. 't Stroomde volk op het plein. Dat was de jaarlijksche groote toeloop. Van drie, vier parochiën in 't ronde waren ze opgekomen, bij ben den, even als alle jare. Daar vonden vrien den en kennissen en bloedverwanten mal- kaór, niet min de verliefden, want er was alle jare zeo veel vrouwvolk als manne- volk." Als Mon 't gewoel in 't oog kreeg, her leefde in hem de oude mensch en toen ze recht over 't Kroontje kwamen, waar de orgel als bezeten tuitte, greep hij Berten bij den schouder, maar nauwelijks had hi; zijne oogen op hem geslegen, of hij riep verrast Berten, in Gods naam! wat scheelt er, jongen? Ge zijt zoo bleek als een af gelegde Let er niet op, Mon, ik heb wat zeer in den kop, 't zal wel beteren en moest het mij te veel duivelen, lk trek er van door. Dat deed Mon aardig aan, die plotse ontsteltenis. Stilaan kwam er licht in zijn geest. Meer dan eens had hij met achter denken gelegen, toen hij Berten's blood- lieid bemerkte, in 't bijzijn zijnes- zuster Bij Marcel Bolllouw: Wees hier welkom Eerweerde Herder mocht steeds -uw woord ons harten treffen en ons door vrome christene leer tot broedermin en deugd verheffen. 3ij Marcel Vermeulen: Eenieder is welgezind daarom zullen wij ons huis pareeren om onzen Herder te vereeren. Bij Jules Grossey: Herder Pastoor met uw herderstaf keer de wolven van uw schapen af en als het staf niet kan gaan ge moet maar met de knosse slaan. Bij Victor Vanlerbcrghe-Zannekln: Nieuwkapelle staat gepint iedereen is wegezind met gulden hert en troost in smert. Bij Pieter Dewilde:' Mochte gij door blijde dagen hier den staf des Herders dragen vol. vreugde en vrij van druk voor uw heil en ons geluk. Bij Kamiel Decoene: Wij wenschen welgemoed Heer Pastoor onzen groet. Bij Is. Larynski: Wij bieden onze beste wenschen aan welkom gij Geleider ter Hemelbaan. Bij Kamiel Demeyer: Ons wenschen van geluk op uwo levensbaan zijt zijn met hart en ziel rechtzinnig U gedaan. Bij Th. Clauw: Lieve Herder, wees gegroet doet de misse, kort en goed in den preekstoel maar een kwarï in den biechtstoel niet te hard dan zult gij zijn overal bekend als een allerbeste vent. Bij Marie Yansteene: Dat de Heer U zegene 'op al uw wegen. Bij Henri Geeraert: Mijn kapmes, mijn vleeschmolen en zage ligt al even stil vandage nu zal ik mijn huis pareeren om den Herder te vereeren. Bij Achiel Delannoye: Waarde Herder, welgekomen dat heb ik voor mij genomen ik ben velomaker gelijk ge ziet slechte velo's maak ik niet hebt gij een nieuwe vclo vandoen 'k heb er in alle fatsoen bij mij zijt ge gediend zeer goed ter trouw en met veel spoed. Bij Marcel Vercruysse: Laat de wind het schip maar slaan met U aan 't roer, zal 't nooit vergaan. Bij Jules Geldhof: Wees o Herder steeds welkom hier in uw gemeente alom zijt in den preekstoel maar een kwart en ln den biechtstoel niet te hard de menschen zijn hier allen fraai buiten hier en daar een gaai. Bij Emiel De Blanck: Ja Miel Blaneke, God zij danke! Wenscht zijn Pastoor als gebuur, Heil en vrede! menig uur. Bij Louis Louagie: Louis de Kantonnier, Die woont voor goed alhier, En hij zegt U zonder schromen Heer Pastoor wees welgekomen! Bij Cyr. Verweirder: Welkom Herder, stap niet verder! Lees maar eens goet^, wat men hier doet. De Vlaamsche Kerelshier verzaamd, Spelen stukken lijk 't betaamt 't Wel en 't wee van 't aardsche leven Wordt hier trouwlijk weergegeven, De helft in deugd, de helft in vreugd, Tot heil van 't volk, voor oud. en jeugd. Ja, Vlaamsch en vrij, met 't kruis in top Zoo varen wij ten Hemel op. 1 Bij Marcel Vandenberghe: Al zijn wij in hst Kongoland. Toch zwaaien wij van ver de hand, En roepen U, van over 't nat, O! Herder lief, Proficiat! Bij Eugeen Delerue: Eugeen Delerue en zijn vrouwe, Wenschen hunnen Herder trouwe, Mocht Ons Heere Hem bewaren, Hier bij ons nog vele jaren! Bij Alidor Vanhoilcbeke: Welkom Herder! In ons midden, Wil op 't altaar voor ons bidden, Mochte God U vele jaren, In ons Dorpje hier bewaren. Vredig, goed, gezond en sterk, Voor het heil van Volk en Kerk! Bij Achiel Decïerek: Welkom Herder! 's Hemels zegen, Daal' op al uw wegen, Kristus maak' U sterk! In uw Godlijk werk; Mochten alle Nieuwkapellenaren, Eens ir.st ter schoonen Hemel varen! Bij Zcnoble Verhoest: Mochtet Gij nog lange jaren, Hier den Staf des Herders dragen. Vol van vrede, vrij van druk, Voor ons heil, en ons geluk. (Vervolg aanstaande week). SBflBBBBE999ES9S!3BBflBBBBHBB3BB Beste Engelsche IBBBBI voor Hoofdpijn Neusverstopping Kortademing Zenuwverzwakking enz. enz. Te verkrijgen enkel in de BESTE WINKELS Vraagt het doosje met het haantje. IBBBBBBflfllSEB en nu, ja, zoo moest het zijn, 't was zijne vertrouwelijke mededeeling, die den ar men jongen paf geslegen had. Mon voelde een diep medelijden met hem en nog eens verdween de opwelling van jonge wildheid, die hem reeds ingenomen had. Hij trok zwijgend 't Kroontje binnen met Berten, maar nauwelijks betorden ze den vloer, of tien, twaalf kennissen staken de handen op en uit, stoelen werden bij ge schoven en op één oogenblik zaten de beide vrienden te midden een hoop lustige snaken, die niets anders vroegen dan le ven en leute te maken. Mon gerocht allengskens in zijn geweld en vergat al de bitterheid die, pas eenige oogenblikken, zijn hert nog kwelde. Wat al arme Vlaamsch er daar gerê- braakt werd is onzeggelijk. Ze reden op malkanders kap en verkochten lieven voor een oordje 't voer. Mon kraaide boven al, maar toen de zoon van den schaap-boer uit de Groene Dreef de herberg instapte met zijne zuster Orinda nevens hem, werd Mon het schuifelet afgesneden. Eerst loe- chen de doenderiks, stil fluisterend of rui lend door de tanden, maar allengskens rezen ze op en allen gelijk, overlaadden: ze Mon met fijne sneuven. 't En was voor niemand een geheim, dat Orinda zot verliefd was op Mon Verkest en hem overal opzocht; ook wist men heel zeker, dat Mon, meer dan eens, een donker miske gevierd had, met haar. Zooals ze daar binnenkwam, fijn uitge dost, was ze waarlijk een prachtig jong: rijzig, rank en rilde, met blozende volle wangen onder blond-rostwend bek-haar en oogen! oogen die straalden, 'lijk gloei ende kolen. Snuisterend deed haar blik de ronde der herberg en Mon bemerkende, loech ze stout-weg en toonde twee reken glinste- rend-witte tanden. Dat verstoutte de jon gens en nu sprong er een recht van ne vens Mon en wees haar, uitnoodigend, de IJdele plaats aan. i -1 HET ROOD DER JONGE ROGGE (Middeleeuwsche Legende) Kom, laat ons langs mijn velden gaaj Gij zult eens zienjioe groen ze staan sprak Cacn. Abel ging terstond aan 's broeders arm de velden rond, Wat is het lied der vog'len schoon Wat klankenvolle, heldre toon, zegt Abel, die van vreugde lacht. Doch Caïn zwijgt als middernacht, Ach, ziet hoe dat het groene veld Millioenen schoone bloempjes telt, zegt Abel en hij boog zich toen en plukte bloemen ln het groen. Terwijl nu Abel nederboog verhief van achter hoog omhoog, zijn vuisten, Caën sloeg ze neêr en Abel! Abel! was niet meer. Zijn bloed bedekt het roggeveld wat niets dan groene helmen telt. En daarom ziet sinds Abel's dood de jonge ro-ve b1"- "rt. BOONWATER ALS WASCHMIDDEL Vlekken van allen aard worden ln stof fen verwijderd zonder schade van kleur en weefsel door boonwater. Men kookt gedroogde witte boor,en zon der zout in water, en is het vocht wat af gekoeld dan bevochtigt men daarmeê door en door de vlekken en wrijft daarna de stof goed uit zonder zeep te gebruiken. Inktvlekken als ze niet al te veel ver- ouderd zijn, vet- en wijnplekken en alle andere, 't moge in witte of gekleurde stof. fen zijn, verdwijnen bij deze behandeling, Zijden, wollen en katoenen stoffen wor den als nieuw, zwart en kleurig, wanneer zij in boonwater worden gewasschen. Een pond boonen is voldoende voor 1 liters water. Na het wasschen spoelt men tweemaal in lauw water de stoffen af. Daarna hangt de stoffen uit, na ze licht te hebben uitgedrukt en strijkt ze later nadat ze wat gedroogd zijn (langs de ver keerde kant). A fg NOVEMBER dit is de elfde maand van 't jaar die verschilliglijk genaamd wordt. Onder andere heet hij: Slag- of Slacht maand Offermaand Rozel- of Reu zel maand Rijsmaand Smeermaanl Loefmaand Schuurmaand Wind maand Zaaimaand Allerheiligen- maand. EEN FIJN MIDDAGMAALTJE 'k Ben Zita deze week en vandaag, Woensdag, komt groote broer, onze stu dent, met verlof naar huis, om met ons te noenmalen. 'k Doe dan meer dan ooit mijn best, hoor; 't gaat er om dat wij dan allen sa men zijn!... U moet weten, we zijn drie meisjes, die reeds een heelen tijd het pensionaat ontgroeid zijn, en moederke wil dat we, benevens flink te leeren naaiea en wat aan lectuur en muziek te doen, ook goed kunnen koken en het huishou den besturen. Daarom heeft elk zijn week om kokin te spelen, en nu is het-de mijne. Zoo, rap de achterkeuken in, om 't groensel voor de soep klaar te maken. Een staal porei, een staal selder, heel fijn ge sneden 'k houd van geen blokken in de soep, hoor), een kleine wortel, een stukje bloemkool, twee blaadjes groene of witte kool, wat kervel en p°t~ "'''e. fijn gehakt, alles samen gestoofd en overgoten met vleeschnat of bouillon en crème de riz. Vader en broer eten dolgaame haas. Daarom, gezien het nu 't seizoen.is, heb ik Zaterdag daarvoor gezorgd. Goed Pnt- daan van vlies en beenderen, in gelijke stukken gesneden en in een kom gelegd; o'aarop 3-4 ejuintjes, één laurierblad, wat thvm, eenige peperbolletjes, een weinig zout en boven alles 't hazenbloed, één glas azijn en één glas wijn. Maandag en gisteren goéd de stukken in 't sap omge draaid en sedert een uur liggen ze nu t» verlekken. Wat boter goed laten brui nen in een diepe kastrol, de stukken bra den er spek bijvoegen samen met de ma rinade; dekken en goed laten stoven. In eene kleine kastrol, laat ik eenig» klontjes suiker in e^n glas: water smel ten. doe er een hoeveelheid gekuiseiil» rozijnen in.en wanneer ze goed gezwollen zijn, zal ik er wat-aardappelbloem biet een glas wijn bijvoegen. Terwijl dit. alles stooft, maak ik mijn eppelgébak gereed. Gisteren avond heb ik 100 grammen rijs gewasschen en laten wecken. Nu kook ik ze in melk met sui ker. laat verkoelen en voeg er een eier dooier bij. In een andere kastrol heb ik een dikke appelmoes bereid, 'k Doe de rijst in een platte vuurvaste schotel, het appelmoes pr boven op, 'k sla het witte van vier eieren in sneeuw, voeg het bij 290 gr. fijn geraspte suiker en giet het boven de appelen; met 't platte vaneen mes *doe ik er wat figuren in en laat zoo in' niet al te warmen Oven hakken. Wan neer de sneeuw goed gebakken is en een schoone kleur heeft, neem ik uit, rol een zuiver wit papier in vorm van hoorntje, doe er wat trosbeziën-confituur in en maak daarmeê hier en daar puntjes op. En zoo is het *4 vóór 12 geworden. Gauw de tafel gedekt, want eer het Angelus klept is broer daar al. Wat later komt vader in, en we zitten allen rond de ta« fei. Na de soep wordt er wat gepraat; 'k- neem dan haastig de ;stukjes haas pit de kastrol, en leg ze in een diepen scho tel. 'k Lang de saus wat uit, leg de krui-; den weer in, smeer de lever dun en giet alles door een zeef; bind dan met wat bloem en een glas wijn, laat nog eens flink doorkoken en giet op het vleesch en rondom, de rozijnen. Waarlik, 'k ben gulzigzegt broer, en neemt tot een derde maal ervan. o Heb je dat van morgen gereed ge* maakt. Zita» vraagt vader, wanneer, hl' zich een tweede maal van 't appelg bedient. (.Ut Ja wel, vader. Toekomende week is 't mijn beurt, zegt Lena, en 't zal ook wel goed zijn, hoor! ZITA. Juffrouw Zita, ge dóet ons 't water in den mond komen. «■B99BBBBBB9RBB9BH9HSBBEIBl Gebruikt Chicorei Wyppelier-Taffin, 't is de beste. IBBBBBBBBBBBBBBIIWltaBBflBBIBII Geen twme maal moest men het haar vragen, zonder de minste verlegenheid, al giechelen en luide klappen, nam ze de plaats in en zottebolde meê. Haar broeder, die 't spel afgemuisd had en overtuigd was, dat ze nu op haar cen ter zijnde, hem missen kon, drimmelde voorzichtig weg zonder van koude of hitte te gebaren en liet Mon zijne zuster op den arm. Nu werd er gezaagd en geplaagd, luid op, al door malkaar. Elk lapte het zijne af, armen zeever, die van de schup liep en Orinda stond haar stake. Neen, zindelijk was ze niet, verre van daar! Mon was waarachtig preutsch bij dat schoon jong en werd zoo wild als een spook; de kwinkslagen vielen als hagel en hij vond op alles gepast antwoord. Dat, zitten begon te vervelen en dansen en konden zij er niet, de zaal was opge propt; ze zouden wat rond-slenteren op 't nlem. Ondertusschen vond de een en de an dere ook een lief en het hoopke volk ver meerderde tot een troep. De bazen'zagen ze geerne'inkomen en hun zotte luidruchtigheid hield 't volk bezig. Mon zat nevens zijn vrouwmensch in de Sneppe, bachten een klein tafeltje langs den muur, en Berten zat, moedermensch- alleen, te trekken aan zijn pljpke dat al lang uitgerookt en dood was. O! 't stak hem al zoo tegen; al die zot tigheid, al die wilde leute, scheen hem spotternij met zijn bitter leed. Neen, W kon het niet langer uithouden, hij spron? schielijk recht en tot bij Mon gaande, wenschte hij hem goeden avond en vee: vermaak, ('t Vervolgt.) (Overdruk, met toestemming- van dea Uitgever.:

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1933 | | pagina 6