4 DE HAARDVRIEND herleefde haar nog- zoo nabije jeugd. Haar korte gesprek met Daniël had het verleden gewekt. Toen waren het de gelukkigste jaren op het heerlijke oude landgoed Rive d'Or thans verlaten, helaas met z'n hooge vesti bule, versierd met houtsnijwerk z'n breede ramen die uitzicht gaven op een zee van bloemen, rondom een gras plein, bestrooid met boomengroepen z'n bosschages en bloeiende struiken z'n korte maar driedubbele kastanje laan, van den weg afgesloten door een witgeschilderd bek. In dit kader had zij haar prille jeugd doorgebracht, samen met haar inmiddels overleden vader, haar moeder en haar vele jaren oudere zuster, een beeldschoon jong meisje, waaromheen alles in huis draaide. Nauwelijks twintig jaar oud, was deze zuster gehuwd met een toen reeds beroemd chirurg. Na een zeer gelukkig, maar è.1 te kort huwelijksleven, had ze voor altijd de oogen ge sloten, een dochtertje achterlatend, de kleine Josée. t Was ten gevolge van dezen zwaren rouw, dat de familie Nozières Rive d'Or verlaten had voor Parijs. Maar in de jaren daarvoren, in het raam van het oude kasteel waar welhaast de drie vierden van het jaar ver blijf gehouden werd, had zich onbelemmerd het ingewik kelde kinderzieltje gevormd, dat latei ook voor de meest vertrouwden een gesloten boek zou blijven. De kleine Pierrette was 'n zeer schuchter meisje, be zonnen, in zichzelf gekeerd, en toch speelziek. Ze was dol op lectuur, ook op dat soort, dat niemand geschikt zou achten voor hersentjes van acht jaar. Dan bleef ze uren lang, met wijdopen oogen, zitten nadenken over het gelezene. Ze hield van de heldere beek met haar bedding van witte keitjes en praatte tot de groote, blauwe water juffers. Op Rive d'Or groeiden al die heerlijke bloemen, die de oude Fransche tuinen sieren het kind kende ze alle met haar namen en verpleegde ze met liefderijke hand. In dien tijd droomde Pierrette luidop, was Daniël haast den heelen dag met mij samen. Wat was hij lief voor me Zij stelde zich haar makkertje van toen weer levendig voor. Op achttienjarigen leeftijd wees gebleven, naaste buur van Rive d'Or, bewoonde Daniël d'Armyngt geheel alleen het kleine landgoed La Saulnaie. z'n eenig bezit. Onder leiding van den dorpsonderwijzer, een geleerd en gewetensvol man, zette hij ijverig z'n studiën voort, tot z'n militaire diensttijd ze zou komen onderbreken. De Nozières hadden medelijden met den eenzamen knaap en wisten het te schikken, dat hij al z'n vrije uren op Rive d'Or doorbracht. Pierrette had zich aan hem gehecht ze legde gewoon beslag op hem Maar hij beklaagde zich daarover niet, evenmin trouwens als mevrouw No zières deze was gelukkig om die goede verstandhou ding en verheugde zich erover haar dochtertje, wild als een losgebroken veulen, onder de veilige hoede te weten van den ernstigen, welopgevoeden jongen. Zóó, buiten de uren besteed aan de studie, bracht hij al z'n tijd door in gezelschap van z'n kleine vriendinnetje. En, als bleef ook hem veel verborgen van wat in dit op gesloten, impulsieve kindergemoed omging toch was hij deélgenoot van alles wat ze ondernam. Deze twee onafscheidelijke jeugdvrienden hadden me kaar pas twee maand geleden wedergevonden, hij als volslagen man, op het punt de wijde wereld in te trekken, .zij omgetooverd tot vrouw en bovendien draagster van een titel, welke hoog aanzien genoot. Het leven had bei den in z'n raderwerk gevat. Zóó gaat het ook den graan korrels, door het dorschen aan eenzelfde korenaar ont rukt de hand van den zaaier strooit den eenen links, den anderen rechts in welke onbekende voor zal elk hunner gaan kiemen A Is mevrouw in den tuin vroeg Pierrette aan den huisknecht, die haar opendeed. Mevrouw is in de huiskamer. Is er bezoek Jongejuffrouw Josée. Zonder zich den tijd te gunnen hoed en mantel af te leggen, trad het jonge meisje het groote salon binnen. Uit de belendende kamer klonk haar een vroolijke kin derstem tegen. Zoodra ze in de kamer verscheen, hup pelde haar een beeldig, vierjarig meisje tegemoet, met open armen O taty, taty Pierrette bukte zich tot de kleine, nam haar op den arm en liefkoosde ze. Je bent laat, klonk de stem van de statige, in het zwart gekleede dame, die ze vervolgens ging omhelzen M'n tijd verbeuzeld in Bagatelle, moeder 't Is vandaag m'n vrije dag. 's Zaterdags namiddags s'uit de kliniek haar deuren, zooals u weet, en dan is het in den rozentuin zooveel aangenamer dan 's Zondags met al die drukte. Trouwens een gelukkig idee, want ik heb er Daniël d'Armyngt ontmoet en het was daar veel plezie riger praten en de oude kennismaking weer wat opfris- schen dan midden op straat. Hij wil van avond afscheid van u komen nemen. O gaat hij weg, de arme jongen zei mevrouw Nozières verstrooid. Haar hand streelde onafgebroken de blonde lokken van haar kleindochter. Deze keek en luisterde met gespannen aandacht naar haar mooie tante. Welzeker, mama, hij had ons toch over zijn inzich ten gesproken Hij gaat naar New-York, waar hij een betrekking heeft aanvaard in een vliegtuigenfabriek. Inderdaad het was me ontgaan. Dus, hij komt aanstonds Hij is toch niet meegekomen vervolgde ze, plotseling opgeschrikt, door de gedachte, dat haar dochter het geleide van den aangekondigden bezoeker aanvaard had. Pierrette kon zich niet weerhouden te glimlachen. Wees gerust, Daniël kent precies uw verouderde be grippen over fatsoen ik geloof zelfs, dat hij er ook zoo over denkt Ik moet bekennen, vervolgde ze plagend, dat ik hem voorgesteld had me te vergezellen. Net iets voor jou, Pierrette Wat ben je toch wei nig correct in je optreden Nou, hij was het dan voor ons beiden, mama. Maar werkelijk, ik begrijp deze achterlijkheid niet. Kijk dan toch eens rond u alle jonge meisjes vinden zooiets dood gewoon. Waarom dan star willen vasthouden aan 't ver leden en de jeugd haar gang niet laten gaan Is ze d'r te slechter om, dat men ze vrij laat Ik leg uw vrijheid niets in den weg, maar het is me zeker wel toegelaten aan m'n eigen opvattingen te hechten Inderdaad waagde mevrouw Nozières het reeds lang niet meer, zich tegen het lossere optreden van Pierrette te verzetten. Haar leeftijd zoowel als haar bezigheden verschoonden deze van alle voogdijschap Maar de oude dame liet geen gelegenheid voorbijgaan om daarover haar afkeuring uit te spreken. Wat een hardnekkig geduld DE had het Jonge meisje in den aanvang moeten betoonen, om zich aan dezen dwang te ontworstelen Gedurende haar eerste jeugd had haar moeder, geheel in beslag genomen door de oudste dochter, haar den vrijen teugel gelaten. Na het huwelijk en den vroegen dood van haar lievelingskind, had mevrouw Nozières, somber en gebroken, met ontzetting gemerkt wat haar nalatigheid bij haar jongste had uitgewerkt. Maar het was te laat om het thans met de strenge methode te beproeven. Pier rette had er zich nu eenmaal aan gewend, het zonder liefkozingen en raadgevingen te moeten stellen. Vroeg rijp, had ze met kalme beslistheid den levensweg geko zen, waarvan niets haar nog zou doen afwijken. Men had er zich eenvoudig bij neer te leggen. Wat niet belette dat de moederlijke fierheid ontwaakte bij het schouwspel, hoe uit de kleine wildeling zich een prachtige bloem ontwikkelde. Mevrouw Nozières onderging bovendien het overwicht van deze krachtige en schrandere persoonlijkheid, buiten haar om gegroeid. In het overwinnen van haar laatsten tegenstand had ook Paul Mudry, haar schoonzoon, een ruim aandeel. Deze had sedert de uitzonderlijke be gaafdheid van z'n schoonzuster erkend hij liet deze de vrije beschikking over z'n vakboeken, zonder te verwach ten dat ze van deze vrijheid zulk schitterend gebruik zou maken. Later had hij haar toegang verschaft tot zijn kliniek. Weldra was hij zoozeer op haar dagelijksch her haalde dienstbetoon gesteld, dat hij, toen ze eenmaal tot dokter gepromoveerd was, haar hulp als verpleegster niet wilde ontberen. Zeker, veel van wat gebeurd was werd door de om standigheden meegebracht maar de doordrijvendheid van den hoofdpersoon gaf den doorslag Pierrette was een rijke erfgename, al de genietingen van den welstand lagen in haar bereik, 't Was dus niet uit behoefte, maar zoowel gedreven door haar roeping als door koel beraad, dat ze er aan gehouden had den dokterstitel te verwerven. Toch dacht ze er niet aan zich als dokter te vestigen. Maar thans was ze vrij over haar rijd te beschikken en hem naar goeddunken te verdeelen cusschen haar wetenschap en haar sociale verplichtin gen. Intusschen beletten noch haar werklust, noch haar zin voor onafhankelijkheid, dat ze nauwgezet haar verplich- ingen tegenover haar moede nakwam. Naast de dag- aak, het familieleven en al het andere wat een gezonde, crachtige jeugd kan toelachen. Dus handelend, voelt Pierrette zich gewapend tegen ille pijnlijke verrassingen. Het geloof, grondslag en rege- aar van al haar handelingen, doet haar den blik steeds >mhoog gericht houden. De teederheid, die aan anderg hinderen zoo kwistig betoond wordt, heeft zij moeten der ven, doch dit heeft haar gewend de zwakheden van het coo rap ontmoedigde hart te overwinnen. Haar eenige hartstocht zijn de schoonheden van de natuur en van de kunst de werkelijkheid weet ze op te luisteren met al iet aantrekkelijke van den droom. Volmaakt evenwich- :ig, op elk oogenblik in aanraking met het menschelijk ijden, vindt zij een sterken moreelen steun in haar ideaal. Yldus vermag zij alles wat het leven meebrengt, te aan vaarden. In afwachting van Damëls komst, speelt Pierrette met fosée. dit levend speelgoed, gelukkig te leven en dat ver- .angt bezig gehouden te worden. Den ganschen dag brengt de kleine bij grootmoeder door. In zijn rampspoed IDVRIEND is de chirurg gelukkig geweest toe te geven aan den aan drang van zijn schoonmoeder op dit punt, en aldus zijn overvuld bestaan ten minste van die zorg te ontslasten, zijn kind aan vreemde handen te moeten toevertrouwen. Eiken avond wordt de kleine terug naar huis gebracht. Op haar heeft mevrouw Nozières al de liefderijke zorg overgebracht, welke vroeger naar haar overleden dochter ging. Tegenover Pierrette is zij dezelfde gebleven geen enkele band van genegenheid is dan ook tusschen moeder en dochter ontstaan. Zoo leven zij dus niet met, doch naast elkaar de moeder welhaast onverschillig, de doch ter volledig gesloten tegenover deze moeder, die ook thans nog aan een andere de liefde betuigt, waarvan toch min stens een deel haar rechtmatig toekomt. Er werd gebeld. Taty, wie komt er Een meneer die jij niet kent. 'n Mooie of 'n leelijke vroeg de kleine. En kunnen we dan niet verder spelen vervolgde ze pruilend. Mijnheer d'Armyngt trad binnen, boog voor mevrouw Nozières en kustte de hem toegestoken hand. Van hem komend, miste dit hoffelijk gebaar alle banaliteit. Met Pierrette wisselde hij een stevigen handdruk. Omhels nu onze lieveling, zei ze, en stak hem de pruilende kleine toe terwijl ze tot deze vervolgde En vertel eens. of je den meneer nu mooi vindt of leelijk De kleine verborg haar gezichtje in het witte kleed van haar tante en fluisterde deze in het oor leelijk Maar dit scheen meer als grap bedoeld, want het volgende oogenblik wierp ze den verongelijkten bezoeker een kus handje toe. Beslist, Daniël was niet leelijk. Ook niet, wat men mooi kon noemen lang en mager, doch stevig gebouwd de gemakkelijke houding van den geboren edelman zeer blank van gelaatskleur met daarbij kort, donker haar een rechte neus, een ernstige plooi om den mond en ver standige. vriendelijke oogen, die enkel zooveel van het inwendig gebeuren verraadden als het hun eigenaar be liefde. Ik verzoek u dit onschuldig kind te excuseeren, Da niël, zei mevrouw Nozières, die zich niet had kunnen weerhouden met de anderen mêe te lachen, maar dat was weer net iets voor Pierrette Wat 'n dwaze inval Ik vraag me af. wie van de twee eigenlijk het onopgevoede kind is. Ik leef voortdurend in angst, en niet zonder re den, om wat ze bij de eerste gelegenheid weer zal uit halen Gelukkig kent Daniël me, mama, hij heeft me nog in de luiers gezien Ik geloof, dat hij zich van mijnent wege aan alles verwacht. Daniël beschouwde het mooie meisje met opmerkza- men blik. Hoe anders geworden, en toch ook hoe gelij kend aan het kind. waarvan hij destijds in Rive d'Or had afscheid genomen Maar de vrouw des huizes lei beslag op hem en stelde hem ontelbare vragen over Amerika, over wat hij daar uitrichten zou en hoelang hij er dacht te blijven. Pierrette luisterde zwijgend toe en vergeleek inwendig den volwassen man met den knaap den speelgenoot en vriend uit haar armzalige kindsheid. Wat was ze toen de baas over hem Hij was haar speel goed, dat haar heur eenzaamheid deed vergeten. Daniël onderbrak deze mijmering, door zich recht streeks tot haar te richten En u, juffrouw Pierrette, wat schikt u te doen, nu dat uw doel bereikt is U moet wel gelukkig zijn, me-

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1934 | | pagina 10