L. BARETTA 4 Kappel, MAISVLOKKEN De Bouquillons te Westvleteren Zaterdag 21 Mei wordt een heugelijke dag voor leper Spaar- en Mreiiilüiiitsclinppii «üpa Heerdu melkkoeien, vetmesten van varkens en hoornvee MAÏSVLOKKEN PAARDEBOONENVLOKKEN BIGGENVLOKKEN GEBR. MASfUS Roeselare LORD HALIFAX CP DE GEVOELIGE PLAAT ibbbbbbbbsbbbbbbbbbsb&bisbbbibbebbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbb TE SEPER ubbbbbbmbbbbbbbbbbbbbbbbbi Eei? Schrijfmachien /4PPEL SANSEN-VANNESTE Gasthuisstraat, 15, Poperinge. Krochtvoeder voor melkkoeien, paarden, varkens GROOTE KEUS VAN BALATUM BIJ SANSEN-VANNESTE V? rif* a ter sf->* ctcva* aMCOtTHê «fc^Aks 2 w»vV yxtMtv* ot r;«t mmm ~HC «T-HM^iXISV T 1:5 Söt-tv ■K*U<A> ■\ts.C'Vir.Tö x; -ï 'x', vv "4-m w* v.'r ;f sM%i* if<>t> w." #u»$<i«ywo-rm»H ,v, V f,-U VJ o- it A»J ACT Vft ';*»u -t iüfciboMN****#* W>.: -T "iS>"^4i j(** v iwf $M»« Cf H» A t. ïV»,-> MS..,. V* a*W K. f-AVt W i 00* {sma/^ *«**c mti - .ek<;WvnKS.NVt ,«'•- A<^' ktfffC' G" ^ui MH.S?>* *vt»: -a< 1 .„irtptw tH»r gw 'rfsv*KC TKANrv >ii' .vw, lnn>£ ,jH v N<% mU L. BARETTA. ZELFPORTRET. De naam van kunstschilder L. Baretta wordt langzamerhand in breeder kring be kend. Wat er over hem als mensch ge zegd wordt is even ongewoon als het oor deel dat kenners vellen over zijn kunst. In een net zaaltje van het stadhuis te Veurnn waar tien jaar na zijn dood, zijn schilderwerk in een tentoonstelling bij eengebracht werd, is er gelegenheid wat nner te vernemen over allebei. Bij het binnengaan loopt ge er dadelijk op het werk dat wellicht het meesterstuk als kunstgewrocht van den schilder is, en stellig het meesterlijk getuigenis van diens geestelijke grootheid. Hij zelf zou verklaard hebben enkel dat doek, zijn «Golgotha», als volwaardig te beschouwen waarbij hij de overige composities niet durfde te ver gelijken. Die kruisdood heeft in de verste verte niets gemeen met de figureerende gestal ten op onze sanctjes, noch met hetgeen Primitieven, Renaissance of Modernen ons onder dien naam voorstellen. Kristus hangt zielloos aan twee bijeen gebonden jonge boomstammen; het afzich telijk verhakkeld lichaam is Ineengezakt waarbij de zijdewonde breed opengerok- ken is; het hoofd schuin naar den grond hellend is onkennelijk, de tong hangt uit den mond; de voeten zijn pijnlijk ver wrongen, na den langen kruisweg en docr den druk van het doode lichaam. Bij eindelocze hulpeloosheid en de ver morzeling van deze figuur zijn aangrij pend. Op de plaats van de kruisiging liggen schedels van terdoodgebrachte booswich ten; roofvogels fladderen rond het lijk van Kristus. Een enkel persoon staat nevens het kruis: de heilige maagd die naar den Zaligmaker opziet. Haar gelaat drukt te vens liefde uit, ontzetting en begrijpen. Haar persoon is licht en wazig geklemd. Daarbuiten is het doek gansch donker rood. Bijna alles wat Baretta uitwerkte is In die kleur. Zulks heeft een symbolische beteekenis; de werken die hij schiep wa ren een gave van het beste wat hij bezat. Zij zijn immers ontstaan dank zij zijn lijden, en daarom schildert hij ze in de kleur van zijn bloed. Deze eerste schilderij geeft reeds over duidelijk te-kennen welk minsch L. Baret ta geweest is: een gefolterde, een zwerver op zoek naar de waarheid, die, eenmaal hij haar ontdekte, nog enkel voor haar alleen geleefd heeft. Om aldus Kristus' dood uit te beeiden. moet hij hem intens begrepen hebben gelijk het aan ons niet gegeven is het te vermogen. Hier is geen biografie van den artist noodig om zijn kunst te verstaan, integendeel, het aanschouwen dor doeken leidt tot het begrijpen van hun schepper. Van bijzondere beteekenis is vervolgens de schilderijDe laatste verdedigers van Gods huis», die gemaakt werd vóór den oorlog. De kunstenaar treedt er op als ziener van de toekomst. Onder de gewel ven van de Mechelsche kathedraal laat hij de moderne goddeloosheid onder den vorm van wulpsehe figuren triomfeeren over de getrouwen aan God, die onthoofd worden. Het gemijterd hoofd van Kardi naal Mercier werd er na marteling op oen ijzeren afstuiting gespitst. Maai- als een menschelijke offerande staat Baretta zelf, als grcote middenfiguur op het dcek afgebeeld. Zijn gelaat is vol energie die hij voedt door O.L.Heer die in zijn borst rust wat ten andere prachtig weergege ven is door die groote, onwezenlijke witte H. Hosties die doen denken, Gezelle na zingend,:» die de borst hem aan scherven slorge en hiette d'Hostie derven, nog en hadde hij d' Hostie nietmet een weidsch gebaar, als van een zaaier, gooit hij zijn ingewanden, zijn leven, in het strijdperk voor zijn ideaal. Als een akte van levendig geloof staat aan zijn Voeten do gouden monstrans waar een volk hei ligschennend de H. Hostie doorboort. Haar mirakuleuze bloeding gaat echter nog de lippen laven der gevallen hoofden. Wederom is dat doek indrukwekkend zonder weerga. Bij langer bezien worden de details, dis Baretta steeds ietwat vaag uitbeeldt veel klaarder, wat leidt tot een beter begrip. Nogmaals gaat de gedachte, van het werk naar den bewerker. Het is een geluk een mensch als Baretta te leeren kennen, zij het dan ook maar uit zijn werk. Zooveel geloof in de H. Eucharistie, en die sublieme daad, het wegwerpen van zijn eigen lichaam in dienst van God moe ten van een waren Godschouwer komen. Doch vooraleer hij daar aanlandde, welke poelen van vertwijfeling heeft hij niet moeten doorwaden? Daarvoor hoeft slechts gezien naar zijn Laatste symfonie van Beethoven», en zijn Baudelaire Beethoven was ook een vorschend en strij dend mensch; over zijn muziek ligt zooveel melancholie gespreid. In eerstgenoemd werk zit hij gebogen over de partituur, zijn laatste symfonie en zooeven heeft hij bloed gespuwd, bloed op zijn fijne hand en bloed op de muziek. Bij die gebeurte nissen schrikt hij op en staart voor zich Uit; zijn oogen zijn twee groote vraagtee- sprong en bestemming van den mensch! Waarvandaan zal de oplossing komen? Heeft ook Baretta dat niet gekend, die folterende vraag, aan dewelke geen ont komen is, naar den zin van het bestaan? Terwijl Beethoven en Baretta de gena de mochten erlangen het antwoord te vin den, zien we Baudelaire afgebeeld in de somberste radeloosheid. Hij heeft zijn be grensd denkvermogen ingespannen gedu rende een ganschen nacht om waarheid te ontdekken, die hem geleiden moet. Hij mocht er niet in gelukken. De gedachte van verslagenheid is op ongeëvenaarde wijze weergegeven in zijn strakke trekken en moedelooss oogen. Een ander groot doek Nooit meer oor log is een document eenig in zijn soort. De hoofdpersoon is andermaal de schil der zelf. Hij staat er midden in een bloed bad zonder weerga, maar wat nogmaals zoo treffend tot uiting komt, is het boven natuurlijke dat de grondslag vormt van 't gansche werk. Meer dan de verhakkel de lijken van vrouwen en kinders spreekt de ontzetting en het medelijden op het gelaat van den kunstenaar. In een vol maakte schoon-menschelijkheid vermocht hij niet enkel te stijgen hoog boven de menschen uit, naar God toe, maar hij bleef genoeg wereldlins om het groote wee dat. hem trof te begrijpen, beter dan zdj- zelven. Een juweeltje onder de kleinere ta bleaux is «De moord van den Voorlooper». Op een fijne schaal ligt het hoofd van Sint Jan de Dooper, met een bloedig vaal- gekleura gelaat. De wijd opengespalkte oogen zijn in hun starheid een blijvende veroordeeling van zijn moordenaars: in den linkerbovenhoek de wolvin met Re- mus en Romulus die 't gezag verzinne beeldt waarvan Herodes de afhankelijke bondgenoot was, en rechts het wulpsehe danseresje Salome. Die beide figuren zijn wazig gehouden, zoodat de schotel met het hoofd in al zijn roode kleurenleven- digheid uitkomt. In hoeverre de kunstenaar zichzelf kende, leeren de menigvuldige zelfpor tretten. Een man met hoekig, scherp ge laat en lange haren. Wat er weergegeven wordt in de groote doordringende oogen zal niemand volledig kunnen opmaken. Zulke ooigen hebben alleen menschen die gedroomd hebben en ontgoocheld werden, maar gezocht en gevonden hebben, oogen die verder zien aan het aardsche leven. Zijn verscheidene Ecce Homo»'s ge tuigen andermaal voor het godsdienstig realisme, als dat woord hier mag gebruikt worden, van L. Baretta. De naakte Zalig maker, staat daar als een dwaas, één bloedige wonde, onkennelijk van aange zicht. Dat men zich niet ergere omdat Kristus er zoo afstcotelijk wordt afge beeld. Deze voorstelling staat stellig dich ter bij de werkelijkheid dan de zoetsap pige figuur die men zoo dikwijls afbeeldt als zijnde den gegeeselden Zaligmaker. Al de genoemde werken hebben, zooals boven gezegd, hoofdzakelijk het rood als kleur, het rood in al zijn nuances, en de kleurenharmonie is dikwijls wonderbaar. Een paar werken in blauw, onder andere zijn Verrukkingzijn echte sympho- niën in die nieuwe klein. Het slapend Jozuskindje is een liefelijk werkje waarbij men zich afvraagt hoe de schilder, die steeds met de elementen van strijd en lijden begaan is, zoo 'n wonder stukje kan samenstellen. Het bewijst enkel te meer zijn veelzijdig talent. Echte kunstenaars reiken boven hun tijd. Mystiekere die tevens kunstenaar zijn zullen het hoogst vermogen te stij gen. Het pogen van Baretta streeft dan, op het bovennatuurlijk plan; zijn vizioen, zijn mystisch begrijpen weergeven in lijn en kleur, dat is zijn doel. Ten andere ieder doek laat duidelijk blijken dat hij niet worstelt met de techniek. En kan het bovennatuurlijke dan al niet beschreven nog weergegeven worden, in zijn werk kan men het toch vermoeden, meer r.cg, aan voelen. In een tableau heeft de artist weerge geven welk loon de wereld hem gegeven heeft als vergelding voor hetgeen hij haar ten beste schonk: op een palet ligt zijn bloedig, verminkt hoofd. Inderdaad, het leven is voor den kunstenaar slechts een lange marteling en ellende geweest. Da ontbering had hem zóó te pakken dat hij soms niet eens de noodige verf had om te schilderen. Het was nochtans daarom niet dat we hem Luisterend naar de muziek van Beethovenin de meest matelooze vertwijfeling te zien krijgen, op een zijner doeken. Zijn hoofd zit er verborgen in de handen, maar die handen en de houding der armen schreien wanhopig om de ver latenheid van dien mensch. Nu kent L. Baretta geen verlatenheid meer, hij stierf een heiligen dood. Moch ten de menschen weldra ook dankbaarder zijn, nu, nadat de grootstad hém niet wilde kennen, er reeds bewonderende zie len voor groote kunst, gevonden worden onder de bezoekers van het Veurnsche museum. DALE. kens: de beteekenis van het leven, oor- 1*'° wer<I genomen voor het Foreign Officete Londen. Lord Halifax, tti benoeming bekend was geworden werd aanstonds overvallen door de jour- n&list^g dy| hem konden overhalen eenige minuten te pozeeren. H led^'rn'eat vo'l-e zal invelhii1d'»»d wor den door Z. M. Koninf» Leopold III, op 21 Mei, te 11 uur 's morgens. Zaterdag 21 Mei wordt een heugelijke dag voor leper, In de Kathedraal St Martinus zal de plechtige Inhuldiging en wijdmg der ge brandschilderd? ramen van het monu mentale roosvenster vereerd worden met de aanwezigheid van Z. Mi.;esteit den Koning leopold III, alsook var the Earl cf Athloneoom van Z. Majesteit den Koning van Engeland, van Z. Exc. Mrr Lamiroy, van t-al van vooraanstaande personaliteiten (Engelsche en Bririsehe) welke we tijdig onze lezers zullen bekend maken, van 200 manschappen van de In- nlskilling Dragonder Guards, waarvan Koning Albert I kolonel was, enz. TRANSEPTGEVEL EN ROOSVENSTER Het plaatsen van het heerlijk kleur- raam in het roosvenster van den zuide lijken transeptarm onzer kathedraal (werk waarmede men ten volle bezig is) heeft eens te meer de aandacht gevestigd op het monumentale kader dat, met dit nieuw kunstwerk, zijn voltooiing krijgt. Hier een kort woord over der transept gevel (kruisbeukgevel) en zijn eigenaar dig roosvenster. DE TRANSEPTGEVEL Onze St Maartenskerk is, zooals de meeste kathedralen der middeleeuwen, een werk dat langzaam tot stand kwam en waarvan zekere onderdeelen in den tijdsloop werden vernieuwd. Soms was het een ongeluk of brandramp die 't gebouw gedeeltelij'-, vernielden en een herstelling noodig maakten. Onze kathedraal was nog niet lang voltooid, wanneer in 1241 een zware brand de beuken en het transept deed verdwijnen. Ook zijn deze later herbouw de gedeelten, van een jongere bouwtrant dan het gespaarde koor met kapellen. De zuidelijke transeptgevel is zeker van de veertiende eeuw en verschilt, van den noordelijken arm, zoowel in grondplan als in opstand. Is deze zuidkant, na den brand van 1241, niet dadelijk hermaakt, bij gebrek aan middelen? Ofwel werd het herbouwde gedeelte in de veertiende eeuw neergelegd om op grooter schaal en op meer sierlijke wijze te worden opgetrok ken? Ziedaar een vraag waarop de oor konden geen licht werpen. In elk geval, die zuidgevel vormt een der sierlijkste ondergedeelten van het monument. Minder forsch dan de strenge primitieve bouworde van het xoor, is deze gothiek tot een lenig lijnenspel uitge groeid; het steenen kantwerk slingert, als een bloemenweelde, langs dien zionnigen gevei. En in het midden van die pracht, als een edelgesteente in een drijfwerk, HET ROOSVENSTER Ronde vensteropeningen komen reeds voor in de Romaansche bouwkunst; maar daar zijn ze steeds van middelmatige af metingen en sober van versiering. Eerst tn de gothische stijl krijgen w kolossale afmetingen, en neemt het stee nen traoeerwerk de meest verscheidene vormen. Uitzonderlijk verdringen ze zelfs de spitsbogige vensteropeningen. Zoo als in de Sint Catharlnakerk te Mechelen, als herinnering aan het rad of marteling der patroonheilige. In algemeene regel komt het roosven ster in de groote eindgevels der kathe dralen; in de westgevel, zooals in de Notre-Dame te Parijs, te Chartrss, enz.; tn den oostgevel, waar het koor recht lijnig is afgesloten, zooals te Laon; en waar het koor veelhoekig is, en de west gevel verdoken zit door een toren zoo als te leper zal men het voosvenster met voorliefde gebruiken aan het transept, vooral aan den zuidkant, waar het felle zonnelicht de schoonheid der gebrand schilderde ramen verhoogt Ons Iepsrsche roosvenster behoort tot de beste van de soort. Geen ziekelijke fantaseerln?, maar verscheidenheid in orde en gebondenheid, zooals we die vin den In Go^s heerlijke scheoping in d-e wonderen der b!o?menwereld. Niet alleen door den naam herinnert, ons het roos venster aan de koningin der Woem-en, het is werkelrik alsof, op d?n zonnigen gevel, de rrikdom der architsktuur is openge- bloeid Vermelden wii nog een eigenaardigheid die ons bra r.-dvenster tot een unicum maakt in d" kunstgeschiedenis, n.l. dat het is omschreven niet d-nor een cirkel, maar door een veelhoek. GET) ENKPLAAT Bijzonder mooi en stijlvol is de ge denkplaat welke door Koning Léooold III zal onthuld worden, iridens de schitteren de ceremonie van 21 Mei a.s.'te 11 uur s morgens. Die gedenkplaat Is vervaardigd uit kostelijk sv">more-hout, 2 60 m. lang en 1.10 m. breed. Hieronder volgt de vertaling van gansch het opschrift, welke in het Engelsch is gesteld, en 111115" verstrekkende over de bedoeling en opzet van de milde gevers. Hetgeen on de gedenkplaat in roede letters voorkomt, geven wij hier in hoofd letters. Het opschrift eindigt met een merk waardig citaat, ontleend aan Pelgrim's Progressvan den benoemden schrijver John Dunyan (1628-1688). Ter glorie van God en ter eervolle gedachtenis van ALBERT I, KONING DER BELGEN, Ridder in de Orde van den Kouseband, Veldmaarschalk van het Britseh Leger en Kolonel van het 5" Koninkli'k Inniskilling Dragonders-Regiment, werd het Roosven ster in het zuidei-'P- transept gegeven aan BELGIE door HET BRITSCH LEGER EN DE KONINKLIJKE LUCHTMACHT». Voor dit gedenkboeken werd in het jaar 1935 ingeteekend door de manschappen en gegradeerd-en der actieve troepen en der Oud-Strijders, d-oor de Verpleegsters en d-oor de legers van de overzeesch-e ge bieden. Bijzondere steun werd verleend door het 5" Koninklijk Inniskilling Dra gonders-Regiment, de Herdenkingsüga (1914-1919), het Britsch Legioen en de Liga van leper. WIJ, de intsekënaare zijn uiterst ge lukkig deze gelegénheid te hebben om onze hoogachting en waardeering te be tuigen voor d-e edel? diensten door Ko ning Albert bewezen tijdens den Wereld oorlog. Onderwerp van het Roosvenster is DE GLORIE VAN GOD zooals zij beleden wordt in het TE DBUM. De wapenschilden zijn die van België, van het Leger Zijner Majesteit, van de Koninklijke Luchtmacht en van het 5' Koninklijke Inniskilling Dragonders-Re giment. MIJN ZWAARD GEEF IK AAN HEM DIE NA MLJ ZAL KOMEN IN MIJN PELGRIMSTOCHT; MIJN MOED EN BEKWAAMHEID AAN HEM DIE ZE KAN WTNNEN; MIJN MERK- EN LTD- TEEKENS DRAAG IK MET MIJ MEDE, OPDAT ZIJ VOOR MIJ GETUIGENIS ZOUDEN AFLEGGEN DAT IK DEN GOEDEN STRIJD GESTREDEN HEB VAN HEM DIE MIJN BELOONER ZAL ZIJN. ZOO GING HIJ VOORBIJ EN AL DE BAZUINEN SCHALDEN VOOR HEM AAN DE OVERZIJDE». B. Betaalt die persoon regelmatig maan delijks, binst 15 Jaar, 79 jaar dan zal hij terugbetaald hebben: 10.000 fr. 4 de inte resten aan 3,75 de premie van le vensverzekering die de Maatschappij voor hem zal betaald h-ebben aan de Alge meene Spaarkas. Na verloop der 15 jaar is hij niets meer verschuldigd. In geval van overlijden binst dien termijn is de schuld ineens vereffend. Aan U, leden, deze voordeelen te laten kennen bij uwe vrienden, kennissen, bij uw-e medeburgers. Het Bestuur houdt eraan ter kennis te brengen der leden dat, bij Koninklijk Be sluit van 21 Juli 1937 het Voorzorgseere- teek-en van 1" klas verleend werd aan M. Valère Seys, Bestuurder, die sinds 1909 aan de Maatschappij Eigen Heerd de beste diensten bewezen heeft. Een Koninklijk Besluit van zelfden da tum verleent het Voorzorgseereteeken van 2» klas aan Jonkheer F. Struye de Swie- land-e. Commissaris der Maatschappij, se dert ruim 15 jaar. Wij wenst: hen de Hoeren Seys en Struye hartelijk proficiat. Het 'Beheer moet U ook ter kennis brengen dat d-e M-aatschappij het verlies te betreuren heeft van een harer verdien stelijkste Beheerders, Mijnheer H-enri So- bry, overleden te leper den 17 Maart 1937. Mijnheer Sobry was -Beheerder sedert 26 Maart 1922, hij heeft steeds m-et de grootste offerveerdigheid zijn mandaat waargenomen; dagelijks hielp hij zijnen msdemensch m-et raad en met daad; voor hem was geen moeite te zwaar wanneer het betrof den toestand en het lot van den werkman te verbeteren en te verzach ten. D? Maatschappij Eigen Heerd» heeft hij grooten dienst bewezen. Mijnheer Henri Sobry verdient ons al ler erkentelijkheid. Het Behesr heeft thans de eer U ken nis te gev-en van het bilan afgesloten op 31 December 1937, alsook der winst er. verliesrekening. VOORSTEL VAN BILAN straalt het roosvenster. ALGEMEENE VERGADERING VAN ZONDAG 6 MAART 1938 Zijn tegenwoordig: M.M. R. Bouquet, Ondervoorzitter; J. Mahieu, G. Berghman, V. Seys, G. Petit en H. Delobel, Beheer ders; V. Pi-eters, Commissaris; H. Gillioen, Schrijver; Ch. Gadeyne, rekenplichtige. Mij-nh-eeT R. Bouquet neemt het Voor zitterschap waar en opent de vergadering te 11 uur. Hij verontschuldigt Mijnheer C. D'Hu- vettere, Voorzitter, die zich moeilijk kan verplaatsen, en op deze vergadering niet kan aanwezig zijn, maar cii-e iaarom niet te min bekommerd is m-et deze algemeene vergadering en met den zakengang der Maatschappij. Het is spijtig, vervolgt de Heer Voor zitter, dat er niet meer leden aanwezig zijn, inzonderheid de leden die de stad bewonen, hadden er moeten aan houden deze vergadering bij te wonen. De Heer Voorzitter verleent dan h-et woord aan den Schrijver-Schatbewaarder, die het verslag van het Bestuur vo-or het jaar 1937, voorleest. M.M., Het Bestuur der Maatschappij heeft U vandaag bijeengeroepen om U rekenschap te geven over zijn beheer binst h-et ver- loopen jaar 1937. Op 1 Januari 1937 waren er 323 ont- leeners in den loop van het laar werden er 24 nieuwe leden ingeschreven, die eene leening b:komen he-bben, van een anderen kant hebben er 24 leden hunne schuld vereffend, zoodat op 31 December 1937 de Maatschappij nog 323 werkende leden blijft behouden. Deze nieuw? leeningen werden toege staan: 20 voor het bouwen eener woon gelegenheid, waarvan: 3 te Ploegsteert; 6 te leper; 2 te Wervik; 3 te Komen: 1 te Neerwaasten; 2 te Ge- luwe; 3 te Popering-e. En 4 voor het koopen van een eigen huis, waarvan: 2 te Komen; 1 te leper; 1 to Wervik. Het bedrag dezer Leningen beloopt tot de som van 554.000 fr., waarbij nog moet gevoegd worden 39.354 fr. door de Maat schappij aan de Algemeene Spaar- en Lijfrentkas betaald ten titel van premiën van levensverzekering der nieuwe werken de leden, zoodat de voorschotten gedaan door de Maatschappij wegens leeningen voor het jaar 1937. beioopen tot de som van 593.354 fr. Binst het jaar 1937 hebben de leden be taald wegens afkortingen fr. 591.344,30 De vervroegde terugbetalin gen bedragen fr. 208.529,60 Samen fr. 799.873,90 Na bijvoeging van den verechuldlgden interest blijven de werkende leden ver schuldigd cp 31 December 1937 de som van 4.128 853,65 frank. Het vervallen kapitaal en de versche nen interest door de Maatschappij te be talen aan de Algemeene Spaar- en Lijf rentkas op 31 December, bedragen onder- scheidelijk 193.094,65 fr. en 125.266,10 fr., samen 318.360,75 fr. Om deze som te kunnen vereffenen heeft de Maatschappij den 15 December eene leening van 320.000 fr. aangegaan bij de Algemeene Spaar- en Lijfrentkas. De voorschotten door de Maatschappij nog terug te betalen aan de Algemeene Spaarkas beioopen op 31 December tot de som van 3.951.247,68 fr. Deze som bedroeg op 1 Jan. 3.8778412,33 waarbij te voegen het bedrag der nieuwe leening 320.000,00 4.197.342,33 waarvan af te trekken 53.000 fr. terugbetaalde lee ningen m-et vasten termijn aangegaan in 1911 193.094,65 fr. het vervallen kapitaal 246.094,65 Fr. 3.951.247,68 H-et Bestuur vergaderde regelmatig voor het onderzoek der ingediende aanvragen. Het Beheer stond de nieuw-e l-eden bij met sommige plannen te wijzigen of te ver beteren, met 'het verstrekken van alle nut tige inlichtingen betreffend het bekomen van bouwpremiën of ontlasting der be taling van grondbelastingen. Dan 5 October werden een twintigtal hulzen, gelegen te leper, Geluwe, Wervik en Ploegsteert, nagezien door een Afge vaardigd Deskundige der Spaarkas, sa men met het Beheer der Maatschappij. De bezochte huizen werden in orde be vonden. Den 11 December werd de rekenplich- tigheid nagezien door een tweede Afge- veerdigde der Algemeene Spaarkas. Ook deze werd in orde bevonden. Tengevolge dezer onderzoeken bekwam de Maatschappij de aangevraagde leening van 320.000 fr. en de Algemeene Spaarkas stond toe, bij uitzondering, opnieuw 4 te betalen als interest in plaats van 3 Tijdens het nazicht der rekeningen der leden werd bestatigd dat er enkele ont- leeners zijn die niet regelmatig -betalen en zelfs een grooten achterstel te vereffenen hebben. Van wege de Spaarkas heeft het Bestuur bevel gekregen handelend op te treden en de panden te gelde te maken tegenover de leden die hun achterstel niet inwinnen en niet regelmatig betalen. Het Bestuur heeft het nuttig geacht andermaal de voordeelen der Maatschap pij te laten uitschijnen. Voor het bouwen of koopen van een eigen huis mag de Maatschappij leenin gen toestaan tot beloop van 70 Deze leeningen moeten terugbetaald zijn in 10 of 15 jaar door maandelijksche afkortin gen. Het bedrag der afkorting, berekend aan 3,75 is in verhouding met de ge leende som, den termijn van terugbeta ling en den ouderdom van den ontleener. Bijvoorbeeld: Een persoon van 36 Jaar vraagt eene leening van 10.000 fr., terug te betalen in 15 jaar met verzekering op het leven. Het bedrag der maandelijksche afkor ting zal zijn 79 fr. Kas 31,00 Loopende rekening 585.026,07 Hypothecaire ontleeners 4.128.863,65 Statutaire borgen 3.432,00 Postcheckrekening 2.667,57 fr. 4.720.020,29 Kapitaal 77.766,00 Voorschotten der Spaarkas 3.951.247,68 Verscheidene Sehuldeischers 318.360,75 Gewone reserve 285.795,28 Wettelijke reserve 24.026,76 Voorwaardelijke reserve 1.252,85 Dividenden 9.292,94 Premiën 15.000,00 Waarde der borgstellingen 3.432,00 Schorsing balans 125,52 Winst 33.720,51 fr. 4.720.020,29 WINST- EN VERLIESREKENING Schafiig Algemeene kosten 7.889,65 Interesten verschuldigd aan de Algemeene, Spaarkas 125.266,10 Fr. Winst 133.155,75 33.720,51 Fr. 166.876,26 Batig Inkomrechten 288,00 Interesten op de loopende re kening 3.510,06 Opbrengst der leeningen 163.078,20 Fr. 166.876,26 VERDEELING DER WINST Dividenden 77.766,00 x 4 3.110,64 Voorafneming 5 33.720,51 X 4 1.686,02 Aan de Gewone Reserve 33.720,51 (3.110,64 1.686,02) 4.796,66 28.923,85 Fr. 33.720,51 Mijnheer V. Pietere, in naam van het College der Commissarissen gaf vervol gens verslag van den Raad van toezicht. H-et bilan en de rekening van Winst en Verlies werden zonder opmerkingen goed gekeurd en ontlasting werd gegeven aan het Bestuur en aan het College van Com missarissen van hun Beheer en Toezicht. De Heer Voorzitter wenschte den Se- kretaris geluk om het voorgebrachte ver slag en bracht h-e-m -hulde om de talrijke bewezene diensten. Hij dankte ook de Heeren Beheerders, inzonderlijk den Heer Joseph Mahieu, om hun onbaatzuchtige medewerking. Spreker richtte ook een woord van dank aan den Heer Gadeyne, Schatbewaarder, om de stiptheid in de boekhouding. Hst verslag meldt nog, vervolgde spre ker, dat er op 1 Januari 1937, 323 ont- leeners waren en dat in den loop van het jaar 24 nieuwe leden ingeschreven zijn geweest voor het koopen of bouwen van huizen. Ons Bestuur w-enscht dat er nog meer personen van dit gemak om geld te krijgen zouden gebruik maken en de groote en gemakkelijke voordeelen ervan zouden waarde-eren. Het zlj-n onze leden, die na de voordeelen gekend en genoten te hebben, de personen hunner omgeving moeten aanwakkeren om eigenaar te wor den van hun huis, want de leus is: Eigen Heerd is goud w-eerd». Miet voldoening mogen wij vaststellen dat onze samenwerkende maatschappij wederom een tijdperk van bloei beleeft. Gelukwenschen worden dan geuit aan het adres van de Heeren Val. Seys, Be heerder, en Jonkheer Struye de Swie lande, om de bekomen onderscheidingen. Spreker drukt nog zijn spijt uit voor het verlies van het verdienstelijk lid, za liger M. Henri Sobry. Op de dagorde stond dan nog de benoe ming van vier bestuursleden e-n één toe- zichtslid, en de bekrachtiging van den Heer Henri Delobel, advokaat, als beheer der door het Bestuur gedaan den 18 April 1937 in vervanging van den Heer H. So bry, overleden. M. D'Huvettere had laten verstaan in onze laatste vergadering, vervolgde Heer Voorzitter, dat hij begeerde het Bestuur te verlaten om wille van zijn hoogen ouderdom, maar het Beheer is van ge voelen dat wij een zedelijke plicht van dankbaarheid hebben tegenover hem die de stichter was onzer maatschappij in 1891 en dat het behoort dat wij M. D'Hu vettere met handgeklap herkiezen; hij is steeds de ziel geweest van onze bloeiende instelling en het is aan hem te danken, in de eerste plaats, dat zooveel werklieden van de voordeelen der Maatschappij Eigen Heerd hebben kunnen genieten. Ik stel dus voor, Mijnhe-eren, een brief te zenden aan onzen geachten Heer Voor zitter om hem onze hulde te brengen en onze beslissing te laten kennen zijn man daat te hebben vernieuwd. De mandaten van MM. C. D'Huvettere, G. Delahaye en G. Petit, Beheerders, en J. Vander Mersch, Commissaris, worden voor een nieuw termijn hernieuwd. De aanstelling van den Heer H. Delobel als Beheerder wordt bekrachtigd. De vergadering herkiest vervolgens M. C. D'Huvettere tot Voorzitter der Maat schappij. De Heer Voorzitter richt nog ee-n woord van dank aan het Ooilege der Commis sarissen, inzond-er aan M. V. Pieters, en heft de vergadering te 12 uur. moet Ge koopen j ter trouw en met waarborg kunt Ge verkrijgen bij GEWOON MODEL 1390 frank. VOOR Het is slechts enkele Jaren geleden dat er opzoekingen uitgevoerd werden in Bel gië voor het vervaardigen van GEKOOK TE voederstoffen voor het grootvee. In het buitenland, en voornamelijk in Engeland, had het bereiden van deze voe ders, een buitengewone uitbreiding geno men, en dit sedert een vijftiental jaren. De fabrikatle van deze gekookte voe ders, Vlokken genaamd, vraagt eene In stallatie welke toelaat de granen in hun geheel te weeken zonder gisting, te ver wekken en ze daarna met stoom .te be handelen. Deze bewerking is nu. vodedig op punt gesteld, en het is mogelijk uit bijna alle graangewassen een .voeoer te bereiden dat benevens zijne erkende en bsw-ezene voedingswaarde tevens een gel delijk voordeel brengt aan den. voeuit- bater. Maïs was de grondstof welke voorname lijk de aandacht trok, daar dit graan se dert altijd de voornaamste plaats Innam in d-e voeding der huisdieren. Als ruw graan of ruw meel kent elkeen er de voor- en nad-eelen van. Als maïsvlokken ycrliest h-et de nadeel-en van ruw graan en de ge kende voordeel-en v-erhoogen in waarde. Welke zijn deze voordeelen: 1. Voedingswaarde: Indien wij als ver- gelijkirngsbasis de lijnkoek nemen, aan de welke wij een waarde geven van 100. dan heeft het maïsmeel eene voedingswaarde van 105 en de maïsvlokken ruim 114. Deze cijfers gijn klaar te zien- uit een schei kundige ontleding op verteerbaarheid. 2. Verteerbaarheid: Hier is het grootste voordeel te vinden-. Maïsvlokken hebben een ontegensprekelijke betere productie waarde, en eene bijna volledige verteer baarheid- Bij varkens, blijkt het uit proeven, dat slechts 78,4 eiwit van gewoon maïsmeel omgezet wordt en 95,5 van mavsvlok- ken. Voor de koolhydraten 91,5 tegen 97,1 3. Volumen: Van alle gekende voeders hebben maïsvlokken het grootste volu men. Dit is ook een niet te betwisten voordeel, want het laat toe gemakkelijker en betere rantsoenen samen te stellen, bij voorbeeld voor melkkoeien met hooge melkproductie, kunnen maïsvlokken ge voederd worden In verhouding met dA melkopbrengst, en z; der gevaar van ver- beerin-gstroebels te verwekken, zooals dl* wel eens het geval is met gewone voeder» waar het gehalte aan nuttige opneemba re bestanddeel-en te klein is. Het Ministerie van Landbouw van En geland, meldt in zijn bulletijn nr 48 een advies over maïsvlokken, onder den titel: Ratioenen voor het grootvee De industrieel© bewerking, welke be staat in het weeken van maïs, behandelen met stoom, openrollen van het behandel de graan, verhoogt stellig de verteerbaar heid en de voedingswaarde. Maïsvlokken zijn rijk aan verteerbare koolhydraten en het gebruik ervan in het samenstellen der ratioenen is aan te prijzen voor melk koeien of voor dieren waarvan men de snelle groei en ontwikkeling wil bevorde ren». Het zij ook nog gezegd dat bij varkena het spek vast en wit is, wanneer zij maïs vlokken als krachtvoed-er nemen, dit in tegenstellingvan rantsoenen rijk aan maïsmeel. Benevens maïs als grondstof, kan de zelfde bewerking ook nog op andere gra nen toegepast worden. Paardeboonvlokken zijn reeds door me nig landbouwer gekend. Het bereiden van mengsels van vlokken, bijzonderlijk voor jonge varkens ls ook ter studie. Deze vlokken varkensvlok- k-en, biggenvlokken zullen een natuur lijk en volledig voedsel uitmaken, wan* zij zullen de gepaste mineralen bevatten, welke bij onze intensieve moderne vee uitbating rilet in voldoende verhouding aanwezig zijn. De kooper van zulke voeders ziet ook wat hij betaalt. De grondstoffen in vlok- kenvorm zijn allen duidelijk te erkennen^ 't geen onmogelijk is wanneer zij in meel omgezet zijn. Er bestaat geen twijfel of het verbruik van voeders onder den vorm van vlokken zal van nu af een groote uitbreiding ne men. Het zal eenieder na enkele proeven duidelijk zijn, dat het verschil in aan koopprijs ver overtroffen wordt gezien de uitbatingsvoordéelen op het vee. M. D. C. Scheikundig Landbouwingenieur. AVIX Tel. 124 -127 (DERDE BIJDRAGE) «o»—— Korts na den oorlog was de school van de gezusters Bouquillon zeer bevolkt uit oorzaak van het groot aantal vluchtelin gen dat in Westvleteren bleef vertoeven in afwachting van den heropbouw van hun verwoeste haardsteden. In dien tijd moest Jufvrouw Marpiet Bouquillon, reeds ver noemd; bijspringen in de klas van haax zuster Hortense en les geven aan de an dere leerlingen. DE TIJD NA DEN OORLOG. De ge zusters Bouquillon waren nog in hun volle leve-nskraoht en dachten aan niets anders dan hun schooltaak naarstig voort te zet ten in de lijn van het rustige vooroorlog- sche verleden. Edoch de naoorlogsche tijd was er een van vernieuwing op alle gebied. De school wet van Mei 1914, die de inrichting van een 4a graad voorzien -had voor de leerlin gen, zoo jongens als meisjes, die ten ge volge van de invoering van den leerplicht tot 14 jaar op school moesten blijven, zou nu in toepassing gebracht worden. In 1920 verscheen een programma voor den 4" graad, bij wijze van proef, dat geweldi ge eisch-en stelde aan het gewone leer- personeel. Aanvullende normaalleergangen werden ingericht om het in dienst zijnde leerpersoneel op hoogte te stellen. Men schen van leeftijd werden op een harde proef gesteld. De schoolbesturen zochten naar esn oplossing cm hun inrichting te houden volgens de eischen van de wet. Alzoo kwam het dat de toenmalige voorzitter van het 'beschermingscomité over de aangenomen meisjesschool te Westvleteren, E. Pastoor Clayes, in onder handelingen trad met het klooster te Reninge om een zuster van daar, die het bijzonder getuigschrift tot het geven van onderwijs in den 4" graad had verworven, naar Westvleteren te krijgen, ten einde aldaar het 4" graad onderwijs voor de meisjes in te richten. Deze 4" graad-klas werd geopend op 1-10-19. Zij was eerst zelfstandig, later zou ze terug gehecht worden aan de la gere school onder het bestuur van Jw. Hortense Bouquillon, omdat de wet voor zag dat een 4' graad-klas niet anders mocht zijn dan de hoogste klas van de lagere volksschool. Jufvrouw Philomena Bouquillon, onpas selijk geworden, moest op 1-9-21 ziekte verlof aanvragen. Zij werd in haar klas vervangen, eerst door haar zuster Mar griet Bouquillon en later door Eerw. Zus ter Christina (Jw. Decuypere E.) van het klooster te Reninge. Gezien haar gezond heidstoestand, vrosg en bekwam Jw. Phi lomena eervol ontslag uit haar ambt en werd ze met ingang op 1 Oktober 1922 voor goed vervangen door voornoemde geestelijke leerkracht. Middellerwijl was in de lagere jongens school Jw. Feryn Elisa, wijlen Eerw. Moe der Eugenie te Westvleteren, als onder wijzeres in dienst getreden. Aldus hadden de zusters van Reninge hier ongemerkt vasten voet gekregen en het was te zien dat zij hier te Westvleteren, het school werk van de Jufvrouwen Bouquillon zou den voortzetten. Jw. Hortense Bouquillon, schoolhoofd van de aangenomen lagere meisjesschool te Westvleteren-dorp, gedurende bijna 40 jaren, trad uit dienst op 31-1-24. Jw. Julia Bouquillon, haar zuster, zou in de bewaarklas met de nieuwe bestuur ster van de schooi en de andere brave zusters van het klooster voort medewer ken tot einde September 1937, dag waarop ze 37 jaar en één maand onderwijsdienst zou kunnen laten gelden. TWEE GESLACHTEN BOUQUILLON zijn te Westvleteren voorbijgegaan al goed doende aan de jeugd. Velen hebben zij er onderwezen; daarom, volgens het bijbel woord, zullen hun namen als sterren staan, Hun loon zullen ze ontvangen. De oude meesteressen PHILOMENA, RC1ALIE en JULIE zijn reeds heenge gaan. Schoolvrouwen van den ouden stem pel, eenvoudige, brave lieden, gedreven door de liefde voor het kind, vrome werk sters van het eerste uur, U groeten we en herdenken we eerbiedig. De jufvrouwen HORTENSE, PHILOMn NA en JULIA BOUQUILLON zijn nog in leven en genieten nu van de rust na den arbeid te Merkem. Zij werden van Staats wege vereerd met het burgerlijk eere- teeken van lange jaren trouwen dienst in het onderwijs van de volkskinderen. AANHANGSEL over het beschavingswerk van de oude Jufvrouwen Bouquillon van Merkem-Melane, te Houthulst en Jonkershove. Toen grootvader Bouquillon Pieter, Ja cobus, omstreeks 1831 van Zonnebeke te Merkem-Melane aankwam met zijn ben de kinderen, was de gansche streek waar nu Houthulst en Jonkershove oprijzen, nog een uitgestrektheid boseh: het vrij boschgenaamd. In kleine, donkere hut jes leefden die boschkantere een armoe dig leven: tafels en stoelen bezaten ze niet; in den grond van hun hut graaf den ze een ondiepen breeden kuil, waarvan de boorden moesten dienen tot zitplaats. Hun familienaam kenden ze niet; ze ga ven mekaar lapnamen of gebruikten lan ge reesems voornamen om iemand te be noemen. Ze verkeerden in een staat van halve wildheid. Wanneer, bij den verkoop van de 516 Hectaren vrij bosch, toebehoorend aan den Belgischen Staat, Mijnheer en Me vrouw Casier eigenaars werden van een groot deel van deze streek ging stilletjes aan het beschavingslicht op voor deze verlaten bewoners. Dat was rond de jaren 1840, de tijd van de aardappelplaag en een tijd van hongersnood in Vlaanderen. Mevrouw Casier deed beroep op de dochters van grootvader Bouquillon aan de Melane. Julie, Clemence en later ook Theresia Bouquillon trokken lederen Zon dag op naar 't kasteel van de goede me vrouw Casier, namen daar het noenmaal en hielden in den namiddag Zondag school in een daartoe ingericht zaaltje. Toen in 1864 de kerk van Houthulst ge bouwd was, zullen zij ook medestichters geweest zijn van de congregatie voor jonge dochters. Mijnheer Vandamme, grootvader langs moederlijke zijde van den Heer Arron dissementscommissaris Maes, nu te Veur- ne, en die op aanraden van grootvader Bouquillon, ook kooper werd van een aan- zienljk deel boschland, vatte de gedach te op aan de Melane een kantwerkschool te stichten, om de meisjes van die arme boschbewoners aan een bezigheid en een kleine geldwinning te helpen. Theresia Bouquillon, dochter van voornoemden Pieter, Jacobus, leidde deze dagschool welke door knechten en meisjes bszocht werd. Dat moet in de jaren '50 gebeurd zijn. Jw. Theresia was geboren den 14-9-31, dus toen ongeveer 20 jaren oud. Onder het spellewerkenleerde zij de kinderen hun gebeden, hun catechismus en de eerste beginselen van het lezen en het schrijven. Toen latertijd, op' 2 km. ongeveer van de Melane, op een kwartier afstand van de plaats waar nu de kerk van Jonkershove staat, Petrus Bouquillon, de oude, oom van den huldigen heer Bouquillon, met denzelfden naam, thans wonend te Veur- ne, een weefschool oprichtte, namen de oude Jufvrouwen Bouquillon, daar alweer de gelegenheid te baat om hun drift naar onderwijs geven, te voldoen. Zij leerden er aan de jongens en ook aan de meisjes die er kwamen, den godsdienst, het lezen, het rekenen en het schrijven. Eerw. Pas toor Costenoble van Jonkershove kwam deze school gaarne bezoeken en had er achting voor. Ook de familie Baron de Coninck van Merkem deelde aan de kin deren van dit schooltje gunsten uit. Met het ontstaan van twee scholen, één voor jongens en één voor meisjes, te Hout hulst in 1874 en het opkomen van de Sint Pietersschool te Merkem-Aschhoop, ver viel het weef-leerschooltje en meteen het leeraarschap van Jw. Theresia Bouquillon.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1938 | | pagina 11