L. BARETTA
4 Kappel,
MAISVLOKKEN
De Bouquillons te Westvleteren
Zaterdag 21 Mei wordt een heugelijke dag voor leper
Spaar- en
Mreiiilüiiitsclinppii «üpa Heerdu
melkkoeien, vetmesten van varkens en hoornvee
MAÏSVLOKKEN
PAARDEBOONENVLOKKEN
BIGGENVLOKKEN
GEBR. MASfUS
Roeselare
LORD HALIFAX CP DE GEVOELIGE PLAAT
ibbbbbbbbsbbbbbbbbbsb&bisbbbibbebbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbbb
TE SEPER
ubbbbbbmbbbbbbbbbbbbbbbbbi
Eei?
Schrijfmachien /4PPEL
SANSEN-VANNESTE
Gasthuisstraat, 15, Poperinge.
Krochtvoeder voor melkkoeien, paarden, varkens
GROOTE KEUS VAN BALATUM BIJ SANSEN-VANNESTE
V?
rif* a ter
sf->* ctcva*
aMCOtTHê «fc^Aks 2
w»vV yxtMtv*
ot r;«t mmm
~HC «T-HM^iXISV T 1:5 Söt-tv ■K*U<A>
■\ts.C'Vir.Tö x; -ï
'x', vv
"4-m w* v.'r
;f sM%i*
if<>t> w." #u»$<i«ywo-rm»H
,v, V f,-U VJ o- it A»J ACT Vft ';*»u
-t iüfciboMN****#*
W>.: -T "iS>"^4i j(**
v iwf $M»«
Cf H» A
t. ïV»,-> MS..,. V*
a*W K. f-AVt W i 00*
{sma/^ *«**c mti -
.ek<;WvnKS.NVt ,«'•- A<^' ktfffC' G"
^ui MH.S?>* *vt»: -a< 1
.„irtptw tH»r gw
'rfsv*KC TKANrv
>ii' .vw, lnn>£
,jH v N<% mU
L. BARETTA. ZELFPORTRET.
De naam van kunstschilder L. Baretta
wordt langzamerhand in breeder kring be
kend. Wat er over hem als mensch ge
zegd wordt is even ongewoon als het oor
deel dat kenners vellen over zijn kunst.
In een net zaaltje van het stadhuis te
Veurnn waar tien jaar na zijn dood, zijn
schilderwerk in een tentoonstelling bij
eengebracht werd, is er gelegenheid wat
nner te vernemen over allebei.
Bij het binnengaan loopt ge er dadelijk
op het werk dat wellicht het meesterstuk
als kunstgewrocht van den schilder is, en
stellig het meesterlijk getuigenis van diens
geestelijke grootheid. Hij zelf zou verklaard
hebben enkel dat doek, zijn «Golgotha»,
als volwaardig te beschouwen waarbij hij
de overige composities niet durfde te ver
gelijken.
Die kruisdood heeft in de verste verte
niets gemeen met de figureerende gestal
ten op onze sanctjes, noch met hetgeen
Primitieven, Renaissance of Modernen ons
onder dien naam voorstellen.
Kristus hangt zielloos aan twee bijeen
gebonden jonge boomstammen; het afzich
telijk verhakkeld lichaam is Ineengezakt
waarbij de zijdewonde breed opengerok-
ken is; het hoofd schuin naar den grond
hellend is onkennelijk, de tong hangt uit
den mond; de voeten zijn pijnlijk ver
wrongen, na den langen kruisweg en
docr den druk van het doode lichaam.
Bij eindelocze hulpeloosheid en de ver
morzeling van deze figuur zijn aangrij
pend. Op de plaats van de kruisiging liggen
schedels van terdoodgebrachte booswich
ten; roofvogels fladderen rond het lijk van
Kristus. Een enkel persoon staat nevens
het kruis: de heilige maagd die naar den
Zaligmaker opziet. Haar gelaat drukt te
vens liefde uit, ontzetting en begrijpen.
Haar persoon is licht en wazig geklemd.
Daarbuiten is het doek gansch donker
rood.
Bijna alles wat Baretta uitwerkte is
In die kleur. Zulks heeft een symbolische
beteekenis; de werken die hij schiep wa
ren een gave van het beste wat hij bezat.
Zij zijn immers ontstaan dank zij zijn
lijden, en daarom schildert hij ze in de
kleur van zijn bloed.
Deze eerste schilderij geeft reeds over
duidelijk te-kennen welk minsch L. Baret
ta geweest is: een gefolterde, een zwerver
op zoek naar de waarheid, die, eenmaal hij
haar ontdekte, nog enkel voor haar alleen
geleefd heeft. Om aldus Kristus' dood uit
te beeiden. moet hij hem intens begrepen
hebben gelijk het aan ons niet gegeven is
het te vermogen. Hier is geen biografie
van den artist noodig om zijn kunst te
verstaan, integendeel, het aanschouwen
dor doeken leidt tot het begrijpen van
hun schepper.
Van bijzondere beteekenis is vervolgens
de schilderijDe laatste verdedigers van
Gods huis», die gemaakt werd vóór den
oorlog. De kunstenaar treedt er op als
ziener van de toekomst. Onder de gewel
ven van de Mechelsche kathedraal laat
hij de moderne goddeloosheid onder den
vorm van wulpsehe figuren triomfeeren
over de getrouwen aan God, die onthoofd
worden. Het gemijterd hoofd van Kardi
naal Mercier werd er na marteling op
oen ijzeren afstuiting gespitst. Maai- als
een menschelijke offerande staat Baretta
zelf, als grcote middenfiguur op het dcek
afgebeeld. Zijn gelaat is vol energie die
hij voedt door O.L.Heer die in zijn borst
rust wat ten andere prachtig weergege
ven is door die groote, onwezenlijke witte
H. Hosties die doen denken, Gezelle na
zingend,:» die de borst hem aan scherven
slorge en hiette d'Hostie derven, nog en
hadde hij d' Hostie nietmet een
weidsch gebaar, als van een zaaier, gooit
hij zijn ingewanden, zijn leven, in het
strijdperk voor zijn ideaal. Als een akte
van levendig geloof staat aan zijn Voeten
do gouden monstrans waar een volk hei
ligschennend de H. Hostie doorboort. Haar
mirakuleuze bloeding gaat echter nog de
lippen laven der gevallen hoofden.
Wederom is dat doek indrukwekkend
zonder weerga. Bij langer bezien worden
de details, dis Baretta steeds ietwat vaag
uitbeeldt veel klaarder, wat leidt tot een
beter begrip. Nogmaals gaat de gedachte,
van het werk naar den bewerker. Het is
een geluk een mensch als Baretta te leeren
kennen, zij het dan ook maar uit zijn
werk. Zooveel geloof in de H. Eucharistie,
en die sublieme daad, het wegwerpen van
zijn eigen lichaam in dienst van God moe
ten van een waren Godschouwer komen.
Doch vooraleer hij daar aanlandde,
welke poelen van vertwijfeling heeft hij
niet moeten doorwaden? Daarvoor hoeft
slechts gezien naar zijn Laatste symfonie
van Beethoven», en zijn Baudelaire
Beethoven was ook een vorschend en strij
dend mensch; over zijn muziek ligt zooveel
melancholie gespreid. In eerstgenoemd
werk zit hij gebogen over de partituur,
zijn laatste symfonie en zooeven heeft
hij bloed gespuwd, bloed op zijn fijne hand
en bloed op de muziek. Bij die gebeurte
nissen schrikt hij op en staart voor zich
Uit; zijn oogen zijn twee groote vraagtee-
sprong en bestemming van den mensch!
Waarvandaan zal de oplossing komen?
Heeft ook Baretta dat niet gekend, die
folterende vraag, aan dewelke geen ont
komen is, naar den zin van het bestaan?
Terwijl Beethoven en Baretta de gena
de mochten erlangen het antwoord te vin
den, zien we Baudelaire afgebeeld in de
somberste radeloosheid. Hij heeft zijn be
grensd denkvermogen ingespannen gedu
rende een ganschen nacht om waarheid te
ontdekken, die hem geleiden moet. Hij
mocht er niet in gelukken. De gedachte
van verslagenheid is op ongeëvenaarde
wijze weergegeven in zijn strakke trekken
en moedelooss oogen.
Een ander groot doek Nooit meer oor
log is een document eenig in zijn soort.
De hoofdpersoon is andermaal de schil
der zelf. Hij staat er midden in een bloed
bad zonder weerga, maar wat nogmaals
zoo treffend tot uiting komt, is het boven
natuurlijke dat de grondslag vormt van
't gansche werk. Meer dan de verhakkel
de lijken van vrouwen en kinders spreekt
de ontzetting en het medelijden op het
gelaat van den kunstenaar. In een vol
maakte schoon-menschelijkheid vermocht
hij niet enkel te stijgen hoog boven de
menschen uit, naar God toe, maar hij
bleef genoeg wereldlins om het groote wee
dat. hem trof te begrijpen, beter dan zdj-
zelven.
Een juweeltje onder de kleinere ta
bleaux is «De moord van den Voorlooper».
Op een fijne schaal ligt het hoofd van
Sint Jan de Dooper, met een bloedig vaal-
gekleura gelaat. De wijd opengespalkte
oogen zijn in hun starheid een blijvende
veroordeeling van zijn moordenaars: in
den linkerbovenhoek de wolvin met Re-
mus en Romulus die 't gezag verzinne
beeldt waarvan Herodes de afhankelijke
bondgenoot was, en rechts het wulpsehe
danseresje Salome. Die beide figuren zijn
wazig gehouden, zoodat de schotel met
het hoofd in al zijn roode kleurenleven-
digheid uitkomt.
In hoeverre de kunstenaar zichzelf
kende, leeren de menigvuldige zelfpor
tretten. Een man met hoekig, scherp ge
laat en lange haren. Wat er weergegeven
wordt in de groote doordringende oogen
zal niemand volledig kunnen opmaken.
Zulke ooigen hebben alleen menschen die
gedroomd hebben en ontgoocheld werden,
maar gezocht en gevonden hebben, oogen
die verder zien aan het aardsche leven.
Zijn verscheidene Ecce Homo»'s ge
tuigen andermaal voor het godsdienstig
realisme, als dat woord hier mag gebruikt
worden, van L. Baretta. De naakte Zalig
maker, staat daar als een dwaas, één
bloedige wonde, onkennelijk van aange
zicht. Dat men zich niet ergere omdat
Kristus er zoo afstcotelijk wordt afge
beeld. Deze voorstelling staat stellig dich
ter bij de werkelijkheid dan de zoetsap
pige figuur die men zoo dikwijls afbeeldt
als zijnde den gegeeselden Zaligmaker.
Al de genoemde werken hebben, zooals
boven gezegd, hoofdzakelijk het rood als
kleur, het rood in al zijn nuances, en de
kleurenharmonie is dikwijls wonderbaar.
Een paar werken in blauw, onder andere
zijn Verrukkingzijn echte sympho-
niën in die nieuwe klein.
Het slapend Jozuskindje is een liefelijk
werkje waarbij men zich afvraagt hoe de
schilder, die steeds met de elementen van
strijd en lijden begaan is, zoo 'n wonder
stukje kan samenstellen. Het bewijst enkel
te meer zijn veelzijdig talent.
Echte kunstenaars reiken boven hun
tijd. Mystiekere die tevens kunstenaar
zijn zullen het hoogst vermogen te stij
gen. Het pogen van Baretta streeft dan,
op het bovennatuurlijk plan; zijn vizioen,
zijn mystisch begrijpen weergeven in lijn
en kleur, dat is zijn doel. Ten andere
ieder doek laat duidelijk blijken dat hij
niet worstelt met de techniek. En kan het
bovennatuurlijke dan al niet beschreven
nog weergegeven worden, in zijn werk kan
men het toch vermoeden, meer r.cg, aan
voelen.
In een tableau heeft de artist weerge
geven welk loon de wereld hem gegeven
heeft als vergelding voor hetgeen hij haar
ten beste schonk: op een palet ligt zijn
bloedig, verminkt hoofd. Inderdaad, het
leven is voor den kunstenaar slechts een
lange marteling en ellende geweest. Da
ontbering had hem zóó te pakken dat hij
soms niet eens de noodige verf had om te
schilderen. Het was nochtans daarom niet
dat we hem Luisterend naar de muziek
van Beethovenin de meest matelooze
vertwijfeling te zien krijgen, op een zijner
doeken. Zijn hoofd zit er verborgen in de
handen, maar die handen en de houding
der armen schreien wanhopig om de ver
latenheid van dien mensch.
Nu kent L. Baretta geen verlatenheid
meer, hij stierf een heiligen dood. Moch
ten de menschen weldra ook dankbaarder
zijn, nu, nadat de grootstad hém niet
wilde kennen, er reeds bewonderende zie
len voor groote kunst, gevonden worden
onder de bezoekers van het Veurnsche
museum. DALE.
kens: de beteekenis van het leven, oor-
1*'° wer<I genomen voor het Foreign Officete Londen. Lord Halifax,
tti benoeming bekend was geworden werd aanstonds overvallen door de jour-
n&list^g dy| hem konden overhalen eenige minuten te pozeeren.
H
led^'rn'eat vo'l-e zal invelhii1d'»»d wor
den door Z. M. Koninf» Leopold III, op
21 Mei, te 11 uur 's morgens.
Zaterdag 21 Mei wordt een heugelijke
dag voor leper,
In de Kathedraal St Martinus zal de
plechtige Inhuldiging en wijdmg der ge
brandschilderd? ramen van het monu
mentale roosvenster vereerd worden met
de aanwezigheid van Z. Mi.;esteit den
Koning leopold III, alsook var the Earl
cf Athloneoom van Z. Majesteit den
Koning van Engeland, van Z. Exc. Mrr
Lamiroy, van t-al van vooraanstaande
personaliteiten (Engelsche en Bririsehe)
welke we tijdig onze lezers zullen bekend
maken, van 200 manschappen van de In-
nlskilling Dragonder Guards, waarvan
Koning Albert I kolonel was, enz.
TRANSEPTGEVEL EN ROOSVENSTER
Het plaatsen van het heerlijk kleur-
raam in het roosvenster van den zuide
lijken transeptarm onzer kathedraal
(werk waarmede men ten volle bezig is)
heeft eens te meer de aandacht gevestigd
op het monumentale kader dat, met dit
nieuw kunstwerk, zijn voltooiing krijgt.
Hier een kort woord over der transept
gevel (kruisbeukgevel) en zijn eigenaar
dig roosvenster.
DE TRANSEPTGEVEL
Onze St Maartenskerk is, zooals de
meeste kathedralen der middeleeuwen,
een werk dat langzaam tot stand kwam
en waarvan zekere onderdeelen in den
tijdsloop werden vernieuwd. Soms was het
een ongeluk of brandramp die 't gebouw
gedeeltelij'-, vernielden en een herstelling
noodig maakten.
Onze kathedraal was nog niet lang
voltooid, wanneer in 1241 een zware
brand de beuken en het transept deed
verdwijnen. Ook zijn deze later herbouw
de gedeelten, van een jongere bouwtrant
dan het gespaarde koor met kapellen.
De zuidelijke transeptgevel is zeker van
de veertiende eeuw en verschilt, van den
noordelijken arm, zoowel in grondplan als
in opstand. Is deze zuidkant, na den
brand van 1241, niet dadelijk hermaakt,
bij gebrek aan middelen? Ofwel werd het
herbouwde gedeelte in de veertiende eeuw
neergelegd om op grooter schaal en op
meer sierlijke wijze te worden opgetrok
ken? Ziedaar een vraag waarop de oor
konden geen licht werpen.
In elk geval, die zuidgevel vormt een
der sierlijkste ondergedeelten van het
monument. Minder forsch dan de strenge
primitieve bouworde van het xoor, is deze
gothiek tot een lenig lijnenspel uitge
groeid; het steenen kantwerk slingert, als
een bloemenweelde, langs dien zionnigen
gevei. En in het midden van die pracht,
als een edelgesteente in een drijfwerk,
HET ROOSVENSTER
Ronde vensteropeningen komen reeds
voor in de Romaansche bouwkunst; maar
daar zijn ze steeds van middelmatige af
metingen en sober van versiering.
Eerst tn de gothische stijl krijgen w
kolossale afmetingen, en neemt het stee
nen traoeerwerk de meest verscheidene
vormen. Uitzonderlijk verdringen ze zelfs
de spitsbogige vensteropeningen. Zoo
als in de Sint Catharlnakerk te Mechelen,
als herinnering aan het rad of marteling
der patroonheilige.
In algemeene regel komt het roosven
ster in de groote eindgevels der kathe
dralen; in de westgevel, zooals in de
Notre-Dame te Parijs, te Chartrss, enz.;
tn den oostgevel, waar het koor recht
lijnig is afgesloten, zooals te Laon; en
waar het koor veelhoekig is, en de west
gevel verdoken zit door een toren zoo
als te leper zal men het voosvenster
met voorliefde gebruiken aan het transept,
vooral aan den zuidkant, waar het felle
zonnelicht de schoonheid der gebrand
schilderde ramen verhoogt
Ons Iepsrsche roosvenster behoort tot
de beste van de soort. Geen ziekelijke
fantaseerln?, maar verscheidenheid in
orde en gebondenheid, zooals we die vin
den In Go^s heerlijke scheoping in d-e
wonderen der b!o?menwereld. Niet alleen
door den naam herinnert, ons het roos
venster aan de koningin der Woem-en, het
is werkelrik alsof, op d?n zonnigen gevel,
de rrikdom der architsktuur is openge-
bloeid
Vermelden wii nog een eigenaardigheid
die ons bra r.-dvenster tot een unicum
maakt in d" kunstgeschiedenis, n.l. dat
het is omschreven niet d-nor een cirkel,
maar door een veelhoek.
GET) ENKPLAAT
Bijzonder mooi en stijlvol is de ge
denkplaat welke door Koning Léooold III
zal onthuld worden, iridens de schitteren
de ceremonie van 21 Mei a.s.'te 11 uur
s morgens. Die gedenkplaat Is vervaardigd
uit kostelijk sv">more-hout, 2 60 m. lang
en 1.10 m. breed.
Hieronder volgt de vertaling van gansch
het opschrift, welke in het Engelsch is
gesteld, en 111115" verstrekkende over de
bedoeling en opzet van de milde gevers.
Hetgeen on de gedenkplaat in roede
letters voorkomt, geven wij hier in hoofd
letters.
Het opschrift eindigt met een merk
waardig citaat, ontleend aan Pelgrim's
Progressvan den benoemden schrijver
John Dunyan (1628-1688).
Ter glorie van God en ter eervolle
gedachtenis van
ALBERT I, KONING DER BELGEN,
Ridder in de Orde van den Kouseband,
Veldmaarschalk van het Britseh Leger en
Kolonel van het 5" Koninkli'k Inniskilling
Dragonders-Regiment, werd het Roosven
ster in het zuidei-'P- transept gegeven aan
BELGIE
door
HET BRITSCH LEGER
EN DE KONINKLIJKE LUCHTMACHT».
Voor dit gedenkboeken werd in het jaar
1935 ingeteekend door de manschappen
en gegradeerd-en der actieve troepen en
der Oud-Strijders, d-oor de Verpleegsters
en d-oor de legers van de overzeesch-e ge
bieden. Bijzondere steun werd verleend
door het 5" Koninklijk Inniskilling Dra
gonders-Regiment, de Herdenkingsüga
(1914-1919), het Britsch Legioen en de
Liga van leper.
WIJ, de intsekënaare zijn uiterst ge
lukkig deze gelegénheid te hebben om
onze hoogachting en waardeering te be
tuigen voor d-e edel? diensten door Ko
ning Albert bewezen tijdens den Wereld
oorlog.
Onderwerp van het Roosvenster is DE
GLORIE VAN GOD zooals zij beleden
wordt in het TE DBUM.
De wapenschilden zijn die van België,
van het Leger Zijner Majesteit, van de
Koninklijke Luchtmacht en van het 5'
Koninklijke Inniskilling Dragonders-Re
giment.
MIJN ZWAARD GEEF IK AAN HEM
DIE NA MLJ ZAL KOMEN IN MIJN
PELGRIMSTOCHT; MIJN MOED EN
BEKWAAMHEID AAN HEM DIE ZE
KAN WTNNEN; MIJN MERK- EN LTD-
TEEKENS DRAAG IK MET MIJ MEDE,
OPDAT ZIJ VOOR MIJ GETUIGENIS
ZOUDEN AFLEGGEN DAT IK DEN
GOEDEN STRIJD GESTREDEN HEB
VAN HEM DIE MIJN BELOONER ZAL
ZIJN. ZOO GING HIJ VOORBIJ EN
AL DE BAZUINEN SCHALDEN VOOR
HEM AAN DE OVERZIJDE».
B.
Betaalt die persoon regelmatig maan
delijks, binst 15 Jaar, 79 jaar dan zal hij
terugbetaald hebben: 10.000 fr. 4 de inte
resten aan 3,75 de premie van le
vensverzekering die de Maatschappij voor
hem zal betaald h-ebben aan de Alge
meene Spaarkas. Na verloop der 15 jaar
is hij niets meer verschuldigd. In geval
van overlijden binst dien termijn is de
schuld ineens vereffend.
Aan U, leden, deze voordeelen te laten
kennen bij uwe vrienden, kennissen, bij
uw-e medeburgers.
Het Bestuur houdt eraan ter kennis te
brengen der leden dat, bij Koninklijk Be
sluit van 21 Juli 1937 het Voorzorgseere-
teek-en van 1" klas verleend werd aan
M. Valère Seys, Bestuurder, die sinds
1909 aan de Maatschappij Eigen Heerd
de beste diensten bewezen heeft.
Een Koninklijk Besluit van zelfden da
tum verleent het Voorzorgseereteeken van
2» klas aan Jonkheer F. Struye de Swie-
land-e. Commissaris der Maatschappij, se
dert ruim 15 jaar.
Wij wenst: hen de Hoeren Seys en
Struye hartelijk proficiat.
Het 'Beheer moet U ook ter kennis
brengen dat d-e M-aatschappij het verlies
te betreuren heeft van een harer verdien
stelijkste Beheerders, Mijnheer H-enri So-
bry, overleden te leper den 17 Maart 1937.
Mijnheer Sobry was -Beheerder sedert
26 Maart 1922, hij heeft steeds m-et de
grootste offerveerdigheid zijn mandaat
waargenomen; dagelijks hielp hij zijnen
msdemensch m-et raad en met daad; voor
hem was geen moeite te zwaar wanneer
het betrof den toestand en het lot van
den werkman te verbeteren en te verzach
ten. D? Maatschappij Eigen Heerd»
heeft hij grooten dienst bewezen.
Mijnheer Henri Sobry verdient ons al
ler erkentelijkheid.
Het Behesr heeft thans de eer U ken
nis te gev-en van het bilan afgesloten op
31 December 1937, alsook der winst er.
verliesrekening.
VOORSTEL VAN BILAN
straalt het roosvenster.
ALGEMEENE VERGADERING
VAN ZONDAG 6 MAART 1938
Zijn tegenwoordig: M.M. R. Bouquet,
Ondervoorzitter; J. Mahieu, G. Berghman,
V. Seys, G. Petit en H. Delobel, Beheer
ders; V. Pi-eters, Commissaris; H. Gillioen,
Schrijver; Ch. Gadeyne, rekenplichtige.
Mij-nh-eeT R. Bouquet neemt het Voor
zitterschap waar en opent de vergadering
te 11 uur.
Hij verontschuldigt Mijnheer C. D'Hu-
vettere, Voorzitter, die zich moeilijk kan
verplaatsen, en op deze vergadering niet
kan aanwezig zijn, maar cii-e iaarom niet
te min bekommerd is m-et deze algemeene
vergadering en met den zakengang der
Maatschappij.
Het is spijtig, vervolgt de Heer Voor
zitter, dat er niet meer leden aanwezig
zijn, inzonderheid de leden die de stad
bewonen, hadden er moeten aan houden
deze vergadering bij te wonen.
De Heer Voorzitter verleent dan h-et
woord aan den Schrijver-Schatbewaarder,
die het verslag van het Bestuur vo-or het
jaar 1937, voorleest.
M.M.,
Het Bestuur der Maatschappij heeft U
vandaag bijeengeroepen om U rekenschap
te geven over zijn beheer binst h-et ver-
loopen jaar 1937.
Op 1 Januari 1937 waren er 323 ont-
leeners in den loop van het laar werden
er 24 nieuwe leden ingeschreven, die eene
leening b:komen he-bben, van een anderen
kant hebben er 24 leden hunne schuld
vereffend, zoodat op 31 December 1937
de Maatschappij nog 323 werkende leden
blijft behouden.
Deze nieuw? leeningen werden toege
staan: 20 voor het bouwen eener woon
gelegenheid, waarvan:
3 te Ploegsteert; 6 te leper; 2 te Wervik;
3 te Komen: 1 te Neerwaasten; 2 te Ge-
luwe; 3 te Popering-e.
En 4 voor het koopen van een eigen
huis, waarvan:
2 te Komen; 1 te leper; 1 to Wervik.
Het bedrag dezer Leningen beloopt tot
de som van 554.000 fr., waarbij nog moet
gevoegd worden 39.354 fr. door de Maat
schappij aan de Algemeene Spaar- en
Lijfrentkas betaald ten titel van premiën
van levensverzekering der nieuwe werken
de leden, zoodat de voorschotten gedaan
door de Maatschappij wegens leeningen
voor het jaar 1937. beioopen tot de som
van 593.354 fr.
Binst het jaar 1937 hebben de leden be
taald wegens afkortingen fr. 591.344,30
De vervroegde terugbetalin
gen bedragen fr. 208.529,60
Samen fr. 799.873,90
Na bijvoeging van den verechuldlgden
interest blijven de werkende leden ver
schuldigd cp 31 December 1937 de som
van 4.128 853,65 frank.
Het vervallen kapitaal en de versche
nen interest door de Maatschappij te be
talen aan de Algemeene Spaar- en Lijf
rentkas op 31 December, bedragen onder-
scheidelijk 193.094,65 fr. en 125.266,10 fr.,
samen 318.360,75 fr.
Om deze som te kunnen vereffenen
heeft de Maatschappij den 15 December
eene leening van 320.000 fr. aangegaan
bij de Algemeene Spaar- en Lijfrentkas.
De voorschotten door de Maatschappij
nog terug te betalen aan de Algemeene
Spaarkas beioopen op 31 December tot
de som van 3.951.247,68 fr.
Deze som bedroeg op 1 Jan. 3.8778412,33
waarbij te voegen het bedrag
der nieuwe leening 320.000,00
4.197.342,33
waarvan af te trekken
53.000 fr. terugbetaalde lee
ningen m-et vasten termijn
aangegaan in 1911
193.094,65 fr. het vervallen
kapitaal 246.094,65
Fr. 3.951.247,68
H-et Bestuur vergaderde regelmatig voor
het onderzoek der ingediende aanvragen.
Het Beheer stond de nieuw-e l-eden bij met
sommige plannen te wijzigen of te ver
beteren, met 'het verstrekken van alle nut
tige inlichtingen betreffend het bekomen
van bouwpremiën of ontlasting der be
taling van grondbelastingen.
Dan 5 October werden een twintigtal
hulzen, gelegen te leper, Geluwe, Wervik
en Ploegsteert, nagezien door een Afge
vaardigd Deskundige der Spaarkas, sa
men met het Beheer der Maatschappij.
De bezochte huizen werden in orde be
vonden.
Den 11 December werd de rekenplich-
tigheid nagezien door een tweede Afge-
veerdigde der Algemeene Spaarkas.
Ook deze werd in orde bevonden.
Tengevolge dezer onderzoeken bekwam
de Maatschappij de aangevraagde leening
van 320.000 fr. en de Algemeene Spaarkas
stond toe, bij uitzondering, opnieuw 4
te betalen als interest in plaats van 3
Tijdens het nazicht der rekeningen der
leden werd bestatigd dat er enkele ont-
leeners zijn die niet regelmatig -betalen en
zelfs een grooten achterstel te vereffenen
hebben. Van wege de Spaarkas heeft het
Bestuur bevel gekregen handelend op te
treden en de panden te gelde te maken
tegenover de leden die hun achterstel niet
inwinnen en niet regelmatig betalen.
Het Bestuur heeft het nuttig geacht
andermaal de voordeelen der Maatschap
pij te laten uitschijnen.
Voor het bouwen of koopen van een
eigen huis mag de Maatschappij leenin
gen toestaan tot beloop van 70 Deze
leeningen moeten terugbetaald zijn in 10
of 15 jaar door maandelijksche afkortin
gen. Het bedrag der afkorting, berekend
aan 3,75 is in verhouding met de ge
leende som, den termijn van terugbeta
ling en den ouderdom van den ontleener.
Bijvoorbeeld: Een persoon van 36 Jaar
vraagt eene leening van 10.000 fr., terug
te betalen in 15 jaar met verzekering op
het leven.
Het bedrag der maandelijksche afkor
ting zal zijn 79 fr.
Kas
31,00
Loopende rekening
585.026,07
Hypothecaire ontleeners
4.128.863,65
Statutaire borgen
3.432,00
Postcheckrekening
2.667,57
fr.
4.720.020,29
Kapitaal
77.766,00
Voorschotten der Spaarkas
3.951.247,68
Verscheidene Sehuldeischers
318.360,75
Gewone reserve
285.795,28
Wettelijke reserve
24.026,76
Voorwaardelijke reserve
1.252,85
Dividenden
9.292,94
Premiën
15.000,00
Waarde der borgstellingen
3.432,00
Schorsing balans
125,52
Winst
33.720,51
fr.
4.720.020,29
WINST- EN VERLIESREKENING
Schafiig
Algemeene kosten 7.889,65
Interesten verschuldigd aan
de Algemeene, Spaarkas 125.266,10
Fr.
Winst
133.155,75
33.720,51
Fr. 166.876,26
Batig
Inkomrechten 288,00
Interesten op de loopende re
kening 3.510,06
Opbrengst der leeningen 163.078,20
Fr. 166.876,26
VERDEELING DER WINST
Dividenden
77.766,00 x 4 3.110,64
Voorafneming 5
33.720,51 X 4 1.686,02
Aan de Gewone Reserve
33.720,51 (3.110,64 1.686,02)
4.796,66 28.923,85
Fr. 33.720,51
Mijnheer V. Pietere, in naam van het
College der Commissarissen gaf vervol
gens verslag van den Raad van toezicht.
H-et bilan en de rekening van Winst en
Verlies werden zonder opmerkingen goed
gekeurd en ontlasting werd gegeven aan
het Bestuur en aan het College van Com
missarissen van hun Beheer en Toezicht.
De Heer Voorzitter wenschte den Se-
kretaris geluk om het voorgebrachte ver
slag en bracht h-e-m -hulde om de talrijke
bewezene diensten.
Hij dankte ook de Heeren Beheerders,
inzonderlijk den Heer Joseph Mahieu, om
hun onbaatzuchtige medewerking.
Spreker richtte ook een woord van dank
aan den Heer Gadeyne, Schatbewaarder,
om de stiptheid in de boekhouding.
Hst verslag meldt nog, vervolgde spre
ker, dat er op 1 Januari 1937, 323 ont-
leeners waren en dat in den loop van het
jaar 24 nieuwe leden ingeschreven zijn
geweest voor het koopen of bouwen van
huizen. Ons Bestuur w-enscht dat er nog
meer personen van dit gemak om geld te
krijgen zouden gebruik maken en de
groote en gemakkelijke voordeelen ervan
zouden waarde-eren. Het zlj-n onze leden,
die na de voordeelen gekend en genoten
te hebben, de personen hunner omgeving
moeten aanwakkeren om eigenaar te wor
den van hun huis, want de leus is: Eigen
Heerd is goud w-eerd».
Miet voldoening mogen wij vaststellen
dat onze samenwerkende maatschappij
wederom een tijdperk van bloei beleeft.
Gelukwenschen worden dan geuit aan
het adres van de Heeren Val. Seys, Be
heerder, en Jonkheer Struye de Swie
lande, om de bekomen onderscheidingen.
Spreker drukt nog zijn spijt uit voor
het verlies van het verdienstelijk lid, za
liger M. Henri Sobry.
Op de dagorde stond dan nog de benoe
ming van vier bestuursleden e-n één toe-
zichtslid, en de bekrachtiging van den
Heer Henri Delobel, advokaat, als beheer
der door het Bestuur gedaan den 18 April
1937 in vervanging van den Heer H. So
bry, overleden.
M. D'Huvettere had laten verstaan in
onze laatste vergadering, vervolgde Heer
Voorzitter, dat hij begeerde het Bestuur
te verlaten om wille van zijn hoogen
ouderdom, maar het Beheer is van ge
voelen dat wij een zedelijke plicht van
dankbaarheid hebben tegenover hem die
de stichter was onzer maatschappij in
1891 en dat het behoort dat wij M. D'Hu
vettere met handgeklap herkiezen; hij is
steeds de ziel geweest van onze bloeiende
instelling en het is aan hem te danken,
in de eerste plaats, dat zooveel werklieden
van de voordeelen der Maatschappij
Eigen Heerd hebben kunnen genieten.
Ik stel dus voor, Mijnhe-eren, een brief
te zenden aan onzen geachten Heer Voor
zitter om hem onze hulde te brengen en
onze beslissing te laten kennen zijn man
daat te hebben vernieuwd.
De mandaten van MM. C. D'Huvettere,
G. Delahaye en G. Petit, Beheerders, en
J. Vander Mersch, Commissaris, worden
voor een nieuw termijn hernieuwd.
De aanstelling van den Heer H. Delobel
als Beheerder wordt bekrachtigd.
De vergadering herkiest vervolgens M.
C. D'Huvettere tot Voorzitter der Maat
schappij.
De Heer Voorzitter richt nog ee-n woord
van dank aan het Ooilege der Commis
sarissen, inzond-er aan M. V. Pieters, en
heft de vergadering te 12 uur.
moet Ge koopen j
ter trouw en
met waarborg
kunt Ge verkrijgen bij
GEWOON MODEL 1390 frank.
VOOR
Het is slechts enkele Jaren geleden dat
er opzoekingen uitgevoerd werden in Bel
gië voor het vervaardigen van GEKOOK
TE voederstoffen voor het grootvee.
In het buitenland, en voornamelijk in
Engeland, had het bereiden van deze voe
ders, een buitengewone uitbreiding geno
men, en dit sedert een vijftiental jaren.
De fabrikatle van deze gekookte voe
ders, Vlokken genaamd, vraagt eene In
stallatie welke toelaat de granen in hun
geheel te weeken zonder gisting, te ver
wekken en ze daarna met stoom .te be
handelen. Deze bewerking is nu. vodedig
op punt gesteld, en het is mogelijk uit
bijna alle graangewassen een .voeoer te
bereiden dat benevens zijne erkende en
bsw-ezene voedingswaarde tevens een gel
delijk voordeel brengt aan den. voeuit-
bater.
Maïs was de grondstof welke voorname
lijk de aandacht trok, daar dit graan se
dert altijd de voornaamste plaats Innam
in d-e voeding der huisdieren. Als ruw graan
of ruw meel kent elkeen er de voor- en
nad-eelen van. Als maïsvlokken ycrliest
h-et de nadeel-en van ruw graan en de ge
kende voordeel-en v-erhoogen in waarde.
Welke zijn deze voordeelen:
1. Voedingswaarde: Indien wij als ver-
gelijkirngsbasis de lijnkoek nemen, aan de
welke wij een waarde geven van 100. dan
heeft het maïsmeel eene voedingswaarde
van 105 en de maïsvlokken ruim 114. Deze
cijfers gijn klaar te zien- uit een schei
kundige ontleding op verteerbaarheid.
2. Verteerbaarheid: Hier is het grootste
voordeel te vinden-. Maïsvlokken hebben
een ontegensprekelijke betere productie
waarde, en eene bijna volledige verteer
baarheid-
Bij varkens, blijkt het uit proeven, dat
slechts 78,4 eiwit van gewoon maïsmeel
omgezet wordt en 95,5 van mavsvlok-
ken.
Voor de koolhydraten 91,5 tegen
97,1
3. Volumen: Van alle gekende voeders
hebben maïsvlokken het grootste volu
men. Dit is ook een niet te betwisten
voordeel, want het laat toe gemakkelijker
en betere rantsoenen samen te stellen, bij
voorbeeld voor melkkoeien met hooge
melkproductie, kunnen maïsvlokken ge
voederd worden In verhouding met dA
melkopbrengst, en z; der gevaar van ver-
beerin-gstroebels te verwekken, zooals dl*
wel eens het geval is met gewone voeder»
waar het gehalte aan nuttige opneemba
re bestanddeel-en te klein is.
Het Ministerie van Landbouw van En
geland, meldt in zijn bulletijn nr 48 een
advies over maïsvlokken, onder den titel:
Ratioenen voor het grootvee
De industrieel© bewerking, welke be
staat in het weeken van maïs, behandelen
met stoom, openrollen van het behandel
de graan, verhoogt stellig de verteerbaar
heid en de voedingswaarde. Maïsvlokken
zijn rijk aan verteerbare koolhydraten en
het gebruik ervan in het samenstellen
der ratioenen is aan te prijzen voor melk
koeien of voor dieren waarvan men de
snelle groei en ontwikkeling wil bevorde
ren».
Het zij ook nog gezegd dat bij varkena
het spek vast en wit is, wanneer zij maïs
vlokken als krachtvoed-er nemen, dit in
tegenstellingvan rantsoenen rijk aan
maïsmeel.
Benevens maïs als grondstof, kan de
zelfde bewerking ook nog op andere gra
nen toegepast worden.
Paardeboonvlokken zijn reeds door me
nig landbouwer gekend.
Het bereiden van mengsels van vlokken,
bijzonderlijk voor jonge varkens ls ook
ter studie. Deze vlokken varkensvlok-
k-en, biggenvlokken zullen een natuur
lijk en volledig voedsel uitmaken, wan*
zij zullen de gepaste mineralen bevatten,
welke bij onze intensieve moderne vee
uitbating rilet in voldoende verhouding
aanwezig zijn.
De kooper van zulke voeders ziet ook
wat hij betaalt. De grondstoffen in vlok-
kenvorm zijn allen duidelijk te erkennen^
't geen onmogelijk is wanneer zij in meel
omgezet zijn.
Er bestaat geen twijfel of het verbruik
van voeders onder den vorm van vlokken
zal van nu af een groote uitbreiding ne
men. Het zal eenieder na enkele proeven
duidelijk zijn, dat het verschil in aan
koopprijs ver overtroffen wordt gezien de
uitbatingsvoordéelen op het vee.
M. D. C.
Scheikundig Landbouwingenieur.
AVIX
Tel. 124 -127
(DERDE BIJDRAGE)
«o»——
Korts na den oorlog was de school van
de gezusters Bouquillon zeer bevolkt uit
oorzaak van het groot aantal vluchtelin
gen dat in Westvleteren bleef vertoeven
in afwachting van den heropbouw van hun
verwoeste haardsteden. In dien tijd moest
Jufvrouw Marpiet Bouquillon, reeds ver
noemd; bijspringen in de klas van haax
zuster Hortense en les geven aan de an
dere leerlingen.
DE TIJD NA DEN OORLOG. De ge
zusters Bouquillon waren nog in hun volle
leve-nskraoht en dachten aan niets anders
dan hun schooltaak naarstig voort te zet
ten in de lijn van het rustige vooroorlog-
sche verleden.
Edoch de naoorlogsche tijd was er een
van vernieuwing op alle gebied. De school
wet van Mei 1914, die de inrichting van
een 4a graad voorzien -had voor de leerlin
gen, zoo jongens als meisjes, die ten ge
volge van de invoering van den leerplicht
tot 14 jaar op school moesten blijven, zou
nu in toepassing gebracht worden. In
1920 verscheen een programma voor den
4" graad, bij wijze van proef, dat geweldi
ge eisch-en stelde aan het gewone leer-
personeel. Aanvullende normaalleergangen
werden ingericht om het in dienst zijnde
leerpersoneel op hoogte te stellen. Men
schen van leeftijd werden op een harde
proef gesteld. De schoolbesturen zochten
naar esn oplossing cm hun inrichting te
houden volgens de eischen van de wet.
Alzoo kwam het dat de toenmalige
voorzitter van het 'beschermingscomité
over de aangenomen meisjesschool te
Westvleteren, E. Pastoor Clayes, in onder
handelingen trad met het klooster te
Reninge om een zuster van daar, die het
bijzonder getuigschrift tot het geven van
onderwijs in den 4" graad had verworven,
naar Westvleteren te krijgen, ten einde
aldaar het 4" graad onderwijs voor de
meisjes in te richten.
Deze 4" graad-klas werd geopend op
1-10-19. Zij was eerst zelfstandig, later
zou ze terug gehecht worden aan de la
gere school onder het bestuur van Jw.
Hortense Bouquillon, omdat de wet voor
zag dat een 4' graad-klas niet anders
mocht zijn dan de hoogste klas van de
lagere volksschool.
Jufvrouw Philomena Bouquillon, onpas
selijk geworden, moest op 1-9-21 ziekte
verlof aanvragen. Zij werd in haar klas
vervangen, eerst door haar zuster Mar
griet Bouquillon en later door Eerw. Zus
ter Christina (Jw. Decuypere E.) van het
klooster te Reninge. Gezien haar gezond
heidstoestand, vrosg en bekwam Jw. Phi
lomena eervol ontslag uit haar ambt en
werd ze met ingang op 1 Oktober 1922
voor goed vervangen door voornoemde
geestelijke leerkracht.
Middellerwijl was in de lagere jongens
school Jw. Feryn Elisa, wijlen Eerw. Moe
der Eugenie te Westvleteren, als onder
wijzeres in dienst getreden. Aldus hadden
de zusters van Reninge hier ongemerkt
vasten voet gekregen en het was te zien
dat zij hier te Westvleteren, het school
werk van de Jufvrouwen Bouquillon zou
den voortzetten.
Jw. Hortense Bouquillon, schoolhoofd
van de aangenomen lagere meisjesschool
te Westvleteren-dorp, gedurende bijna
40 jaren, trad uit dienst op 31-1-24.
Jw. Julia Bouquillon, haar zuster, zou
in de bewaarklas met de nieuwe bestuur
ster van de schooi en de andere brave
zusters van het klooster voort medewer
ken tot einde September 1937, dag waarop
ze 37 jaar en één maand onderwijsdienst
zou kunnen laten gelden.
TWEE GESLACHTEN BOUQUILLON
zijn te Westvleteren voorbijgegaan al goed
doende aan de jeugd. Velen hebben zij er
onderwezen; daarom, volgens het bijbel
woord, zullen hun namen als sterren staan,
Hun loon zullen ze ontvangen.
De oude meesteressen PHILOMENA,
RC1ALIE en JULIE zijn reeds heenge
gaan. Schoolvrouwen van den ouden stem
pel, eenvoudige, brave lieden, gedreven
door de liefde voor het kind, vrome werk
sters van het eerste uur, U groeten we en
herdenken we eerbiedig.
De jufvrouwen HORTENSE, PHILOMn
NA en JULIA BOUQUILLON zijn nog in
leven en genieten nu van de rust na den
arbeid te Merkem. Zij werden van Staats
wege vereerd met het burgerlijk eere-
teeken van lange jaren trouwen dienst
in het onderwijs van de volkskinderen.
AANHANGSEL
over het beschavingswerk van de
oude Jufvrouwen Bouquillon
van Merkem-Melane,
te Houthulst en Jonkershove.
Toen grootvader Bouquillon Pieter, Ja
cobus, omstreeks 1831 van Zonnebeke te
Merkem-Melane aankwam met zijn ben
de kinderen, was de gansche streek waar
nu Houthulst en Jonkershove oprijzen,
nog een uitgestrektheid boseh: het vrij
boschgenaamd. In kleine, donkere hut
jes leefden die boschkantere een armoe
dig leven: tafels en stoelen bezaten ze
niet; in den grond van hun hut graaf den
ze een ondiepen breeden kuil, waarvan de
boorden moesten dienen tot zitplaats.
Hun familienaam kenden ze niet; ze ga
ven mekaar lapnamen of gebruikten lan
ge reesems voornamen om iemand te be
noemen. Ze verkeerden in een staat van
halve wildheid.
Wanneer, bij den verkoop van de 516
Hectaren vrij bosch, toebehoorend aan
den Belgischen Staat, Mijnheer en Me
vrouw Casier eigenaars werden van een
groot deel van deze streek ging stilletjes
aan het beschavingslicht op voor deze
verlaten bewoners. Dat was rond de jaren
1840, de tijd van de aardappelplaag en
een tijd van hongersnood in Vlaanderen.
Mevrouw Casier deed beroep op de
dochters van grootvader Bouquillon aan
de Melane. Julie, Clemence en later ook
Theresia Bouquillon trokken lederen Zon
dag op naar 't kasteel van de goede me
vrouw Casier, namen daar het noenmaal
en hielden in den namiddag Zondag
school in een daartoe ingericht zaaltje.
Toen in 1864 de kerk van Houthulst ge
bouwd was, zullen zij ook medestichters
geweest zijn van de congregatie voor
jonge dochters.
Mijnheer Vandamme, grootvader langs
moederlijke zijde van den Heer Arron
dissementscommissaris Maes, nu te Veur-
ne, en die op aanraden van grootvader
Bouquillon, ook kooper werd van een aan-
zienljk deel boschland, vatte de gedach
te op aan de Melane een kantwerkschool
te stichten, om de meisjes van die arme
boschbewoners aan een bezigheid en een
kleine geldwinning te helpen. Theresia
Bouquillon, dochter van voornoemden
Pieter, Jacobus, leidde deze dagschool
welke door knechten en meisjes bszocht
werd. Dat moet in de jaren '50 gebeurd
zijn. Jw. Theresia was geboren den
14-9-31, dus toen ongeveer 20 jaren oud.
Onder het spellewerkenleerde zij de
kinderen hun gebeden, hun catechismus
en de eerste beginselen van het lezen en
het schrijven.
Toen latertijd, op' 2 km. ongeveer van de
Melane, op een kwartier afstand van de
plaats waar nu de kerk van Jonkershove
staat, Petrus Bouquillon, de oude, oom
van den huldigen heer Bouquillon, met
denzelfden naam, thans wonend te Veur-
ne, een weefschool oprichtte, namen de
oude Jufvrouwen Bouquillon, daar alweer
de gelegenheid te baat om hun drift naar
onderwijs geven, te voldoen. Zij leerden
er aan de jongens en ook aan de meisjes
die er kwamen, den godsdienst, het lezen,
het rekenen en het schrijven. Eerw. Pas
toor Costenoble van Jonkershove kwam
deze school gaarne bezoeken en had er
achting voor. Ook de familie Baron de
Coninck van Merkem deelde aan de kin
deren van dit schooltje gunsten uit. Met
het ontstaan van twee scholen, één voor
jongens en één voor meisjes, te Hout
hulst in 1874 en het opkomen van de Sint
Pietersschool te Merkem-Aschhoop, ver
viel het weef-leerschooltje en meteen het
leeraarschap van Jw. Theresia Bouquillon.