De herderlijke brief van Mgr. Van Roey Aartsbisschop van Mechelen De toestand in West-VIaanderei Buevcn uoh CUH Hotting Een herderlijk schrijven van Z. D. Hoogw. Mgr. Van Roey, Aartsbisschop van Mechelen Nieuwpoort Plunderaars de taksen in de huidige omstandigheden Zeer belangrijk nieuws over het ontstaan van dit herderlijk schrijven. Ministers weigerden bi{ den Koning te blijven. Z. Majesteit heeft den dood van dichtbij gezien. de kardinaal bij den koning het bezoek van generaal weygand koning it blijven de koning zag den dood van nabij. waar blijft de koning besluit 2. «DE POPERINGENAAR Zaterdag 15 Juni Het moet voor Z 31 Koning Leopold een ware troost gyn te kunnen vast stellen hoe eensgezind, de Belgische be volking is om de daad goed te keuren d:. Hij op 88 Mei in volle verantwoor delijkheid, trof. Kardinaal Van Roeg heeft een her derlijk schrijven tot alle geloovigen ge richt, waaruit bl\jkt welk standpunt de katholieke Kerk inneemt ten overstaan van Onzen Vorst. Wij laten dezen herderlijken brief volgen. De lezer zal zelf kunnen uit maken dat de mannen van Limoges - -oordeeld worden om hun houding tegenover Z. M. Leopold lil. Zeer lieve Broeders, De tragische beproeving die we doormaken werd ten uitersten ver scherpt door de zeer pijnlijke be schuldigingen die te Parijs tegen Z. M. Koning Leopold III werden uitgebracht, en waarvan de nagalm het Belgische volksgemo^d pijnlijk heeft getroffen. Ten einde het noodlottig mis verstand, zoo mogelijk, weg te ruimen, en om uit rechtstreek sere bron de noodige ophelderin gen te bekomen, hebben wij het tot onzen plicht geacht den Vorst in persoon te trachten te berei ken. Het heeft den Koning behaagd ons te willen ontvangen, en Hij heeft ons toegelaten de volgende verklaringen openbaar te maken 1De beslissingen die Hij 's och- tens op 28 Mei jl„ heeft moeten treffen, in verband met het neer leggen van de wapens, werden op gedrongen door de toestand van het Belgische leger die volkomen onhoudbaar was geworden. Redde loos omsingeld, zonder hoop op doeltreffende hulpverleening van wege de bondgenooten, '-'aren onze troepen, bijaldien zij den strijd hadden voortgezet, zonder eenigerlei militair nut ^nvoudig tot uitmoording gedoemd, mede sleepend in hun I de honderd duizenden burgers die op een zeer geringe strook gronds opeengepakt zaten. 2) Bewuste beslissing, die es sentieel van militairen aard was, werd door den Koning, als Opper hoofd van het Belgische leger ge troffen, volkomen akkoord met zijn stafoverste en op diens aan wijzingen. De Koning heeft gee nerlei politieke daad verricht, heeft geenerlei tractaat of over eenkomst, zelfs niet van militai ren aard, met den vijand gesloten. Dienvolgens is Hij geenszins aan da Belgische Grondwet te kort ge komen. Hij heeft gehandeld in de overtuiging, hierin door drie uit stekende Belgische juristen in het gelijk gesteld, dat Hij dit doen mocht, krachtens de machten die door de Grondwet op dit stuk den Koning zijn verleend. Hij bevond zich overigens in de onmogelijk heid om zijn Ministers aan te spre ken, waarvan de vier laatsten het Belgisch grondgebied op 25 Mei hadden verlaten. 3) Strijdig met de waarheid is de bewering dat de bevelfo :ring der geallieerde strijdkrachten niet op de hoogte gesteld was gewor den van den onhoudbaren toestand ven het Belgische leger en van de noodzakelijkheid voor dit leger om he* gevecht te staken. De hatelijke aantijging wegens verraad houdt derhalve g^en steek. Op het laatste oogenblik,zooals enkelen Hem ertoe hadden aange zet, had de Koning per vliegtuig de wijk naar den vreemde kunnen nemen. Hij heeft verkozen het lot van zijn soldaten en het lijden van zijn volk te deelen, wat wij ridderlijker achten en wat heele- maal te zijner eere strekt. De feiten zooals ze voorkomen in bovenaangehaalde verklaringen van den Koning en waarop het ge makkelijk zijn zal door andere ge zaghebbende getuigenissen het volle licht te laten strJen, zouden het verderfelijk misverstand moe ten doen verzwinden dat zekere onbekookte gezegden en zekere zeer betreurenswaardige houdin gen heeft ingegeven. Wat ons betreft, ervan bewust dat wij in éénklank zijn met de gevoelens van de schier algeheel heid van het Belgische volk, wij blijven onzen Koning schenken onzen eerbied, onze verknochtheid en ons vertrouwen. Wij verzoeken den priesters voort te gaan met het bidden der voor den Koning voorgeschreven liturgische gebeden. Met aandrang vragen wij den geloovigen om maar gedurig in hun gebeden en hun communiën de zaak van den Koning en tevens het heil van het Vaderland in dachtig te zijn. Wij verlangen dat alle B-lgen. bewust van de zwaarkl ppende ooger 'Jikken die wbeleven, een drachtig en solidair geschaard zou den staan rond den Koning, de verhevenste verpersoonlijking van het Vaderland in nood. Laten wij ten slotte ervan overtuigd zijn dat wij thans staan voor een uitzonderlijke werking van de H. Voorzienigidie Haar macht door ontzaglijke gebeurte nissen openbaarde, ten overstaan van dewelke wij ons danig klein voelen. Vertrouwen wij meer dan ooit op de oneindige barmhartig heid van Jezus' Heilig Hart. en zeggen wij met den psalmist: Al stappen wij in de schaduw van den doo nog vreezen wij geen onheil, want met ons zijt Gij (Ps. XXII. - 4). J. E. Kard. VAN ROEY Aartsbisschop van Mechelen. 31-4-40 UITBETALING VAN STAATS PENSIOENEN Volgens een mededeeling, bekomen op het bureel der staatspensioenen. Hertogstraat, Brussel, r.l op 25 of 26 Ju een r geling getroffen worden tot uitbetaling der staatspensioenen, door bemiddeling der Ontvangers van de rechtstreeksche belastingen in de ge meenten. Het bedrag Is tot hiertoe nog ni"* vastgesteld. OPGELET VOOR NAGELATEN ONTPLOFFINGSTUIGEN Wij kunnen niet genoeg de aandacht trekken van de bevol king op de nagelaten oorlogstui gen die een beetje overal te vin den zijn. Er wordt wel spoed bijgezet om aUes op te ruimen, doch men zal niet kunnen beletten dat hier of daar nog wapens of ontplof- fingstuig gevonden worden. Wie nog wapens vindt, moet dit onmiddellijk aanmelden bij het gemeentebestuur, dat de noodige maatregelen zal treffen. Wat het ontploffingstuig be treft moet eenzelfde gedragslijn worden gevolgd. Wij trekken Inzonder de aan dacht van de ouders om hun kinderen op het hart te drukken aan niets, hoegenaamd niets, aan te raken. Laat niet toe dat een enkel onbekend voorweip in huis wordt gebracht. Wil men het ergste voorko men, dan kan er niet streng ge noeg opgetreden worden. Het is opgevallen hoe er bij het neer leggen van de wapens een zeker deel van de bevolking van de gelegenheid ge bruik miek om overal waar de mogelijk heid zich voordeed, te plunderen. Wij moeten er oogenblkkelijk aan toe voegen dat de Belgsche soldaten deze plundering in de hand wrochten. Dit had voor gevolg dat de soldaten zelf de eerste siachtoffers werden en tijdens hun kort gevangenschap met deernis hebben gedacht aan al hetgeen verdwe nen was. Zoo wij heden over de plunderaars sprecen dan is het niet zoozeer om het verleden, maar om te wijzen op een geestestoestand waartegen niet genoeg kan gereageerd worden. Vraag eens aan de ongelukkige vluch- te'ingen. die op bevel hun woningen moesten verlaten, wat zij na een paar dagen later van hun inboedel terug vonden Het strekt niemand tot eer zich plich- tig te hebben gemaakt aan diefstal en plunderingen. Wanneer de Burgemeesters en andere gemeenteoverheden eens zullen spreken, dan zal men verbaasd opzien te verne men wie zich onderscheidde in deze plunderingen. Er werden zeer strenge maatregelen voorgesteld tegen de plunderaars. Nie mand zal dit afkeuren. Van alle kanten wordt de vraag gesteld of de wetten op het zegel en de met het zegel gelijkgestelde taksen in de huidige omstandig heden van toepassing zijn ge bleven. Hierop dient bevestigend te wor den geantwoord. De bezettende macht heeft immers besloten de bestaande Belgische wetgeving te handhaven. Deze taksen dienen bijgevolg in gelijke omstandig heden en op dezelfde wijze als voorheen door de belastingplichti gen te worden gekweten. De fiskale zegels worden nog voorts te koop gesteld in alle kan- Het IJzerstadje in de gevechtsllnie. Nieuwpoort heeft wederom de totale verwoesting nabij geweest. In vorigen wereldoorlog 1914-18 geheel vernield, is het stadje thans toch van totale ver woesting gespaard gebleven, alhoewel het nog een zwaren tol aan het oorlc;- monster heeft betaald. Talrijke huizen zijn ingestort of totaal uitgebrand waaronder de parochiekerk die in de vlammen is opgegaan. Bij gebrek aan water kon er geen spraak zijn de branden te overmeeste ren. Verschillende branden veroorzaakt door de brandbommen werden door moedige burgers uitgedoofd. Een bijzon dere hulde dient hier wel gebracht aan den moedigen kommandant van de brandweer Paul Berquin en zijne man schappen en enkele burgerlijke wach ten die allen tot den laatsten oogenblik op post gebleven waren. De prachtige hazen zullen wij hier maar onverlet laten, daar komen wij misschien nog wel eens op terug. Wat het getal slachtoffers en gekwet sten betreft, is het juiste aantal tot he den neg niet gekend. De havenkant en aanpalende straten hebben wel het meest geleden. De Stadshalle en het Kollege hebben het ook erg te verduren gehad. Zeggen wij, dat bijna geen enkel straat is waar geen huizen zijn ingestort of uitge brand. De opruimingswerken gaan in snel tempo vooruit, de stadsdiensten zijn heringericht en op behaalde dagen worden levensmiddelen uitgedeeld aan de noodlijdende bevolking. Brengen wij hier nog een gansch bij zondere hulde aan Dr. Vandevelde, die tijdens de bombardementen heen. ge tuigenis heeft gegeven van moed en zelfopoffering N. Wij hebben hier verleden week den herderlijken brief medege deeld van Mgr. Van Roey, aarts bisschop van Mechelen. De hoo- gere geestelijke overheid heeft dus stelling genomen en in alle kerken werd het schrijven van den Aarts bisschop afgelezen. Het is zeer belangrijk te verne men wat aanleiding gaf tot dezen brief. Wij verhalen hieronder omstan dig de gebeurtenissen. Niet zoodra had de Pauzelijke Nuntius, Mgr. Micara, de kapitula- tie van het Belgische leger verno men, of deze richtte zich tot den heer A. E. Janssen, oud minister van Financien, om hem te verge zellen tot bij den Kardinaal Mgr. Van Roey, ten einde samen den geschapen toestand te onder zoeken. Zij hadden een langdurig onder houd met den Kardinaal. Teruggekeerd in de hoofdstad, woonde de heer Janssen een zeer belangrijke vergadering bij waar aan verschillende personaliteiten deelnamen. Waren onder meer aanwezig De Voorzitter en de prokureur Ge neraal van het Verbrekingshof, de Voorzitter en prokureur Generaal van het Beroepshof, de Voorzitters en prokureurs van den rechtbank van eersten aanleg, de heeren Ga- lopin, Max Leo Gerard, Veldekens en Brafford, stafhouders van de advokatenorde bij 't Verbrekings- en Beroepshof, enz., enz. Als besluit van deze vergadering zou Mgr. Van Roey gevraagd wor den den Koning te gaan vinden en de twee stafhouders samen met den heer Janssen, kregen opdracht zich naar Mechelen te begeven. Dit gebeurde nog denzelfden dag in den namiddag. De kardinaal aanvaardde deze opdracht en men zette zich in betrekking met de Duitsche Militaire overheid om de noodige toelatingen te bekomen. De Duitsche militaire overheid onderwierp de vraag aan den Fuhrer, die onmiddellijk de toela ting verleende. Mgr. Van Roey begaf zich dus naar Laken, waar hij een zeer lang onderhoud had met den Vorst. Het onderhoud duurde van 5 tot 7 uur. Mgr. vond den Koning kalm, doch pijnlijk getroffen door den laster die verspreid was in Frankrijk en in Belgische middens, die tegen woordig in Frankrijk gevlucht zijn. De Koning legde tot in de min ste bijzonderheden den toestand uiteen waarin het Belgisch leger zich bevond en hoe hij genood zaakt werd de groote beslissing te nemen zich over te geven. De Koning bewees den Kardi naal hoe het Belgisch leger vol ledig omsingeld was, zonder voe ding, zonder drinkbaar water, veel eenheden zonder wapens en zon der de minste mogelijkheid gera vitailleerd te worden, noch te lan de, noch langs de zee, vermits de havens van Oostende en Zee- brugge volledig vernietigd waren. Wat meer is, het leger zat ver ward tusschen een groote burger lijke bevolking, die de legerbewe- gingen belemmerde en die schro melijke verliezen leed ten gevolge van vijandelijke beschietingen. Voeg daaraan dat benevens het Belgisch leger van 500 tot 600 dui zend man, er 9 Engelsche divisies waren herleid tot ongeveer hon derd duizend man en 7 Fransche legerdivisies herleid tot ongeveer 50 duizend man. De normale be volking van de nog niet overrom pelde landstreek en die normaal 800 duizend eenheden telt, was aangedikt met ruim anderhalf millioen vluchtelingen. Het was volstrekt onmogelijk deze dichte bevolking en de legers van voedsel te voorzien. Den 21 Mei kwam Generaal Wey- gand, die den 17 Mei Syrië verla ten had, per vliegtuig van uit Parijs om een bespreking te houden met den Koning. Terzelvertijd zou hij zich rekenschap kunnen geven van den toestand in Vlaanderen. Hij werd onderweg beschoten door de Duitschers en moest landen te Ka- les, waar hij per auto de reis naar Vlaanderen voortzette. Een legerraad werd gehouden in het groot kwartier van den koning. Aan de besprekingen namen deel benevens Koning Leopold, Generaal Weygand, Generaal Gort, die het bevel voerde over het Engelsch legerkorps, Generaal Blanchard, die, in tegenspraak met de beweringen van den heer Rey- naud, alleen het Fransche leger korps aanvoerde en geenszins al- gemeene generaal van de troepen was, het hoofd van den Generalen Staf en den Franschen Generaal Billott, dien Weygand tot verbin- dingsgeneraal had aangesteld. De toestand werd onderzocht in verband met het algeheele aan- vals- en verdedigingsplan. De Koning bewees Generaal Weygand, dat, indien het Fransch- Engelsch leger dat in Vlaanderen streed, in de onmogelijkheid ver keerde een ernstige aanval te doen op de zijde van het Duitsche leger en de Verbonden legers los te ma ken, deze zouden omsingeld en in de onmogelijkheid worden gesteld om verder te strijden. Generaal Weygand kon ten dien opzichte geen enkelé verzekering geven aan den Koning en vroeg alleen den strijd voort te zetten zoolang hij kon. Ministers weigeren bij den Den 24 Mei zag de Koning voor de laatste maal de vier ministers die bij hem gebleven waren. Het waren de heeren Pierlot, Spcfak, Generaal Denis en Vander Poor ten. De Koning zette zijn ministers op de hoogte van den zeer gevaar lijken toestand waarin het leger verkeerde en stelde in het vooruit zicht de mogelijkheid van de wa pens neer te leggen. De ministers stelden dan mili taire maatregelen voor, waarvan de Generalen Staf de technische onmogelijkheid bewees. Dit werd tot in de kleinste bijzonderheden bewezen. Het was b.v. onmogelijk de inscheping van verschillende honderd duizende soldaten in het vooruitzicht te stellen zonder de geringste middelen en onder het vijandelijk vuur. De ministers drongen er bij den Koning op aan om met hen het Belgisch grondgebied te verlaten. Koning Leopold weigerde beslist, omdat zijn plicht hem gebood mid den zijn troepen te blijven en hun lot te deelen. Hij voegde eraan toe dat, indien hij zijn leger verliet, men Hem zou kunnen beschuldigen van lafheid en vaandelvlucht. Dit laatste onderhoud had plaats den Vrijdag 24 Mei. De ministers vertrokken per vliegtuig, niettegenstaande de Ko ning aandrong opdat een of twee ministers bij hem zouden blijven. In. den morgen van 25 Mei had een vergadering plaats van de legerleiders te leper. Woonden deze vergadering bij de Belgische Generaals, benevens de Fransche en Engelsche Gene raals. Men onderzocht er nogmaals den toestand en de mogelijkheid van een kapitulatie in de eerstvol gende dagen werd in 'i vooruit zicht gesteld. Tijdens dit ondferhoud had de Koning deze militaire overheden ingelicht van een geweldigen vij andelijken aanval die noodzakelijk zou plaats hebben. Het Belgisch leger zou strijden zoo goed het kon, maar dat het naar alle waarschijnlijkheid zou moeten begeven, gezien de afwe zigheid van elke hulp, gezien de schaarschheid van de munitie en van gevechtsmiddelen. 't Is bij het verlaten van de ver gaderzaal dat Generaal Billott ge dood werd door een granaat ont ploffing. Wij mogen hier dus zeggen dat Koning Leopold den dood van heel dichtbij heeft gezien 1 De voorspelde aanval brak los Zaterdag 25 Mei. Het was een zeer geweldigen aanval, die duurde tot den Zondag en Maandag. Het Belgisch leger leed zeer zware verliezen. De burgerlijke be volking werd even zwaar ge troffen. 's Avonds van 27 Mei kwam het hoofd van den Generalen Staf, vergezeld van de Generaals korps oversten, den Koning opzoeken. De legerleiders waren het roe rend eens om te verklaren dat het onmogelijk was nog verder den strijd voort te zetten. Er zouden nog stroomen bloed vergoten wor den zonder het minste militair nut en zonder de minste hoop dat dit bloedvergieten tot iets zou dienen. De Koning die sedert verschei dene dagen deze treurige werke- gewonnen van drie uitstekende ju risten, waarvan de bevoegdheid en de autoriteit niet te betwisten valt. Deze drie juristen waren Heeren Hayoit de Thermicourt, Pholien, oud-minister van Justicie, en Albert Devèze, eveneens oud minister. Deze vergaderden en stelden een consult voor waarvan de Kardinaal een afschrift ontving. Dit consult en het formeel advies dat het bevat vernietigen de on zinnige toespeling van minister Pierlot alsof de Koning gehandeld had in tegenspraak met de grond wettelijke rechten waaraan de Ko ning getrouwheid gezworen had De Koning, als opperbevelheb ber van het leger, oordeelt alleen indien een onmogelijke strijd ver der dient uitgestreden. Met te kapituleeren heeft hij geen daad gesteld als Staatshoofd, daad die een tegenhandteeken van een minister noodzakelijk maakt, maar wel een militaire daad, die geen ministerhandteeken moet dragen. Het consult is gesteund op ern stige rechtsargumenten, goed in gestudeerd en klaar voorop ge steld. Er valt op te merken dat een Fransche Generaal bestendig aan den persoon van den Koning ver bonden was in het groot hoofd kwartier en dat de Fransche Re geering dag voor dag op de hoog te gehouden werd van de gebeur tenissen. De Koning heeft herhaaldelijk den nadruk gelegd op een feit van kapitaal belang. Hij heeft geen enkel onderhandeling gevoerd met den vijand, hij heeft geen enkel wapenstilstand geteekend noch document van politieken aard. Hij heeft zich bepaald met de wapens neer te leggen, ten overstaan van de onmogelijkheid verder te strij den. Hij heeft dus geen enkel ver bintenis aangegaan. Hij werd on voorwaardelijk krijgsgevangen ge nomen met zijn leger. De Duitschers hebben den Ko ning naar het kasteel van Laken geleid, waar hij onder bewaking van een Generaal werd geplaatst. Hij wordt met veel voorkomend heid behandeld en geniet van zekere vrijheid. Koningin Elisabeth, die den Ko ning geen enkel oogenblik verliet tijdens de oorlogsdagen, is te La ken met den Koning. Zij is vol ledig vrij. De Koning had den wensch uit gedrukt in een nederiger verblijf geinterneerd te zijn, om aldus meer nog het lot van zijn soldaten te deelen, maar de Duitschers heb ben er anders over geoordeeld en de Kardinaal gaf den Vorst voor raad niets te veranderen aan de getroffen maatregelen. Men heeft geoordeeld dat het beter zou zijn geen proclamatie tot de bevolking te sturen, maar de Kardinaal vroeg indien de Vorst er geen bezwaren tegen had dat Hij, de Kardinaal, de zaken zou op punt stellen in een herderlijken brief, die zou afgelezen worden in al de kerken van België. De Koning stemde toe en keurde de termen van de drie verklarin gen goed die het document bevat en die de feiten weergeven zooals zij zich voordeden. De Koning, krijgsgevangen, kan geen enkel daad stellen die het land kunnen verbinden. Hij weet dat het land met een ontelbare meerderheid aan zijn zijde staat en zijn daad goedkeurt. Hij is de Belgische bevolking zeer dankbaar. Hij is tevens vast besloten, van zoohaast België opnieuw vrij is, de belangen van het land hardnekkig te verdedigen en wettelijk gezag te handhaven. Hij is ten volle bewust van het geen hij in de toekomst kan doen voor de welvaart van het land. Zijn krijgsgevangenschap laat hem voor den oogenblik niets toe, maar hij heeft oog en oor voor de toe komst. Wij moeten erop wijzen wat Mgr. Micara, Pauzelijke Nuntius, en de ambassadeur van Italië deden bij de Duitsche overheden om de betrekkingen te vergemak kelijken met de bezettende over heid. De Koning stelde verder aan den Kardinaal een afschrift ter hand van Zijn dagorde aan het leger en van Zijn brieven aan Z. H. den Paus en aan President Roosevelt. Wij hebben deze documenten ver leden week medegedeeld. De Koning wacht slechts het oordeel af van de geschiedenis en dit zal, zonder twijfel, eerlijker zijn dan het vonnis van de menschen die Hem ten onrechte laken. Uit hetgeen voorgaat kan de lezer zelf besluiten. Al hetgeen door de Belgische gevluchte Re geering werd verteld houdt geen steek. De Koning heeft geen ongrond wettelijke daad gepleegd. Dit staat als een paal boven water. De houding van de ministers die het langst bij den Koning t leven, laat volledig te wenschen over. Deze die geweigerd hebben hier te blijven op aanvraag van den Koning zelf, hebben het hoogste verraad gepleegd. Nadat Z. M. Koning Leopold III het leger had overgegevj- richtte Hij volgende boodschap tot zijn soldaten* er. President Roosevelt der Vereenigde Staten: Groot Hoofdkwartier, 28 Mei 1940, SOLDATEN, Geheel onverhoeds werd U een ontzeggelijk harde oc:'.;; opgedrongen, doch manmoedig hebt gij gestreden om :.s- nationaal grondgebied voet voor voet te verdedigen. Uitgeput door een onafgebroken strijd tegen een vijar.i machtiger in aantal en sterker door zijn uitrusting, zien wij og tot overgave gedwongen. De Geschiedenis zal bewijzen dat het Leger zijn plicht :v het uiterste heeft vervuld. Onze eer blijft onbevlekt. Deze harde gevechten en deze slapelooze nachten kunr.;- niet vruchteloos zijn geweest. Ik beveel U aan, U niet te la.ê- ontmoedigen, doch U waardig te gedragen. Moge uwe houa-.- en uwe tucht de hoogschatting van de wereld blijven verdiener. Ik verlaat U niet in den tegenspoed, die ons pijnlijk 'nee- getroffen ik houd eraan te waken over uw lot en dit uve: familiën. Morgen zullen wij aan het werk gaan met den rez-1 vasten wil het Vaderlahd uit zijn puinen te doen herrijzen. LEOPOLD Brief van Z. M. den Koning, aan den President der Vereenigde Staten. Brugge, den 28 Mei 1940, I Mijnheer de President, Te midden van de algemeene verwarring, veroorzaak door de buitengewoon snel verloopende gebeurtenissen, wek? wij thans beleven en waarvan de gevolgen niet kunnen over zien worden, houd ik er aan te' bevestigen dat België en zijr. Leger hun plicht ten volle hebben volbracht. België heeft zijn internationale verbintenissen nageleefd. eerst door zijn neutraliteit angstvallig te handhaven, vervolgen- door het gansche grondgebied voet voor voet te verdediger.. I Aangevallen door aanzienlijke strijdkrachten, slaagde ons I Leger er in, zich in goede orde op te stellen op een stevig inge-1 richte verdedigingslinie, in verbinding met de legers der waar-1 borgende landen, waarop wij beroep hebben gedaan. Doch li militaire gebeurtenissen, die buiten ons grondgebied plaats I hadden, hebben ons genoodzaakt dit slagveld te ontruimen er. I een reeks terugtochtsbewegingen uit te voeren, die ons tot aar. I de zee hebben gebracht. Ons Leger wierp zich dan ongemeten in een strijd van vier I daggn, gevoerd in gemeen overleg met de legers der verbon-1 denen. Ten slotte waren wij omsingeld op een uiterst kleiner.! heel dicht bevolkt gebied, reeds bezet door verscheidene hon- [i derd duizende burgerlijke vluchtelingen, zonder onderdak, zonder voedsel, zonder drinkwater, heen en weer trekkendeI volgens zij door luchtbombardementen geteisterd werden. Gisteren waren onze laatste weerstandsmiddelen gebroken onder het gewicht van een verpletterende meerderheid in getal-1 sterkte en in luchtmacht. In deze omstandigheden heb ik getracht een gevecht te I vermijden, dat thans tot onze uitmoording zou hebben geleid I en voor de Verbondenen geen nut zou hebben opgeleverd.! Niemand heeft het recht nutteloos menschenlevens te offerer. I Wat er ook gebeure, wil ik het lot van mijn Leger en mijn Volk deelen. Sedert verscheidene dagen werd mij gevraagd dat ik I mijne soldaten zou verlaten, ik heb dit aanzoek afgewezen, 1 want voor den Opperbevelhebber van het Leger ware hei f desertie geweest. Daarenboven, op den nationalen grond blij- j vend, verlang ik mijn volk te steunen in de beproeving, die het thans doormaakt. De bezorgdheid, welke de Vereenigde Staten steeds ten I opzichte van België hebben betoond, verplichten mij U de we:-1 kelijkheid van de feiten onverwijld voor oogen te stellen. We laten hieronder waarheidsgetrouw een relaas volgen van een reis die we door de provincie maakten. NAAR TORHOUT Bij het uitrijden van de stad Brugge op weg naar Torhout, is het nergens het land schap aan te zien dat in de onmiddellijke nabijheid, de oorlogsgod zoo deerlijk huis gehouden heeft. Door een prachtig weertje begiftigd ver richten de landbouwers hun gewone werk zaamheden op de weelderige akkers alsof er van oorlog geen sprake Is, hierin ge holpen door talrijke bruingetaande boeren meiden die hun nog niet teruggekeerde broers en verloofden vervangen. Halfweg Brugge en Torhout grazen een honderdtal paarden in een groote weide. Aan den rand van de weide staat een per soon met paard en kar... vol bewondering voor de rondloopende of grazende dieren. Terwijl z'n graatmagere knol onwetend van de intenties van z'n meester, langs den grachtkant graast, bekeurt het ventje van op afstand een prachtigen hengst. De bisschoppelijke normaalschaal van Torhout heeft van luchtbombardementen niets te lijden gehad. Verder op dragen verscheidene hulzen de sporen van ontplofte granaten of bom men, Kapotte ruiten en gaten in gevel muren, teweeggebracht door stukken schrapnell. Erger is het gesteld met de kerk die gansch vernield is. Alleen de toren is gespaard gebleven. Het lijkt een reus midden die puinhoopen Op de markt plaats heeft de café De Pluim alsmede een pasteibakkerij het leelijk te verduren gekregen. Het station alsmede de nabijliggende Café de l'Union werden nogal erg toe getakeld. Op de baan naar Roeselare zien we Fransche krijgsgevangenen in een kamp bijeengebracht. Genoeglijk staan ze aan de prikkeldraadversperring met de Torhoutnaars te redekavelen. Gansche kolonnes Belgische Roode- Kruis-autos, volgepropt met Belgische ge kwetste soldaten, rijden ons in matige vaart voorbij Hier en daar, van onder de dekens, ontwaren we een door pijn ver wrongen soldatengezicht. Wie weet welke kalvarieberg die jongens reeds afgelegd hebben. Op de baan, hier en daar verlaten defecte legerauto's, waarvan bijna al de bruikbare gedeelten, maar vooral de wie len. afgenomen werden. Hoopjes steenen ondersteunen de assen zoo het voertuig maar niet eenvoudig weg in den gracht gekanteld werd. Voor hoeveel miljoenen franken aan materiaal gaat er zoo maar niet verloren Daar komen nog enkele vluchtelingen afgesukkeld. Het traditioneele kinderwa gentje is volgepropt met alles wat een vluchteling onontbeerlijk schijnt. Moei zaam zet dit brokje menschenbestaan z'n lijdensweg voort. Van waar komen ze Waar gaan ze naartoe Zullen ze hun thuis en hun fa milieleden wel gaaf weerzien Is het dit niet dat op hun aangezicht te lezen staat? Daar bollen we Roeselare binnen. TE ROESELARE Bij het binnenrijden van de stad valt het al dadelijk op dat de Rodenbachstede van hevige verwoestingen gespaard ls ge bleven. Nergens, op onzen doortocht, ontdekken we de sporen van hevige luchtbom'** menten of van verwoede gevechten. Nochtans vonden veel soldaten en - gers er den dood. Werden die miss- van omliggende gemeenten in 't geve terrein gelegen, ter verpleging naai overgebracht 1 We weten het niet. Gauw naar de Brouwerij Rode:./ gaan zien, waarvan te Brugge ven, wordt dat ze gansch verwoest werd,» oprecht jammer zijn zou voor Louisa 't Putje U Gelukkig daar komt de gekende werij, onverwoest in al haar majeste: j 't zicht. Er maar even aangebeld en :4 den directeur, M. Lambert, gevraagd! Brugsche kwakkel even aan hem V J eens hartelijk gelachen en een weri 1 barmhartigheid: de dorstigen lavel met een pint Rodenbach volbracht. I Op weg nu, langs Rumbeke, waarra-'l kerk en enkele huizen door bomme'l troffen werden, naar KORTRIJK Onze Mercury rijdt aan een ft 90 km. in 't uur! Plots op een driehor.ïl tal meter voor ons ontwaren we een Wfl achtige streep over de baan. Hevig 9 remd... gelukkig bijtijds Een granaat? een bres in de baan geslagen, die "f loopig met allerlei puinhoopafvtl hs4 werd. Zacht schokkend bereiken we rijdbare gedeelte en weldra rijden *1 stad binnen. Op het eerste zicht een ellendige: I allertreurigsten indruk. Gansche straten, vooral in de nabij der Leiebruggen, werden door het -' lucht blazen van die bruggen door d."; gelschen, zwaar gehavend. Heel veel huizen zijn gansch of gede lijk onbewoonbaar Door de genietroepen werden verscheidene S-j noodbruggen, alsmede een groote --T brug over de Leie aangelegd, aood»: verkeer naar de stad thans normas- gebeuren. We nemen plaats achter een kolonne legerauto's die Fransche I» gevangenen vervoeren. Geen gelach, geen gezang 1 Strak*1 droefde gezichten. Stilaan valt de avond. We moeter' terugweg aanvangen, want met de i mogen we maar tot 10 uur op de *1 zijn. We trekken den weg op naar TIELT Een wazige nevel stijgt uit den f J Rechts op een korenveld, dlchtbl J boerderij, het versch gedolven gr»: 1 een Belgisch soldaat. Een stok me J helm zijn er de eenige aanwijziginl^ i Daar komt Tielt in 't zicht. Hoe is de aanblik. Gansch het marktple^ J mede de kerk zijn vernield. Bijna ji enkel huis of de ruiten zijn verblijf-] Hoeveel menschen zijn er te Tif^.j loos Hoeveel bedraagt de schade Hoeveel slachtoffers zijn vallen Al vragen die we niet kuW®1 antwoorden. Bij ons staat het vastTielt eene van de zwaarst getroffen ge® van West-Vlaanderen. De rap invallende duisternis ons haastig over Beernem en ..j den terugtocht naar Brugge te a*2'** I

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1940 | | pagina 2