De herderlijke brief van Mgr. Van Roey
Aartsbisschop van Mechelen
De toestand
in West-VIaanderei
Buevcn uoh CUH Hotting
Een herderlijk schrijven van
Z. D. Hoogw. Mgr. Van Roey,
Aartsbisschop van Mechelen
Nieuwpoort
Plunderaars
de taksen in de huidige
omstandigheden
Zeer belangrijk nieuws over het ontstaan van dit herderlijk schrijven.
Ministers weigerden bi{ den Koning te blijven.
Z. Majesteit heeft den dood van dichtbij gezien.
de kardinaal bij den koning
het bezoek van generaal
weygand
koning it blijven
de koning zag den dood
van nabij.
waar blijft de koning
besluit
2. «DE POPERINGENAAR Zaterdag 15 Juni
Het moet voor Z 31 Koning Leopold
een ware troost gyn te kunnen vast
stellen hoe eensgezind, de Belgische be
volking is om de daad goed te keuren
d:. Hij op 88 Mei in volle verantwoor
delijkheid, trof.
Kardinaal Van Roeg heeft een her
derlijk schrijven tot alle geloovigen ge
richt, waaruit bl\jkt welk standpunt de
katholieke Kerk inneemt ten overstaan
van Onzen Vorst.
Wij laten dezen herderlijken brief
volgen. De lezer zal zelf kunnen uit
maken dat de mannen van Limoges
- -oordeeld worden om hun houding
tegenover Z. M. Leopold lil.
Zeer lieve Broeders,
De tragische beproeving die we
doormaken werd ten uitersten ver
scherpt door de zeer pijnlijke be
schuldigingen die te Parijs tegen
Z. M. Koning Leopold III werden
uitgebracht, en waarvan de nagalm
het Belgische volksgemo^d pijnlijk
heeft getroffen.
Ten einde het noodlottig mis
verstand, zoo mogelijk, weg te
ruimen, en om uit rechtstreek
sere bron de noodige ophelderin
gen te bekomen, hebben wij het
tot onzen plicht geacht den Vorst
in persoon te trachten te berei
ken.
Het heeft den Koning behaagd
ons te willen ontvangen, en Hij
heeft ons toegelaten de volgende
verklaringen openbaar te maken
1De beslissingen die Hij 's och-
tens op 28 Mei jl„ heeft moeten
treffen, in verband met het neer
leggen van de wapens, werden op
gedrongen door de toestand van
het Belgische leger die volkomen
onhoudbaar was geworden. Redde
loos omsingeld, zonder hoop op
doeltreffende hulpverleening van
wege de bondgenooten, '-'aren
onze troepen, bijaldien zij den
strijd hadden voortgezet, zonder
eenigerlei militair nut ^nvoudig
tot uitmoording gedoemd, mede
sleepend in hun I de honderd
duizenden burgers die op een zeer
geringe strook gronds opeengepakt
zaten.
2) Bewuste beslissing, die es
sentieel van militairen aard was,
werd door den Koning, als Opper
hoofd van het Belgische leger ge
troffen, volkomen akkoord met
zijn stafoverste en op diens aan
wijzingen. De Koning heeft gee
nerlei politieke daad verricht,
heeft geenerlei tractaat of over
eenkomst, zelfs niet van militai
ren aard, met den vijand gesloten.
Dienvolgens is Hij geenszins aan
da Belgische Grondwet te kort ge
komen. Hij heeft gehandeld in de
overtuiging, hierin door drie uit
stekende Belgische juristen in het
gelijk gesteld, dat Hij dit doen
mocht, krachtens de machten die
door de Grondwet op dit stuk den
Koning zijn verleend. Hij bevond
zich overigens in de onmogelijk
heid om zijn Ministers aan te spre
ken, waarvan de vier laatsten het
Belgisch grondgebied op 25 Mei
hadden verlaten.
3) Strijdig met de waarheid is
de bewering dat de bevelfo :ring
der geallieerde strijdkrachten niet
op de hoogte gesteld was gewor
den van den onhoudbaren toestand
ven het Belgische leger en van de
noodzakelijkheid voor dit leger om
he* gevecht te staken.
De hatelijke aantijging wegens
verraad houdt derhalve g^en steek.
Op het laatste oogenblik,zooals
enkelen Hem ertoe hadden aange
zet, had de Koning per vliegtuig
de wijk naar den vreemde kunnen
nemen. Hij heeft verkozen het
lot van zijn soldaten en het lijden
van zijn volk te deelen, wat wij
ridderlijker achten en wat heele-
maal te zijner eere strekt.
De feiten zooals ze voorkomen
in bovenaangehaalde verklaringen
van den Koning en waarop het ge
makkelijk zijn zal door andere ge
zaghebbende getuigenissen het
volle licht te laten strJen, zouden
het verderfelijk misverstand moe
ten doen verzwinden dat zekere
onbekookte gezegden en zekere
zeer betreurenswaardige houdin
gen heeft ingegeven.
Wat ons betreft, ervan bewust
dat wij in éénklank zijn met de
gevoelens van de schier algeheel
heid van het Belgische volk, wij
blijven onzen Koning schenken
onzen eerbied, onze verknochtheid
en ons vertrouwen.
Wij verzoeken den priesters
voort te gaan met het bidden der
voor den Koning voorgeschreven
liturgische gebeden.
Met aandrang vragen wij den
geloovigen om maar gedurig in
hun gebeden en hun communiën
de zaak van den Koning en tevens
het heil van het Vaderland in
dachtig te zijn.
Wij verlangen dat alle B-lgen.
bewust van de zwaarkl ppende
ooger 'Jikken die wbeleven, een
drachtig en solidair geschaard zou
den staan rond den Koning, de
verhevenste verpersoonlijking van
het Vaderland in nood.
Laten wij ten slotte ervan
overtuigd zijn dat wij thans staan
voor een uitzonderlijke werking
van de H. Voorzienigidie Haar
macht door ontzaglijke gebeurte
nissen openbaarde, ten overstaan
van dewelke wij ons danig klein
voelen. Vertrouwen wij meer dan
ooit op de oneindige barmhartig
heid van Jezus' Heilig Hart. en
zeggen wij met den psalmist: Al
stappen wij in de schaduw van
den doo nog vreezen wij geen
onheil, want met ons zijt Gij
(Ps. XXII. - 4).
J. E. Kard. VAN ROEY
Aartsbisschop van Mechelen.
31-4-40
UITBETALING VAN STAATS
PENSIOENEN
Volgens een mededeeling, bekomen
op het bureel der staatspensioenen.
Hertogstraat, Brussel, r.l op 25 of 26
Ju een r geling getroffen worden tot
uitbetaling der staatspensioenen, door
bemiddeling der Ontvangers van de
rechtstreeksche belastingen in de ge
meenten. Het bedrag Is tot hiertoe nog
ni"* vastgesteld.
OPGELET VOOR NAGELATEN
ONTPLOFFINGSTUIGEN
Wij kunnen niet genoeg de
aandacht trekken van de bevol
king op de nagelaten oorlogstui
gen die een beetje overal te vin
den zijn.
Er wordt wel spoed bijgezet om
aUes op te ruimen, doch men zal
niet kunnen beletten dat hier
of daar nog wapens of ontplof-
fingstuig gevonden worden.
Wie nog wapens vindt, moet
dit onmiddellijk aanmelden bij
het gemeentebestuur, dat de
noodige maatregelen zal treffen.
Wat het ontploffingstuig be
treft moet eenzelfde gedragslijn
worden gevolgd.
Wij trekken Inzonder de aan
dacht van de ouders om hun
kinderen op het hart te drukken
aan niets, hoegenaamd niets,
aan te raken. Laat niet toe dat
een enkel onbekend voorweip
in huis wordt gebracht.
Wil men het ergste voorko
men, dan kan er niet streng ge
noeg opgetreden worden.
Het is opgevallen hoe er bij het neer
leggen van de wapens een zeker deel
van de bevolking van de gelegenheid ge
bruik miek om overal waar de mogelijk
heid zich voordeed, te plunderen.
Wij moeten er oogenblkkelijk aan toe
voegen dat de Belgsche soldaten deze
plundering in de hand wrochten. Dit
had voor gevolg dat de soldaten zelf de
eerste siachtoffers werden en tijdens
hun kort gevangenschap met deernis
hebben gedacht aan al hetgeen verdwe
nen was.
Zoo wij heden over de plunderaars
sprecen dan is het niet zoozeer om het
verleden, maar om te wijzen op een
geestestoestand waartegen niet genoeg
kan gereageerd worden.
Vraag eens aan de ongelukkige vluch-
te'ingen. die op bevel hun woningen
moesten verlaten, wat zij na een paar
dagen later van hun inboedel terug
vonden
Het strekt niemand tot eer zich plich-
tig te hebben gemaakt aan diefstal en
plunderingen.
Wanneer de Burgemeesters en andere
gemeenteoverheden eens zullen spreken,
dan zal men verbaasd opzien te verne
men wie zich onderscheidde in deze
plunderingen.
Er werden zeer strenge maatregelen
voorgesteld tegen de plunderaars. Nie
mand zal dit afkeuren.
Van alle kanten wordt de vraag
gesteld of de wetten op het zegel
en de met het zegel gelijkgestelde
taksen in de huidige omstandig
heden van toepassing zijn ge
bleven.
Hierop dient bevestigend te wor
den geantwoord. De bezettende
macht heeft immers besloten de
bestaande Belgische wetgeving te
handhaven. Deze taksen dienen
bijgevolg in gelijke omstandig
heden en op dezelfde wijze als
voorheen door de belastingplichti
gen te worden gekweten.
De fiskale zegels worden nog
voorts te koop gesteld in alle kan-
Het IJzerstadje in de gevechtsllnie.
Nieuwpoort heeft wederom de totale
verwoesting nabij geweest. In vorigen
wereldoorlog 1914-18 geheel vernield, is
het stadje thans toch van totale ver
woesting gespaard gebleven, alhoewel
het nog een zwaren tol aan het oorlc;-
monster heeft betaald.
Talrijke huizen zijn ingestort of totaal
uitgebrand waaronder de parochiekerk
die in de vlammen is opgegaan.
Bij gebrek aan water kon er geen
spraak zijn de branden te overmeeste
ren. Verschillende branden veroorzaakt
door de brandbommen werden door
moedige burgers uitgedoofd. Een bijzon
dere hulde dient hier wel gebracht aan
den moedigen kommandant van de
brandweer Paul Berquin en zijne man
schappen en enkele burgerlijke wach
ten die allen tot den laatsten oogenblik
op post gebleven waren. De prachtige
hazen zullen wij hier maar onverlet
laten, daar komen wij misschien nog
wel eens op terug.
Wat het getal slachtoffers en gekwet
sten betreft, is het juiste aantal tot he
den neg niet gekend.
De havenkant en aanpalende straten
hebben wel het meest geleden. De
Stadshalle en het Kollege hebben het
ook erg te verduren gehad. Zeggen wij,
dat bijna geen enkel straat is waar
geen huizen zijn ingestort of uitge
brand. De opruimingswerken gaan in
snel tempo vooruit, de stadsdiensten
zijn heringericht en op behaalde dagen
worden levensmiddelen uitgedeeld aan
de noodlijdende bevolking.
Brengen wij hier nog een gansch bij
zondere hulde aan Dr. Vandevelde, die
tijdens de bombardementen heen. ge
tuigenis heeft gegeven van moed en
zelfopoffering N.
Wij hebben hier verleden week
den herderlijken brief medege
deeld van Mgr. Van Roey, aarts
bisschop van Mechelen. De hoo-
gere geestelijke overheid heeft dus
stelling genomen en in alle kerken
werd het schrijven van den Aarts
bisschop afgelezen.
Het is zeer belangrijk te verne
men wat aanleiding gaf tot dezen
brief.
Wij verhalen hieronder omstan
dig de gebeurtenissen.
Niet zoodra had de Pauzelijke
Nuntius, Mgr. Micara, de kapitula-
tie van het Belgische leger verno
men, of deze richtte zich tot den
heer A. E. Janssen, oud minister
van Financien, om hem te verge
zellen tot bij den Kardinaal Mgr.
Van Roey, ten einde samen den
geschapen toestand te onder
zoeken.
Zij hadden een langdurig onder
houd met den Kardinaal.
Teruggekeerd in de hoofdstad,
woonde de heer Janssen een zeer
belangrijke vergadering bij waar
aan verschillende personaliteiten
deelnamen.
Waren onder meer aanwezig
De Voorzitter en de prokureur Ge
neraal van het Verbrekingshof, de
Voorzitter en prokureur Generaal
van het Beroepshof, de Voorzitters
en prokureurs van den rechtbank
van eersten aanleg, de heeren Ga-
lopin, Max Leo Gerard, Veldekens
en Brafford, stafhouders van de
advokatenorde bij 't Verbrekings-
en Beroepshof, enz., enz.
Als besluit van deze vergadering
zou Mgr. Van Roey gevraagd wor
den den Koning te gaan vinden en
de twee stafhouders samen met
den heer Janssen, kregen opdracht
zich naar Mechelen te begeven.
Dit gebeurde nog denzelfden dag
in den namiddag. De kardinaal
aanvaardde deze opdracht en men
zette zich in betrekking met de
Duitsche Militaire overheid om de
noodige toelatingen te bekomen.
De Duitsche militaire overheid
onderwierp de vraag aan den
Fuhrer, die onmiddellijk de toela
ting verleende.
Mgr. Van Roey begaf zich dus
naar Laken, waar hij een zeer lang
onderhoud had met den Vorst. Het
onderhoud duurde van 5 tot 7 uur.
Mgr. vond den Koning kalm, doch
pijnlijk getroffen door den laster
die verspreid was in Frankrijk en
in Belgische middens, die tegen
woordig in Frankrijk gevlucht zijn.
De Koning legde tot in de min
ste bijzonderheden den toestand
uiteen waarin het Belgisch leger
zich bevond en hoe hij genood
zaakt werd de groote beslissing te
nemen zich over te geven.
De Koning bewees den Kardi
naal hoe het Belgisch leger vol
ledig omsingeld was, zonder voe
ding, zonder drinkbaar water, veel
eenheden zonder wapens en zon
der de minste mogelijkheid gera
vitailleerd te worden, noch te lan
de, noch langs de zee, vermits de
havens van Oostende en Zee-
brugge volledig vernietigd waren.
Wat meer is, het leger zat ver
ward tusschen een groote burger
lijke bevolking, die de legerbewe-
gingen belemmerde en die schro
melijke verliezen leed ten gevolge
van vijandelijke beschietingen.
Voeg daaraan dat benevens het
Belgisch leger van 500 tot 600 dui
zend man, er 9 Engelsche divisies
waren herleid tot ongeveer hon
derd duizend man en 7 Fransche
legerdivisies herleid tot ongeveer
50 duizend man. De normale be
volking van de nog niet overrom
pelde landstreek en die normaal
800 duizend eenheden telt, was
aangedikt met ruim anderhalf
millioen vluchtelingen.
Het was volstrekt onmogelijk
deze dichte bevolking en de legers
van voedsel te voorzien.
Den 21 Mei kwam Generaal Wey-
gand, die den 17 Mei Syrië verla
ten had, per vliegtuig van uit Parijs
om een bespreking te houden met
den Koning. Terzelvertijd zou hij
zich rekenschap kunnen geven van
den toestand in Vlaanderen. Hij
werd onderweg beschoten door de
Duitschers en moest landen te Ka-
les, waar hij per auto de reis naar
Vlaanderen voortzette.
Een legerraad werd gehouden in
het groot kwartier van den koning.
Aan de besprekingen namen
deel benevens Koning Leopold,
Generaal Weygand, Generaal
Gort, die het bevel voerde over
het Engelsch legerkorps, Generaal
Blanchard, die, in tegenspraak met
de beweringen van den heer Rey-
naud, alleen het Fransche leger
korps aanvoerde en geenszins al-
gemeene generaal van de troepen
was, het hoofd van den Generalen
Staf en den Franschen Generaal
Billott, dien Weygand tot verbin-
dingsgeneraal had aangesteld.
De toestand werd onderzocht in
verband met het algeheele aan-
vals- en verdedigingsplan.
De Koning bewees Generaal
Weygand, dat, indien het Fransch-
Engelsch leger dat in Vlaanderen
streed, in de onmogelijkheid ver
keerde een ernstige aanval te doen
op de zijde van het Duitsche leger
en de Verbonden legers los te ma
ken, deze zouden omsingeld en in
de onmogelijkheid worden gesteld
om verder te strijden.
Generaal Weygand kon ten dien
opzichte geen enkelé verzekering
geven aan den Koning en vroeg
alleen den strijd voort te zetten
zoolang hij kon.
Ministers weigeren bij den
Den 24 Mei zag de Koning voor
de laatste maal de vier ministers
die bij hem gebleven waren. Het
waren de heeren Pierlot, Spcfak,
Generaal Denis en Vander Poor
ten. De Koning zette zijn ministers
op de hoogte van den zeer gevaar
lijken toestand waarin het leger
verkeerde en stelde in het vooruit
zicht de mogelijkheid van de wa
pens neer te leggen.
De ministers stelden dan mili
taire maatregelen voor, waarvan
de Generalen Staf de technische
onmogelijkheid bewees. Dit werd
tot in de kleinste bijzonderheden
bewezen. Het was b.v. onmogelijk
de inscheping van verschillende
honderd duizende soldaten in het
vooruitzicht te stellen zonder de
geringste middelen en onder het
vijandelijk vuur.
De ministers drongen er bij den
Koning op aan om met hen het
Belgisch grondgebied te verlaten.
Koning Leopold weigerde beslist,
omdat zijn plicht hem gebood mid
den zijn troepen te blijven en hun
lot te deelen.
Hij voegde eraan toe dat, indien
hij zijn leger verliet, men Hem zou
kunnen beschuldigen van lafheid
en vaandelvlucht.
Dit laatste onderhoud had plaats
den Vrijdag 24 Mei.
De ministers vertrokken per
vliegtuig, niettegenstaande de Ko
ning aandrong opdat een of twee
ministers bij hem zouden blijven.
In. den morgen van 25 Mei had
een vergadering plaats van de
legerleiders te leper.
Woonden deze vergadering bij
de Belgische Generaals, benevens
de Fransche en Engelsche Gene
raals.
Men onderzocht er nogmaals
den toestand en de mogelijkheid
van een kapitulatie in de eerstvol
gende dagen werd in 'i vooruit
zicht gesteld.
Tijdens dit ondferhoud had de
Koning deze militaire overheden
ingelicht van een geweldigen vij
andelijken aanval die noodzakelijk
zou plaats hebben.
Het Belgisch leger zou strijden
zoo goed het kon, maar dat het
naar alle waarschijnlijkheid zou
moeten begeven, gezien de afwe
zigheid van elke hulp, gezien de
schaarschheid van de munitie en
van gevechtsmiddelen.
't Is bij het verlaten van de ver
gaderzaal dat Generaal Billott ge
dood werd door een granaat ont
ploffing.
Wij mogen hier dus zeggen dat
Koning Leopold den dood van heel
dichtbij heeft gezien 1
De voorspelde aanval brak los
Zaterdag 25 Mei. Het was een zeer
geweldigen aanval, die duurde tot
den Zondag en Maandag.
Het Belgisch leger leed zeer
zware verliezen. De burgerlijke be
volking werd even zwaar ge
troffen.
's Avonds van 27 Mei kwam het
hoofd van den Generalen Staf,
vergezeld van de Generaals korps
oversten, den Koning opzoeken.
De legerleiders waren het roe
rend eens om te verklaren dat het
onmogelijk was nog verder den
strijd voort te zetten. Er zouden
nog stroomen bloed vergoten wor
den zonder het minste militair nut
en zonder de minste hoop dat dit
bloedvergieten tot iets zou dienen.
De Koning die sedert verschei
dene dagen deze treurige werke-
gewonnen van drie uitstekende ju
risten, waarvan de bevoegdheid
en de autoriteit niet te betwisten
valt. Deze drie juristen waren
Heeren Hayoit de Thermicourt,
Pholien, oud-minister van Justicie,
en Albert Devèze, eveneens oud
minister. Deze vergaderden en
stelden een consult voor waarvan
de Kardinaal een afschrift ontving.
Dit consult en het formeel advies
dat het bevat vernietigen de on
zinnige toespeling van minister
Pierlot alsof de Koning gehandeld
had in tegenspraak met de grond
wettelijke rechten waaraan de Ko
ning getrouwheid gezworen had
De Koning, als opperbevelheb
ber van het leger, oordeelt alleen
indien een onmogelijke strijd ver
der dient uitgestreden.
Met te kapituleeren heeft hij
geen daad gesteld als Staatshoofd,
daad die een tegenhandteeken van
een minister noodzakelijk maakt,
maar wel een militaire daad, die
geen ministerhandteeken moet
dragen.
Het consult is gesteund op ern
stige rechtsargumenten, goed in
gestudeerd en klaar voorop ge
steld.
Er valt op te merken dat een
Fransche Generaal bestendig aan
den persoon van den Koning ver
bonden was in het groot hoofd
kwartier en dat de Fransche Re
geering dag voor dag op de hoog
te gehouden werd van de gebeur
tenissen.
De Koning heeft herhaaldelijk
den nadruk gelegd op een feit van
kapitaal belang. Hij heeft geen
enkel onderhandeling gevoerd met
den vijand, hij heeft geen enkel
wapenstilstand geteekend noch
document van politieken aard. Hij
heeft zich bepaald met de wapens
neer te leggen, ten overstaan van
de onmogelijkheid verder te strij
den. Hij heeft dus geen enkel ver
bintenis aangegaan. Hij werd on
voorwaardelijk krijgsgevangen ge
nomen met zijn leger.
De Duitschers hebben den Ko
ning naar het kasteel van Laken
geleid, waar hij onder bewaking
van een Generaal werd geplaatst.
Hij wordt met veel voorkomend
heid behandeld en geniet van
zekere vrijheid.
Koningin Elisabeth, die den Ko
ning geen enkel oogenblik verliet
tijdens de oorlogsdagen, is te La
ken met den Koning. Zij is vol
ledig vrij.
De Koning had den wensch uit
gedrukt in een nederiger verblijf
geinterneerd te zijn, om aldus meer
nog het lot van zijn soldaten te
deelen, maar de Duitschers heb
ben er anders over geoordeeld en
de Kardinaal gaf den Vorst voor
raad niets te veranderen aan de
getroffen maatregelen.
Men heeft geoordeeld dat het
beter zou zijn geen proclamatie
tot de bevolking te sturen, maar de
Kardinaal vroeg indien de Vorst
er geen bezwaren tegen had dat
Hij, de Kardinaal, de zaken zou op
punt stellen in een herderlijken
brief, die zou afgelezen worden in
al de kerken van België.
De Koning stemde toe en keurde
de termen van de drie verklarin
gen goed die het document bevat
en die de feiten weergeven zooals
zij zich voordeden.
De Koning, krijgsgevangen, kan
geen enkel daad stellen die het
land kunnen verbinden.
Hij weet dat het land met een
ontelbare meerderheid aan zijn
zijde staat en zijn daad goedkeurt.
Hij is de Belgische bevolking zeer
dankbaar.
Hij is tevens vast besloten, van
zoohaast België opnieuw vrij is, de
belangen van het land hardnekkig
te verdedigen en wettelijk gezag
te handhaven.
Hij is ten volle bewust van het
geen hij in de toekomst kan doen
voor de welvaart van het land.
Zijn krijgsgevangenschap laat hem
voor den oogenblik niets toe, maar
hij heeft oog en oor voor de toe
komst.
Wij moeten erop wijzen wat
Mgr. Micara, Pauzelijke Nuntius,
en de ambassadeur van Italië
deden bij de Duitsche overheden
om de betrekkingen te vergemak
kelijken met de bezettende over
heid.
De Koning stelde verder aan den
Kardinaal een afschrift ter hand
van Zijn dagorde aan het leger en
van Zijn brieven aan Z. H. den
Paus en aan President Roosevelt.
Wij hebben deze documenten ver
leden week medegedeeld.
De Koning wacht slechts het
oordeel af van de geschiedenis en
dit zal, zonder twijfel, eerlijker zijn
dan het vonnis van de menschen
die Hem ten onrechte laken.
Uit hetgeen voorgaat kan de
lezer zelf besluiten. Al hetgeen
door de Belgische gevluchte Re
geering werd verteld houdt geen
steek.
De Koning heeft geen ongrond
wettelijke daad gepleegd. Dit staat
als een paal boven water.
De houding van de ministers die
het langst bij den Koning t leven,
laat volledig te wenschen over.
Deze die geweigerd hebben hier
te blijven op aanvraag van den
Koning zelf, hebben het hoogste
verraad gepleegd.
Nadat Z. M. Koning Leopold III het leger had overgegevj-
richtte Hij volgende boodschap tot zijn soldaten* er.
President Roosevelt der Vereenigde Staten:
Groot Hoofdkwartier, 28 Mei 1940,
SOLDATEN,
Geheel onverhoeds werd U een ontzeggelijk harde oc:'.;;
opgedrongen, doch manmoedig hebt gij gestreden om :.s-
nationaal grondgebied voet voor voet te verdedigen.
Uitgeput door een onafgebroken strijd tegen een vijar.i
machtiger in aantal en sterker door zijn uitrusting, zien wij og
tot overgave gedwongen.
De Geschiedenis zal bewijzen dat het Leger zijn plicht :v
het uiterste heeft vervuld. Onze eer blijft onbevlekt.
Deze harde gevechten en deze slapelooze nachten kunr.;-
niet vruchteloos zijn geweest. Ik beveel U aan, U niet te la.ê-
ontmoedigen, doch U waardig te gedragen. Moge uwe houa-.-
en uwe tucht de hoogschatting van de wereld blijven verdiener.
Ik verlaat U niet in den tegenspoed, die ons pijnlijk 'nee-
getroffen ik houd eraan te waken over uw lot en dit uve:
familiën. Morgen zullen wij aan het werk gaan met den rez-1
vasten wil het Vaderlahd uit zijn puinen te doen herrijzen.
LEOPOLD
Brief van Z. M. den Koning, aan den President der
Vereenigde Staten.
Brugge, den 28 Mei 1940, I
Mijnheer de President,
Te midden van de algemeene verwarring, veroorzaak
door de buitengewoon snel verloopende gebeurtenissen, wek?
wij thans beleven en waarvan de gevolgen niet kunnen over
zien worden, houd ik er aan te' bevestigen dat België en zijr.
Leger hun plicht ten volle hebben volbracht.
België heeft zijn internationale verbintenissen nageleefd.
eerst door zijn neutraliteit angstvallig te handhaven, vervolgen-
door het gansche grondgebied voet voor voet te verdediger.. I
Aangevallen door aanzienlijke strijdkrachten, slaagde ons I
Leger er in, zich in goede orde op te stellen op een stevig inge-1
richte verdedigingslinie, in verbinding met de legers der waar-1
borgende landen, waarop wij beroep hebben gedaan. Doch li
militaire gebeurtenissen, die buiten ons grondgebied plaats I
hadden, hebben ons genoodzaakt dit slagveld te ontruimen er. I
een reeks terugtochtsbewegingen uit te voeren, die ons tot aar. I
de zee hebben gebracht.
Ons Leger wierp zich dan ongemeten in een strijd van vier I
daggn, gevoerd in gemeen overleg met de legers der verbon-1
denen. Ten slotte waren wij omsingeld op een uiterst kleiner.!
heel dicht bevolkt gebied, reeds bezet door verscheidene hon- [i
derd duizende burgerlijke vluchtelingen, zonder onderdak,
zonder voedsel, zonder drinkwater, heen en weer trekkendeI
volgens zij door luchtbombardementen geteisterd werden.
Gisteren waren onze laatste weerstandsmiddelen gebroken
onder het gewicht van een verpletterende meerderheid in getal-1
sterkte en in luchtmacht.
In deze omstandigheden heb ik getracht een gevecht te I
vermijden, dat thans tot onze uitmoording zou hebben geleid I
en voor de Verbondenen geen nut zou hebben opgeleverd.!
Niemand heeft het recht nutteloos menschenlevens te offerer. I
Wat er ook gebeure, wil ik het lot van mijn Leger en mijn Volk
deelen. Sedert verscheidene dagen werd mij gevraagd dat ik I
mijne soldaten zou verlaten, ik heb dit aanzoek afgewezen, 1
want voor den Opperbevelhebber van het Leger ware hei f
desertie geweest. Daarenboven, op den nationalen grond blij- j
vend, verlang ik mijn volk te steunen in de beproeving, die het
thans doormaakt.
De bezorgdheid, welke de Vereenigde Staten steeds ten I
opzichte van België hebben betoond, verplichten mij U de we:-1
kelijkheid van de feiten onverwijld voor oogen te stellen.
We laten hieronder waarheidsgetrouw
een relaas volgen van een reis die we door
de provincie maakten.
NAAR TORHOUT
Bij het uitrijden van de stad Brugge op
weg naar Torhout, is het nergens het land
schap aan te zien dat in de onmiddellijke
nabijheid, de oorlogsgod zoo deerlijk huis
gehouden heeft.
Door een prachtig weertje begiftigd ver
richten de landbouwers hun gewone werk
zaamheden op de weelderige akkers alsof
er van oorlog geen sprake Is, hierin ge
holpen door talrijke bruingetaande boeren
meiden die hun nog niet teruggekeerde
broers en verloofden vervangen.
Halfweg Brugge en Torhout grazen een
honderdtal paarden in een groote weide.
Aan den rand van de weide staat een per
soon met paard en kar... vol bewondering
voor de rondloopende of grazende dieren.
Terwijl z'n graatmagere knol onwetend
van de intenties van z'n meester, langs
den grachtkant graast, bekeurt het ventje
van op afstand een prachtigen hengst.
De bisschoppelijke normaalschaal van
Torhout heeft van luchtbombardementen
niets te lijden gehad.
Verder op dragen verscheidene hulzen
de sporen van ontplofte granaten of bom
men, Kapotte ruiten en gaten in gevel
muren, teweeggebracht door stukken
schrapnell. Erger is het gesteld met de
kerk die gansch vernield is. Alleen de
toren is gespaard gebleven. Het lijkt een
reus midden die puinhoopen Op de markt
plaats heeft de café De Pluim alsmede
een pasteibakkerij het leelijk te verduren
gekregen.
Het station alsmede de nabijliggende
Café de l'Union werden nogal erg toe
getakeld. Op de baan naar Roeselare zien
we Fransche krijgsgevangenen in een
kamp bijeengebracht. Genoeglijk staan ze
aan de prikkeldraadversperring met de
Torhoutnaars te redekavelen.
Gansche kolonnes Belgische Roode-
Kruis-autos, volgepropt met Belgische ge
kwetste soldaten, rijden ons in matige
vaart voorbij Hier en daar, van onder de
dekens, ontwaren we een door pijn ver
wrongen soldatengezicht. Wie weet welke
kalvarieberg die jongens reeds afgelegd
hebben.
Op de baan, hier en daar verlaten
defecte legerauto's, waarvan bijna al de
bruikbare gedeelten, maar vooral de wie
len. afgenomen werden. Hoopjes steenen
ondersteunen de assen zoo het voertuig
maar niet eenvoudig weg in den gracht
gekanteld werd. Voor hoeveel miljoenen
franken aan materiaal gaat er zoo maar
niet verloren
Daar komen nog enkele vluchtelingen
afgesukkeld. Het traditioneele kinderwa
gentje is volgepropt met alles wat een
vluchteling onontbeerlijk schijnt. Moei
zaam zet dit brokje menschenbestaan z'n
lijdensweg voort.
Van waar komen ze Waar gaan ze
naartoe Zullen ze hun thuis en hun fa
milieleden wel gaaf weerzien Is het dit
niet dat op hun aangezicht te lezen staat?
Daar bollen we Roeselare binnen.
TE ROESELARE
Bij het binnenrijden van de stad valt
het al dadelijk op dat de Rodenbachstede
van hevige verwoestingen gespaard ls ge
bleven.
Nergens, op onzen doortocht, ontdekken
we de sporen van hevige luchtbom'**
menten of van verwoede gevechten.
Nochtans vonden veel soldaten en -
gers er den dood. Werden die miss-
van omliggende gemeenten in 't geve
terrein gelegen, ter verpleging naai
overgebracht 1 We weten het niet.
Gauw naar de Brouwerij Rode:./
gaan zien, waarvan te Brugge ven,
wordt dat ze gansch verwoest werd,»
oprecht jammer zijn zou voor Louisa
't Putje U
Gelukkig daar komt de gekende
werij, onverwoest in al haar majeste: j
't zicht. Er maar even aangebeld en :4
den directeur, M. Lambert, gevraagd!
Brugsche kwakkel even aan hem V J
eens hartelijk gelachen en een weri 1
barmhartigheid: de dorstigen lavel
met een pint Rodenbach volbracht. I
Op weg nu, langs Rumbeke, waarra-'l
kerk en enkele huizen door bomme'l
troffen werden, naar
KORTRIJK
Onze Mercury rijdt aan een ft
90 km. in 't uur! Plots op een driehor.ïl
tal meter voor ons ontwaren we een Wfl
achtige streep over de baan. Hevig 9
remd... gelukkig bijtijds Een granaat?
een bres in de baan geslagen, die "f
loopig met allerlei puinhoopafvtl hs4
werd. Zacht schokkend bereiken we
rijdbare gedeelte en weldra rijden *1
stad binnen.
Op het eerste zicht een ellendige: I
allertreurigsten indruk.
Gansche straten, vooral in de nabij
der Leiebruggen, werden door het -'
lucht blazen van die bruggen door d.";
gelschen, zwaar gehavend.
Heel veel huizen zijn gansch of gede
lijk onbewoonbaar Door de
genietroepen werden verscheidene S-j
noodbruggen, alsmede een groote --T
brug over de Leie aangelegd, aood»:
verkeer naar de stad thans normas-
gebeuren.
We nemen plaats achter een
kolonne legerauto's die Fransche I»
gevangenen vervoeren.
Geen gelach, geen gezang 1 Strak*1
droefde gezichten.
Stilaan valt de avond. We moeter'
terugweg aanvangen, want met de i
mogen we maar tot 10 uur op de *1
zijn. We trekken den weg op naar
TIELT
Een wazige nevel stijgt uit den f J
Rechts op een korenveld, dlchtbl J
boerderij, het versch gedolven gr»: 1
een Belgisch soldaat. Een stok me J
helm zijn er de eenige aanwijziginl^ i
Daar komt Tielt in 't zicht. Hoe
is de aanblik. Gansch het marktple^ J
mede de kerk zijn vernield. Bijna ji
enkel huis of de ruiten zijn verblijf-]
Hoeveel menschen zijn er te Tif^.j
loos Hoeveel bedraagt de
schade Hoeveel slachtoffers zijn
vallen Al vragen die we niet kuW®1
antwoorden.
Bij ons staat het vastTielt
eene van de zwaarst getroffen ge®
van West-Vlaanderen.
De rap invallende duisternis
ons haastig over Beernem en ..j
den terugtocht naar Brugge te a*2'** I