De Verloren King
Officieel© Berichten
en Besluiten
J Ons KINDERHOEKJE
Ons Vrouwenhoekje
KAASSTREMSEL
VOOR ONZE KLEUTERS
GEDACHTEN
DE MANDENMAKER
vul
ONS WEKELIJKSCH
RAADSEL
WIE BREIT ER MEE
VOOR DE
KRIJGSGEVANGENEN?
DE HANDEL
IN PLANTAARDAPPELEN
IN ENKELE REGELS
Men kan het den opvoeder niet genoeg
dankbaar lijn die ons geleerd heeft te
lijden en oSers te brengen.
Er rijn geen kinderen, die uitsluitend
hetzelfde liefhebben en verlangen als hun
vaderen, omdat de oogen iets anders
waarnemen, en de harten anders oordee-
len. en het is dit dat zoo zelden begrepen
wordt.
Paar aan de zucht naar vrijheid steeds
het besef van orde. voor alles een plaats
en een tijd en alles op zijn tijd, ook gij
zelf.
bfcT MANNfKE
UIT DE
Alderliefste Lezeressen,
Vrienden Lezers, Tc zeg het blij
Dat ge weer 't miljoen leunt winnen
In een nieuwe loterij.
Dtó nltflwe loterij dat ls de koloniale
*- nieuw fraksken
heet en: Winter-
"Saraïcn tlèn.- ijgfir
derd of meer franken riskeeren, dan
ge toch alti)d zeggen, als ge niemendal
wint: lk heb toch twee keer gewonnen:
eerstens, plaats in m'n portefeuille en
tweedens ik heb meêgeholpen aan een
goed werk.
Koopt dus maar wat loten.
Wint ge dan een schat
'k Rocd U blij van verre:
Heil! Proficiat!
PROFICIAT! Dat roepen we ook van
harte tot de vijf en twintig duizend
Vlaamsche krijgsgevangenen, die uit
Duitschland zijn terug gekeerd of nog
onderweg zijn.
Welkom! Welkom! Allegaar
Die in dichte slieren
Weerkeert en op de oud'ren grond
Komt het Kerstfeest vieren.
KERSTFEEST VIEREN! Kerstfeest!
Vrede op aarde, aan de menschen die van
goeden wil zijn. Miljoenen en miljoenen
die naar dat oogenblik hunkeren.
HUNKEREN NAAR IETS beduidt sterk
naar iets verlangen. Zoo dicht Knulleken:
Ik hunker naar het oogenblik
Waarop ik word bemind
Voor eeuwig en drie dagen, door
Een lief en aardig kind.
'k Zou werken voor dat lieve kind
Meer dan een ezel doet.
■k Zou rijk zijn, kreeg ik dan van haar
Een lachje zonnig zoet.
Ons huisje werd een Paradijs
En lük het klinkt in het refrein
Van 't liedje: Kindjes koopen wij
Dan zeker een dozijn.
Maar ach! Ge:n enlcle lezeres
Heeft, deernis met mijn lot...
Zoo komt het dat lk troost nu zoelt
Bij pijp en pint en pot.
Ja, Knulleken, maar dat wil niet zeg
gen dat ge moet wanhopen...
Misschien met 't Nieuv.ejaar
Komt alles kant en klaar
En krijgt ge een aardig briefje
Van 't een of 't ander meisje, uit
Het Vlaamsche land. En tot besluit
Zegt gij dan: ik heb een liefje.
EEN LIEFJE TOOIT ZICH GAARNE
OP. om aam haai- minnaar te behagen.
Dat was reeds zoo in den tijd van de
aartsvaders en patriarchen en dat is dui
zenden jaren geleden... En, 't Gouden
Kalf, waarrond de Israëlieten dansten
was gemaakt van gouden siersels door
't vrouwvolk geofferd He weltegen
woordig heeft het vrouwvolk er weer iets
od gevonden. En, raadt ne keer wat?
Neen, ge moet niet raden.
Want raadt ge honderd jaar
'k Vertel het hier in 't ronde
Dan hebt ge 't antwoord nog
Voorzeker niet gevonden.
Hewel! Luistert dan: Tegenwoordig ma
ken de kwafeurs en lcwafeuzen in de ha
ren van 't vrouwvolk een lichtlok. Ge zult
zeggen een lichtlok, wat is me dat voor
een zot woord... 'n Oogenbliksken geduld.
Ge weet allegaar wat het woord licht be-
teekent. De lamp geeft licht, Wat een lok
ls weet ge ook: haarlok bijvoorbeeld wil
zeggen een busselken haar, een klesken
haar... Lichtlok beduidt dus: een bussel-
ken haar dat licht verspreidt. Nu. met
die occultatie in de stad kunt ge toch niet
altijd met een lampken loopen. Hewel,
de kwafeurs en kwafeuzen strijken dan
over de haren van 't vrouwvolk iets dat
op fosfoor trekt. En als dat vrouwvolk
dim door de donkere straten loopt, ziet
ge zoo 'n lichtlok glanzen... Nu zult re
misschien antwoorden: ja. maar en hui
der hoedje dan? Maar menschen toch,
daar zün al lichtlokhoedjeste koon.
Ge weet toch wel dat voor zoo iets de
mode er subito bil is. Een oud spreek-
woord zegt: in *t donker zijn alle katten
grauw. Een nieuw spreekwoord zal nu
mogen zeggen:
In 't donker loonen nu de vrouwen.
Met een lichtlok op hun kop,
En gelijk een scheeve toren
Staat hun hoedeken daarop.
DAAROP GAAN WE EVEN OP BE
ZOEK bij de familie Traliere.
Mijn man en ik hebben een spaar
boekje, zei madame Traliere tot haar
vriendin Irma.
Krijgt ge daar geen moeilijkheden
door? vroeg Irma.
O! neen, in 't geheel niet, antwoord
de madame Traliere. Wij hebben ieder
ons deel: mijn man brengt er alleen geld
op en ik haal het er alleen af.
Allee! zegt Knulleken, 't is schoon, als
t blijft duren.
DUREN EN DUREN IS TWEE en veel
imokkelaars hebben de waarheid onder
vonden van dees andere spreuke: Schoo-
ne liekens duren niet lang In Antwer
pen is er alzoo zekere meneer Klisma-
chers aangehouden en die vent had as-
temblief zeventig duizend kilo koffie
links en rechts verstopt liggen. En na
tuurlijk moest die koffie met woekerwinst
worden verkocht.
Knulleken roept seffens verbolgen uit:
Aan de koffietafel zaten
Al de vrouwtjes toch zoo graag.
lEiiMBiHiiaiiBmisasiBiaB
Mengelwerk v. 7 December 1919. - Nr 21.
ROMAN van H. COURTHS-MAHLER.
BEVEL
Daags véór dat er ergens een brand
uitbreakt worden al de pompiers opgeroe
pen, om zich te oefenen.
De Commandant.
Jan Waterman.
Hewel! zegt Knulleken. voor nen Com
mandant van de pompiers, heeft die
WATERman zijn naam niet gestolen.
Dat is gewis.
GEWIS WIL ZEGGEN ZEKER. En.
zeker is het ook dat de Brusselaars er het
hart van in zijn 't is te zeggen
schrikkelijk bedroefd zijn, omdat de men
schen, op z'n Brussels gezegd, nog zoo
weinig attentie maken van 't Manneken
Pis n. 't SukkeleerkenHij had twee hon-
dred zes en zeventig kostumekens en daar
was geen feest of die kabouterman stond
daar in 'n ander tenueken. Zoo had hij
kostuumkens van 'n Franschen generaal,
admiraal, korporaal en wat weet ik nog
al meer... Eilacie! Die kostumekens lig
gen daar nu, precies lijk die fameuze
Belgieksche gazetten, zooals Pourquoi-
PasLa Gazetteen de vroegere
Soir die de menschen honderdduizend
en meer leugens hebben wijsgemaakt.
Al die franskiljonsche bucht
Zocht 't verderf van al de Vlamen.
't Franskiljonsche gedoe is dood...
En wij, we zingen: Amen.
AMEN, mocht Bikkertje zeggen, die z'n
vingers uitstak naar 't geen hem niet toe
behoorde en op slot van rekening gesnapt
werd en in de gevangenis over z'n triestig
leven zat na te pelzen. Hij moest nu voor
meneer de zjuze komen en meneer de
zjuze vroeg:
Zijde gij getrouwd?
Nog niet, meneer de zjuze, zei Bik
kertje, maai- als ge soms 'n dochter hebt...
DOCHTER EN DOKTER... Tusschen
die twee woorden is er maar weinig ver
schil. Dokter Pillewil kwam in 't hospi
taal en vroeg aan de ziekendienster:
Hoe is 't met de zieken nr 11, nr 32,
nr 64?
Nr 11 en nr 32 zijn dezen nacht ge
storven, zei de ziekendienster.
En nr 64? vroeg dokter Pillewil.
Die gaat beter, antwoordde de in-
firmière
Ah! sprak de dokter, dan heeft hij
zeker zijn flesch goed ingenomen?
Neen, zei de ziekendienster, hij heeft
ze kapot gesmeten...
IBBSiaBBdaMBB9BB9BZI9999B:3BaB9
er tegenover ledereen over gezwegen.
Hij haalde verlicht adem.
Je begrijpt, dat ik die dwaasheid
van me niet graag aan de groote klok wil
hangen. Blijf er als je blieft ook verder
over zwijgen, ik reken op je discretie. Ik
hoop de scheiding spoedig door te zetten
en zou alleen al uit eerbied voor vader
niet graag willen, dat die zaak over de
tong ging.
Je kunt gerust zijn, van mij zal nie
mand iets te weten komen.
Dank je. Ik ga nu naar de heeren
toe; ga jij eens een uurtje wandelen,
Kate, je ziet heusch erg bleek.
Als je me niet noodig hebt, ga ik
even een paar boodschappen doen.
Doe dat.
Gunter ging naar de studeerkamer,
waar de andere heerai reeds op hem
wachtten. De heer Durlach haff de sleu
tels aan Gunter gegeven en gezigd:
Juffrouw Harland wilde de sleutels
liever niet in huis houden zoolang u er
niet was.
Gunter nam nu dan sleutelbos en ging
Dat voornemen heeft hij opgegeven. I aan de schrijftafel van zijn vader zitten.
Hij heelt het me toen hij voor het laatst De beide procuratiehouders stonden naast
uitging gezegd, even nadat hij Je brief hem. Eerst sloot Gunter de laden open,
ontvangen had. waarin hij kon vermoeden dat gewichtige
Hij knikte en zei tegen de anderen: papieren geborgen waren. Toen opende
Pardon, dat ik even afdwaalde. Het hij de safe.
vinden van een testament interesseert me Daarin lag, vlak vooraan, zijn brief uit
niet hoofdzakelijk om mezelf, maar ik Munchen en toen hij dien op nam viel er
zou het zeer gewenscht achten als daarin rinkelend een gouden voorwerp uit de
laatste beschikkingen gevonden werden safe. Hij raapte het op en zag tot zijn
voor Jouw toekomst, Kate. verbazing, dat het een ring was met twee
Ze dwong zich tot een glimlach. saffieren en een pareltje, de ring, die Kate
Daar behoef je je niet bezorgd over hem beschreven had.
te maken. Zoodra ocm Heinrich begraven Nu herinnerde hij zich ook dien ring
ls zal ik deze kwestie graag met je be- vroeger wel aan Kate's hand gezien te
handelen. hebben. Hij was uiterst verwonderd. Kate
Hij knikte. had positief beweerd, dat ze den ring nog
Uitstekend. na den dood van zijn vader aan had ge-
De heeren begaven zich na tafel naar had, dan moest ze dus na den dood van
de studeerkamer van den overledene. zijn vader in de safe zijn geweest en
Gunter bleef nog even achter en zei daarbij moest de ring ongemerkt van haar
zachtjes tegen Kate: vinger zijn gegleden.
Heb je met niemand over mijn hu- Eerst dacht hij hier niet verder over na
kelijk gesproken, Kate? en stak den ring in zijn vestzak om dien
Neen, Gunter, Je vader en ik hebben later aan Kate terug te geven. Toen zocht
Gunl:r Warncck, zoon van een rijken industrieel,
was om zijn valse/te liejde gescheiden van zijn sluwe
vrouw en tooncclspeelster, Lori LeixnerHij was met
haar gehuwd, alhoewel zijn vader hem onterjd had
en ahes overgeschreven i.ad tan Kale harland, een
Jlinke vrouw, die heinrich Warneck c.s kind had op
genomen. Gunter had zijn jont ingezien en vroeg
vergiffenis; deze krijgt hij, doek zeljdcn avond sterft
lijn vader, heinrich had even voor zijn dood beloojd
tan Kate het testament, waarin hij alles aan Kate
ia/, te scheuren. Nu was hsj gestorven, maar Kate
ad het testament toch hunnen vinden. Gunicr was
onder tusschen telegrajis
verwittigd en thuisgekomen.
Gunter keek haar peinzend aan.
Je wett toch, dat vader kort voor ik
op reis ging, gesproken heeft over een
testament, dat hij wilde maken, zei hij,
alleen voor Kate begrijpelijk.
Ze begreep, dat hij op den eed van zijn
vader om hem te zullen onterven doelde
en zei zoo bedaard ze kon:
Maar. waar mag de koffie blijven
Werd voor hen de groote vraag.
Zeventig duizend kilo hier... tien dui
zend kilo daar en vijï duizend kilo elders.
En zoo gaat het met vqel zaken
Die, verkocht aan woekerprijs
Brengen, in het land den handel,
Meer en meer steeds van de wijs.
WIJS RIJMT MET PRIJS en Jefken
van Stientje van Wannekens verdiende
vast en zeker den eersten prijs met het
antwoord dat hij in de school gaf. De
meester had een le3 gegeven over enkel
voud en meervoud en om te zien of de
knechtjes hem verstaan hadden, gaf hij
eksempels en zei alzoo:
Als ik langs een wei kom en lk zie
daar één koe loopen? Wat is dat?
Enkelvoud, zelen de Jongens.
Ik ga verder en kom langs een wei
waar drie koeien locpen. Wat is dat?
Meervoud, zeien de jongens.
Goed, heel goed, zei de messter.
En hij vervolgde:
Ik wandel voort en ga 'n pint pak
ken in 'n herberg en dear staat daar *n
kloeke bazinne achter den toog! Wat is
dat!?!
Enkelvoud, klonk het weer.
Heel goed... Ik wandel nog verder
en kom langs *n staminee en zie daar
drie meiskens. Wat is dat?
'n Kabberdoeskenriep Jefken. En
de gasten riepen 't hem na, allegaar...
EN ALLEGAAR onze alderliefste Le
zeressen en Vrienden Lezers zullen met
mij moeten bekennen dat die Zulma Dop
pers en die TiJf Mijten stom en dom
Hébhsn S%rfi?eld.j:c Vpekeor
trouwen. ZulifiS waS Echttéeft A<SW gfl
Dolf telde er twintie-. Kalverliefde, zou
den de menschen van den buiten zegsren.
Hewel. zoo neisden er de ouders "an Zul
ma ook over en die van Dolf. dito. Dito
wil zeegen: 't eigenste. U«arbii z»«den
die ouders: !s dat nu 'n tijd om te trou
wen, els ge geen vaste broodwinning
hebt. En. dat had Dolf niet. Hil ver
diende nog niet genoeg om aan 'n kn-
narie"osel den kost te geven. Hoe wou die
snu1 dan "n vrouw onderhouden, 'r Vrouw
heeft sakkerde'-ke nog eer noodig dan
de kost: ze moet 'n hoedie hebben, schoe
nen. 'n mantel En als er kindekens ko
men en de vder oeen cent verdient, van-
waei- mod het, dan Die ouders
hadden dus groot gelijk te zeggen:
Trouwen, nu, in dezen tiid.
Waar ziln uw gedachten?
Wacht tot dat gii ouder ziit
*t Kan geen kwaad te wachten.
Maar die onnoozelaars wilden niet
wachten. En, weet ge, wat ze gedaan
hebben? Ze zijn in de vaart gesprongen,
nu, dat 't water zoo koud is... En, ze zijn
verdronken.
't Is een triestige historie, zegt Knul
leken en hij voegt er bij:
Van liefdeverdriet
En sterft men niet;
Maar liefdepijn
Kan triestig zijn.
TRIESTIG ZIJN OOK DE HISTORIES
van menschen die, door hun eigen schuld
aan hun ongeluk komen. Toontje Poef
lag ziek te bed. Toontje was een van die
mannen die altijd triestig zijn als 't glas
leeg is. En Toontje had binst zijn ieven
nogal veel naar de zoldering gekeken.
Naar de zoldering kijken dat doet ge als
ge een glas door uw keelgat giet. Enfin,
nu lag Toontje daar en de dokteur kwam
er bij en die geleerde mensch zei:
Maar Toontje, ge zijt van binnen
gansch verbrand!
Als 't zoo is, meneer de dokteur. ant
woordde Toontje, dan moet dat binst den
nacht gebeurd zijn, want overdag heb ik
altijd goed gebluscht.
BRAND GEBLUSCHT! stond er in de
gazet van Schittelscholleschuilegem, dat
is 'n gemeente tusschen Maaseik en
Oostende en als ge straf zijt in de aard
rijkskunde zult ge seffens kunnen zeggen
waar dat die gemeente ligt. Hewel, daar
was brand uitgebroken in 't gemeente
huis. maar de vrijwillige pompiers van
Schittelscholleschuilegem kwamen te laat
om den brand te blusschen. De geburen
hadden 't werk verricht. Nu hangt er in
de gemeente Schittelscholleschuilegem
't volgend bericht uitgeplakt:
AAN DE VRIJWILLIGE POMPIERS
VAN SCHITTELSCHOLLESCHUILEGEM
BANGE KINDEREN
Kinderen ziln bang omdat zij vrees
werden aangekweekt! Dit kan vreemd
klinken, doch het is de waarheid. Immers
een kind dat niet bang gemaakt werd, ls
ook niet bangl
Ouders, die hun kinderen van jongsaf-
aan ln het donker leeren slapen, zullen
bij voorkeur in het donker blijven slapen,
en vragen om eventueel licht te dooven:
immers de duisternis zai het normale
kind een prettig gevoel van rust geven.
De vrees wordt bij het kind over het
algemeen onbewust aangekweekt! Ouders
bedreigen: «Pas op, of ik roep den boe
mam! «Loop niet zoo dicht bij het
water, of de bullebak zal eruit springen
om u te pakken en mee te sleuren!
Als ge niet zwijgt zal de heks u komen
halen! Als ge niet braaf zijt, zal ik
den politieman roepen!
Eerstens is dit onder opvoedkundig
oogpunt zeer verkeerd, maar tweedens is
het ook voor de gezondheid van den
kleine verkeerd hem aldus onnoodig bang
te maken! Want de zenuwen worden er
door geschokt, de verbeelding begint wild
te werken, het lichaampje wordt erdoor
verzwakt
Een kind dat ziek was, en bittere drank
jes heeft moeten slikken, of misschien een
kleine opperatie heeft moeten ondergaan,
mag evenmin met den dokter bedreigd
worden, die weer eens zoo'n drankje
zal geven, weer eens zal gaan snijden
v?ant daardocr maakt men het kind bang
voor ae opvoeding i «klStti QSax
het gevaar is niet denkbeeldig dat, wan
neer het kind weer eens werkelijk ziek
wordt, het zóó bang wordt voor den dok
ter dat het 't onderzoek belemmert, mo
gelijk zelf belet, door cp allerlei manieren
den dokter tegen te werken.
Een andere verkeerde manier bi] de
onvoeding van kinderen is het vocrlezen
of vertellen van griezelige verhalen, wat
helaas nog veel te veel gebeurt... zelfs
door onderwijzers en onderwijzeressen.
Men moest toch begrijpen dat deze grie
zelige verhalen een noodlottige invloed
hebben op de teedere kinderzielen.
Daarom straf de kinderen als ze stout
zijn, maar maakt ze nooit bang!
EEN SLECHTE TIJD
"VOOR ONZE SCHOENEN
Koude, en nattigheid... modderige stra
ten en dus, als een natuurlijk gevolg,
verschillende moeilijkheden op schoenen-
gebied.
Laten wij het eerst hebben over nat
schoeisel. Meer dan eens hebben wij erop
gejvezen, dat van vocht doorweekte schoe
nen niet vlakbij, nog minder op de ka
chel (of andere verwarming) gedroogd
mogen worden. Men vuile ze met propjes
krantenpapier, deze slorpen veel vocht op.
Men late de schoenen zóó rustig staan
tot ze droog zijn, intusschen weer droog
papier erin stobpend als de propjes nat
geworden zijn. Is het leer volkomen droog,
dan kunnen de schoenen weer met goede
crème worden opgeknapt.
Peau de Suède moet men niet bij
regenweder dragen. Ze hebben anders te
veel te lijden.
Overschoenen kan men mooi houden
door ze, als ze schoon en droog zijn, heel
dun in te smeren met witte was en met
een wollen lapje op te wrijven.
Nieuwe zolen, waarop men, wegens hun
gladheid, gemakkelijk kan uitglijden, kan
men stroef maken door ze flink af te
wrijven met schuurpapier.
OUDE ZAKEN NUTTIG GEBRUIKEN
Oude vilthoeden verknippen we tot
zooltjes, die lekker warm zijn in pantof
feltjes of in een paar schoenen, die we
gebruiken bij regenweer.
Van een paar zeemleeren handschoenen
knippen we de vingers af en verdeelen
ze dan in gelijke lapjes. We naaien ze
met stevig garen aan elkaar, en gebrui
ken den lap voor grof werk, zocals het
afzeemen van geverfd hout, het afnemen
van ruw glas, e. d. Hierdoor sparen we
ons goed en duur zeem.
Tot slot nog 'n aardig ideetje voor 't
vullen van kussens. Oude jumpers, sjaals,
oude kousen, enz., knippen we in kleine
reepjes en gebruiken ze als vulsel. Het
spreekt vanzelf dat we 't eerst wasschen
en nazien of het niet door de mot is
aangetast.
Wat moeten we doen met oude kousen?
Er zitten zooveel ladders in en ze zijn
niet meer te dragen. Hebt u ze wel eens
gebruikt voor het opwrijven van schoenen
of meubels? Ze zijn hiervoor uitstekend
geschikt en kunnen gebruikt.
EENIGE KEUKENKECEPTEN
Spruitjessoep. Een pond gewasschen
spruitjes wordt met 50 gram boter of vet
zwak aangefruit in de soepkom, gebon-
ïgBHiHiEBsasasassizazsassaKaa
KAPOT GESMETEN! Er wordt soms
heel onverwachts veel levensgeluk kapot
gesmeten. Alderliefste Lezeressen, mis
schien herinnert ge U nog dat 't Manne
ken uit de Maan verleden week vertelde
over z'n moeder acht en tachtig jaar
oud die zoo schoon vertellen kon. En,
fier, voegde 't Manneken uit de Maan er
bij: moeder leeft nog! Toen 't Manneken
uit de Maan dat schreef, dacht hij. dat
moeder nog leefde... Maar, die nacht is
't Moederken van 't Manneken uit de
Maan naar den hemel gegaan. En, zoo
komt het. dat ik mi.in wekelijksehes bij
drage sluit met een klein verzoek:
Alderliefste Lezeressen,
Vrienden Lezers, 't is een feit
Dat gij allen brave menschen
En nog diep geloovig zijt.
Leest ge 's avonds 't Rozenhoedje,
Aan den ouderlijken haard
Houdt dan ook een Weesgegroetje
Voor mijn moederken bewaard.
Dank van harte! De traditie
Wil het zoo in 't Vlaamsche land
En in christelijke vriendschap
Reik 'k U dankbaar nu de hand.
't Manneken uit de Maan.
(Overname, zelfs gedeeltelijk, verboden).
HIER 'T KALENDERKEN.
Zondag 8 December: O. L. Vr. Onbevlekt
Ontvangen. S. Thiboud.
Maandag 9: SS. Leocadia, Philoteus, Gor-
gonia, Bassiaan.
Dinsdag 10: SS. Eulalia, Malgiades, Ful-
gens.
Woensdag 11: SS. Lamasus, Basilaan,
Eutychius.
Donderdag 12: SS. Constantijn, Walde-
mis, Herachius, Justijn.
Vrijdag 13: SS. Lucia, Joost, Othilia,
Aubert, Lucertia.
Zaterdag 14: SS. Nicasius, Eutropia.
sBSBHaaBiasBBBaasaBBBasBBEaa
hij verder naar het testament, doch vond
niets.
In de safe lag nog een vrij groote som
geld voor huishoudelijk gebruik en on
middellijke uitgaven en een kasboek voor
de huishouding. Alles was onberispelijk
in orde en de heeren konden gemakkelijk
alles overzien en regelen.
Mijn vader heeft dus schijnbaar
geen testament nagelaten, anders hadden
we het moeten vinden.
Stellig, z:i de heer Durlach. Het is
goed, dat alles zoo keurig in orde is en
er geen ingewikkelde erfenisregeling bij
te pas zal komen. Daar u het eenige kind
van uw vader is, is een testament ook
eigenlijk overbodig.
In zekeren zai ja, maar ik had om
juffrouw Harland graag gezien, dat mijn
vader een laatsten wil nad opgemaakt. U
weet, dat mijn vader haar als zijn doch
ter beschouwde en haar toekomst wilde
verzekeren, het lijkt me vanzelfsprekend,
dat hij voor haar toekomst had willen
zorgen. Voor mij is er natuurlijk geen
testament noodig, ik zou ook zonder dat
voor juffrouw Harland zorgen, maar
het is de vraag of ze het aan zal nemen.
Ik moet dus zien de een of andere manier
te vinden om haar fijn gevoel te sparen
en haar toch te helpen.
U zult er wel wat op vinden, mijn
heer Warneck, zei Durlach.
Ik zal er ernstig over nadenken, doet
u dat ook, heeren. Misschien heb ik uw
hulp noodig. In het ergste geval fantasee-
ren we maar enkele beslissingen van mijn
vader of doen, of vader tegen u beiden
over mijn plannen voor juffrouw Har
land gesproxen heeft. Zooals gezegdr ik
moet er mijn gedachten eens over laten
gaan en in ieder geval na de begrafenis
van mijn vader eens rustig met juffrouw
Harland praten. Ik mag op uw steun re
kenen, niet waar?
De beide heeren haastten zich beves
tigend te antwoorden en namen daarna
afscheid.
Gunter ruimde alle papieren weer op.
De brief, dien hij uit Munchen gezonden
had, lag nog voor hem, dien wilde hij zijn
den met 40 gr. bloem en bedekt met
anderhalven liter groentenbouiilon (des-
verkiezende blokjesbouillon). De soep
moet of op zeer zacht vuur een uur zwak
jes koken, of 2 'j uur langs achter op de
stoof staan en daarna nog een kwartier
op zacht vuur doorkoken. Geroosterd
brood smaakt er goed bij.
Kastanjesoep. Een pond kastanjes
kruist men, doet ze in een kleine pan
met kokend water, zoodat zij het onder
staan en laat ze tien minuten koken.
Hierna pelt men ze (één voor één uit het
warme water gaat het vlugst) en laat
ze in anderhalve liter groenten- (of blok
jes-) bouillon gaar koken, heigeen onge
veer een half uur duurt. Hierna giet men
de bouillon door de zeef en wrijft de
kastanjes erdoorheen. Het geheel moet
goed worden vermengd. In de soeppan
kookt men nu 30 gr. bloem met 40 gr.
boter roerende (op zeer zacht vuur, zooals
voor saus), doet er de soep bij kleine
scheutjes tegelijk en steeds roerende bij
en laat het geheel nog ongeveer tien mi
nuten onder gestadig roeren zachtjes
doorkoken. In dien tijd voegt men er
zout en wat nootmuscaat met een thee
lepeltje suiker aan toe.
KoolsoeD. De helft van een kleine
witte kool wordt aan dunne reepjes ge
sneden. In de soeppan laat men een
stukje fijngesnipperde ui met een weinig
boter, wat nootmuscaat, gemalen thym
en neper (beter nog kerrv) goudgeel aan
fruiten, 4get er 50 gr. boter of vet bij en
£2^re-wisschen koffi Oh zacht vuur laai
-IfóéxëÈr. hi jJJÈJ
gaar stoven, hetgeen ongeveer drie kwar
tier duurt: de groente mag niet bruin
worden. Hierna bindt men de kool met
60 gr. bloem en voegt er bii kleine scheut-
les anderhalve liter groenten- of blokjes
bouillon aan tce: daarna laat men de
soep onder gestadig roeren nog tien mi
nuten zachtjes doortrekken. Voor het op
dienen klopt men in de terrien een
eidooier on met wat melk: bii gebrek san
een dooier vermengt men de soep met
eenige lepels gepasteuriseerde melk.
Apotheek KINGET-OPSOMER
VEURNE
RIJVERBOD OP SOMMIGE
MOTORRIJTUIGEN
Het Staatsblad van 1 December kon
digt af:
Art. L Is verboden het verkeer:
a) met personenauto's welke door een
motor van meer dan 14 P. K. (2,5 1. cy-
linderinhoud) worden aangedreven;
b) met mortorrijwielen van meer dan
500 cm3 cylinder! nhoua.
Art, 2. Vallen niet onder de toepas
sing der bepaling, de autobussen en auto
cars welke vcor gemeenschappelijk per
sonenvervoer worden gebruikt
Art. 3. De verkeersvergunningen.
welke thans voor de bij artikel 1 vermeide
rijtuigen worden gebezigd, moeten on
middellijk terugbezorgd worden aan de
autoriteit die ze heeft uitgereikt.
Art 4. Dit besluit treedt den 1 De
cember 1940 in werking.
Op dien datum vervalt het besluit van
7 October 1940, Nr 6. houdende rijverbod
voor sommige personenauto's.
-CO
DE VERVAARDIGING VAN
PEPERKOEK
In afwijking van artikel 1 van het be
sluit van 10 Juli 1940, mag roggemeel
februikt worden voor het vervaardigen
an penerkoek. koek varf Reims, suiker-
«nsSïMimt ra J^Ujg-
aardlge produkten, v, aarvSn oe latET
toegelaten is.
De verkoop mag slechts geschieden te
gen afgifte van rantsoenzegels Nr 1. Voor
een zegel welke recht geeft op 225 gram
brood, kan men 250 gram peperkoek be
komen.
Het roggemeel dat wordt gebruikt voor
de fabricage van peperkoek en gelijk
aardige produkten, moet tot 75 t. h. ge
build zijn.
co»
MENGSELS VOOR
DE MENSCHENVOEDING
Een bijzonder besluit werd getroffen
betreffende de gemengde voedingswaren,
welke voor de menschenvoeding kunnen
dienen, en waarvan de samenstelling en
het etiket niet aan een bijzondere rege
ling onderworpen zijn.
Worden inzonderheid beoogd: aieet-
levensmiddelen, broodsmeersels, mayon
naises, surrogaten van koffie, van cacao
of van andere stoffen voor menschen
voeding bestemd.
Alle vervaardigers van deze produkten
dienen binnen de acht dagen na de be
kendmaking van het onderhavig besluit,
het Ministerie van Landbouw en Voedsel
voorziening, inspectie der voedingswaren.
10, Middaglijnstraat, te Brussel, een staat
te laten geworden, houdende: 1. Naam.
voornamen, adres en inschrijvingsnum
mer in het handelsregister; 2. De cente
simale samenstelling van de produkten
die ze vervaardigen of bereiden; 3. Den
kostenden prijs van het produkt met in
begrip van de verpakking; 4. De bena
ming van het produkt en den tekst welke
op de omslagen of recipiënten, evenals
op de prospectussen of andere notities
betreffende do hoedanigheid van de koop
waar, voorkomt.
Het is verboden de in het onderhavig
bosluit bedoelde produkten die onverpakt
zijn of waarvan do samenstelling, de be
naming en de tekst bedoeld bij het 4 van
vorig artikel niet door het voornoemd
Ministerie goedgekeurd werden, te ver-
koopen, te koop aan te bieden, in voor
raad te houden of te vervoeren met het
oog op vorkoop of levering.
De omslagen of recipiënten welke de
Achter het boschje begint wederom de
onmetelijke heide. De mandenmaker is
alleen in die vlakte en onderzoekt het
houten fluitje, hetwelk die kluizenaar hem
heeft geschonken. Het is een zeer gewoon
dingetje, gesneden uit één stukje hout.
Er zijn maar twee gaatjes om den toon
te veranderen. Manten blaast even op het
fluitje en er komt een klank uit, zoo hel
der en klaar als kristal. Dat doet hem
denken aan den zang van het vogeltje
uit het tooverbosch. Wanneer hij het eer
ste gaatje met den vinger bedekt, wordt
de toon hooger maar blijft even helder
en schoon. De beide gaatjes bedekken
en dan is de toon nog hooger. Drie won
derbare, zuivere klanken, meer kon het
fluitje niet geven. Doch dat was genoeg
om er een liedje mee te maken. In zijn
gedachten hoorde Manten zeer duidelijk
het liedje van het vogeltje op den toover-
struik. Hij zette zich neaer langs den weg
en trachtte dat ook te spelen. Het kostte
waarlijk niet veel moeite. Weldra klonk
over de heide dat zelfde toovergezang,
waardoor hij eens uit een diepen slaap
was gewekt.
Manten speelde het eenige keeren en
toen kende hij de beweging der vingers
van buiten. Hij was gelukkig, hij vond
er genoegen in de wondertconen te be
luisteren en door de wijde ruimte te doen
galmen. Die muziek deed hem alle droeve
gedachten vergeten en vroolijk zijn.
Een kostbaar dingetje,mompelde
Manten. Dat wordt misschien nog mijn
eenige troostHij borg zorgvuldig het
fluitje weg en stond\ op. Vandaag moest
hij door die heide zijn, hoe groot zij ook
was.
En hij geraakte door de heide. Doch
daarachter lag het treurigste land, dat
ergens op de wereld bestaat. Manten
kwam in het land zonder lach. De wegen
waren verlaten. AI de boomen lieten hun
takken en bladeren hangen als treurwil
gen op een kerkhof. De huizen stonden
eenzaam en dood. Er was geen gejoel van
kinderen. Nergens bloeide een bloempje
en de gewassen op het veld hadden een
vaal-groene kleur. Hoog in de grauwe
lucht hingen zwarte vogels akelig te
krijschen.
Uit een van die doodsche huizen kwam
een vrouw. Zij had voorzeker geschreid,
want haar cogen zagen nog rood.
Droevig, alles is hier droevigzei
Manten. Hij ging door een straat waar
vele huisjes stonden. Af en toe werd een
gordijn opgelicht en loerden, uit een bleek
ingevallen gezicht, nieuwsgierige blikken
naar dien vreemden man. Hij ging ver
der. Even treurig bleven de huizen, de
boomen, de menschen en gansch het land.
Hier hebben ze wat blij muziek noo
dig zei de mandenmaker. Opeens bleef
hij staan in 't midden van de straat,
nam zijn fluitje en begon een zeer won
derbaar liedje te spelen. De helders! i
klanken galmden nu boven het gekrijsc.:
der vogels. Ze rolden over de doode huis
jes. ze drongen binnen langs deuren en
ramen.
Toen kwam er beroering ln die eenzame
straten. De deurtjes werden geopend en
stille menschen verschenen op den dorpel.
Ze bleven luisteren naar die frissche mu
ziek. Hun treurige gezichten klaarden op.
Ze naderden meer en meer den wonder
baren fluitspeler. Weldra stond Manten
daar te spelen, midden een groep van
menschen die aandachtig luisterden naar
zijn eenvoudig liedje.
De klare tonen wekten hen op en zij
vergaten hun droefheid. Zij werden blij
en begonnen vroolijk mee te neuriën.
Als hij een heelen tijd gespeeld had,
werd de mandenmaker toegejuicht. Hij
mocht naar een dichtbijgelegen huis en
daar blijven.
Biijf hier bij ons,smeekte het volk,
en speel nog dikwijls dat liedDat be-
»BBflaaiBBBBB&33BBBHff9BBBBSa
vader mee in het graf geven. Zijn verzoek
om vergiffenis zou met zijn vader begra
ven worden.
Ineens dacht hij aan Kate's ring. Hij
haalde hem uit zijn zak en bekeek hem.
Het was werkelijk een eenvoudig rin
getje zoo 'n echte meisjesring. En Gun
ter herinnerde zich, dat Kate altijd heel
bescheiden sieraden droeg en altijd elk
kostbaar stuk dat zijn vader haar geven
wilde, geweigerd had.
Klein viooltje, zei hij glimlachend,
ondanks zichzelf ontroerd.
Doch toen richtte hij zich ineens op,
als duwde hij iets van zich af.
Hoe zou die ring in de safe gekomen
zijn? Wat had Kate na den dood van zijn
vader daar te zoeken? En waarom had
ze de sleutels aan Durlach gegeven? Was
dat met opzet gebeurd? Niemand zou er
toch iets achter gezocht hebben als zij
zelf de sleutels bewaard had.
En de ring had óf dicht naast zijn
brief óf er boven op gelegen.
Ineens vond hij een verklaring.
Kate had zeker zijn brief bij den doode
gevonden en niet gewild, dat vreemden
die zouden zien. Daarom had ze hem ze
ker in de safe weg gesloten en overdreven
secuur de sleutels aan Durlach gegeven.
Ze was nu eenmaal zoo plichtmatig. En
tactvol was ze ook, bijzonder tactvol.
Eigenlijk was hij een dwaas, dat hij zoo
stug tegen haar deed teil slotte was ze
toch altijd bijeonder aardig en hulpvaar
dig voor hem geweest. En het was toch
werkleijk onrechtvaardig van hem cm
haar over één kam te scheren met iemand
als Lori. Zelfs al had ze geprobeerd zijn
vrouw te worden en zijn vader in die
richting beïnvloed, dan was ze daarom
nog niet te verachten en gelijk te stellen
met de vrouw, die hem zoo schandelijk
bedrogen had.
Toen hij dien avond de huiskamer bin
nen trad, wachtte Kate hem reeds met
het avondeten. Ze had gewandeld en zag
er wat beter uit.
Hij ging tegenover haar zitten.
loofde Manten graag, maar eerst zou hij
eten en rusten in dat huis.
Daar woonde Jeröme, de hovenier, die
in het paleis van den koning werkte. Hij
had een vrouw en twee groote kinderen:
sombere, lustelooze gezichten.
Ons derde is ziek,zei Jeróme, en
het zal misschien nooit meer genezen.
('t Vervolgt.)
ONS ZUSJE
Ons zusje heeft geen tijd vandaag,
Ze moet op reis, ze moet nog weg.
't Is een geloop en een gevraag:
Waar is mijn mantel en mijn hoedje, zeg?
Haar mantel is een stuk gordijn.
Haar hoedje, o! 't is veel te groot.
Maar Elsje zit al op den trein,
Een trein die altijd graag aan 't rijden
(schoot.
Die zetel blijft voor ons daar staan
Voor zusje bolt dat als de wind.
Ze rijdt er mee naar Jantje Mean.
En of die trein zijn weg naar boven vindt?
O kijk, we zijn er al! en stop,
Dicht bij het maantje stopt de trein.
Bijna reed hij zoo vlak er op,
Dat zcu een wreede treinramp kunnen zijn.
De maan is een geblonken schijf,
Ons Elsje neemt ze af den haak:
Ze kriigt daarvoor toch geen gekijf.
Ja, van dat hangen krijgt het maantje
[vaak.
Straks mag het slapen, zacht zoo zacht;
Kom naar beneden, kom we gaan.
De menschen zullen voer een nacht
Het wei eens stellen zonder maan.
OPLOSSING VORIG RAADSEL
NAT—UUR NATUUR.
Langs 't tweede groeien boomen.
Een noot is 't eerste deel,
Wie vindt er nu 't geheel;
't Ligt op den weg naar Rome.
l3BBS3Ë35B93BB998BQ£IEBB9i39GB
Het Roode Kruis van Belgïe dcet, voor
het oogenblik, een groote krachtinspan
ning ten einde een groot aantal wollen
klcedingsstuken te vervaardigen, gebreid
voor de krijgsgevangenen en, gebeurlijk,
voor de behoeftige huisgezinnen.
Het Roode Kruis beschikt over een
deel wol, maar moet, binnen een zeer
korte tijdperk, kunnen rekenen op een
groot getal vrijwillige medewerksters
voor het breiwerk.
Deze medewerksters zouden de noo-
dige instrukties van het Roode Kruis
ontvangen nopens het werk dat dient uit
gevoerd te worden.
De personen die dezen oproep willen
beantwoorden, worden verzocht zich tot
de afdeeling «Breiwerk» van de Centrale
Werkplaats van het Roode Kruis van
Belgie, 137 Louisalaan, te Brussel, te
wenden den Maandag, Woensdag of Vrij
dag, van 2.30 tot 17 uur.
Vraag aan uw Briefdrager
EEN POSTAEONNEMENT
OP «DE POPERINGENAAR
Waarom heb je eigenlijk vaders sleu
tels niet bij je gehouden in plaats van ze
aan den heer Durlach te geven, Kate?
vroeg Gunter, nadat ze zwijgend gegeten
hadden.
Ze bloosde heftig en ontweek zijn blik.
Ik ik had er geen bepaalde rede
nen voor maar ik dacht allern, dat
ze bij mijnheer Durlach het veiligste wa
ren.
Hij merkte hoe doodelijk verlegen ze
was en was nu toch nieuwsgierig naar de
oorzaak daarvan.
Ik heb mijn brief aan vader in de
safe gevonden en nam aan, dat jij hem
daarin had gelegd om te voorkomen, dat
hij in vreemde handen visl.
Kate was heelemaal in de war bij dit
verhoor en had al haar zelfbeheersching
noodig om kalm te blijven.
Neen, Gunter, oom Heinrich zal dien
brief zelf in de safe hebben gelegd, nadat
hij hem beantwoord had.
O, ik dacht dat jij het had gedaan,
het was net iets voor jou je bent altijd
zoo attent. Jij hadt vaders sleutels en het
zou dus best mogelijk zijn geweest.
Kate zat op heets kolen. Ze had het
gevoel of ze een zware misdaad had be
gaan, die ze, het koste wat wilde, moest
geheim houden. En daarbij was ze doods
bang, dat Gunter alles wat ze verbergen
wilde op haar gezicht zou lezen.
Ik heb de sleutels toch direct aan
mijnheer Durlach gegeven, Gunter.
Hij Uesk haar onderzoekend aan.
Wil dat zeggen, Kate, dat je de safe
la het geheel niet meer open hebt gehad
na vaders dood? vroeg hij vol spanning.
Ze werd doodsbleek en staarde voor zich
uit.
Dat spreekt toch van zelf, zei ze
nerveus.
Ze zag er bij de woorden uit als een
doortrapte leugenaarster, want ze was
niet gewend om te jokken.
Er kwam een bittere, minachtende trek,
nog scherper dan vroeger, om zijn mond.
Die vrouwen logen toch allemaal, de
een meer, de anckr minder, dacht hij. Dit
jonge scheosel kon het nog niet zoo vol-
van het handelsregister van aen laori
kant of bereider, het netto gewicht of
den inhoud en den maximumverkoopprijs
te vermelden.
«o»
DE VERKOOP VAN VARKENS-
VLEESCH VAN NOODSLACH-
TINGEN ENKEL IN HET
SLACHTHUIS TOEGELATEN
Wij hebben het besluit meegedeeld in
verband met het slachten van varkens,
waarvan het slachten alleen is toegelaten
in de aangeduide slachthuizen.
Wat nu het vleesch van noodslachtin-
gen betreft, dit moet binnen den kortst
mogelijken tijd naar het dichtstbijgelegen
toegelaten slachthuis gevoerd worden.
Het mag alleen in dat slachthuis ver
kocht worden. De veearts, die de vleesch-
keuring gedaan heeft van het bij nood-
siachting afgemaakte varken, moet on
middellijk het in aanmerking komend
slachthuis verwittigen, aan hetwelk het
vleesch moet gezonden worden. Een kopij
van het verwittigingsschrijven meet als
vervoervergunning het vleesch van het
bij noodslachting afgemaakte varken
naar het slachthuis begeleiden.
Alle varkensvleesch, dat afkomstig is
van andere dan volgens deze verordening
toegelaten slachtingen, zoowel als vieesch-
waren die geheel of gedeeltelijk uit der
gelijk varkensvleesch samengesteld zijn,
zelfs met vleesch van bij noodslachting
afgemaakte varkens, hetwelk niet van de
genoemde vergunning voorzien is, wordt
zonder schadevergoeding in beslag ge
nomen. De opbrengst van den verkoop
van zulke in beslag genomen waren, komt
na aftrek van de onkosten, aan Winter
hulp ten goede.
Het besluit omvat verder voorschriften
ten behoeve van ambtenaren, veeartsen,
enz., en voorziet zware strafbepalingen
voor de overtredingen.
-CO
DE LEERLINGEN VAN
DE KONINKLIJKE MILITAIRE
SCHOOL EN DE
UNIVERSITAIRE STUDIËN
Het Staatsblad van 30 Nov. behelst de
voorwaarden in dewelke de leerlingen van
de Koninklijke Militaire School univer
sitaire studiën mogen doen.
REGELING VAN HET SCHEEP
VAARTVERKEER TUSSCHEN
BELGISCHE LANDPLAATSEN
EN DEN RIJN
In het Verordnungsblatt van 26 No
vember jl. is een besluit verschenen, waar-
Dij het scheepvaartverkeer tusschen Bel
gische Landpiaatsen en den Rijn wordt
geregeld.
Wie belang heeft bij de binnenscheep
vaart doe best kennis te nemen van den
inhoud van bovengemeld Verordnungs
blatt
«o»
ORDENING
VAN DEN BOEKHANDEL
In hst Verordeningsblad verscheen een
verordening van 21 November 1940, be
treffende de nieuwe ordening voor den
boekhandel, waarbij de houders van boe
ken- en tijdschriften-uitgeverijen, als
mede van boekhandels en boekwinkels
moeten voortaan, om hun bedrijf te mo
gen uitoefenen, lid zijn van als zoodanig
erkende beroepsvereenigfligen.
iïrkende beroepsvereenigingen zijn:
a) Voor het Vlaamsch taalgebied: De
Vereeniging ter bevordering van het
Vlaamsche boekwezen» (V. B. V. B.);
b) Voor het Fransche taalgebied: De
Cercle Beige de Librairie
De betrokken personen, die uiterlijk
op 21 December 1940 het lidmaatschap
niet hebben verworven, moeten na dezen
datum hun handelsbedrijf opgeven.
HET VERBOD TOT WIJZIGING
DER LCONEN EN WEDDEN
In het Staatsblad is een besluit ver
schenen in verband met het besluit van
1 Augustus 1940, houdende verbod de
ioonen en wedden te wijzigen.
Bij dit nieuw besluit wordt aan alle
hiertoe aangestelde ambtenaren recht
toegekend alle bescheiden na te zien.
waaruit he tbedrag blijkt dat werkelijk
betaald werd aan loonen en wedden. In
geval van overtreding kunnen deze amb
tenaren proces-verbaal opstellen.
-co»-
Een besluit, dagteekenende van 30 No
vember en verschenen in het Staatsblad
I99BBES99SI99Z99BBBEB9I1B93B3
maakt als die andere, je zag nog duide
lijker dat ze loog, maar ze zou hst wel
beter leeren en zich dan niet meer ver
raden.
Een hevige smart greep hem aan, hij
wist niet waarom het hem zoo 'n pijn
deed, dat ook Kate hem belogen had.
Kate, op wier trouw en eerlijkheid hij
vroeger huizen gebouwd zou hebben.
In zijn boosheid greep hij in zijn vest
zak en haalde er den ring uit.
Je moet je vergissen je hebt na
vaders dood de safe nog open gemaakt
want ik vond jouw ring erin den ring,
dien je, zooals je me vertelde, nog aan
had toen vader al dood was.
Hij legde den ring voor haar neer.
Kate zat als verlamd met vaal, doods
bleek gezicht en doffe oogen tegenover
hem. Ze had het wel willen uitgillen,
want ze las de verachting op zijn gezicht.
Groote hemel hij wist, dat ze hem be
logen had en hij dacht nu stellig iets
heel ergs van haar, hield haar voor on
eerlijk, misschien voor een dievegge.
Gunter zag haar ontzetting en het werd
hem duidelijk, dat iets dat niet veroor
loofd was, haar naar de safe gevoerd had.
Hij herinnerde zich, dat hij een groote
som gelds in de safe gevonden had. Kate
had dat geweten, daar zijn vader haar
altijd huishoudgeld uit die safe gaf. Zou
ze misschien geld genomen hebben, uit
angst voor haar toekomst?
Een andere verklaring kon hij niet vin
den. In ieder geval stond vast, dat ze iets
verkeerds had gedaan, dat bewees haar
schrik en de verlegenheid, die zoo duide
lijk op haar gezicht te lezen stonden. Het
speet hem, dat ze door zijn verhoor in
zoo 'n groote verlegenheid gebracht was,
doch tegelijkertijd hinderde het hem ont
zettend, dat hij haar zoo klein moest
zien. Het was hem, of de erkenning van
de minderwaardigheid van zijn vrouw
hem minder verdriet had gedaan dan de
ontdekking, dat ook Kate kon liegen en
bedriegen.
Hij kon geen woorden vinden om haar
over haar verlegenheid heen te helpen.
Kate bleef onbeweeglijk zitten en kon
van 4 December, regelt den handel ta
plantaardappelen.
Dit besluit is zeer uitgebreid, wat erj
belet het in zijn geheel mede te óeeKn,
Toch kunnen wij de hoofdlijnen na
dit besluit als volgt samenvatten:
Alle verkoop en vervoer van plant,
aardappelen moet geschieden onder toe.
zicht van de Keurkcmmissie voor p'.ar.t-
aardappelen. dit voor wat bet re it da
planters uit de Ardennen en de Polders.
Voor de plantaardapoelen welke «or
den ingevoerd, geschiedt de kontrole on.
der toezicht van de Aardappelcentrale
Verkoop en vervoer van plantaard-
aappelen uit andere gewesten dan uit
de Ardennen en de Polders ls verboden.
Gaat het evenwei cm een verkoop van den
producent tot een landbouwer of om een
ruil in zelfde gemeente of in het om
liggende, aan mag de "betrokken Burge
meester een Vervoervergunning verleenen.
De verkoop van een producent aan een
landbouwer moet ook geschieden door
tusschenkomst van de Aardappelcentraie,
nameliik door den betrekken aan gestel-
den expediteur. De verkoop van inge
voerde plantaardappelen geschiedt door
tusschenkomst van een door de Aardap
pelcentrale aangestelden importateur.
De verkoouen en ruilingen mogen niet
meer dan 1.750 kgr. per Ha. bedragen.
Voor alle verkoop, verwisseling, ver.
voer, enz. van aardappelen, blijft steeda
een vergunning noodig.
Het totaal der geleverde plantaard
appelen wordt afgetrokken van de hoe
veelheid aardappelen dte de producent
van zijn oogst mag afhouden.
De prijzen van de aardappelen, even
als van net graan, welke bij voriye be
sluiten werden vastgesteld, slaan niet cp
de prijzen van plantaardappelen en zaai
graan.
DE PRIJZEN VOOR PLANTAARDAP.
PELEN INGEVOERD UIT NEDERLAND
Oe vasU'esieïde mahjmapri.izeif"vff," Ce
Uit NeaeUnÜtd szsSSSriE. TIC.
niet-gekeurde plant&ardappelen, gélpr
verd vrij van alle kosten cp wagen, kar
of vertrek magazijn, en door den ver-
kooper te leveren in het eerste station
van aankomst of de eerste aanlegplaats,
worden hieronder vermeld.
Bij herverzending, dus bij verzending
naar andere plaatsen dan daar v.aar de
plantaardapnelen in het eerste station
of aanlegplaats toekwamen, zljr. da
vrachtkosten voor rekening van den be
stemmeling.
GEKEURDE AARDAPPELEN
Eerstelingen
Roode
Eerstelingen
Bintje
Maat
Klas
A.
B.
C.
28/35
242
225
219
30/40
231
2.15
209
35/50
215
199
192
35/55
215
199
192
28/35
250
noo
óOd
227
30/40
240
223
217
35/50
224
207
200
35/55
224
207
209
28/35
242
225
219
30/40
232
215
209
35 45
213
201
195
40/50
2C4
133
181
45/50
200
184
177
45/55
2C0
184
177
45/60
200
184
177
30/40
232
215
209
30/45
224
207
200
40/60
215
199
192
45 60
2C3
193
186
30/40
2*2
235
40/60
238
204
28/35
242
235
35 50
258
225
219
50/60
242
209
202
59/70
192
30 '40
242
234
40/60
238
204
Ideaal
Alpha
Furore
Eigenheimer
Industrie
ONGEKEURDE AARDAPPELEN
Maat
Eerstelingen 35/55
Bintje:
1 December tot 1 Februari 30'45
1 Februari tot 1 April 30/45
Alpha
1 December tot 1 Februari 35 60
1 Februari tot 1 April 35/60
Klas
165
169
173
169
170
ALGEMEENE TELLING VAN
DEN TABAK
Verordening Nr van de Waiencea-
trale der tabaksnljverheid luidt:
Elk natuurlijk of rechtspersoonplan
ter, fabrikant, handelaar, makelaar, ver
zender, dedouaneeringsagent, enz.) moet,
vóór den 8 December 1940, aan de Wa-
rencentrale der tabaksnijverheid de hoe-
veelheden inlandsche en uitheemsehe ta
bakken, buiten de afgewerkte van het
fiscale bandje voorziene tabakken, aan
geven, waarvan hij in Belgie. houder is
op datum van 30 November 1940.
Wat betreft de tabakken welke ln een
openbare of partikuliere opclagolaats of
onder gelijk welk ander toltoezicht voor
handen zijn, wordt alleen de titelvoerder
der bescheiden (ontvangstbewijs, uitslag-
biljet voor doorvoer, enz.) welke op de
goederen betrekking hebben, als houder
aangezien.
De inlandsche tabakken van den oogst
1940 mosten niet aangegeven worden.
■asieassEBSBaaBBsasaBnB^iBBBi
RIJKSWACHT EN POLITIE
WEDER MET VUURWAPENS
UITGERUST
Kaar Belgapress van bevoegde zijde
verneemt werd de uitrusting van de Bel
gische Rijkswacht met vuurwapens
wat reeds sinds eenïgen tijd het geval
was opnieuw versterkt.
Vooral de manschappen, die hun dienst
op bijzonder verantwoordelijke posten of
tijdens den nacht uitoefenen zullen van
een karabijn worden voorzien.
Verder werd de gemeentepolitie in de
steden opnieuw met schietwapens uitge
rust.
13BBB99&3SBS9B39£aa9833iaaB9
Te Malmédy bon een autovoerder
plotseling het stuur van zijn voertuig niet
meer meester. De wagen schoof hierdoor
van den weg af en kwant terecht in een
groep voorbijgangers die den wandelweg
volgden. Vijf dezer personen werden hier
door gedood en enkele andere gewond.
Te I,icr is een 63-jarige man van
een trap gevallen en bleef dood ter plaat
se liggen.
- Te Tienen werd een nachtwachter
verstikt door de uitwasemingen van een
kachel staande in een klein vertrek van
de fabriek die hij had te bewaken, 's Mor
gens werd zijn lijk gevonden nevens d«
kachel.
geen brok meer door haar keel ki'ijgeni
alles in haar leek gestorven en leeg.
Nu kan niets ergers me meer overko
men, dacht ze, nu veracht hij me, mis
schien nog meer dan de vrouw die hem
bedrogen heeft. En ik moet het dragen,
mag me niet verdedigen, mag hem niet
zeggen, wat me gedwongen heeft om te
liegen. Vader ln den hemel, heb medelij
den met me, laat me sterven ik kan
zijn minachting niet dragen.
En zoo zat zie daar, niet in staat iets te
doen om zich zelf vrij te pleiten.
Ze schrok, toen Gunter met een ruk op
stond, zijn bord weg schoof en met een
stomme buiging snel de kamer verliet.
Hij kon haar niet langer aanzien. Het
verscheurde zijn hart en de bitterheid
werd hem te machtig. Nu pas had hij
gemerkt, hoeveel Kate voor hem was. Hij
voelde zich als iemand, die een laatste,
verborgen schat verloren heeft.
Kate bleef nog langen tijd als verlamd
zitten en staarde voor zich uit. Eindelijk
stond ze loom met loodzware ledematen
op en wandelde naar haar kamer. Daar
viel ze als gebroken cp den grond r.eer,
ze had geen kracht meer om te blijven
staan. Lang bleef ze zco liggen en alleen
een dof steunen kwam over haar lippen-
Hoe lang ze zco gelegen had wist ze zelf
niet, doch eindelijk had ze do kracht om
op te staan. Het moest al Iaat zijn, z;ker
midden ln den nacht, want het heele
huis was stil.
Wat zou ze nu doen? Ze kón Gunter
niet meer terugzien, ze kón zijn minach
tenden blik niet nogmaals doorstaan
neen, dat kon ze niet liever sterven.
Niets dan een haastige vlucht kon haar
redden. Vóór het dag werd moest ze het
huls verlaten hebben. Waarheen ze gin?
kon haar niet schelm, het liefst den dood
tegemoet. Als ze hem maar niet meer ln
de oogen behoefde te zien ln die oogen»
die ze zoo lief had en die haar stille za
ligheld waren geweest. Hij verachtte haar
moest haar wel verachten, hij incest
haar wel voor een leugenaarster en be
driegster, misschien wel voor een dievcgg*
houden. Dat kon ze immers niet dragen»
(Wordt vei'volgdj. -