VERVOERDERS
E lMKKEi\ HIJ VERS
door ECREVISSE
3
Zooats? Wfèr ftet vujrr, cfotf/t
Ons Vrouwenhoekje
co>-
gedachten daarvan niet kon losmaken,
waardoor het kind te laat is ingeslapen.
Ook te veel huiswerk waardoor het kind
telkens te laat naar bed gaat, kan oor
zaak worden van moeilijk ópstaan. Het
huiswerk 's morgens tc laten afmaken is
niet aanbevelingswaardig, daar het kind
dan naar bed gaat met de gedachte, dat
hem den volgenden morgen nog werk
wacht, hetgeen meestal onrustig slapen
ten gevolge heeft.
--«o»-
Ons KINDERHOEKJE i
I
BERICHT AAN DE
Baswwss: VOOR ONZE KLEUTERS
DE MANDENMAKER
Plaag van Diefstallen
in West-Vlaanderen
GEDACHTEN
RECEPTEN
ONS WEKEUJKSCIl
RAADSEL
DE VOEDING DER
REISDUIVEN GEREGELD
I - M JU 0 I I - M
TREKKING
DE VOEDINGSWAARDE VAN
PLATTE KAAS
UITSLAG AANBESTEDING
HET TREINVERKEER MET
NEDERLAND
3^3-^
MR.
HET MANNEKE
UIT DE
WORTELS RAUW RASPEN IN
DE GEKOOKTE SOEP
M
A
WINTER
A
A
1
ass
DE WEDEROPBOUW
IN WEST-VLAANDEREN
PEPERKOEK
BENOEMINGEN
BIJ HET BRANDWEERKORPS
IN WEST-VLAANDEREN
8
4-JARIG KINDJE IN KOKEND
WATER GEVALLEN
TE SINT-NIKLAAS
AARDAPPELKOEKJES
HOE LANG MOET EEN KIND
SLAPEN?
8flBaE3BS3BBBaBBBBaBBgSflBBEaBfl
RIJSTMEELKOEKJES
VERWOESTE GEWESTEN 1522
224" Trekking van 19 Januari 1941.
BBEEaEasaEgEBESairaEEElMWSiïaa
13
sE>m
SS
niet het
oude
.Arrondissement
Pr. West-Vlaand. 31
74
93
Fabiaan. Sebastiaan.
Maria.
3
1
Een edel mensch trekt edele menschen
aan.
vliegt snel
hem wel.
2
1
12
2
4
8
28
7
27
8
15
3
6
4
De menschen zaten diep
In huis bij 't warme vuur.
Niet één die buiten liep,
De Winter was te guur.
Zoo was er ook niet één,
Die hen gezien had: blind
En blauw van kou, alleen,
Twee oudjes in den wind.
Daar gaan ze nu op zoek;
De stad is pijnlijk groet.
Toch vinden ze aan hoek
Een vuurke, warm en rood.
De winterwind zoo wreed
En scherp als snijdend glas,
Sloeg in ’t gezicht en beet
Alsof hij razend was.
Kortrijk
Brugge
leper
Tielt
Roeselare
Oostende
Veurne
Diksmuide
18
5
21
7
12
3
4
4
O! heerlijk warm; zoo goed
En gansch in warmte staan.
Hét leven is een beetje zoet,
Tot dezen avond,
Als ze weer naar huis toe gaan
OPLOSSING VORIG RAADSEL
BAK—KERS - BAKKERS.
De zwaarste belastingen zijn niet die
welke de Staat ons oplegt, maar die wel
ke onze dwaasheden ons kosten.
De tong van den wijze is in zijn hart
en het hart van den dwaas ligt op zijn
tong.
menschen zitten te schreien van geluk
(’t Vervolgt).
Men kan plattekaas maken van boter
melk. Deze is smakelijker dan deze van
afgeroomde melk. De kaas van afgeroom-
de melk valt echter niet te versmaden
en is ook zeer voedzaam en verteert ge
makkelijk.
HOE BEREIDEN?
Bij 2 liter afgeroomde melk voegt men
enkele druppels stremsel en laat 24 uur
staan in een warme plaats. Men giet de
gestremde melk op een stramijn of in een
doek en laat uitlekken.
dam: 12 en
Den Haag en
De Belgische 1
deelt ons mede het
van reisduiven is
liefhebbers, die
Duivenlief hebbersbond
probleem der voeding
officieel geregeld. Alle
een lijst hebben inge
stuurd aan den B.D.B. voor de telling der
duiven, zullen half Januari een rantsoe-
neeringskaart ontvangen, welke geldig is
van 1 Februari 1941 af. Voor de maand
Januari is het noodige gedaan, opdat zij,
die geen voorraad hebben, bij den aan
vang der maand het tot 1 Februari noo
dige voedsel kunnen afhalen.
RKBBBBBaBBBBnBBBBKBBBfiBHBB&D
HOE OFDÏENEN?
Een pla'ttekaaskant (een boterham be
legd met plattekaas), is zeer voedzaam.
Men kan de plattekaas mengen hetzij
met peper en zout, hetzij met suiker of
siroop. Kinderen lusten heel graag plat
tekaas met suiker, ze kunnen er veel en
smakelijk van eten en het is, zooals hoo-
ger reeds vermeld, licht verteerbaar. Aan
kinderen die weinig vlccsch eten geeft
men beter plattekaas met suiker dan con
fituur op den boterham.
HOE BEWAREN?
Men bewerkt de plattekaas met peper
en zout en bewaart op een koele plaats
om het uitdrogen te voorkomen. Aldus
zullen we hem wel enkele dagen kunnen
versch houden.
en als het land niet goed wordt bewerkt,
zijt ge uw pacht kwijt. Zoo sprak Keizer
Karei.
Toen kwam er geen engel met een
brandend zwaard, maar daar kwam een
knecht en die zette dien boer en z’n
vrouw fatsoenlijk aan de deur. Zoo luidt
die historie.
misstappen. Hij is, wel is waar, met een
goeden aanleg gewapend: doch hij is nog
jong en heeft geenszins ondervonden, wat
gevaren jongelingen van zijn stempel be
dreigen... Wanneer dergelijke geesten
eenmaal op dan doolweg geraken, dan is
hot moeilijk te voorzien waar zij ophou
den met dolen... Er zou schier een won
der des hemels daartoe noodig zijn, en
God doet alle dagen geen wonderwerken.
De mensch kiest met vrijen wil en God
laat hem vrij in zijne handelingen. In
dien do mensch gedwongen werd tot het
goede of tot het kwade, dan ware noch
belooning noch straf mogelijk.
Grietje's vader omhelsde de zienswijze
van den priester.
Mijn ouders uitten een tegenovergesteld
gevoelen: zij waren overbekend met mijne
leer- én weetgierigheid, zoowel als met
mijn buitengewonen aanleg, en hun ouder
lijk gevoel werd niet weinig gestreeld
door het vooruitzicht, dat hun zoon een
groot geneesheer, advokaat of wethouder
zou worden. Dat hunne zienswijze zege
praalde, is zeer natuurlijk: ik was im
mers hun zoon. Toen ik in de vergadering
geroepen werd, eensdeels om te vernemen
wat ei- beslist was, anderdeels om mijn
neiging kenbaar te maken, verklaarde ik
mij al aanstonds voor het vak der ge
neeskunst, alhoewel het mij griefde, dat
ik voor eên geruimen tijd van Grietje
zou moeten scheiden, om mijne studiën
te voltooien.
Ik liep oogenblikkelijk tot het meisje
mijns harten, en deed haar kond van het
geen beslist was geworden... Zij spoorde
mij aan tot geduld en volharding.
Do tijd van vertrekken kwam; bij het
afscheid nemen van het meisje, zwoeren
wij ons wederzijdsche, eeuwige trouw. De
hemel weet hoe zuiver onze inzichten, hoe
■rein onze liefde waren! Zij gaf mij tot
onderpand harer trouwe liefde liet gouden
kruis harer overleden moeder, dat zij als
pen heilig voorwerp vereerde. Ik gaf haar
een gouden ring met fijne diamanten be
zet, dien ik als een herinneringsgeschenk
van mijn vaderlijken grootvader ontving.
Het koken doet de voedingswaarde veel
verminderen verlies aan vitaminen. In
deze omstandigheden moeten we alle mid
delen aanwenden om uit de voedingspro
ducten te halen wat er uit te halen is.
Rauwkost b. v. is in veel omstandigheden
veel beter dan gekookt eten, vooral wat
groenten betreft. Zoo kunnen we onze
worteltjes raspen in de reeds gekookte
soep, nog even laten doorkoken of sef
fens opdienen. Onze soep zal een nieuw
smaakje krijgen en we zullen tevens vi
taminen uitgespaard hebben.
Een nietiwsoortige plaag schijnt te zijn
ontstaan in West-Vlaanderen, namelijk
deze van diefstallen van allerlei vee. Ver
scheidene gevallen deden zich voor in
deze laatste dagen, o. m.
Te Brugge, wijk St-Pieters, waar bij
landbouwer Claeys, bij nachle dieven zijn
binnengedrongen, er twee varkens heb
ben afgemaakt en de Stukken vleesch
wisten weg te voeren, De v aarde der
varkens bedroeg 5.000 fr.
Tc Zuierikerke, bij Zeebrtigge, waar bij
landbouwer Den Dooven drie varkens en
bij landbouwer Croes een varken werden
gestolen en weggevoerd.
Te Koekelare waar bij landbouwer Van
Bcllegiiem een varken en bij landbouwer
Casteele een aantal hennen werden ont
vreemd.
Te Westkapelle waar bij landbouwer
Van Zandeweghcn niet min dan vier var
kens werden gestolen en daags nadien
bij zekeren Tavernier een aantal konij
nen.
Te Ingelmunster waar twee varkens en
te Rumbeke waar verschillende konijnen
werden meegenomen,
In zekere kringen schijnt men zich af
te vragen of hier voor al deze feiten wel
echte «diefstallen» gepleegd werden en
of het soms niet gaat om het van de
hand doen van dieren zonder den offi-
cieclen weg te gebruiken.
UBBBBBBBBBBBBBBSBBBUMBBBB
Ik ging afscheid némen van den pries
ter, die mij galeend en onderwezen had.
Hij drukte mij in zijn armep en mij zijn
zegen schenkende, zegde hij:
Besteed uw tijd wel; want God zal
er u rekening over vragen! Ziedaar mijn
geschenk zegde hij, mij een Thomas
a Kempis overgevende lees er lederen
dag een hoofdstuk in; doordring u wel
van den geest van ’t gouden boek, en in
dien gij naar mijne en ’s schrijvers wen
ken leeft ter hcogeschocl, zult gij telkens
■wijzer en deugdzamer terug keeren.
Den volgenden dag vertrok ik naar de
hoogeschool van L... Bij mijne aankomst
aldaar.ging ik hoog leer aar B... opzoeken,
voor wifin ik aanbevelingsbrieven had
meegekregen. De miyi ontving mij op
't minzaamste, 'sprak mij over het vak,
waartoe ik mij bestemde, en gaf mij heil-
zamen raad omtrent de gedragslijn die ik
moest volgen. Weldra doorstond ik de
voorbereidende proeve met groots onder
scheiding en mocht onmiddellijk de les
sen bijwonen.
■Gedurende het eerste jaar deed ik zulke
verbazende vorderingen, dat ik f.1 mijne
studiemakkers verre achter mij liet. Toen
ik, op het einde des schooljaars, mijn be
schermer ging vaarwel zeggen, ontving
hij mij op dé gulhgrtigste wijze, zwaaide
mij eonigen lof toe; doch voegde er zoo
vele maar en nochtans bij. om te doen
begrijpen dat hij wilde zeggen: «Gij kunt
nog meer en beter doen Met het voor
nemen bezield het volgende jaar oneindig
meer to doen, keerde ik huiswaarts en
vond aller armen open, om mij te ont
vangen. Grietje en ik aanzagen elkander
met nog méér liefde dan te voren. Wij
hadden twintig jaren bereikt en zagen
ons een jaar nader bij onze vereeniging.
Nog twee jaren geduld, zegden wij tot
elkander, dan zal de dood alleen ons nog
vermogen té scheiden. Wij streelden ons
met de zachtste hoop en droomden van
een gouden toekomst.
Tot de hoogeschool teruggekeerd, her
nam ik mijne studiën met nieuwen ijver;
daarbij bleef mijn gedrag zoo onberispte [moet ik bekennes. ïn hunne vergadering,
zegden zij mij, dat ik zelf de oorzaak was
geweest van de kwellingen die mij te
beurt waren gevallen; dat elke makker
ter hoogeschool, wélke een afgezonderd
leve-. leidde, aan zulken hoon zich bloot
stelde. Zij raadden mij aan, eenige vriend
schapsbetrekkingen aan te knoopen met
twee, drie of vier studiemakkers, al was
het maar voor den oogenschijn, ten einde
voor de toekomst, de vernieuwing der
ondergane kwellingen te vermijden.
Ik besloot mij te laten leiden door deze
schijnvrienden, en dat was juist wat zij
van mij verwacht hadden. Ten einde mij
des te zekerder in den strik te vangen,
lieten zij mij aan mijzelven over, gedu
rende eenige dagen, toen ik bespeurde dat
er weerom nieuwe beschimpingen begon
nen waren. Dan ging ik tot mijn dienst
willige makkers, en verzocht hen drin
gend, mij, al was ’t slechts om de oogen
to voldoen, in den vriendenkring te
willen opnemen... Gulhartig werd mijn
verzoek ingewilligd; zij gaven mij enkel
den raad, dat ik, van tijd tot tijd, mij
met hen in het openbaar zou vertoonen.
Dit beloofde ik en ik hield getrouw mijn
woord. Zoo begaven wij ons, nu eens te
samen ter wandeling, clan in het een of
ander bierhuis, en zoo gewende ik mij
ongevoelig aan hun gezelschap.
Hoe verbaasd stond ik in den beginne
te zien, toen ik bemerkte dat mijne mak
kers zich, onder alle opzichten, meer in*
getogen, zelfs deugdzamer toonden, da»
ik zulks meendo to zijn. Ik wreef het mij
schier als een vlek aan, dat ik mij zoo
lang vreemd had gehouden aan allen om
gang met hen. Toen zij mijn volle vriend
schap. mijn gansch vertrouwen gewonnen
hadden, viel het hun niet moeilijk, mij
zooverre te brengen, dat ik mijn gedrag
naar liet hunne regelde. Do kostelijks
tijd, dien ik uitsluitend aan mijne stu
diën placht te wijden, werd ten deele in
ijdele verstrooiingen dcorgebracht, waar
toe de jeugd van zelve men- genegen is
dan tot do ernstige inspanningen der
geestvermogens.
lijk, dat ik als een voorbeeld werd aan
gehaald. Aller oogen vestigden zich op
mij, en men verwachtte dat ik, op het
einde mijner studiën, primus der hooge
school zou zijn. Mijn voorbeeldelooze vor
deringen, mijn voorbeeldig gedrag wekten
nijd en afgunst op onder- eenige bedorven
makkers die het mij ten kwade duidden,
dat ik te verre boven hen uitstak. Er
kwam een soort van samenzwering tot
stand, ten doel hebbende, mij ten val te
brengen. Dat dit niet gemakkelijk om be
werken zou zijn, wisten zij zeer wel, doch
de gesst des kwaads is zoo vindingrijk!
Ziehier hoe zij te werk gingen:
Tengevolge van plannen in het duistere
gesmeed, werd ik eensklaps een voorwerp
van vervolging en onophoudelijke spotter
nij. Mijn gewone zitplaats, mijne boeken,
mijne kleederen werden stelselmatig be
vlekt en bevuild; mijn naam zag ik op de
muren, cp de deuren, overal samengekop
peld met hoonende spotwoorden. Vruch
teloos poogde ik de daders te kennen!
Vruchteloos bemoeiden zich de bestuur
ders der hoogeschool met de zaak. De
eerlooze ontwerpen werden in het duis
tere gesmeed, en in het duistere voltrok
ken met eene hardnekkige boosheid,
waarvan gij u geen denkbeeld kunt vor
men! Ik begreep dat men zocht, mij het
hoogeschoolleven te L... ondraaglijk te
maken, en om den geest der boosheid
niet toe té geven, was ik meer dan ooit
beslist, mij niet te laten ontmoedigen
door de vervolginegn, maar nog meer
mijn krachten in te spannen.
Eensklaps deed zich een partij voor on
der- mijn studiemakkers, welke openlijk
ten mijnen gunste optrad. Deze schenen
met niet min zorgvuldigheid mij te be
schermen, dan mijn vijanden mij ver
volgden. Het scheelde weinig zoo scheen
het mij ten minste of hst kwam tot
daden. Kortom, dank zij de bescherming
dezer sehijnvrienden, hielden de vervol
gingen op. Wat kon ik min doen dan aan
deze makkers dankbaarheid betuigen?
Dit deed ik, tot mijn ongeluk eilaas I dat
Een huis dat hadden ze ook,
Maai- zonder ’t warme vuur;
Toan schreeuwde ’t winterspoek:
Eruit! zeer barsch en stuur.
XIV.
Door de eindelooze heidevlakte rennen
de ruiters op hun vurige paarden. Ze vol
gen den kronkelenden zandweg niet,
maar schieten dwars dooi- het heide
kruid over grachten en struiken, naar het
Zuiden. Daar duikt boven den verren ho
rizont het matte groen van eenige boom
kruinen op. Daar ligt hun land. Manten
draaft vooraan, op het zwart en vinnig
paard van den koning. Aan het zadel ben
gelt een bosje twijgen, gesneden uit het
hartje van een tooverboseb. Eén ervan
liet hij bij den houthakker, opdat hij
ginder meester zou kunnen blijven over
al die betooverde planten. .Dat had zijn
moedige vriend wel verdiend.
En nu haastig naar den koning en
naar de menschen, die ongeduldig*wacht-
ten. Het duurde niet lang of het ijzer
van de paardenhoeven ketste tegen de
straatsteenen en trommelde het volk naar
buiten. De geweldige ruiters stormden
zoo vlug voorbij dat de menschen niet
konden zien welk nieuws ze brachten.
Ze verdwenen in de groote pcort van het
paleis. Het onrustige volk stroomde daar
samen en wachtte ongeduldig.
Weldra stond Manten met zijn wonder-
twijgen vóór den koning. Deze bracht
hem onmiddellijk naar de kamer van
het prinsesje. Bij een schoon en fleurig
wiegje zat de koningin te treuren. Daar
lag haar liefste kindje heel langzaam te
sterven. Zé kon niet meer gelooven dat
iemand hier nog redding zou brengen.
Ze geloofde niet dat deze man met een
wonderbare kracht kwam. Manten na
derde stil het wiegje. Hij zag het klein
uitgemergeld kinderkopje met zieke, ron
de oogskens, op het kanten kussen. Met
bevende hand nam de mandenmaker een
zachte twijg en raakte daarmee eens even
de schelen der oogjes aan. Onmiddellijk
vielen ze toe en plots begon het prin
sesje te slapen, zoo diep, zoo vast.
Verwonderd en verstomd stonden de
koning en de koningin te staren op het
slapend kind. En toen zs het goed begre
pen, wisten ze niet meer wat te doen van
gsluk. Ze wilden Manten meenemen cn
hem bedanken en hem beloonen. Maar
hij had geen tijd. Hij moest naar het
volk om nog vele ongelukkige menschen
te helpen. Op straat stond de menigte
te wachten.
Daar verschijnt de stille zachte man,
met eenige twijgen in de hand. De men
schen beginnen te roepan, te juichen, te
smeeken. Eerst gaat Manten naar een
boom, die bstooverd is. Alle rumoer valt
stil. Zwijgend en benieuwd kijkt het volk
toe. Er is angst in hun blikken. Dooi-
de benauwde stilte roepen eenige stem-
Vanaf 1 Januari 1941 zijn ALLE AUTO-
VOERTUIGEN (met uitsluiting van cie
personenwagens)volgens het in het
Staatsblad van 1 December 1940 versche
nen Besluit, aan een technisch onderzoek
onderworpen.
De vervoerders zijn gehouden hunne
voertuigen op de hen aangewezen kon-
troolplaats aan de onderzoekskommissie
voor te stellen.
Alle vervoerders moeten vóór
25 JANUARI 1941
in het bezit zijn van een voorloopig be
wijs van deugdelijkheid.
Dit bewijs wordt afgeleverd dooi- het
aangenomen schouwend organisme voor
de Provincie West-Vlaanderen Schou-
wingsbureel Flandria», HocfdbureelRijke
Klarenstraat 79, te IEPER; Bureel
Noordzandstraat 61, te BRUGGE, tegen
den prijs, van 6 fr. (fiskale zegel).
Het voorloopig bewijs wordt bij de keu
ring van het voertuig vervangen door een
definitief bewijs van deugdelijkheid in
geval het voertuig in orde bevonden
wordt.
De vervoerders van de Arrondissemen
ten Brugge en Oostende zijn gehouden
het voorloopig bewijs bij het bureel te
Brugge af te halen.
Het Schöuwingsbureel Flandria.
Neem 700 gr. meel, kgr. suiker, een
snuifje zout, 2 groote koffielepels bicar
bonate de soude en meng dit alles droog
goed dooreen.
Giet vervolgens in een pan een halve
liter melk, voeg er '3 groote soeplepels
confituur bij (liefst pruimengelei) en ver
der een koffielepel anijs in poeder of
enkele druppeltjes anijsextract. Roer dit
alles goed in de kom.
Voeg dan alles samen, roer het hevig
en laat het dan een uur in den oven bak
ken.
V.' L Ct cl L U. C11 IX 11VI O LI 1 IJ 1 VI1 o lil V_z 111J iv Vf ■•-» Ir x
dan is daarvan dikwijls de oorzaak, dat Jes uitstekend^bij sla; ten tweede kunnen
het des avonds tot viak voor het naar
bed gaan, te inspannend met spelen, le
zen, of wat ook, is bezig geweest, en de
aBBBBBBBBBBBB&BBBBBflBBBflnflB
44
Toen de oude- priester spreulcsgswijze
had geantwoord: «nog den geheelen dag
voor de wereld, maar morgen voor God
wierp de zieke zijn blikken op het kruis
beeld, dat op de tafel naast zijn .bed
stond.
Dc middagtijd was gekomen, de pries
ter at met de moeder en de kinderen het
matige noenmaal. Middelerwijl was de
zieke in een weldoenden slaap gevallen,
welke or.onderbroken voortduurde tot een
uur voor zonsondergang. Bij zijn ontwa
ken, vroeg de zieke hoe laat het was, en
vernomen hebbende hoe verre dé dag ge
vorderd was, gaf hij te kennen, dat hij
wenschte op te staan; ik wil zegde hij
voor de laatste maal mijns levens de
zon zien ondergaan in hare volle pracht-
en majesteit.
Eenigé oogenblikken bleef deze de blik
ken op het weldadige gesternte gevestigd
houden... Een doodsche stilte heerschtc
m het vertrek. Da spanning was tot het
uiterste gekomen, en de zieke alleen,, al
te wel bekend met zijn toestand, neemt
het woord en spreekt:
Mijn dierbare echtgenoote. mijn teer
geliefde kinderen! Voor u allen, zoowel
als voor mij, nadert het plechtige, het
beslissende uur van scheiden. Ir.disn gij
mij een laatste bewijs uwer gewone liefde
wilt geven, zoo zult gij mij het tafereel
sparen van onmatige droefheid. Gij ziet
op mijn gelaat, gij hoort aan mijne stem,
dat ik gerust en tevreden ben; waarom
zoudt gij u meer bedroeven dan ik? Se
dert een jaar ongeveer, heb ik gevoeld
dat het leven mij langzaam verliet; met
lederen dag kreeg ik meer en meer de
verzekering, dat mijue dagen geteld en worden. In onze gebuurte woonde ec» rijk j-jngd worden, die hem blootstellen
EN ZOO LUIDT nu ons kalenderken:
Zondag 19 Januari: SS. Canutus. Da-
gobert.
Als de plicht gebiedt te spreken.
Moogt ge niets verloren steken.
Maandag 20: SS.
Celidonia.
De tijd
Gebruikt
Dinsdag 21: SS. Agnes. Meinraad. Fruc-
tuosus. Epiphanes.
Gift voor de maag
Ik zeg het met smart
Wordt meer geschuwd dan
Gift voor geest en hart.
Woensdag 22: SS. Vincent. Anastaas.
Walter.
Verzint eer gij begint
En ’t is zoo klaar als glas
Bij ’t trouwen komt die spreuk
Voorzeker ook te pas.
Donderdag 23: Trouwdag van
SS. Emersntiana. Hildefons.
Al vliegt de leugen nog zoo snel.
Dé waarheid achterhaalt haar wel.
Vrijdag 24: H. Familie. SS. Thimotheus.
Babylas. Philo.
Als de drank Is in den man
Zit de wijsheid in de kan.
Zulks beduidt dat vroeg of laat
Wordt de mond voorbij gepraat.
Zaterdag 25: Bekeering van den H. Pau
lus. S. Appolonius.
Woorden
zijn geen oorden.
Alderliéfste Lezeressen
Vrienden Lezers, houdt u kloek
En, als ’t God belieft, naaste vzeke
Kom ik weer eens op bezoek.
’t Manneken uit de Maan.
(Nadruk, zelfs gedeeltelijk, verboden).
’t Woont in een huis van glas,
Het kan geen beetje lucht verdragen;
En als het er niet was,
Dan zouden velen zitten klagen.
MEBgnBBflB&BBflM&SBagnSBBBSBBIBBBBBBBBBEBGBBBBBBEESBBEBBBfifl
maar gering in getal waren. Ik zag dén.
dood van nabij en gewende mij haar met
onverschrokken oogen te aanschouwen...
Wat mij het bitterste viel, was de ge
dachte, dat ik van u moest scheiden;
doch de heilige man hier op den pries
ter wijzende heeft mij geleerd, deze
scheiding niet te vreezen. Nochtans, uw
aanstaande lot bekommert mij, cn aan u-
mijne gade en kinderen, wil ik de laatste
uren van dezen dag wijden! Indien gij
mijne lessen en vermaningen goed in u-.v
geheugen prent, indien gij, mijne kinde
ren, dezelve getrouwelijk volgt, dan mag
ik met een gerust gemoed, het doodsuur
te gemoet zien.
Tot u, dierbare echtgenoote, stuur ik
maar een bede: blijf ten langste mogelijk
bij. onze kinderen; waak over hen als
een beschermengel; bestuur hun levens
wandel; houd hen op het pad der deugd.
Gij, kinderen, luistert wel naai- mijne
woorden; prent deze diep in uw geheu
gen; het zijn de laatste welke ik u toe
spreek.
In mijne jeugd, was ik wat gij thans
zijt: onschuldig en deugdzaam. Zorgvul
dig door mijn ouders opgevoed; in-alles,
zelfs boven mijn staat, onderwezen; on
derdanig aan mijne ouders; gelijk het
aan een kind betaamt, werd ik altoos als
een voorbeeld ter navolging aan de .kin
deren voorgestcld. Met een onverzadelijke
er schei-pe weetlust bezield, reikhalsde ik
naar talen en wetenschappen. Een geleer
de, priester, onderwees mij in latijnsche
cn grieksche talen. Onder ’s mans leiding
leerde ik al de nevenwetenschappen, wel
ke tot een volledige opvoeding vereischt
Ten einde de werkloosheid te bestrij
den, verleent het Commissariaat-Generaal
voor ’s Lands Wederopbouw belangrijke
kredieten aan de gemeenten die werken
van openbaar belang uitvoeren.
Onderstaande tabel geeft per arrondis
sement het aantal gemeenten van West-
Vlaanderen op, die dergelijke kredieten
ontvingen. Voor bepaalde gemeenten die
nen de gelden voor- meer dan één werk.
Aantal gemeenten op
31-8-40 30-9-40 31-10-40 30-11-40
9
1
10
3
5
VERGETEN kan dikwijls duur kosten.
Dat heeft dat jonge vrouwtje, Clara Du
bois ook ondervonden. Ze ging naar de
post om een betaling te doen en als ze
heur betaling ha^ gedaan, stapte ze ’t af.
Maar, zs had haar portemonee op ’t
tablet laten liggen... en in die perte-
monee stak ‘n bankbiljet van* duizend
frank en nog wat andemgsld... Daar sta
ken nog twee kostelijke'ringen in, zoodat
gansch dié vergetelheid haar zoo
rond dé drie duizend frank kost.
sl'::711t!ëll!!!(::u!i:.ui!lll!llllllllli:Me|^we,'k van IS Januari 1941. - Nr
r
fAAAii
ALDERLIEFSTE LEZERESSEN
Vrienden lezers, stilkens aan
Zullen nu de dagen lengen
Met een stapken van den haan.
Da haan van den toren, ik zie hem door
’t venster van m’n kamer, hoog in de
vrieslucht staan en hij kijkt nog altijd
naar de streken van waar de Vriazeman
komt aangereden. Jaren lang hebben de
menschen van jaren gezegd en ’t Man
neken uit de Maan zei dat ook: daar zijn
geen Winters meer lijk in onzen jongen
tijd. De Vriezeman is dood!
T GAAT HIEROVER, vertelt Knul-
leken: Die Esopus was een gewone keu
kenpiet, 't is te zeggen hij moest koken,
stoven en braden voor z’n madame, die
zeer rijk was. ’t Is lang ,lang geleden ge
beurd; misschien wel 600 jaar vóór Chris
tus. Maar die Esopus kon nog iets anders
dan koken, stoven en braden. Hij schreef
ook fabels; ’t is té zeggen verdichtsels,
waarin hij de menschen van zijn tijd de
waarheid zei...
Hewel! om kort te gaan. Die madame
van Esopus zou ne keer nen termen dinee
geven en ze zei tot Esopus:
Ga naar ds markt en koop het beste
dat ge vinden kunt.
En Esopus trok op met twee korven
en hij kocht niets anders dan tongen:
schapen tongen, varkenstongen, ossen
tongen, kemelstongen en nog andere
soorten van tongen...
Toen hij met al die tongen thuis kwam
en die madame al die tongen zag, schoot
ze in een kattekoleire en riep uit:
Wat hebt ge nu allegaar gekocht?
Toen antwoordde Esopus;
’k Kocht tongen! tongen! tongen!
Want gewis
De tong blijft altijd ’t beste
Van ’t geen te vinden is.
Die madame werd toen nog kwader en
in ’n kalkoenenkoleire riep ze toen uit:
Als ’t zco is... ga dan terug naar
da markt... en subito... en koop me wat
ge er ’t slechtste vindt...
En Esopus trok weer op met twee kor
ven en hij kocht weer ne keer niéts an
ders dan tongen; schapentongen, varkens
tongen, ossentongen, kemelstongen en nog
andere soorten van tongen... Toen hij
met al die tongen thuiskwam en die
madame al dié tongen zag, schoot ze in
zoo’n koleire dat ze er omtrent ’n ge
raaktheid van kreeg... Ze had toch nog
asem genoeg om uit te roepen:
Wat hebt ge nu weer allegaar ge
kocht?
Toen antwoordde Esopus, onnoozel weg,
alsof hij geen tien kon tellen;
’k Kocht tongen! tongen! tongen!
Want gewis
De tong blijft altijd ’t slechtste
Van ’t geen te vinden is...
Toen peisde die madame dat heuren
Esopus nen slag van den molen had en
rijp was voor Geel. Maar Esopus zei sim-
pliester:
Madame, hoor ne keer: is de'tong
niet ’t edelste, ’t beste wat er bestaat.
Door de tong loven we GodDoor de tong
verklaren we de liefde! Door de tong
brengen we hulde aan 't werk van dich
ters, schilders en andere kunstenaars.
Ja! Ja! ’t Is al goed, zei de madame...
’k Heb nog niet gedaan, antwoordde
Esopus: Door de tong wordt God gelas
terd; door de tong wordt er haat gezaaid
en lastertaal gesproken; door de tong
wordt er ruzie gestookt... Daarom zeg ik,
Esopus, keukenpiet van madame, dat ik
het besté maar ook het slechtste van de
markt héb meêgebracht.
Madame kon niet anders doen dan
Esopus gelijk geven.
men: «Doe dat niet. Het is te gevaar,
lijk! >1.
Maar bij gaat onverschrokken op den
boom af. Als grimmige klauwen buigen
de takken zich over hem. Manten slaat
ze weg met een wondertwljg. Hij geeselt
den boom tot al de takken zoo hoog
mogelijk weggevlucht zijn.
De menschen zien het wonder. Opeens
gaan ze aan *t schreeuwen en ’t jubelen.
Ze willen den wonderdoener van nabij
zien. Ze stormen toe cn met blij gejuich
en gejoel voeren ze hem tnee naar hun
huizen.
Als een milde geneesheer komt Manten
bij al de zieke kindertjes. Hij sluit die
vermoeide, starende oogjes. Hij doet ze
allen in een zeer diepen slaap vallen,
Dan verlaat hij stilletjes het huis, waar
treffelijk weduwnaar, vader van een
dochter, zijn eenig kind. Wij waren in
hetzelfde jaar géboren; wij groeiden te
zamen op; wij waren speel- en schoolge-
nooten; onder opzicht van fortuin ook
schier gelijk, werden wij door elkeen aan
zien als voor elkander geschapen... Had
den onze ouders de neiging dei- kinderen
met welgevallen te gemoet gezien, d:<n
vonden zij zich geenszins télcurgesteld.
Langen tijd leefden wij te zamen als
broeder en zuster. Ja, Herman, wat gij
voor Martha zijt, en wat Martha voor u
is, dat was ik voor Grietje en zij voor mij.
Gedurende onze eerste schooljaren, de
den wij wonderbare vorderingen, niet
zoozeer uit liefde tot nuttige kennissen,
als wel uit zucht om elkander des te meer
■te behagen. Indien ik zelfs later, onder
de leiding van den wijzen en geleerden
priester, talen en wetenschap doergrond-
de, zoo moest ik zulks grootendeeis aan
de aanmoedigingen van het meisje toe
schrijven. Een goedkeurend woordje was
altijd mijn loon en bezielde mij met
nieuwen moed.
Wanneer mijn leermeester, op zekeren
dag thuis kwam en verklaarde, dat hij
mij niets meer kon leeren, werd er een
soort familieraad belegd, welke rijpelijk
raadpleegde over den staat, welken men
mij bestemmen zou. Grietje's vader werd
er ook bijgeroepen; want men was ge
woon hem ts aanzien en te behandelen
als mijn aanstaanden schoonvader. Deze
uitzichten waren zoo min voor het meisje
als voor mij een geheim.
De priester, welke mijn leermeester ge
weest was, woonde do vergadering bij en
moést het eerste zijn gevoelens opperen.
Met zijne gewone rondborstigheid, uitte
hij zich in dézer voege:
-T Hendrik most genoeg geld en goed
erven: waarom zou hij een anderen staat
kiezen clan dengene, die aan zijne ouders
geluk en rust verschafte? Door zijn uit
gezonderde geestvermogens, gepaard gaan
de met vele lichamelijke voordeelen, zou
hij aanstonds door menige gevaren om-
als ze heel kleiu worden gemaakt (voor
elk koekje een goeden theelepel vol)
dienst doen als lekkere «zoutjes» bij de
thee.
Hieronder deslen we wijzigingen mede,
gébracht aan de samenstelling van het
officierenkader der gemeentelijke vrij
willige brandweerkorpsen, gedurende het
jaar 1940.
A. Benoemingen. De Heer Dr Firmin
Maes werd benoemd tot ondcrluitenant-
geneesheer van het gemeentelijk brand
weerkorps van Meulebeke; Heer Dr Hen
drik, onderluitenant-geneesheer te Lan-
gemark; HH. Arsène Boulet en Marits
Ostyn, respektievelijk tot onderluitenant-
bevelhebber en tot onderluitenant-genees-
hser ts Nieuwkerke.
B. Bevorderingen. HH. Louis Coussé
en Gaston Vandekerkhove tot luitenant
té Roeselare.
C. Ontslagnemingen. H. Dr A. Dochy,
luitenant-gsnsesheer te leper; H. Albert
de Spot, luitenant-bsvelhebber van het
stsdelijk brandweerkorps van Veurne.
H. Dr A. Dochy werd er toe gemachtigd
den eeretitel van zijn graad te dragen.
IBHIBEBBBBnOBBDSÏKBBBBBBBSBB
De kle-ne Thea S.; vier jaar oud, is bij
haar grootouders in de Aarschotsche
straat, te St-Niklaas, bij het spel in een
ketel hokend zeepsop gevallen. Het kind
was ernstig over heel het lichaam ver
brand cn is in het gasthuis aan de ge
volgen bezweken.
Na alles goed geroerd te hebben giet
men het in een vorm en laat men het
in den oven bakken (van 30 tot 45 mi
nuten).
(VAN RAUWE AARDAPPELS)
500 Gram (1 pond) aardappelen, liefst
een groote soort, wat peper, nootmuskaat
cn fijn tafelzout, eenige lepels slaolie.
Rasp de geschilde aardappelen op een
grove groenterasp, vermeng ze met wat
peper, nootmuskaat en zout.
Maak in de koekenpan een bodempje
slaolie dampend heetspreid daarin tel
kens een lepelvol van de geraspte aard
appelen zoo dun mogelijk uit (bijna door
zichtig dun)en bak de koekjes aan
weerskanten goudbruin en- door en door
knappend.
Ten eerste passen deze aardappelkoek-
Een kind moet, om lichamelijk en gees
telijk gezond te blijven, vooral voldoen
den slaap genieten.
Wie herinnert zich
rijmpje
Zes uren slapen is genoeg voor klein
en groot, voor jong en oud. De luiaard
moog g’cr zeven geven. Op acht, voor
waar heeft niemand recht!...»
Thans is er wel wat verandering ge
komen in dien regel, men schijnt er nu
meer van bewust, dat die zes uren voor
klein... en jong... toch wél wat weinig is.
Kinderen moeten veel slapen.
Een zuigeling slaapt de eerste weken,
behalve als ’t gebaad of gevoed wordt,
vrijwel den geheelen dag. Langzamerhand
ligt het meer wakker. Na een paar maan
den moet het des morgens, na het was-
schen of baden, en ook ’s middags, nog
geruimen tijd, ongeveer 2 of*3 uren, rus
tig kunnen slapen, terwijl het om 6 of 7
uur, voor den nacht, ter ruste moet wor
den gelegd.
Slaapt een kindje ’s winters in een
eenigszins verwarmd vertrek, hetgeen aan
tc bevelen is, dan moet cr voor verluch
ting worden gezorgd. Door een wind
scherm kan men, zoo noodig, wieg of
bedje voor tocht beveiligen.
Voor het derde jaar moeten kinderen
minstens vijftien uren per dag slapen,
waarvan twee tot drie uren overdag.
Na het derde jaar minstens veertien
uren, waarvan een paar uren overdag.
Tot het zesde jaar minstens' twaalf of
dertien uren. Tot het tiende jaar onge
veer elf uren.
Voor groote kinderen is, op zijn minst
negen tot tien uren slapen noodig, willen
zij gezond en opgewekt blijven.
Men doet goed de kinderen, voor ze
slapen gaan, eenigen tijd rustig te hou
den, en ze een kalm spelletje of werkje
te laten doen. Ook maakt men het hun
rustig, wanneer men ze een kwartiertje
van te voren waarschuwt, dat het bijna
tijd is, zoodat ze nog even voort kunnen
gaan met datgene, waarmeé ze bezig zijn
en nog voldoende tijd hebben hun speel
goed of werk op te brengen.
Een kind dat voldoende slaap geniet,
wordt gewoonlijk vroolijk wakker. Het
beste is, het dan op te laten staan, het
buiten, of in den tuin te laten spelen, of
eenig werk tc laten verrichten. Blijft het
wakker in bed liggen, dan bestaat er al
tijd gevaar voor verkeerde gewoonten.
Staat een kind ’s morgens moeilijk op,
KLEINE ZAKEN worden grooter
door reklaam en goeie waar.
Wilt ook Gij uw zaak doen groeien
adverteer in De Poperingenaar
Neem 250 gram rijstraeel, 2 soeplepels
boter of margarine, een halve tas melk
en laat dit gaar koken. Voeg er dan 150
gram kristalsuiker, y2 koffielepeltje va-
nillecxtract en 1 eierdooier en het wit
van ei nadat dit tot schuim werd gesla
gen.
T KOSTTE mijn vrienrl Kalcgem heel
wat moeite kalm tc blijven, toen, hij in
De Lachende Metteko ging eten. Hij
bestelde 'n telloor soep, 'n stuksken
vleesch met ’n patatteken en ’n lepel
legumen en om z’n dorst te stillen vreeg
hij ’n- «picket» wijn...
Hewel! vroeg de eigenaar van dat
spijshuis, die van de eene tafel naar de
andeer ging en en praatje maakte met
z’n kalanten: hewel, hoe vindt ge dien
wijn. -
O! antwoordde Kalegem, ’t is een
goed merk... niet gemengeld... en ik mag
u dat zeggen, want ik ben een kenner.
Ah! mijnheer is misschien wijnhande
laar? vroeg de eigenaar van ’t spijshuis.
Neen, antwoordde Kalegem... ik ben
azijnfabrikant.
VAN RIJDEN GESPROKEN:
Daar reed nen boer naar Leuven,
Naar Leuven reed nen boer...
Hij kwam Marieken tegen
Marieken zei bonjour
Zoo zingen 2e in een oud liedeken. De
oude liekens zijn de schoonste, zeggen
de menschen van jaren en ze kunnen ge-
Tijk hebben. Een spreekwoord zegt:
schoon liekens duren niet lang! En dat
is ook waar. En veel smokkelaars, die
sedert weken en maanden veel geld heb
ben verdiend en peisden dat ze rijk gin
gen worden, hebben dan ten slotte tot
hun scha en schand ook ondervonden dat
schoen, liedekens niet lang en duren.
MAAR DUREN en blijven duren, dat
doen de historiekens die over Keizer Ka
rei worden verteld. Daar zijn er hon
derden. En hier is er eentje van dat echt
is gebeurd.
Gelijk ge weet, alderliéfste Lezeressen,
was die Keizer Karei een rare snaak en
alhoewel Keizer van een Rijk waarop de
zon nooit onderging, was hij zoo een
voudig van manieren als de koster van
ons dorp. Zijn grootste plezier was door
de velden en akkers te marcheeren als
koeienkoopman of veehandelaar gekleed.
Nu gebeurde ’t dat hij. zoo op nen
gceien morgen door de Lammekenskouter
wandelde en almetsens een lawaai hoorde
van driftige stemmen. Daar was ’n man
bezig op ’t veld te werken en z’n vrouw
hielp hem. Maar de vent had er genoeg
van niet van z’n vrouw, maar van z’n
werk en riep uit:
Dat die eerste vader Adam zoo dom
was naar Eva te luisteren, toen ze hem
in den appel van den boom des verderfs
liet bijten! Had ik Adam moeten zijn...
En had ik Eva moeten zijn, ant
woordde de vrouw ik had dien appel stil-
lekens laten hangen...
Keizer Karei hoorde dat gesprek af,
verscholen achter ’n haag en dus niet ge
zien...
Toen ze wat gekalmeerd waren, ging
hij naderbij. Hij hoorde de klachten aan
van den man, die zei dat de grond waar
op hij zijn zweet stond te verspelen, zoo’n
slechte grond was en de huurprijs veel te
hoog; en de vrouw deed er heur lamen
taties bij...
En aan wien hoort die grond toe,
vroeg Keizer Karei?...
Aan den keizer, antwoordde de vent.
—•■Hewel zei de keizer: ik ben de rent
meester van den keizer... Kom morgen
naar ’t kasteel... Om twaalf uur precies...
Misschien tan er voor u iets gsdaan
worden...
Den volgenden dag waren man en
vrouw present. Ze werden in een schoone
zaal geleid en daar stond de tafel gedekt.
Bedienden, schoon gekleed, brachten al
lerhande spijzen op en een van die knech
ten zette midden op tafel een schotel die
mét een deksel was afgesloten. Toen
kwam er esn meneer van de hofhouding
en die zei:
De groeten van den keizer. Eet en
drinkt naar uw volle goesting. Proeft
van alles wat er op tafel staat... behalve
van dien schotel, daar in ’t midden. Die
moet gssloten blijven... En weg was hij.
Man en vrouw, zonder veel vijven en
zéssen, begonnen te smullen lijk ze binst
hun leven nog nooit hadden gesmuld.
Maar als ze hun bekomst hadden en van
alle schotels en tellooren geproefd, wilden
ze toch weten welke spijs er in dien toe-
gedekten zilveren schotel verborgen zat...
Dé vrouw vooral kon haar nieuwsgierig
heid niet bedwingen, We zullen er niet
van proeven, zei ze tot haar man... sim-
pelijk maar ne keer zien wat dat het is...
En die snul van nen vent vond het
goed... Die hief voorzichtig het deksel
omhoog... maar op 't eigenste oogenblik
wipte er ’n muisken uit de kom... Nu be
grepen man en vrouvz wat voor ’n dom
migheid ze hadden begaan en alle twee
begonnen ze jacht te maken op dat muis
ken...
Terwijl ze daarmee druk bezig waren,
kwam Keizer Karei binnengestapt:
Ha! Ha’ riep hij uit: gisteren op
’t veld waart ge bazig te schelden en te
tieren op Adam en Eva... Nu ziet ge dat
gé zelf al even ongehoorzaam en nieuwc-
gierig zijt als zij... En nu zult ge, evenals
zij, cok uw straf krijgen. Hadt ge geluis-
J terd, dan had ge voor uw grond op den
Lammekenskouter geen pacht moeten be-
wa^ talen. Nu blijft de pacht gelijk vroeger
SW Zie vervolg hiernevens.
Serie 036333 Nr 3 wint 250.000 frank.
Serie 043891 Nr 7 wint 100.000 frank.
Serie 036333 Nr 11 wint 100.000 frank.
Serie 074572 is uitgekonien zonder lot.
De obligaties begrepen in de aange
duide series cn die geen- lot winnen, zul
len terugbetaald worden met 312,50 fr.
of met 300 fr., volgens dat ze al dan niet
omgezet werden krachtens koninklijk be
sluit van 11 Mei 1935.
3 Jan. - Te 2 uur. voor den H. Ladon,
ingr-architect van Bruggen en Wegen,
27 Hoorstraat, Brugge, herstellingswerken
tot goed behoud van een deel der geteis-
terde gebouwen van de Rijksmiddetóare
Jongensschool te’NIEUWPOORT.
WYBO 1... Oostende. 28.013.Pjf.
lerberghc. Pervijze, 29.446.44; Boncquct
A. en G., Nieuwpoort, 31.896,39; Van
Ilccke J., Middelkerke. 32.413,05; Kemel
Aï, Nieuwpoort. 32.872.73D’Hooge G., te
De Panne, 34.469.15; Van Thournout E.,
te Gistel. 34.592,15; Verscheure A.. leh-
tegcm, 37.951,-48; Dansecour Gebr., Nieuw
poort. 42.967.3» fr.
Sedert 7 Januari is de dienstregeling
met Nederland als volgt: vertrek Brus-
sel-Noord te 7.05 en 18.50 ure, uit Ant-
werpen-Oost: te 8.04 en 19.57. Aankomst
te Rotterdam te 10.36 en 22.21; Amster-
15. Ook uit Amsterdam,
jfotterdam vertrekken da
gelijks twee sneltreinen naar Belgie. en
wel (vertrek uit Amsterdam) te 8.20 en
18.02 ure.