VERVOERDERS E lMKKEi\ HIJ VERS door ECREVISSE 3 Zooats? Wfèr ftet vujrr, cfotf/t Ons Vrouwenhoekje co>- gedachten daarvan niet kon losmaken, waardoor het kind te laat is ingeslapen. Ook te veel huiswerk waardoor het kind telkens te laat naar bed gaat, kan oor zaak worden van moeilijk ópstaan. Het huiswerk 's morgens tc laten afmaken is niet aanbevelingswaardig, daar het kind dan naar bed gaat met de gedachte, dat hem den volgenden morgen nog werk wacht, hetgeen meestal onrustig slapen ten gevolge heeft. --«o»- Ons KINDERHOEKJE i I BERICHT AAN DE Baswwss: VOOR ONZE KLEUTERS DE MANDENMAKER Plaag van Diefstallen in West-Vlaanderen GEDACHTEN RECEPTEN ONS WEKEUJKSCIl RAADSEL DE VOEDING DER REISDUIVEN GEREGELD I - M JU 0 I I - M TREKKING DE VOEDINGSWAARDE VAN PLATTE KAAS UITSLAG AANBESTEDING HET TREINVERKEER MET NEDERLAND 3^3-^ MR. HET MANNEKE UIT DE WORTELS RAUW RASPEN IN DE GEKOOKTE SOEP M A WINTER A A 1 ass DE WEDEROPBOUW IN WEST-VLAANDEREN PEPERKOEK BENOEMINGEN BIJ HET BRANDWEERKORPS IN WEST-VLAANDEREN 8 4-JARIG KINDJE IN KOKEND WATER GEVALLEN TE SINT-NIKLAAS AARDAPPELKOEKJES HOE LANG MOET EEN KIND SLAPEN? 8flBaE3BS3BBBaBBBBaBBgSflBBEaBfl RIJSTMEELKOEKJES VERWOESTE GEWESTEN 1522 224" Trekking van 19 Januari 1941. BBEEaEasaEgEBESairaEEElMWSiïaa 13 sE>m SS niet het oude .Arrondissement Pr. West-Vlaand. 31 74 93 Fabiaan. Sebastiaan. Maria. 3 1 Een edel mensch trekt edele menschen aan. vliegt snel hem wel. 2 1 12 2 4 8 28 7 27 8 15 3 6 4 De menschen zaten diep In huis bij 't warme vuur. Niet één die buiten liep, De Winter was te guur. Zoo was er ook niet één, Die hen gezien had: blind En blauw van kou, alleen, Twee oudjes in den wind. Daar gaan ze nu op zoek; De stad is pijnlijk groet. Toch vinden ze aan hoek Een vuurke, warm en rood. De winterwind zoo wreed En scherp als snijdend glas, Sloeg in ’t gezicht en beet Alsof hij razend was. Kortrijk Brugge leper Tielt Roeselare Oostende Veurne Diksmuide 18 5 21 7 12 3 4 4 O! heerlijk warm; zoo goed En gansch in warmte staan. Hét leven is een beetje zoet, Tot dezen avond, Als ze weer naar huis toe gaan OPLOSSING VORIG RAADSEL BAK—KERS - BAKKERS. De zwaarste belastingen zijn niet die welke de Staat ons oplegt, maar die wel ke onze dwaasheden ons kosten. De tong van den wijze is in zijn hart en het hart van den dwaas ligt op zijn tong. menschen zitten te schreien van geluk (’t Vervolgt). Men kan plattekaas maken van boter melk. Deze is smakelijker dan deze van afgeroomde melk. De kaas van afgeroom- de melk valt echter niet te versmaden en is ook zeer voedzaam en verteert ge makkelijk. HOE BEREIDEN? Bij 2 liter afgeroomde melk voegt men enkele druppels stremsel en laat 24 uur staan in een warme plaats. Men giet de gestremde melk op een stramijn of in een doek en laat uitlekken. dam: 12 en Den Haag en De Belgische 1 deelt ons mede het van reisduiven is liefhebbers, die Duivenlief hebbersbond probleem der voeding officieel geregeld. Alle een lijst hebben inge stuurd aan den B.D.B. voor de telling der duiven, zullen half Januari een rantsoe- neeringskaart ontvangen, welke geldig is van 1 Februari 1941 af. Voor de maand Januari is het noodige gedaan, opdat zij, die geen voorraad hebben, bij den aan vang der maand het tot 1 Februari noo dige voedsel kunnen afhalen. RKBBBBBaBBBBnBBBBKBBBfiBHBB&D HOE OFDÏENEN? Een pla'ttekaaskant (een boterham be legd met plattekaas), is zeer voedzaam. Men kan de plattekaas mengen hetzij met peper en zout, hetzij met suiker of siroop. Kinderen lusten heel graag plat tekaas met suiker, ze kunnen er veel en smakelijk van eten en het is, zooals hoo- ger reeds vermeld, licht verteerbaar. Aan kinderen die weinig vlccsch eten geeft men beter plattekaas met suiker dan con fituur op den boterham. HOE BEWAREN? Men bewerkt de plattekaas met peper en zout en bewaart op een koele plaats om het uitdrogen te voorkomen. Aldus zullen we hem wel enkele dagen kunnen versch houden. en als het land niet goed wordt bewerkt, zijt ge uw pacht kwijt. Zoo sprak Keizer Karei. Toen kwam er geen engel met een brandend zwaard, maar daar kwam een knecht en die zette dien boer en z’n vrouw fatsoenlijk aan de deur. Zoo luidt die historie. misstappen. Hij is, wel is waar, met een goeden aanleg gewapend: doch hij is nog jong en heeft geenszins ondervonden, wat gevaren jongelingen van zijn stempel be dreigen... Wanneer dergelijke geesten eenmaal op dan doolweg geraken, dan is hot moeilijk te voorzien waar zij ophou den met dolen... Er zou schier een won der des hemels daartoe noodig zijn, en God doet alle dagen geen wonderwerken. De mensch kiest met vrijen wil en God laat hem vrij in zijne handelingen. In dien do mensch gedwongen werd tot het goede of tot het kwade, dan ware noch belooning noch straf mogelijk. Grietje's vader omhelsde de zienswijze van den priester. Mijn ouders uitten een tegenovergesteld gevoelen: zij waren overbekend met mijne leer- én weetgierigheid, zoowel als met mijn buitengewonen aanleg, en hun ouder lijk gevoel werd niet weinig gestreeld door het vooruitzicht, dat hun zoon een groot geneesheer, advokaat of wethouder zou worden. Dat hunne zienswijze zege praalde, is zeer natuurlijk: ik was im mers hun zoon. Toen ik in de vergadering geroepen werd, eensdeels om te vernemen wat ei- beslist was, anderdeels om mijn neiging kenbaar te maken, verklaarde ik mij al aanstonds voor het vak der ge neeskunst, alhoewel het mij griefde, dat ik voor eên geruimen tijd van Grietje zou moeten scheiden, om mijne studiën te voltooien. Ik liep oogenblikkelijk tot het meisje mijns harten, en deed haar kond van het geen beslist was geworden... Zij spoorde mij aan tot geduld en volharding. Do tijd van vertrekken kwam; bij het afscheid nemen van het meisje, zwoeren wij ons wederzijdsche, eeuwige trouw. De hemel weet hoe zuiver onze inzichten, hoe ■rein onze liefde waren! Zij gaf mij tot onderpand harer trouwe liefde liet gouden kruis harer overleden moeder, dat zij als pen heilig voorwerp vereerde. Ik gaf haar een gouden ring met fijne diamanten be zet, dien ik als een herinneringsgeschenk van mijn vaderlijken grootvader ontving. Het koken doet de voedingswaarde veel verminderen verlies aan vitaminen. In deze omstandigheden moeten we alle mid delen aanwenden om uit de voedingspro ducten te halen wat er uit te halen is. Rauwkost b. v. is in veel omstandigheden veel beter dan gekookt eten, vooral wat groenten betreft. Zoo kunnen we onze worteltjes raspen in de reeds gekookte soep, nog even laten doorkoken of sef fens opdienen. Onze soep zal een nieuw smaakje krijgen en we zullen tevens vi taminen uitgespaard hebben. Een nietiwsoortige plaag schijnt te zijn ontstaan in West-Vlaanderen, namelijk deze van diefstallen van allerlei vee. Ver scheidene gevallen deden zich voor in deze laatste dagen, o. m. Te Brugge, wijk St-Pieters, waar bij landbouwer Claeys, bij nachle dieven zijn binnengedrongen, er twee varkens heb ben afgemaakt en de Stukken vleesch wisten weg te voeren, De v aarde der varkens bedroeg 5.000 fr. Tc Zuierikerke, bij Zeebrtigge, waar bij landbouwer Den Dooven drie varkens en bij landbouwer Croes een varken werden gestolen en weggevoerd. Te Koekelare waar bij landbouwer Van Bcllegiiem een varken en bij landbouwer Casteele een aantal hennen werden ont vreemd. Te Westkapelle waar bij landbouwer Van Zandeweghcn niet min dan vier var kens werden gestolen en daags nadien bij zekeren Tavernier een aantal konij nen. Te Ingelmunster waar twee varkens en te Rumbeke waar verschillende konijnen werden meegenomen, In zekere kringen schijnt men zich af te vragen of hier voor al deze feiten wel echte «diefstallen» gepleegd werden en of het soms niet gaat om het van de hand doen van dieren zonder den offi- cieclen weg te gebruiken. UBBBBBBBBBBBBBBSBBBUMBBBB Ik ging afscheid némen van den pries ter, die mij galeend en onderwezen had. Hij drukte mij in zijn armep en mij zijn zegen schenkende, zegde hij: Besteed uw tijd wel; want God zal er u rekening over vragen! Ziedaar mijn geschenk zegde hij, mij een Thomas a Kempis overgevende lees er lederen dag een hoofdstuk in; doordring u wel van den geest van ’t gouden boek, en in dien gij naar mijne en ’s schrijvers wen ken leeft ter hcogeschocl, zult gij telkens ■wijzer en deugdzamer terug keeren. Den volgenden dag vertrok ik naar de hoogeschool van L... Bij mijne aankomst aldaar.ging ik hoog leer aar B... opzoeken, voor wifin ik aanbevelingsbrieven had meegekregen. De miyi ontving mij op 't minzaamste, 'sprak mij over het vak, waartoe ik mij bestemde, en gaf mij heil- zamen raad omtrent de gedragslijn die ik moest volgen. Weldra doorstond ik de voorbereidende proeve met groots onder scheiding en mocht onmiddellijk de les sen bijwonen. ■Gedurende het eerste jaar deed ik zulke verbazende vorderingen, dat ik f.1 mijne studiemakkers verre achter mij liet. Toen ik, op het einde des schooljaars, mijn be schermer ging vaarwel zeggen, ontving hij mij op dé gulhgrtigste wijze, zwaaide mij eonigen lof toe; doch voegde er zoo vele maar en nochtans bij. om te doen begrijpen dat hij wilde zeggen: «Gij kunt nog meer en beter doen Met het voor nemen bezield het volgende jaar oneindig meer to doen, keerde ik huiswaarts en vond aller armen open, om mij te ont vangen. Grietje en ik aanzagen elkander met nog méér liefde dan te voren. Wij hadden twintig jaren bereikt en zagen ons een jaar nader bij onze vereeniging. Nog twee jaren geduld, zegden wij tot elkander, dan zal de dood alleen ons nog vermogen té scheiden. Wij streelden ons met de zachtste hoop en droomden van een gouden toekomst. Tot de hoogeschool teruggekeerd, her nam ik mijne studiën met nieuwen ijver; daarbij bleef mijn gedrag zoo onberispte [moet ik bekennes. ïn hunne vergadering, zegden zij mij, dat ik zelf de oorzaak was geweest van de kwellingen die mij te beurt waren gevallen; dat elke makker ter hoogeschool, wélke een afgezonderd leve-. leidde, aan zulken hoon zich bloot stelde. Zij raadden mij aan, eenige vriend schapsbetrekkingen aan te knoopen met twee, drie of vier studiemakkers, al was het maar voor den oogenschijn, ten einde voor de toekomst, de vernieuwing der ondergane kwellingen te vermijden. Ik besloot mij te laten leiden door deze schijnvrienden, en dat was juist wat zij van mij verwacht hadden. Ten einde mij des te zekerder in den strik te vangen, lieten zij mij aan mijzelven over, gedu rende eenige dagen, toen ik bespeurde dat er weerom nieuwe beschimpingen begon nen waren. Dan ging ik tot mijn dienst willige makkers, en verzocht hen drin gend, mij, al was ’t slechts om de oogen to voldoen, in den vriendenkring te willen opnemen... Gulhartig werd mijn verzoek ingewilligd; zij gaven mij enkel den raad, dat ik, van tijd tot tijd, mij met hen in het openbaar zou vertoonen. Dit beloofde ik en ik hield getrouw mijn woord. Zoo begaven wij ons, nu eens te samen ter wandeling, clan in het een of ander bierhuis, en zoo gewende ik mij ongevoelig aan hun gezelschap. Hoe verbaasd stond ik in den beginne te zien, toen ik bemerkte dat mijne mak kers zich, onder alle opzichten, meer in* getogen, zelfs deugdzamer toonden, da» ik zulks meendo to zijn. Ik wreef het mij schier als een vlek aan, dat ik mij zoo lang vreemd had gehouden aan allen om gang met hen. Toen zij mijn volle vriend schap. mijn gansch vertrouwen gewonnen hadden, viel het hun niet moeilijk, mij zooverre te brengen, dat ik mijn gedrag naar liet hunne regelde. Do kostelijks tijd, dien ik uitsluitend aan mijne stu diën placht te wijden, werd ten deele in ijdele verstrooiingen dcorgebracht, waar toe de jeugd van zelve men- genegen is dan tot do ernstige inspanningen der geestvermogens. lijk, dat ik als een voorbeeld werd aan gehaald. Aller oogen vestigden zich op mij, en men verwachtte dat ik, op het einde mijner studiën, primus der hooge school zou zijn. Mijn voorbeeldelooze vor deringen, mijn voorbeeldig gedrag wekten nijd en afgunst op onder- eenige bedorven makkers die het mij ten kwade duidden, dat ik te verre boven hen uitstak. Er kwam een soort van samenzwering tot stand, ten doel hebbende, mij ten val te brengen. Dat dit niet gemakkelijk om be werken zou zijn, wisten zij zeer wel, doch de gesst des kwaads is zoo vindingrijk! Ziehier hoe zij te werk gingen: Tengevolge van plannen in het duistere gesmeed, werd ik eensklaps een voorwerp van vervolging en onophoudelijke spotter nij. Mijn gewone zitplaats, mijne boeken, mijne kleederen werden stelselmatig be vlekt en bevuild; mijn naam zag ik op de muren, cp de deuren, overal samengekop peld met hoonende spotwoorden. Vruch teloos poogde ik de daders te kennen! Vruchteloos bemoeiden zich de bestuur ders der hoogeschool met de zaak. De eerlooze ontwerpen werden in het duis tere gesmeed, en in het duistere voltrok ken met eene hardnekkige boosheid, waarvan gij u geen denkbeeld kunt vor men! Ik begreep dat men zocht, mij het hoogeschoolleven te L... ondraaglijk te maken, en om den geest der boosheid niet toe té geven, was ik meer dan ooit beslist, mij niet te laten ontmoedigen door de vervolginegn, maar nog meer mijn krachten in te spannen. Eensklaps deed zich een partij voor on der- mijn studiemakkers, welke openlijk ten mijnen gunste optrad. Deze schenen met niet min zorgvuldigheid mij te be schermen, dan mijn vijanden mij ver volgden. Het scheelde weinig zoo scheen het mij ten minste of hst kwam tot daden. Kortom, dank zij de bescherming dezer sehijnvrienden, hielden de vervol gingen op. Wat kon ik min doen dan aan deze makkers dankbaarheid betuigen? Dit deed ik, tot mijn ongeluk eilaas I dat Een huis dat hadden ze ook, Maai- zonder ’t warme vuur; Toan schreeuwde ’t winterspoek: Eruit! zeer barsch en stuur. XIV. Door de eindelooze heidevlakte rennen de ruiters op hun vurige paarden. Ze vol gen den kronkelenden zandweg niet, maar schieten dwars dooi- het heide kruid over grachten en struiken, naar het Zuiden. Daar duikt boven den verren ho rizont het matte groen van eenige boom kruinen op. Daar ligt hun land. Manten draaft vooraan, op het zwart en vinnig paard van den koning. Aan het zadel ben gelt een bosje twijgen, gesneden uit het hartje van een tooverboseb. Eén ervan liet hij bij den houthakker, opdat hij ginder meester zou kunnen blijven over al die betooverde planten. .Dat had zijn moedige vriend wel verdiend. En nu haastig naar den koning en naar de menschen, die ongeduldig*wacht- ten. Het duurde niet lang of het ijzer van de paardenhoeven ketste tegen de straatsteenen en trommelde het volk naar buiten. De geweldige ruiters stormden zoo vlug voorbij dat de menschen niet konden zien welk nieuws ze brachten. Ze verdwenen in de groote pcort van het paleis. Het onrustige volk stroomde daar samen en wachtte ongeduldig. Weldra stond Manten met zijn wonder- twijgen vóór den koning. Deze bracht hem onmiddellijk naar de kamer van het prinsesje. Bij een schoon en fleurig wiegje zat de koningin te treuren. Daar lag haar liefste kindje heel langzaam te sterven. Zé kon niet meer gelooven dat iemand hier nog redding zou brengen. Ze geloofde niet dat deze man met een wonderbare kracht kwam. Manten na derde stil het wiegje. Hij zag het klein uitgemergeld kinderkopje met zieke, ron de oogskens, op het kanten kussen. Met bevende hand nam de mandenmaker een zachte twijg en raakte daarmee eens even de schelen der oogjes aan. Onmiddellijk vielen ze toe en plots begon het prin sesje te slapen, zoo diep, zoo vast. Verwonderd en verstomd stonden de koning en de koningin te staren op het slapend kind. En toen zs het goed begre pen, wisten ze niet meer wat te doen van gsluk. Ze wilden Manten meenemen cn hem bedanken en hem beloonen. Maar hij had geen tijd. Hij moest naar het volk om nog vele ongelukkige menschen te helpen. Op straat stond de menigte te wachten. Daar verschijnt de stille zachte man, met eenige twijgen in de hand. De men schen beginnen te roepan, te juichen, te smeeken. Eerst gaat Manten naar een boom, die bstooverd is. Alle rumoer valt stil. Zwijgend en benieuwd kijkt het volk toe. Er is angst in hun blikken. Dooi- de benauwde stilte roepen eenige stem- Vanaf 1 Januari 1941 zijn ALLE AUTO- VOERTUIGEN (met uitsluiting van cie personenwagens)volgens het in het Staatsblad van 1 December 1940 versche nen Besluit, aan een technisch onderzoek onderworpen. De vervoerders zijn gehouden hunne voertuigen op de hen aangewezen kon- troolplaats aan de onderzoekskommissie voor te stellen. Alle vervoerders moeten vóór 25 JANUARI 1941 in het bezit zijn van een voorloopig be wijs van deugdelijkheid. Dit bewijs wordt afgeleverd dooi- het aangenomen schouwend organisme voor de Provincie West-Vlaanderen Schou- wingsbureel Flandria», HocfdbureelRijke Klarenstraat 79, te IEPER; Bureel Noordzandstraat 61, te BRUGGE, tegen den prijs, van 6 fr. (fiskale zegel). Het voorloopig bewijs wordt bij de keu ring van het voertuig vervangen door een definitief bewijs van deugdelijkheid in geval het voertuig in orde bevonden wordt. De vervoerders van de Arrondissemen ten Brugge en Oostende zijn gehouden het voorloopig bewijs bij het bureel te Brugge af te halen. Het Schöuwingsbureel Flandria. Neem 700 gr. meel, kgr. suiker, een snuifje zout, 2 groote koffielepels bicar bonate de soude en meng dit alles droog goed dooreen. Giet vervolgens in een pan een halve liter melk, voeg er '3 groote soeplepels confituur bij (liefst pruimengelei) en ver der een koffielepel anijs in poeder of enkele druppeltjes anijsextract. Roer dit alles goed in de kom. Voeg dan alles samen, roer het hevig en laat het dan een uur in den oven bak ken. V.' L Ct cl L U. C11 IX 11VI O LI 1 IJ 1 VI1 o lil V_z 111J iv Vf ■•-» Ir x dan is daarvan dikwijls de oorzaak, dat Jes uitstekend^bij sla; ten tweede kunnen het des avonds tot viak voor het naar bed gaan, te inspannend met spelen, le zen, of wat ook, is bezig geweest, en de aBBBBBBBBBBBB&BBBBBflBBBflnflB 44 Toen de oude- priester spreulcsgswijze had geantwoord: «nog den geheelen dag voor de wereld, maar morgen voor God wierp de zieke zijn blikken op het kruis beeld, dat op de tafel naast zijn .bed stond. Dc middagtijd was gekomen, de pries ter at met de moeder en de kinderen het matige noenmaal. Middelerwijl was de zieke in een weldoenden slaap gevallen, welke or.onderbroken voortduurde tot een uur voor zonsondergang. Bij zijn ontwa ken, vroeg de zieke hoe laat het was, en vernomen hebbende hoe verre dé dag ge vorderd was, gaf hij te kennen, dat hij wenschte op te staan; ik wil zegde hij voor de laatste maal mijns levens de zon zien ondergaan in hare volle pracht- en majesteit. Eenigé oogenblikken bleef deze de blik ken op het weldadige gesternte gevestigd houden... Een doodsche stilte heerschtc m het vertrek. Da spanning was tot het uiterste gekomen, en de zieke alleen,, al te wel bekend met zijn toestand, neemt het woord en spreekt: Mijn dierbare echtgenoote. mijn teer geliefde kinderen! Voor u allen, zoowel als voor mij, nadert het plechtige, het beslissende uur van scheiden. Ir.disn gij mij een laatste bewijs uwer gewone liefde wilt geven, zoo zult gij mij het tafereel sparen van onmatige droefheid. Gij ziet op mijn gelaat, gij hoort aan mijne stem, dat ik gerust en tevreden ben; waarom zoudt gij u meer bedroeven dan ik? Se dert een jaar ongeveer, heb ik gevoeld dat het leven mij langzaam verliet; met lederen dag kreeg ik meer en meer de verzekering, dat mijue dagen geteld en worden. In onze gebuurte woonde ec» rijk j-jngd worden, die hem blootstellen EN ZOO LUIDT nu ons kalenderken: Zondag 19 Januari: SS. Canutus. Da- gobert. Als de plicht gebiedt te spreken. Moogt ge niets verloren steken. Maandag 20: SS. Celidonia. De tijd Gebruikt Dinsdag 21: SS. Agnes. Meinraad. Fruc- tuosus. Epiphanes. Gift voor de maag Ik zeg het met smart Wordt meer geschuwd dan Gift voor geest en hart. Woensdag 22: SS. Vincent. Anastaas. Walter. Verzint eer gij begint En ’t is zoo klaar als glas Bij ’t trouwen komt die spreuk Voorzeker ook te pas. Donderdag 23: Trouwdag van SS. Emersntiana. Hildefons. Al vliegt de leugen nog zoo snel. Dé waarheid achterhaalt haar wel. Vrijdag 24: H. Familie. SS. Thimotheus. Babylas. Philo. Als de drank Is in den man Zit de wijsheid in de kan. Zulks beduidt dat vroeg of laat Wordt de mond voorbij gepraat. Zaterdag 25: Bekeering van den H. Pau lus. S. Appolonius. Woorden zijn geen oorden. Alderliéfste Lezeressen Vrienden Lezers, houdt u kloek En, als ’t God belieft, naaste vzeke Kom ik weer eens op bezoek. ’t Manneken uit de Maan. (Nadruk, zelfs gedeeltelijk, verboden). ’t Woont in een huis van glas, Het kan geen beetje lucht verdragen; En als het er niet was, Dan zouden velen zitten klagen. MEBgnBBflB&BBflM&SBagnSBBBSBBIBBBBBBBBBEBGBBBBBBEESBBEBBBfifl maar gering in getal waren. Ik zag dén. dood van nabij en gewende mij haar met onverschrokken oogen te aanschouwen... Wat mij het bitterste viel, was de ge dachte, dat ik van u moest scheiden; doch de heilige man hier op den pries ter wijzende heeft mij geleerd, deze scheiding niet te vreezen. Nochtans, uw aanstaande lot bekommert mij, cn aan u- mijne gade en kinderen, wil ik de laatste uren van dezen dag wijden! Indien gij mijne lessen en vermaningen goed in u-.v geheugen prent, indien gij, mijne kinde ren, dezelve getrouwelijk volgt, dan mag ik met een gerust gemoed, het doodsuur te gemoet zien. Tot u, dierbare echtgenoote, stuur ik maar een bede: blijf ten langste mogelijk bij. onze kinderen; waak over hen als een beschermengel; bestuur hun levens wandel; houd hen op het pad der deugd. Gij, kinderen, luistert wel naai- mijne woorden; prent deze diep in uw geheu gen; het zijn de laatste welke ik u toe spreek. In mijne jeugd, was ik wat gij thans zijt: onschuldig en deugdzaam. Zorgvul dig door mijn ouders opgevoed; in-alles, zelfs boven mijn staat, onderwezen; on derdanig aan mijne ouders; gelijk het aan een kind betaamt, werd ik altoos als een voorbeeld ter navolging aan de .kin deren voorgestcld. Met een onverzadelijke er schei-pe weetlust bezield, reikhalsde ik naar talen en wetenschappen. Een geleer de, priester, onderwees mij in latijnsche cn grieksche talen. Onder ’s mans leiding leerde ik al de nevenwetenschappen, wel ke tot een volledige opvoeding vereischt Ten einde de werkloosheid te bestrij den, verleent het Commissariaat-Generaal voor ’s Lands Wederopbouw belangrijke kredieten aan de gemeenten die werken van openbaar belang uitvoeren. Onderstaande tabel geeft per arrondis sement het aantal gemeenten van West- Vlaanderen op, die dergelijke kredieten ontvingen. Voor bepaalde gemeenten die nen de gelden voor- meer dan één werk. Aantal gemeenten op 31-8-40 30-9-40 31-10-40 30-11-40 9 1 10 3 5 VERGETEN kan dikwijls duur kosten. Dat heeft dat jonge vrouwtje, Clara Du bois ook ondervonden. Ze ging naar de post om een betaling te doen en als ze heur betaling ha^ gedaan, stapte ze ’t af. Maar, zs had haar portemonee op ’t tablet laten liggen... en in die perte- monee stak ‘n bankbiljet van* duizend frank en nog wat andemgsld... Daar sta ken nog twee kostelijke'ringen in, zoodat gansch dié vergetelheid haar zoo rond dé drie duizend frank kost. sl'::711t!ëll!!!(::u!i:.ui!lll!llllllllli:Me|^we,'k van IS Januari 1941. - Nr r fAAAii ALDERLIEFSTE LEZERESSEN Vrienden lezers, stilkens aan Zullen nu de dagen lengen Met een stapken van den haan. Da haan van den toren, ik zie hem door ’t venster van m’n kamer, hoog in de vrieslucht staan en hij kijkt nog altijd naar de streken van waar de Vriazeman komt aangereden. Jaren lang hebben de menschen van jaren gezegd en ’t Man neken uit de Maan zei dat ook: daar zijn geen Winters meer lijk in onzen jongen tijd. De Vriezeman is dood! T GAAT HIEROVER, vertelt Knul- leken: Die Esopus was een gewone keu kenpiet, 't is te zeggen hij moest koken, stoven en braden voor z’n madame, die zeer rijk was. ’t Is lang ,lang geleden ge beurd; misschien wel 600 jaar vóór Chris tus. Maar die Esopus kon nog iets anders dan koken, stoven en braden. Hij schreef ook fabels; ’t is té zeggen verdichtsels, waarin hij de menschen van zijn tijd de waarheid zei... Hewel! om kort te gaan. Die madame van Esopus zou ne keer nen termen dinee geven en ze zei tot Esopus: Ga naar ds markt en koop het beste dat ge vinden kunt. En Esopus trok op met twee korven en hij kocht niets anders dan tongen: schapen tongen, varkenstongen, ossen tongen, kemelstongen en nog andere soorten van tongen... Toen hij met al die tongen thuis kwam en die madame al die tongen zag, schoot ze in een kattekoleire en riep uit: Wat hebt ge nu allegaar gekocht? Toen antwoordde Esopus; ’k Kocht tongen! tongen! tongen! Want gewis De tong blijft altijd ’t beste Van ’t geen te vinden is. Die madame werd toen nog kwader en in ’n kalkoenenkoleire riep ze toen uit: Als ’t zco is... ga dan terug naar da markt... en subito... en koop me wat ge er ’t slechtste vindt... En Esopus trok weer op met twee kor ven en hij kocht weer ne keer niéts an ders dan tongen; schapentongen, varkens tongen, ossentongen, kemelstongen en nog andere soorten van tongen... Toen hij met al die tongen thuiskwam en die madame al dié tongen zag, schoot ze in zoo’n koleire dat ze er omtrent ’n ge raaktheid van kreeg... Ze had toch nog asem genoeg om uit te roepen: Wat hebt ge nu weer allegaar ge kocht? Toen antwoordde Esopus, onnoozel weg, alsof hij geen tien kon tellen; ’k Kocht tongen! tongen! tongen! Want gewis De tong blijft altijd ’t slechtste Van ’t geen te vinden is... Toen peisde die madame dat heuren Esopus nen slag van den molen had en rijp was voor Geel. Maar Esopus zei sim- pliester: Madame, hoor ne keer: is de'tong niet ’t edelste, ’t beste wat er bestaat. Door de tong loven we GodDoor de tong verklaren we de liefde! Door de tong brengen we hulde aan 't werk van dich ters, schilders en andere kunstenaars. Ja! Ja! ’t Is al goed, zei de madame... ’k Heb nog niet gedaan, antwoordde Esopus: Door de tong wordt God gelas terd; door de tong wordt er haat gezaaid en lastertaal gesproken; door de tong wordt er ruzie gestookt... Daarom zeg ik, Esopus, keukenpiet van madame, dat ik het besté maar ook het slechtste van de markt héb meêgebracht. Madame kon niet anders doen dan Esopus gelijk geven. men: «Doe dat niet. Het is te gevaar, lijk! >1. Maar bij gaat onverschrokken op den boom af. Als grimmige klauwen buigen de takken zich over hem. Manten slaat ze weg met een wondertwljg. Hij geeselt den boom tot al de takken zoo hoog mogelijk weggevlucht zijn. De menschen zien het wonder. Opeens gaan ze aan *t schreeuwen en ’t jubelen. Ze willen den wonderdoener van nabij zien. Ze stormen toe cn met blij gejuich en gejoel voeren ze hem tnee naar hun huizen. Als een milde geneesheer komt Manten bij al de zieke kindertjes. Hij sluit die vermoeide, starende oogjes. Hij doet ze allen in een zeer diepen slaap vallen, Dan verlaat hij stilletjes het huis, waar treffelijk weduwnaar, vader van een dochter, zijn eenig kind. Wij waren in hetzelfde jaar géboren; wij groeiden te zamen op; wij waren speel- en schoolge- nooten; onder opzicht van fortuin ook schier gelijk, werden wij door elkeen aan zien als voor elkander geschapen... Had den onze ouders de neiging dei- kinderen met welgevallen te gemoet gezien, d:<n vonden zij zich geenszins télcurgesteld. Langen tijd leefden wij te zamen als broeder en zuster. Ja, Herman, wat gij voor Martha zijt, en wat Martha voor u is, dat was ik voor Grietje en zij voor mij. Gedurende onze eerste schooljaren, de den wij wonderbare vorderingen, niet zoozeer uit liefde tot nuttige kennissen, als wel uit zucht om elkander des te meer ■te behagen. Indien ik zelfs later, onder de leiding van den wijzen en geleerden priester, talen en wetenschap doergrond- de, zoo moest ik zulks grootendeeis aan de aanmoedigingen van het meisje toe schrijven. Een goedkeurend woordje was altijd mijn loon en bezielde mij met nieuwen moed. Wanneer mijn leermeester, op zekeren dag thuis kwam en verklaarde, dat hij mij niets meer kon leeren, werd er een soort familieraad belegd, welke rijpelijk raadpleegde over den staat, welken men mij bestemmen zou. Grietje's vader werd er ook bijgeroepen; want men was ge woon hem ts aanzien en te behandelen als mijn aanstaanden schoonvader. Deze uitzichten waren zoo min voor het meisje als voor mij een geheim. De priester, welke mijn leermeester ge weest was, woonde do vergadering bij en moést het eerste zijn gevoelens opperen. Met zijne gewone rondborstigheid, uitte hij zich in dézer voege: -T Hendrik most genoeg geld en goed erven: waarom zou hij een anderen staat kiezen clan dengene, die aan zijne ouders geluk en rust verschafte? Door zijn uit gezonderde geestvermogens, gepaard gaan de met vele lichamelijke voordeelen, zou hij aanstonds door menige gevaren om- als ze heel kleiu worden gemaakt (voor elk koekje een goeden theelepel vol) dienst doen als lekkere «zoutjes» bij de thee. Hieronder deslen we wijzigingen mede, gébracht aan de samenstelling van het officierenkader der gemeentelijke vrij willige brandweerkorpsen, gedurende het jaar 1940. A. Benoemingen. De Heer Dr Firmin Maes werd benoemd tot ondcrluitenant- geneesheer van het gemeentelijk brand weerkorps van Meulebeke; Heer Dr Hen drik, onderluitenant-geneesheer te Lan- gemark; HH. Arsène Boulet en Marits Ostyn, respektievelijk tot onderluitenant- bevelhebber en tot onderluitenant-genees- hser ts Nieuwkerke. B. Bevorderingen. HH. Louis Coussé en Gaston Vandekerkhove tot luitenant té Roeselare. C. Ontslagnemingen. H. Dr A. Dochy, luitenant-gsnsesheer te leper; H. Albert de Spot, luitenant-bsvelhebber van het stsdelijk brandweerkorps van Veurne. H. Dr A. Dochy werd er toe gemachtigd den eeretitel van zijn graad te dragen. IBHIBEBBBBnOBBDSÏKBBBBBBBSBB De kle-ne Thea S.; vier jaar oud, is bij haar grootouders in de Aarschotsche straat, te St-Niklaas, bij het spel in een ketel hokend zeepsop gevallen. Het kind was ernstig over heel het lichaam ver brand cn is in het gasthuis aan de ge volgen bezweken. Na alles goed geroerd te hebben giet men het in een vorm en laat men het in den oven bakken (van 30 tot 45 mi nuten). (VAN RAUWE AARDAPPELS) 500 Gram (1 pond) aardappelen, liefst een groote soort, wat peper, nootmuskaat cn fijn tafelzout, eenige lepels slaolie. Rasp de geschilde aardappelen op een grove groenterasp, vermeng ze met wat peper, nootmuskaat en zout. Maak in de koekenpan een bodempje slaolie dampend heetspreid daarin tel kens een lepelvol van de geraspte aard appelen zoo dun mogelijk uit (bijna door zichtig dun)en bak de koekjes aan weerskanten goudbruin en- door en door knappend. Ten eerste passen deze aardappelkoek- Een kind moet, om lichamelijk en gees telijk gezond te blijven, vooral voldoen den slaap genieten. Wie herinnert zich rijmpje Zes uren slapen is genoeg voor klein en groot, voor jong en oud. De luiaard moog g’cr zeven geven. Op acht, voor waar heeft niemand recht!...» Thans is er wel wat verandering ge komen in dien regel, men schijnt er nu meer van bewust, dat die zes uren voor klein... en jong... toch wél wat weinig is. Kinderen moeten veel slapen. Een zuigeling slaapt de eerste weken, behalve als ’t gebaad of gevoed wordt, vrijwel den geheelen dag. Langzamerhand ligt het meer wakker. Na een paar maan den moet het des morgens, na het was- schen of baden, en ook ’s middags, nog geruimen tijd, ongeveer 2 of*3 uren, rus tig kunnen slapen, terwijl het om 6 of 7 uur, voor den nacht, ter ruste moet wor den gelegd. Slaapt een kindje ’s winters in een eenigszins verwarmd vertrek, hetgeen aan tc bevelen is, dan moet cr voor verluch ting worden gezorgd. Door een wind scherm kan men, zoo noodig, wieg of bedje voor tocht beveiligen. Voor het derde jaar moeten kinderen minstens vijftien uren per dag slapen, waarvan twee tot drie uren overdag. Na het derde jaar minstens veertien uren, waarvan een paar uren overdag. Tot het zesde jaar minstens' twaalf of dertien uren. Tot het tiende jaar onge veer elf uren. Voor groote kinderen is, op zijn minst negen tot tien uren slapen noodig, willen zij gezond en opgewekt blijven. Men doet goed de kinderen, voor ze slapen gaan, eenigen tijd rustig te hou den, en ze een kalm spelletje of werkje te laten doen. Ook maakt men het hun rustig, wanneer men ze een kwartiertje van te voren waarschuwt, dat het bijna tijd is, zoodat ze nog even voort kunnen gaan met datgene, waarmeé ze bezig zijn en nog voldoende tijd hebben hun speel goed of werk op te brengen. Een kind dat voldoende slaap geniet, wordt gewoonlijk vroolijk wakker. Het beste is, het dan op te laten staan, het buiten, of in den tuin te laten spelen, of eenig werk tc laten verrichten. Blijft het wakker in bed liggen, dan bestaat er al tijd gevaar voor verkeerde gewoonten. Staat een kind ’s morgens moeilijk op, KLEINE ZAKEN worden grooter door reklaam en goeie waar. Wilt ook Gij uw zaak doen groeien adverteer in De Poperingenaar Neem 250 gram rijstraeel, 2 soeplepels boter of margarine, een halve tas melk en laat dit gaar koken. Voeg er dan 150 gram kristalsuiker, y2 koffielepeltje va- nillecxtract en 1 eierdooier en het wit van ei nadat dit tot schuim werd gesla gen. T KOSTTE mijn vrienrl Kalcgem heel wat moeite kalm tc blijven, toen, hij in De Lachende Metteko ging eten. Hij bestelde 'n telloor soep, 'n stuksken vleesch met ’n patatteken en ’n lepel legumen en om z’n dorst te stillen vreeg hij ’n- «picket» wijn... Hewel! vroeg de eigenaar van dat spijshuis, die van de eene tafel naar de andeer ging en en praatje maakte met z’n kalanten: hewel, hoe vindt ge dien wijn. - O! antwoordde Kalegem, ’t is een goed merk... niet gemengeld... en ik mag u dat zeggen, want ik ben een kenner. Ah! mijnheer is misschien wijnhande laar? vroeg de eigenaar van ’t spijshuis. Neen, antwoordde Kalegem... ik ben azijnfabrikant. VAN RIJDEN GESPROKEN: Daar reed nen boer naar Leuven, Naar Leuven reed nen boer... Hij kwam Marieken tegen Marieken zei bonjour Zoo zingen 2e in een oud liedeken. De oude liekens zijn de schoonste, zeggen de menschen van jaren en ze kunnen ge- Tijk hebben. Een spreekwoord zegt: schoon liekens duren niet lang! En dat is ook waar. En veel smokkelaars, die sedert weken en maanden veel geld heb ben verdiend en peisden dat ze rijk gin gen worden, hebben dan ten slotte tot hun scha en schand ook ondervonden dat schoen, liedekens niet lang en duren. MAAR DUREN en blijven duren, dat doen de historiekens die over Keizer Ka rei worden verteld. Daar zijn er hon derden. En hier is er eentje van dat echt is gebeurd. Gelijk ge weet, alderliéfste Lezeressen, was die Keizer Karei een rare snaak en alhoewel Keizer van een Rijk waarop de zon nooit onderging, was hij zoo een voudig van manieren als de koster van ons dorp. Zijn grootste plezier was door de velden en akkers te marcheeren als koeienkoopman of veehandelaar gekleed. Nu gebeurde ’t dat hij. zoo op nen gceien morgen door de Lammekenskouter wandelde en almetsens een lawaai hoorde van driftige stemmen. Daar was ’n man bezig op ’t veld te werken en z’n vrouw hielp hem. Maar de vent had er genoeg van niet van z’n vrouw, maar van z’n werk en riep uit: Dat die eerste vader Adam zoo dom was naar Eva te luisteren, toen ze hem in den appel van den boom des verderfs liet bijten! Had ik Adam moeten zijn... En had ik Eva moeten zijn, ant woordde de vrouw ik had dien appel stil- lekens laten hangen... Keizer Karei hoorde dat gesprek af, verscholen achter ’n haag en dus niet ge zien... Toen ze wat gekalmeerd waren, ging hij naderbij. Hij hoorde de klachten aan van den man, die zei dat de grond waar op hij zijn zweet stond te verspelen, zoo’n slechte grond was en de huurprijs veel te hoog; en de vrouw deed er heur lamen taties bij... En aan wien hoort die grond toe, vroeg Keizer Karei?... Aan den keizer, antwoordde de vent. —•■Hewel zei de keizer: ik ben de rent meester van den keizer... Kom morgen naar ’t kasteel... Om twaalf uur precies... Misschien tan er voor u iets gsdaan worden... Den volgenden dag waren man en vrouw present. Ze werden in een schoone zaal geleid en daar stond de tafel gedekt. Bedienden, schoon gekleed, brachten al lerhande spijzen op en een van die knech ten zette midden op tafel een schotel die mét een deksel was afgesloten. Toen kwam er esn meneer van de hofhouding en die zei: De groeten van den keizer. Eet en drinkt naar uw volle goesting. Proeft van alles wat er op tafel staat... behalve van dien schotel, daar in ’t midden. Die moet gssloten blijven... En weg was hij. Man en vrouw, zonder veel vijven en zéssen, begonnen te smullen lijk ze binst hun leven nog nooit hadden gesmuld. Maar als ze hun bekomst hadden en van alle schotels en tellooren geproefd, wilden ze toch weten welke spijs er in dien toe- gedekten zilveren schotel verborgen zat... Dé vrouw vooral kon haar nieuwsgierig heid niet bedwingen, We zullen er niet van proeven, zei ze tot haar man... sim- pelijk maar ne keer zien wat dat het is... En die snul van nen vent vond het goed... Die hief voorzichtig het deksel omhoog... maar op 't eigenste oogenblik wipte er ’n muisken uit de kom... Nu be grepen man en vrouvz wat voor ’n dom migheid ze hadden begaan en alle twee begonnen ze jacht te maken op dat muis ken... Terwijl ze daarmee druk bezig waren, kwam Keizer Karei binnengestapt: Ha! Ha’ riep hij uit: gisteren op ’t veld waart ge bazig te schelden en te tieren op Adam en Eva... Nu ziet ge dat gé zelf al even ongehoorzaam en nieuwc- gierig zijt als zij... En nu zult ge, evenals zij, cok uw straf krijgen. Hadt ge geluis- J terd, dan had ge voor uw grond op den Lammekenskouter geen pacht moeten be- wa^ talen. Nu blijft de pacht gelijk vroeger SW Zie vervolg hiernevens. Serie 036333 Nr 3 wint 250.000 frank. Serie 043891 Nr 7 wint 100.000 frank. Serie 036333 Nr 11 wint 100.000 frank. Serie 074572 is uitgekonien zonder lot. De obligaties begrepen in de aange duide series cn die geen- lot winnen, zul len terugbetaald worden met 312,50 fr. of met 300 fr., volgens dat ze al dan niet omgezet werden krachtens koninklijk be sluit van 11 Mei 1935. 3 Jan. - Te 2 uur. voor den H. Ladon, ingr-architect van Bruggen en Wegen, 27 Hoorstraat, Brugge, herstellingswerken tot goed behoud van een deel der geteis- terde gebouwen van de Rijksmiddetóare Jongensschool te’NIEUWPOORT. WYBO 1... Oostende. 28.013.Pjf. lerberghc. Pervijze, 29.446.44; Boncquct A. en G., Nieuwpoort, 31.896,39; Van Ilccke J., Middelkerke. 32.413,05; Kemel Aï, Nieuwpoort. 32.872.73D’Hooge G., te De Panne, 34.469.15; Van Thournout E., te Gistel. 34.592,15; Verscheure A.. leh- tegcm, 37.951,-48; Dansecour Gebr., Nieuw poort. 42.967.3» fr. Sedert 7 Januari is de dienstregeling met Nederland als volgt: vertrek Brus- sel-Noord te 7.05 en 18.50 ure, uit Ant- werpen-Oost: te 8.04 en 19.57. Aankomst te Rotterdam te 10.36 en 22.21; Amster- 15. Ook uit Amsterdam, jfotterdam vertrekken da gelijks twee sneltreinen naar Belgie. en wel (vertrek uit Amsterdam) te 8.20 en 18.02 ure.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1941 | | pagina 8