Ons KINDERHOEKJE D E It OKKENR IJ DEUS Ons Vrouwenhoekje VOOR ONZE KLEUTERS DE MANDENMAKER UITSLAG STIF^ENKEURING TREKKINGEN O/VS WEKE11JKSCH RAADSEL DE VERDUISTERING I BOEKENNIEUWS MAAN door ECREVISSE foperin^ hetmanneke UIT DE EX-KONING ALFONSO X!I VAN SPANJE ZWAAR ZIEK BOTERMELKKAAS HOE BAKT MEN BROOD IN ’N CUISINIÈRE-OVEN BROOD BAKKEN MET TOEVOEGING VAN AARDAPPELEN GEKRUIDE AARDAPPELPUREE BEREIDEN VAN PLATTE KAAS TE LANDMARK VOOR UW DRUKWERK MBBBUSBHMBiaasnMMnHI MELKSAUS BEREIDING VAN BRUSSELSCHE STINKKAAS S32S23ESSSEffiEBIBa$Ea!3BSB3Sa®BiE22a2SaSE£i3aSKBHBE®3BS3BE21BaaE Het Vraagstuk der Veurne-Ambachtsche Boomgaarden DE POPERINGENAAR van 1-3-41. 8’ Bljnasi VERWOESTE GEWESTEN 1923 213® Trekking van 2D Februari 1941. en Vi- ont- de van 1 Maart 1941. Wl'! ’t Komt uit oude Almanakken Oude boekskens en zoo voort Wellicht hebt ge ook zoo iets liggen Dat hier past en thuisbshoort Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag 50.000 fr. 50.600' fr. 50.000 fr. op 8.23 8.23 8.24 8.22 8.20 8.18 8.16 UITGEBLAZEN EN RONDGEBLAZEN worden er veel nieuwskens over Winter hulp en allegaar die nieuwskens zijn leu gens. ’t Is gemakkelijk cp de werking van Winterhulp af te geven, als ge zelf nie- mendalle te kort hebt. ’k Kreeg een brief, een brief uit Veurne Van een goeden, besten heer ’t Was een brief met Allerhande Lachedingen en zoo meer. De botermelk verwarmen op 55 graden Celsius gedurende een vijftal minuten, zonder te roeren. Dan giet men alles door een doekje, laat verlekken en dient op met peper en zout of met suiker. Bo- termelkkaas kan ook bekomen worden met de botermelk, zonder verwarmen, door een fijn doekje te gieten. De kaas is fijner, maar men bekomt een kleinere hoeveelheid. 67.325 Nr 5 115.037 Nr 1 284.028 Nr 1 362.888 Nr 4 370.894 Nr 2 Doe 1.250 kgr. meel in een casserol. Smelt 25 a 30 gr. gist in lauw water. Meng het met het meel. Giet er stilaan 2 tassen warm water bij, waarin een soeplepel zout, terwijl ge dit alles mengt tot ge een malsch deeg bekomen hebt. Neem het deeg uit de casserol en be werk het goed op tafel. Indien het deeg nog wat plakt er wat meel bijvoegen. Goed kneden tot ge een vast deeg beko men hebt dat niet meer vaneen brokkelt. Het deeg op een doek, op een warme plaats (b. v. op étagère van cuisinière) een kwart uur laten gaan. Dan opnieuw goed bewerken op tafel. De broedplaat warm maken en instrij ken met wat vet. Leg het deeg erin en bedek het met een doek. Laat het deeg nu 3 kwartiers op eene warme plaats gaan. Intusschen laat ge de vuursteenen op de stoof heet worden tot ze wit zien. Plaats de vuursteenen in oven ^en zet ’t Is meer dan honderd jaar geleden. Zoo komt voor ons ook eens de tijd Dat wij een simpel kaartje nemen Voor ’t reisje naar de eeuwigheid. EEUWIGHEID! ’t Duurt ’n eeuwigheid zeggen de menschen als er iets te lang duurt naar hun gedacht. Zoo had Ste- fanieken van de Zantjes al dikwijls in stilte verzucht: Getrouwd zijn dat duurt toch langStefanieken was ongelukkig getrouwd Met Pee van de Zantjes die vijf en twintig jaar ouder was en veel geld bezat maar zoo lastig van humeur als ’n duvel ter helle die zijn staart voelt branden. Maar allee! Aan die eeuwigheid van Stefaniekens trouwtijd kwam er onver wachts een. einde. Pee stierf aan ’n ge raaktheid, nadat hij zich weer ne keer fameus kwaad had gemaakt. Stefanieken woonde nu alleen in het groot huis van de Zantjes. Heur nichteken Irma, een meisken van achttien negentien jaar kwam bij haar tante Stefanieken inwo nen. Die Irma was ’n pronte dochter; flink en struisch en tante Stefanieken was er maar ’n vemepelingsken bij. Binst de lange winteravonden werd er nogal ne keer met de kaarten gespeeld. OBasBaDBKflHinmnaKEiHDKBKiasaHEaBiQaianBBMiBMaxBaMaB oven goed dicht. Draai de plaat alle 10 minuten wat rond om het verbranden te vermijden langs den kant van den stoofpot. Vuur niet te hevig laten branden. Eén uur laten bakken, en ge bekomt een smakelijk brood. Mocht het van onder niet goed gebak ken zijn zet dan de plaat met het deeg op de stoof en laat het stilaan bakken. Het is aan te raden het brood eerst te gebruiken wanneer het 2 dagen oud is. Om bloem uit te sparen kan men het vierde deel cr van vervangen door aard appelpuree. Men kookt de aardappelen, laat ze goed opdrogen, steekt ze door de teems, en terwijl de puree warm is. ver kruimelt men ze onder de bloem. Verder gaat men op de hierboven, aangegeven manier tc werk. Daarvoor kan men een rest gekookte aardappelen gebruiken, wat melk, een beetje kaas, indien men die heeft, een ui, een stukje boter of margarine, een beetje geraspte nootmuskaat, peper en zout. Heel lekker is het, de ui eerst te snip peren en te laten bruin worden in wat boter of margarine, om ze dan met de IBHSBflBBBBflBBSBSaBBBBBS&BBBB gen te bekomen en de portretten van de kandidaten te zieh, schrijven naar den Directeur van de gevangenis. Alderliefste Lezeressen Ge peinst wellicht dat er geen vrouw Op zulk een aanbod in de bladen Ook maar één antwoord geven zou. Hewel, ge zijt er leelijk neven... Twee honderd tachtig antwoorden kwamen er binnen. Meer dan genoeg wijl er slechts drie en 'zeventig veroordeelden van die occassie konden profiteered. kien neemt 3 liter melk, kookt ze Iaat ze afkoelen tot op 40 graden Celsius, dan voegt men er 1 liter botermelk aan toe, roer ze goed ondereen en bewaart de melk, liefst opi dcnzelfden warmte graad, tot ze dik is, gewoonlijk na 24 uren. Dan schept mén. met een schuim spaan, de dikke melk in een fijn doekje en laat uitlekken. Dan steekt men de kaas door een fijne zeef, klopt ze duchtig en dient op met suiker, of peter en zout. EEN MAN die tafelgast was bij nen rijken heer, was danig aangedaan toen hij hoorde dat zijn heer door de doktoors was veroordeeld. Zijn heer had door een slag een wonde aan het been gekregen waarvan hij stierf. Men heeft door eenen slag het been van mijnen master en mijnen buik gewond. - J. G. te GEWOND WORDEN als ge aan het werk zijt, is altijd een triestig geval, voor al als de verwonding erg is. Als er dan seffens hulp opdaagt kan alles nog op z’n effen komen. Maar als ge in ’n kolen mijn honderd twintig meters naar bene den stuikt en daar twaalf uur moet blij ven liggen, in smart en pijnen, zonder dat moedige redders tot bij u kunnen ge raken, dat moet verschrikkelijk zijn. Het gebeurde met ’n zekeren Ablowitz en als ’t eindelijk gelukte den verongelukte te helpen, had hij nog juist den tijd te zeg gen: Water! Water! En toen was zijn levenskeersken uitgeblazen. Ex-Koning Alfonso XII van Spanje is zwaar ziek te Rome. Hem werden de laatste HH. Sakramenten toegediend. Hij heeft het volle bewustzijn behouden en ontving nog het bezoek van den Koning cn dc Koningin van Italië. Schijnt in de kamer ’t zonneken En komt er nog geen nonneken, j Hun babbelbek zai gaan. En meestal wordt dat kibbelen. Hardnekkig tegenstribbelen, Met hooge schreeuwkens slaan. Maar krijgen ze iets te peuzelen, Of komt masceur eens neuzelen, 1 ’t Is almeteens gedaan. i Als ’t avondt. langs het gangetje,'. Ze pikkelen op een ringetje Naar de oude kloosterkerk. bood, een stuk land bijkochten en het bedrijf vermeerderden. Daarenboven be vestigde hun gegeven voorbeeld, meer dan ooit de waarheid der Limburgsche streek: aalmoezen uitdeden verarmt niet! want hun voorspoed groeide aan, naar mate zij zich liefdadiger toonden. Op dezen voet staan de zalrtn ter berg woning. op het einde van het jaar 1741, toen Herman en Martha een uitstapje deden hetwelk in zoo nauw verband staat met het vervolg dezer geschiedenis, dat wij ons genoodzaakt zien, dienaangaande in breedvoerige ontwikkeling te treden. Sedert den dood der moeder, had Mar tha, menigmaal den wensch ge uit met den broeder, die in haar voornemen toe stemde, de plaats te bezoeken, waar zij geboren waren; waar hare ouders en haar broeder gelukkige dagen gesleten hadden. Zij betrouwden wel, dat zij door niemand in Gcleen nog zouden herkend worden;- nochtans besloten zij den ouden priester ts raadplegen. Deze keurde hun voornemen gced; maar raadde hen aan, zeer voorzichtig te zijn en zich niet be kend te maken. Onder al de gebruiken welke de ge meente Gcleen van uit de grijze oudheid heeft, onderhouden, en de kinderen ook menigmaal van hunne ouders hoorden vertellen, beviel hun de worsteling om het korstbroedje of kennisbroodje wel het meest. Ingevolge eene standvastige ccs- tuim. die misschien zoo oud" is als dit oude kirspel zelf, moet de koster der kerk, in de eerste dagen van den Advent, een welgekneed roggenbroodje bakken; eenige nu is een uitstekende bloemlezing samen gesteld, welke thans in een goede verta ling den Nedcrlandschen lezer wordt voorgelegd. Men kan er op levendige wijze in beschreven vinden wat alzoo ge beurde aan Aisne en Oise, in de Maginot- linie. aan de oevers van de Seine, men maakt den val van Parijs mede cn ver gezelt dc snel oprukkende troepen op hun weg naar de Kanaaloevers. Dc deskundige schrijver over militaire aangelegenheden, overste Dr Hesse, heeft aan dit boekje een inleidend woord me degegeven, dat ons nog eens, in enkele woorden geschetst, het verloop van den. krijg voor oogen stelt en tevens een blik in de nabije toekomst werpt. Naar onze meening een zeer geslaagd werkje, dat niet alleen door z’n actuali teit van waarde zal blijken te zijn. M. IBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBBB Er werden 30 stieren voorgesteld, van 20 aanvaard en 10 geweigerd. De eigenaars der aanvaarde stieren zijn: Vandeputte Wed. Gustaaf. Poelka, pellé (4); Vandeputte Georges, id.; Syn, dikaat (Deblonde Jules) Langemark; Vandamme Jerome, ld. (2); Courtenj Hector, Poelkapelle; Terriere Maurice, Langemaark; Gotelaere Hector, id.; Ver, ledens Victor, Poelkapelle; Kimpe Oscar, Langemark; Sercu Arthur, Poelkapelle (2); Hooghe Valère, Langemark; Dewulf Gebroeders, ld.; Vandecandelaere Wed, Henri, Poelkapelle; Versaevel Wed. Henri, id.; Vergote Alidoor, Langemark. De volgende premiën werden toegekendt STIEREN ZONDER TANDEN; 1. Vandamme Jerome. Langemark. 2. Syndikaat (Deblonde Ju.) Langemark, 3. Vandeputte Wed. Gust., Poelkapelle. 4. Vandeputte Wed. Gust., Poelkapelle, 5. Courtens Hector, Poelkapelle. 6. Vaudammo Jerome, Langemark. STIEREN MET 1 OF 2 TANDEN: 1. Vandecandelaere Wed. H., Poelkapelle, 2. Vergote Alidoor, Langemark. 3. Hooghe Valère, Langemark. 4. Sercu Arthur, Poelkapelle. VAARZEN TOT 2 TANDEN: 1. Bouten Wed. Arthur, Poelkapelle. 2. Vanhaverbeke Jules, Poelkapelle. j 3. Vandamme Jerome, Langemark. 1 4. Van Eecke Hilaire, Langemark. 5. Vaulerberghe Maurice, Langemark, 6. Deblonde Jules, Langemark. 7. Louwagie Gerard, Langemark. 8. Vandamme Jerome, Langemark. VAARZEN 4 EN 6 TANDEN: Hei eerste zegt men van den kouden wind Het tweede is een drank. niet voor he ’t Geheel mag altijd maaien [kind Zelfs zonder eens te zaaien. aBB3iaBSB5!BBÏSX3BB33iaBBBEBBII dan is ’t Martha in vleesch en beende ren... De „schrik heeft mij bevangen al ik haar herkende... Wat raasfcaalt gij toch lieve Betta van doqden verrijzen, van Martha ii vleesch en beenderen... b:sie deze perso nen wel, en de schrik zal overgaan... T- Maar, broeder lief, fluisterde zij be vende, herkent gij dan mijn speelgenoot' Martha van de verbrande hofstede niet! Wij hebben al elf jaar voor de zielerus' van de huisgenooten gebeden, welke wi waanden in den brand te zijn omgeko men, en daar staat Martha voor mlji oogen. Herman en Martha beefden, bij h« hooren dezer woorden; zij waren reed' herkend. Hij begreep, dat het gevaarlijk zijn zo' te loochenen of te veinzen. Hij beslist weldra bij deze gedachten te volhard.! toen de vader, na een nauwkeurig o" derzoek, zegde: Vrienden, indien gij werkelijk c kinderen zijt van Joos Hendriks, da> schroomt niet het te zeggen; nooit zul gij ons een gelukkiger dag geschenke: hebben, dan d.ngene, waarop wij moch ten vernemen, dat de brave geburen va: Jan Jansen nog in leven zijn. Meer dr.1 tien jaar waren wij boez. mvrienden, toet zijn woning door de vlammen verniel! werd. Al de omstandigheden deden ver moeden dat deze brawl door de Bokken' rijders werd ontstoken en dat al de huis' genooten er levend verbrand werden, zon der dat zij konden gered worden! U" vader, brave kinderen, indien Joos Hen- driks, uw vader werkelijk was, Ieerd< den hoofdman dier bende, bij toeval ken nen; met hem te verbranden, meendeï zij het geheim voor eeuwig te begraven..- Geeft ons, bid ik u, eenige uitlegging! ft Vervolgt) wendt U ter Drukkerij SANSEN-VANNESTl ©astnuistraüt m r SAMENWERKENDE MAATSCHAP PIJ! Ja, dat moet de rubriek van ’t Man neken worden; gaat Knulleken voort Eén voor allen! Allen voor één! En ik vraag u hier potdorie Wie kent niet een fijne grap Of een aardige historie. Ja, alderliefste Lezeressen en vriendelij ke vrienden Lezers: Knulleken heeft ge lijk. En ge moet met. denken dat ’t Man neken zijn hoedje zal tooien met pluim- kens. die hem niet toebeheoren. Alzoo moest ge iets zenden dan krijgt het een plaatsken en de beginletters van uw vóór naam en familienaam staan er onder. Hier onder aldus ettelijke eksempels: Madammeken Castula besteedde veel geld om heuren haarbos te laten krullen en permanenteeren, te frictxonneeren en te parfumeeren. Heuren kop zal nog meer kosten als hij waard is! zei iemand en die iemand was haar man. - J. G. te V. 1. Deblonde Jules, Langemark. KOEIEN: 1. Deblonde Jules, Langemark. 2. Deblonde Jules, Langemark. 3. Verledens Victor. Pcelkapelle. 4. Deblonde Jules, Langemark. 5. Kimpe Oscar, Langemark. ZOEKT G’IETS t’huren of te koopen, Zoekt g’ een meid, 'n plaats of wat? Zoekt niet langer... plaatst nog bede» ’n Kleine ZOEKERin ons blad. Maar de menschen in den nood, Snakkend naar een korste brood Snakkend naar een warmen clisch Danken Winterhulp gewis Uit het diepst van hun gemoed Voor wat Winterhulp thans doet. ’T DOET ALTIJD GENOEGEN zoo het een en het ander uit den ouden tijd te vernemen vooral wanneer het gaat over dingen uit de streek. Alzoo kunt ge hier lezen hoe ’t gesteld was met het bestuur van de stad Poperinge in het jaar 1835 (achttien honderd vijf en dertig). C. van Renynghe, burgemeester; E. Danneel en P. de Beir, schepenen; J. Fraeys, Van Re-ninghe-Dufiocq, E. Kom mens, J. Boucquez, L. Danneel, L. De- cuidt, D. Lebbe, A. van de Broeke en J. Cordenier, raeden. L. Delbaere, secretaris; J. Colbert, com missaris van policie; P. Pharazyn, ont- f anger. Dekenie: J. Vergote, Pastor van Sint- Bertinus. Pastor van O. L. Vr. te Poperinge: P. van Houwer. - J. G. te V. Alderliefste Lezeressen Vrienden Lezers, hoort eens goed Naar hetgeen 'k openhartig U nu hier vertellen moet. ---- ZON onder 19.23 19.25 19.26 19.28 19.30 19.32 19.33 Men laat een weinig boter oï marga rine smelten. Dan voegt men den inhoud van een tas- volle of afgeroomde melk, waarin men een lepel maïzena of aard appelmeel heeft gebroken, bij de boter. Goed roeren om het stolten te voorko- --co».- andere ingrediënten te vermengen. Vele kinderen lusten graag aardappelpuree op de boterham, en ook volwassenen mogen het wel! BENOODIGDHEDEN: 5 liter ont- room-de melk, een paar druppeltjes strem sel, zout. BEREIDING: de 5 liter ontroomde melk geven 1 kgr. wrongel. De melk wordt verwarmd in een warm waterbad (15 tot 18p C.). Voeg er het stremsel bij. Na 24 uren zal de ontroomde melk be ginnen te stremmen. De wrongel uitschep pen in wijmen mandjes- of zakjes. Twee maal per dag keeren. Wanneer al het wa ter er uit gelekt is, kneedt en vermengt men met 5 tot 6% zout. Daarna plat-ronde kazen maken. Nu volgt het drogen: onder dak in open lucht of binnen in een zeer luchtige plaats. (Dit duurt ongeveer 3 weken. Elke week keert men den kaas..) Na het drogen komt het rijpen: men legt de kaas in water te weeken en schrapt goed af, totdat de oppervlakte wit is. Nu legt men de vormen in een zeer donkere plaats (rijpplaats) waar een temperatuur heerscht van 21 tot 22° C. De vormen liggen op stroo. Om de veer tien dagen wrijft men de oppervlakte der kazen in met lauw water. Aldus rijpen de kazen gedurende 2 tot 3 maanden. Goede Brusselsche stink- of Marolle- kaas verkrijgt aldus een specifieke geur en kleur en barst open. Wanneer Manten op hem af komt, springt hij recht, zijn oogen staan wild, groot in het leelijk gezicht. Hij schreeuwt: Ik ben verloren! Ja, onmensch zegt Manten. nu zijt ge verloren. Want tegen deze twijg kan uw tooverkracht niets uitrichten. Maar ik zal met u niet handelen zooals ge het met onschuldige menschen doet, al hebt ge het honderdmaal verdiend. Ik zal n laten wonen in dit vuil hol, maar eerst moe-t gij er voer zorgen dat alle planten en boomen, die door u b-etooverd zijn, hun duivelsche kracht verliezen. En gij moet de menschen met rust laten, daar zal ik op waken. Ik geef u nog één week. Is er niets veranderd, dan kom ik u nog eens opzoeken. De Kruisspin zucht en steent mam kijkt Manten niet aan. Deze laat hen daar in zijn toren zitten en keert terug naar de menschen. Er moest geen week gewacht worden ’s Anderendaags reeds waren alle planteï hun tooverkracht verloren. Manten toon de het aan het volk. Hij vertelde zijt avonturen met de Kruisspin. De men schen konden herademen en werden ge lukkig in hun land. Zij dankten en vier den hun redder. De koning bood hem d( schoonste plaats aan in zijn paleis. Maar die simpele mar. bleef Ijever man denmaker. Hij begon wederom U werfce* en de menschen zorgden er wel voor da: hij altijd genoeg maasden te maken lial en immer bij hen bleef. ,1 EINDER DE MEETJES VAN HET KLOOSTEB Hun mond moet altijd babbelen, Of weesgegroetjes knabbelen En kan niet stil meer staan.- En paternosterboilekens, Die rijden rap als rollekens Op ’t stramme vingerwerk. Het klokske zal gaan bommelen; Hun hoofd begint te schommelen. Ze zijn in slaap asm ’t dommelen. De meetjes in de kerk. OPLOSSING VORIG RAADSEL Een sigaar. gllll!II!l!lliliil!IIHBIIIIIIIIIIlllllllll!M^ z-DilIl-inllililüliunüllIlliiililllllllllllllllllllllllIllIllllllllllilllllllllllllllll^ Ten einde geheel de bevolking der berg-durend verbeterde en dat zij, van tijd tot wcninsPte doen kennen, voegen wij nog I tijd, wanneer de gelegenheid zich aan- bij, dat sedert moeders dood, Herman zich verplicht gevonden heeft een dienst maagd te huren, welke Martha helpt den zwaren arbeid te verrichten; Rosa is haar naam. Zij is een vier en twintigjarige bo;rendochter van Meersen; zij was maar een kind, toen zij hare ouders verloor. Li chamelijk beschouwd, was Rosa wel geen schoonheid,maar beviel onder vele op zichten. Haar least was wel genomen, haar blond hoofdhaar paarde zich op de bevalligste wijze, met hare gr^ote blauwe oogen,- waarin groot e goedheid te lezen stond. Haar eenigszins gebogen neus, ge nepen lippen en spitse kin deden gissen, dat zij een goeden voorraad gemoeds- sterkte bezat. Martha had al aanstonds onder de ru we schors, een edel hart, ’n zuivere ziel ontdekt: bij elke g-legenheid gaf zij aan de dienstmaagd blijken, dat zij derzelver goede hoedanigheden wist te waardeeren. Zij onderwees het arme meisje in de lees-, schrijf- en cijferkunst, met engelachtig geduld. De eenvoudige boerenmeid leerde tc beter hare zelfwa-z-de beseffen, naar mate Herman en Martha meer belang stelden in haar lot, cn hetzelfde trachtten te verbeteren. Martha is niet min gelukkig met het ooft, het pluimgedierte en de koeien. Rosa draagt eiken Zaterdag een korf op- gevuld met fruit, beter en eieren naar Maastricht. Is de List te zwaar, dan moet het bruintje stedswaarts trekken met twee korven op den rug. Het moet der halve niet wonderlijk voorkomen, dat de geldelijkA toestand eter kinderen voort- 20. Maar nieuwe, verschrikkelijke gevaren beloeren den onverschrokken manden*- maker. In de kamer waar hij nu aankomt is het zoo donker als een hel. Plots draait de vloer van onder zijn voeten weg en hij tuimelt neer in een diepen kuil Doch zijn val wordt gebroken door de wonder- twijgen, die zich zoo maar niet gewillig naar beneden laten trekken. Manten komt zachtjes op den natten bodem terecht. Daar krijgt hij opeens een geweldigen beet in het been en slaakt een luiden schreeuw van pijn. Maar onmiddellijk kan hij die pijn en de wende genezen, door de aanraking met één der wender- twijgen. Er meet een afschuwelijk beest in den kuil zitten. Manten zal eerst trachten het te dooden. Hij slaat met de twijgen wild in ’t ronde. Weldra hoort hij een akelig gegrol, een gekreun en dan is alles wederom stiL Hij kan niet zien welk een dier het is. Hij wil zoo spoedig mogelijk uit den put en begint de wan den te betasten. Voor een gewonen mensen zou het ónmogelijk zijn er nog ooit uit te geraken. Maar Manten heeft een middel dat hem hier misschien ook hulp kan bieden. Hij steekt een wonder- twijg tusschen de steenen; ze zit zoo vast als een haak en hij mag er met heel zijn gewicht aanhangen. Nu worden eenige twijgen op verschillende hoogten in den wand vastgezet en Manten klimt omhoog als op een ladder. Een voor één komen de andere twijgen er boven, de wonderladder wordt langer en langer en weldra zal de mandenmaker uit den put kunnen kruipen. Toch moet hij daar iets achterlaten, dat hem leed doet en mis schien machteloos zal maken tegenover den tcovenaar. De twijgen die in den Cecilia (22 November) tot na Nieuwjaar, muur zitten zijn niet meer los te krijgen en het gaat ook niet om ze af te snijden onder hem. Als hij er maar genoeg heeft om tot boven te geraken. Doch juist wan neer hij de laatste moet gebruike: veelt hij den rand van den kuil. Met veel moei te kan Manten zich optrekken en geluk kig geraakt hij op den vloer. Nog één enkele twijg heeft hij behouden. Maar het is genoeg. Daarmede wil hij den strijd tegen den toovenaar aangaan. Nu ziet hij toch beter uit waar hij den voet zet. Het is ook niet overal zoo donker. Manten komt nog in andere rui me zalen. Hij moet nog strijden tegen bloedroode vlinders, die met een pijl- scherpen snuit zijn oogen willen door boren; tegen onzichtbare slingerplanten de honden die als razend naar hem toe springen. Maar hij ove-rwint alles met zijn toov-erfluitje en zijn twijg. Do^h de Kruisspin heeft hij nog niet ontmoet. Is de laffe toovenaar zco bang, dat hij zieh niet vertoonen durft. Man ten zal g.ansch het kasteel doorsnuffelen. Hij beklimt ook de trap van een ouden toren. Daar komt hij aan een deurtje, dat heel stevig op slot is. Met een tik van de toovertwijg vliegt het open. De man denmaker gaat binnen en daar in den hoek van een kleine cel. zit iemand neer gehurkt. Een afzichtelijke mensch, die wegkruipt als een bange hond. Het is de Kruisspin, de beruchte toovenaar. IBaBBBBBaBBSBflBBflBBBaBBBBBBB dat de personen van den huize noch de oorzaak beseften noch eenig aandeel in de handeling hadden genomen, Martha ’stond een oogenblik als bedwelmd met haar last; maar eensklaps schoot een welgemaakt jongeling toe; nam Betta uit Martha’s arm in de zijnen, droeg haar naar een ouden zetel met zooveel ge mak, alsof hij een kind op zijn handen had. Het was Jozef, Betta’s broeder, wel ke bemerkt had. dat de vreemdelingen schier zoo onsteld waren als de zuster en tot hen op een minzamen toon zegde: Neemt plaats, vrienden, en vreest niet voor mijne zuster, het zal niets zijn. Twee ouderlingen, vader en moeder, waren middelerwijl hunne dochter ter hulp gekomen. Betta herkreeg weldra haar bewustzijn in zoo verre, dat men voor geen kwade gevolgen moest vreezen. Jozef vroeg dan aan de zuster of zij zich beter bevond, en toen zij, ten teeken van ja, de hand baars broeders drukte, zegde deze op een toon die zijne diepe liefde verried Betta! Betta!... Gij zoudt ons den dood op het lijf jagen! Mag dat een ont haal genoemd worden voor deze vreemde lingen? Zou men niet zeggen dat gij een spook gezien hebt? Ta, ta, werp uw blik ken maar zondei- vrees op deze lieden; zij zien er in ’t geheel niet, sprookachtig Vooraleer er dezen laatsten volzin bij te voegen had Jozef de beide jonge lieden in oogenschouw genomen en voor hen een dier plotselinge samenneigingen opgevat, welke men gevoelt, zonder ze te kunnen ontleden. De vijf aanwezige personen hadden schier rond Betta een kring gevormd. De ze stuurde hare blikken beurtelings op den broeder, den vader, de moeder, op Herman; eindelijk vestigde zij dezelve op Martha en scheen ze van de maagd niet te kunnen aftrekken. Eindelijk riep zij uit: Neen, Jozef, mijn oogen en mijn ge moed hebben mij niet bedrogen... Indien het mogelijk is, dat de dooden verrijzen, Ge wordt niet zot wanneer ge wilt Maar ’k zeg toch onverholen... Die brievenschrijfsters hadden vast Een slag weg van den molen. EEN MOLEN dient om ta malen. Halt zegt Knulleken... geen leugens vertellen. Een molen dient niet altijd cm te malen of om er iets door te draaien. Zie maar eens een peerdekensmolen op de kermis sen. Toet! Toet! Knulleken! Cp een peer- dekensmolen cp de kermissen worden er de centjes doorgedraaid. Manneken, zegt Knulleken, gij moet al tijd gelijk hebben... GELIJK had Boeboela ook. Boeboela was een bekeerde neger. Op nen goeden dag kwam hij Pater Nicodemus tegen, missionaris in Congo. Wel! Wel! Boeboela, zei Pater Ni codemus, hoe gaat het er meê? Goed, zei Boeboela. En met Sylvia, uw dochterken? Ik, ze heb opeten! zei Eoeboela. Opgeëtenl? riep Pater Nicodemus uit, terwijl hij kiekenvleesch kreeg; maar ongelukkige wat hebt ge gedaan?... Boeboela gedaan wat witte pater ge zegd heeft. Witte pater gezegd heeft: als kinderen grooter worden, zij eten moeten geven aan de ouders. Ik Sylvia heb op- geëten!... ETEN RIJMT MET WETEN en hier heb ik de eer U te laten weten dat ik van ’n jongen poeweet ’n verzeken heb vangen getiteld DE EKSTEROOG. De eksteroog staat op den teen De teen zit van onder aan het been. Een eksteroog ge weet het misschien Kan een mensch verdories af doen zien, ’t Meest té beklagen dat zijn De vrouwen, ze koopen hun schoenen te [klein. Ze willen hebben een voetje zeer fijn Dat kost dan veel geld en ook veel pijn. Mijn tante Trees heeft ongelogen Wel zes of zeven eksteroogen... Daardoor weten we thuis altijd keer op Als er komt verandering van weer, [keer Haar eksteroogen doen dan dubbel zeer. Zoo komt het dat er thuis Geen barometer hangt in huis... Voor barometer zorgen ongelogen Tante Trees heui- eksteroogen. Kareltje Knullekens klein kluchtig kozijntje. Alderliefste Lezeressen Vrienden Lezers, ’t is mijn plicht, ’k Dank hier Knulleksns kozijntje Voor zijn Ekstercog-gedicht. ’t Manneken uit de Maan. (Nadruk, zelf gedeeltelijk, verboden). JBMEHaSSSSEBSEHaEBESCZaSfflESJ! dagen later ondergaat dit broodje een tweede, dan esn derde, vervolgens een vierde, vijfde, zesde en zevende bakking, tot Kerstmisdag toe, tot wanneer dit broodje zoo hard als een steen geworden is. Op den tweeden Kerstmisdag, na de vespers, scharen zich al de gespierde en kloeke jongelieden van Geleen en onder- hoorige gehuchten als Lutterath, Krawin- kel, Neerbeek en St Jans Geleen, voor den ingang van ’t kerkhof. Dan komt de kos ter met het broodje bij den ingang en rolt hetzelve, langs den grond, tusschen de menigte, en de worsteling begint. Om dezslve wel te beseffen, dient men te we ten, dat de menigte drie partijen vormt; de eerste samengesteld uit de jongelingen van Gelsen met St-Jans-Geleen, de twee de uit die van Krawinkel met Neerbeek; de derde uit die van Lutterath. Nochtans zijn al deze forsche jongelingen onder elkandsren vermengd; zij vormen slechts rotten van vier, vijf cf ten hoogste zes makkers, die- gereed zijn elkander te on dersteunen. Vooraleer de worsteling aanvang neemt, hebben de ouderlingen, de vrouwen en de zwakken, benevens duizenden vreemde lingen plaats genomen, vcor ds vensters, cp de muren en boomen, tot op de daken. Er héarscht eer.e spanning dié onbe schrijfelijk is. Nauwelijks laat zich hst geroep hooren: het Korsbroodjs! het Korsbrcodje! of al len houden zich gereed. Henskl-aps rolt het tusschen ds volksmenigte, en elkeen werpt zich vooruit om het in zijn macht te hebben. Diegene, welka het broodje bo ven zijn hoofd kan steken, roept uit: Korsbrcod, mijn brood! Da worsteling houdt op en hij is bï’oodjeskoning. Doch dit gaat niet gemakkelijk toe; want wie het broodje in handen heeft, wordt oogenblikkelijk door de medekampers van de andere partijen aangerand; zij pogen het uit zijn handen te rukken; hechten zich aan zijn arm vast; werpen zich op dezelve, en beletten hem het broodje boven zijn hoofd te steken. Wel is waar degenen, die tot zijn partij be- Serie De volgende 61.326. Nr 3 93.870 Nr 5 250.392 Nr 1 332.955 Nr 2 367.773 Nr 3 De andere Nrs van de uitgelote series zijn terugbetaalbaar met 550 of 575 fr., naar gelang ze niet of wel werden om gezet krachtens, het Koninklijk Besluit van 11 Met 19-35. De terugbetaling geschiedt vanaf 15 Juni 1941. 4BBBHE9BE3SBBBBBB1BBEQSBS3SIË9BB Het najaar was zoo zacht geweest eu ’t sap. was toen nog niet gedaald tot in de wortels van de boomen. Vele boomen zijn toen gespleten. ’t Verwondert ons niet in de statistie ken van rond 1880 de boomgaardkweek in Belgie te zien dalen met 10370 ha. vergeleken met de telling van 1866, ter wijl 1866 ongeveer 2583 ha. meer ver meldde dan. 184-6.. Niet alleen de fruftboomen zelf waren kapot, doch ook de boomen, het hout gewas, de natuurlijke beschutting in Vcurne-Ambachtseli Houtiand, zoodat in ’t. vervolg wind, zeelucht en vorst meer haar schadelijken invloed uitoefenden op bloei, gezondh-eid' en oogst. De Winter 1881-82. was weinig beter; die rond zijn voeten kronkelen; tegen wil- er volgde ’n koude en vochtige Zomer. In 1890-91 werden nog vele boomgaar den door geweldige vorst ten gronde ge holpen. ’t Begon op Ste-Katarina (25 No vember) en ’t vroor 6 weken dat ’t kraakte. Dit samenspannen van zeer schadelijke weersinvloeden is noodlottig geweest voor o n ze boo mgaarden De meeste fruitboomen stierven plots 'weg of kwijnden stilaan om eindelijk ook weg te kankeren. (’t Vervolgt.) JOZ. GHYSELEN, Land- eri Tuinbouwleeraar, Bulskamp. nBUnMBBBaflBaaBEBBBBBBBBBEB ter aangename uitspanningen te ver schaffen, als ’t in zijn macht was, sloeg met Martha op den tweeden Kerstmisdag, ’s morgens vroeg den weg in naar Lut terath. Bij hunne aankomst begaven zij zich, zoo zij. meenden, rechtstreeks naar den kant, waar de woning had gestaan; zij betrouwden op de herinneringen hun ner jeugd, spraken van den grooten eikenboom, waaronder zij als kinderen speelden; van hunne kolfbaan; van de tuintjes, die zij hadden aangelegd en ge plant met allerlei boompjes. Loutere be spiegelingen! In plaats van levende ha gen rondom tuin en boomgaard, vonden zij nog enkel bebouwde akkers. Ónmoge lijk was het hun de juiste plek te vin den, waar eens hunne wieg stond; noch tans wilden zij Lutterath niet verlaten, vooraleer zij. hunne voeten op deze plek geprent hadden. Na eenig raadplegen werd besloten, dat men, onder het een of ander voorwend sel, zich in het naastbijgelegen huis zou begeven, ten einde daar, zonder opzien te verwekken de noodige inlichtingen te vernemen. Diensvolgens richtten zij hun- ns schreden naar eene landbouwerswo- ning dér nabijheid. De groene venster glazen, het zuivere stroodak, de gekleurde ingangsdeur en eene orde in al datgene wat men doorgaans op een boerderij ziet, zegden genoegzaam, dat daar zindelijke, uit. zooniet welstellende lieden gehuisvest waren. Hoe meer zij naderden, des te meer meenden zij op békenden grond te zijn. Weldra deed Herman de ijzeren klink uit de houten groeve der deur springen, en eene allerliefste boerendoch ter naderde, heette de onbekenden wel kom. en bood hun stoelen aan om te zit ten. Betta zoo werd het meisje ge naamd vestigt weldra hare blikken op Martha; strijkt met haar beide handen de oogen, vei-bleeltt, beeft, en onder heft uïtstooten van eenen luiden gil, valt, zij voorover! Martha heeft het gevaar gezien en het meisje in hare armen ge grepen. Deze ontsteltenis was zoo plotseling, «EEN LEGER TREKT DOoR ERANKRIJK» door P. K.. met voorwoord van Overste Dr Hesse. (Uitgave: Gebr. van Cl-eef, ’sGra- venh-agc.) Het oogenblik is nog- niet aangebroken om een diepgaande beschrijving van de zen oorlog in zi-j-n ontwikkeling en gevol gen te geven. De historicus ziet zich hier gesteld voor een vrijwel ónmogelijke taak, omdat het materiaal zoo overweldigend is, dat hij niet zou weten waar te begin nen. Bovendien zal de oorlog eerst afge sloten moeten worden, waardoor men alle feiten in één bepaald, groot verband kan gaan zien. Eerst later zal het den geschiedschrijver vergund zijn zich op eenigen afstand te stellen van dc ge beurtenissen, die momenteel in Europa zulke radicale veranderingen te weeg brengen. En toch zou het niet juist zijn daarom voorloopig van elke poging in die richting af te zien, want een iedei stelt belang in de gebeurtenissen op het tooneel van den strijd- en daartoe is een duidelijk inzicht in datgene wat onmid dellijk aan het heden is voorafgegaan, onontbeerlijk. Het is daarom een goede gedachte geweest om alvast een beschei denden bijdrage in dit genre te leveren door in Nedërlandsche vertaling enkele vlot geschreven reportages van de Duit- sche oorlogscorrespondenten, de leden van de P(ropaganda) K(ompanie) over den veldtocht in Frankrijk te bundelen. Hier door wordt de lezer als het ware in staat gesteld om als ooggetuige de gevechts handelingen van nabij mede te maken. Hij ervaart ook iets van het razende tempo, waarin de gebeurtenissen zich voltrokken. Hier krijgt de lezer uit de eerste hand indrukken van het front. Bij de lezing van dit boekje trekken opnieuw als een film de gebeurtenissen van den zomer van 1940 aan ons oog voorbij. In dc voorste gelederen van de snel oprukkende Duitsche troepen bevon den zich steeds de leden van de Propa ganda Kompanie, die. een geheel nieuwen vorm van journalistiek beoefenen. Ze on derscheiden zich in dit opzicht van hun collega’s uit den Wereldoorlog, die meest al op een vciligen afstand achter het front hun verslagen schreven. Van eigen indrukken kon toen zelderi sprake zijn. Thans echter trokken de Duitsche oor- logsreporters als volwaardige leden van de weermacht, ingedeeld bij alle moge lijke wapens, mee naar voren. Heet van de naald schreven zij hun indrukken neer artikelen die later het waardevolle mate riaal zullen leveren voor de samenstel ling van een standaardwerk over deze men.. voikeren-worsteling. Uit deze reportages ’t Was niet zelden in *t Veurne-Am- bachtsch Houtiand appelboonien te vin den van 45 jaar die 500-600 kgr. fruit leverden in één oogst. Spijtig dat ze. na zulke oogsten, door uitputting en flauwe botvorming, de volgende jaren weinig op leverden. En nochtans, die boomgaarden kregen slechts nu en dan stalmest en ale alsook deringassche (voortkomende van de ver branding van dering in den haard') uit den deringasscheput. die op alle oude hoeven te vinden was achter den bak- keuken. Er bestaan nu nog op vele pletsen in Veurne-Ambacht appelboonien van 83 tot 100 jaar oud die spijtig genoeg, slechts enkele scheuten geven. Uit goede bron vernam ik dat van 20 jaar af eene hektare appel’boomen op goeden leemgrond 1200 tot 1600 fr. per jaar opbracht. Op sommige plaatsen plukten 4 tot 5 man gedurende 14 dagen tot 3 weken fruit. Ze ontvingen 2 fr. per 100 kgr. of 1,50 fr. plus dc kost. Weideboomgaarden hadden destijds een groote waarde. Op zijn minste kon men eene hektare 10.009 fr. verkoopen, en ’t was geen moeilijkheid er 12.00G-14.000 fr. voor te krijgen. HANDEL Dat er in Veurne-Ambacht op ’t einde der vorige eeuw eiï ’t begin dezer eeuw 'n drukke handel bestond is algemeen be kend. Vooral de Veurnsche Renette was ge vraagd. In heel Zuid-Veurne-Ambacht en >Noord-Frankrijk kochten de handelaars de appels overal op. Van 4 uur 's mor gens trokken ze te voet de gemeenten af en kochten de appels op aan een prijs afhankelijk van de voet van vraag en aanbod. Zoo golden de appels in 1894 tot 5 fr. per 100 kgr., terwijl ze 7,50 fr. tot 19 fr. golden in 1886 en 1890. Sommige boomgaarden werden op stam verkocht of na 't plukken. Andere landbouwers stapelden de appels op tot November in de koeistallen tot aan de opperdeur. Deze appels werden duurder verkocht en gol den soms als tafelappeis van 15-20 fr. de 100 kgr. Al dat fruit werd met Itruiwa- gens of wagens naar de Loovaart te For ten: of elders of naar de Bergenvaart te Houtctn, ’t Zwaantje Wulveringem) en ’t Nieuwpoortje (Bulskamp) en per schip naar Veurne gevoerd om daar te worden overgeladen, voor de Engelsche conser venfabrieken. Peren, pruimen of kersen werden, naar mijn opzoekingen, nooit verzonden. Pruimen en peren golden in 1895 on- hooren. helpen den houder; maar waai er vier helpen, zijn er acht of tien tegen hem, daar de partijen nagenoeg gelijk staan in getal. Is eenmaal de overwinning behaald, dan bezingt de overwinnende partij ha ren zegepraal op jubelende tonen; het broodje wordt bevochtigd met roggengeest, met gerstennat of appeldrank; doch dit alles gaat zoo vredelievend toe, dat men nooit krakeel, bij dergelijke gelegenheid heeft zien ontstaan. De overwinnen.de partij beroemt zich, geheel het jaar door, op haar zegepraal, terwijl de overwonne- nen in hunne nederlaag zelve nieuwen moed scheppen om het volgende jaar ds- overwinning te betwisten. De broodjeskoning doortrekt de ge meente, aan hst hoofd zijner maatsover al wordt hij gulhartig onthaald en de bests appeldrank wordt hem geschonken. De overwinnende wijk draagt den hemel ■en gaat vooruit in alle processiën. De ko ning neemt de eerste plaats in alle vrije spelen, en is, om zoo té zeggen, geduren de zijn koningschap de eerste persoon van Geleens jongens. De geheele wi;k neemt haar aandeel in den roem der overwinning en wordt opgesmukt, alsof het kermis ware. In de kerk zelve, be kleedt de koning een eereplaats. Over weegt men nu, dat deze reusachtige wor steling, behalve de vreemdelingen die er heen, gelokt worden, voor ooggetuige heeft geheel den maagdenstoet en de wij ken; dat elke partij hare deelnemers heeft onder de toeschouwers, welke de mannen aanmoedigen door stem en ge baren, en dat de lichaamskrachten in deze uitgezonderde gemeente, op den hoogrten prijs gesteld worden, dan zal men zich maar esn flauw denkbeeld vor men van deze hardnekkige en zoo woeste worsteling. Nu wij een schets gegeven hebben van dit voorbeeldclooze gebruik, zal de lezer des te beter ’t vervolg van dit verhaal be seffen en ons veroorloven, den draad te hernemen, waar hij afgebroken werd. Herman, welke nooit naliet aan de zus- geveer 4-10 fr. per 100 kgr., en de kersen 10-20 frank. ’t Moet zijn dat er in andere streken nog beter fruit werd gekweekt, of dat de handelaars den landbouwer meer profijt nalièten. gezien volgende statistieken der 'mid-denprijzeu per 109 kgr. aangeven voor appels 1898: 9,85 fr.; - 1899: 10,35 fr.; - 1992- 1903 8,66 fr.- 1905: 12,75 fr.; - 1906: 6>00 fr.; - 1907: 14,00 fr. Uit deze prijzen blijkt duidelijk de beurtjarenopbr engst. Vernieldenswaardig is nog het feit dat Mgr Waffelaert zaliger, elk jaar rond Oktober 200 kgr. Veurne-Ambachtsche Renetten bestelde bij AL Kuyssen te Roesbrugge-Haringe. VERVAL Tijdstippen en Oorzaken. Ongelukkig is na de bloeiperiode rond 1875. er vanaf 1880 'n verval is ingetreden in de geschiedenis der Veurne-Ambacht sche boomgaarden. De groote oorzaak zou de VORST ge weest zijn. In 1879-80 begon het te vriezen op Ste- Victoriene van den bitterbrander en haar broer Achille. Vic tori ene was ’n vriendin van Stefanieken en Achille was ’n vriend van den huize. Maar sedert de dood van Pee, was hij meer geworden dan een vriend van den huize. Zoo vertelden de menschen toch in ’t dorp en Uylespiegel zsgt: waar dat er rook is, daar is er vuur, ’t Kan zijn dat Stefanieken er serjeus aan peinsde met Achille te trouwen, Achille mocht er zijn: ’n kloeke kerel, wel gedraaid van lijf en leên, ’n frisch gezicht’ met. ’n koppel gitzwarte oogen en ’n haarbos al even zwart. Hij was te midden in de dertig... dus ’n jaarken of zeven jonger dan Stefanieken. Dat Stefanieken stijf verliefd werd op Achille is goed te begrijpen... Of Achille verliefd was op Stefanieken... is wat an ders. Maar als ge met ’n vrouwmensch kunt trouwen die ’n schoon huis bezit, geld heeft en landerijen... ja... dan peinst ge misschien, al ne kser aan dat spreek woord van de b.oerenmenschen’t Is rapper getrouwd, dan. met werken gewon nen Maar, ei! Als Achille, Stefanieken zag dan zag hij ook die pronte Irma, de belle fleur van ’t dorp... En, als er met de kaarten werd gespeeld dan moet het ge gaan zijn, precies lijk er in een van de liedjes van Hullebroeek gezongen wordt: er^de"plaat niét'het' dceg“op.'''$l'ït‘ d"cn «De voetjes zeggen ’t onder tafel». Zcó - hadden die voetjes onder tafel de voe ten van Achille en de voetjes van Irma al veel gezegd, tot dat Stefanieken op ’n goeien dag, het spelleken in de gaten kreeg. Ge kunt peinzen wat er toen ge beurde: ruzie! Oorlog, tusschen Stefanie- 'ken en Achille. Oorlog tusschen Stefanie ken en heur nichteken Irma, die ’t met pak en zak mocht aftrappen... Maar Achille stapte ’t ook af cn beken de dat hij liever met Irma zou trouwen al had die geen cent, dan met ’n ouw matant met dutten. Achille zal toen ook wel aan dat ander liedje van Hullebroeek gepeinsd hebben: Tieneken van Heule ons maart je! Ge weet wel: dat Tieneksn van Heule had ook geen cent... Nu gepasseerde week zou ’t huwelijk plaats hebben: ’t huwelijk tusschen Achil le en Irma... Maar ’t huwelijk is uitge steld en zal misschien uitgesteld blijven tot in der eeuwigheid... Want, Stefanie ken heeft ’n fameus rolleken gespeeld... Ze stond op wacht en had in ’r hand ’n kommeken met vitriool en die vitriool heeft ze Achille in z’n gezicht gekletst... De sukkelaar zit d^ar nu met uitgebran de oogen en een geschonden gezicht. Ste- fanicken zit achter slot en grendel en Irma zit te treuren. Drié gebroken levens, ’t Klinkt bijna als ’n ekspress-roman van Knulleken maar ’t is geen ekspress-ro man. ’t Is echt gebeurd ts Hakseïaar, dat ergens in Holland moet zijn gelegen. HOE ’T NU GELEGEN IS met ons ka- lenderken, zult ge seffens kunnen lezsn. Zondag 2 Maart: SS. Karei (de Goede) Absolon. Als ge staat te strijken Wil dan even kijken Of ’t gestreken lijnwaad past Keurig voor de linnenkast. Want een knoopje kan ontbreken Of een draaadje is geweken! Kleinigheden! Maar die vaak Zijn een kostelijke zaak Vcor de vrede van ’t gezin... Vrouwtje! Steekt ’t uw hersens in. Maandag 3: SS. Kunsgcnde. Camilla. Emerit. Meisjes! zijt ge fijn van vel Mooi van snoet en beenen Och! onthoudt dit goed en wel Tijd! jaagt alles henen. Dinsdag 4: SS. Casimir. Lucius. Arche- laus. Aeneas. Waar eten is voor zeven Daar is er ook voor acht Hebt gij in deze tijden Daar ook al aangedacht? Woensdag 5: SS. Theophiel. Oliva. 'Theo- phania. Een zwaluw brengt de zomer niet Maar waar is ’t toch, verdomd, Dé vriezeman verliest zijn kracht Wanneer de zwaluw komt. Donderdag 6: SS. Coleta. Fridolijn. biaan. Bssteedt den kostelijk en tijd Van dagen en van nachten Terwijl gij in uw krachten Eü' üïivefslctèi! zijl. (C. Huygens). Vrijdag 7: SS. Thomas (v. Aquine). Vic torina. Perpetua. Trouwen, onder ons gezeid Doen de menschen nooit op tijd Doet ge ’t goed, dan zegt ge kwaad Trouwen deed ik vast te laat Doet ge ’t slecht dan peinst ge er aan: 'k Heb het veel te vroeg gedaan. Zaterdag 8: SS. Philemon. Herenia. Een haastig woord Heeft vaak de vreê van ’t huis ver- [stoord. Serie 212.957 Nr 2 wint lOO.fMO fr. Serie 206.721 Nr 3 wint 100009 fr. Serie 190.100 Nr 1 wint Serie 52.479 Nr 5 wint 52.309 Nr 2 wint series winnen 10.030 frank 93.384 Nr 1 245.594 Nr 1 300.629 Nr 2 366.391 Nr 2 379.135 Nr 5 VERSTOORD is vast en zeker de vreugde van 't leven als ge in de gevan genis terecht komt. Wat most het dan zijn als gé- tot ’n levenslange opsluiting veroordeeld zijt. Zeg dan maar gerust De schoonste tijd voor mij Ds schoonste levenstijd Helaas, die is voorbij. Hewel! In Amerika hebben ze- er iets gevonden... De gevangenis werd te klein, want daar kwamen veel nieuwe klanten binnen. Toen heeft de directeur van die gevangenis iets fijns uitgedacht. De man nin die reeds meer dan tien jaar daar gratis hadden gelogeerd, mochten ver trekken op conditie dat ze zouden trou wen... als ze nog niet getrouwd waren... Maar om te trouwen mort ge met twee zijn, ’t Is daarom dat die directeur in verschillende gazetten het volgend be richt liet drukken: Levenslang veroor deelden, die hun leven wenschen te be teren, en zelfs voorbeeldig te leven, kun nen uit de gevangenis vrijkomen indien ze kunnen trouwen. Om nadere inlichtin- Zie vervolg hiernevens Kunt ge ’t missen of wel leenen Honderd kilo’s en nog meer... Min is ook goed en het Manneken, Hier, op voorhand, dankt u zeer. Knulleken wil er ook een woordeken bij voegen: Alderliefste Lezeressen Vrienden Lezers, ’k zeg heel blij: Door uw toedoen wordt het hier een Samenwerkende maatschappij»-. 1 Maart: 2. Maart: 3 Maart: 4 Maart: 5 Maart:- Donderdag 6 Maart: Vrijdag 7 Maart: Eerste kwartier 6n Volle maan 13" IBBSBBBSBaBBSBaSEBXBBBfligSIBSlBa

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1941 | | pagina 8