RADIO’S Zooals wafer &ef vuur, d&oft ‘JH 4 den hoesf O^KINDERHOEKJE O E R OKK EN RIJDERS door ECREVISSE l Ons Vrouwenhoekje Albert Schmidt BARCO Radio’s Zaklampen 'T ROOS KRUIS A tia VOOR ONZE KLEUTERS I I g 15 DE VERDUISTERING Verkoop en Herstelling van i DE HELDENDADEN VAN KNUPPELS Laden vo Accumulatoren v. Kadioapparoïen HET GEVAAR VAN ONRIJPE AARDAPPELEN LITURGISCH KALENDER Provensteenweg 40 Poperinge «DE POPERINGENAAR I GEWAARBORGD KAASSTREMSEL '9 w £^52^ I van 21-6-41. - 8’ BI. Apotheek KINGET-OPSOMER Veurne. NIEUWE RAADSELS HET MANNEKE ïL uit OPLOSSINGEN Ofüc. Verdeeler Handelsregister leperJI1669 wiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiii!iinnii!iiiim^ 1 WARM HOUDEN VAN SPIJZEN RABARBERJAM de aanval C’t Vervolgt). A HET NAAISTERTJE MBWG griep KaX t- Oi wa- van u De moeder roept en tart De vader slaat, speelt op En niettemin de zoon Blijft even hard van kop. De woorden tellen niet Het slagen... ’t is verloren Wat kan uw zoontje min? Ge doet het hem te voren. onder 21.59 22.90 22.00 22.00 22.00 22.00 22.0) - ZON op 5.29 5.29 5.29 5.29 5.39 5.30 5.30 en onder het vochtigen doek. Zaterdag Zondag Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Sb' En als na ’t werk, wat groot geluk ik in een volle jacht naar huis trek en m’n vrouwtje vindt dat lachend op me wacht. ’t Is steeds seizoen Om iets te doen. Donderdag 27 Juni: S.S. Joannes en Pau lus. David. Wie deugd heeft is hooggeboren Zonder deugd is adel verloren. Vrijdag 28 Juni: S.S. Ladislaus. Adelinus. Geen geruchten Zonder zuchten. Zaterdag 29 Juni: S.S. Ireneus. Plutar- chus. Ik wensch u mijne lezers al een vrouwtje dat U mint zoo straalt de zon ook in uw huis en blijft ge blijgezind. Een vrouw die altijd blijde is en lachend doet haar werk die houdt in huis bij haren man de liefde immer sterk. omdat Martha onzichtbaar bleef. Onder een aanhoudend gesprek over onverschillige zaken verliep de tijd. De huisklok wees drie uur, toen Steven ver klaarde, dat zijn tijd van afscheid nemen gekomen was. Voor den doortrapten pries ter bleef er geen twijfel over, of Steven zou liever gebleven zijn waar hij was. Daar evenwel Herman hem niet tot een langer verblijf uitnoodigde, moest hij wel opbreken. Het afscheid was heusch, doch droog. Ook had de Bokkenrijder nauwe lijks de bergwoning verlaten, of hij begon bij zich zelven te mompelen: Zoo, zoo ondankbare ezel! Hij neemt mijne geschenken aan, alsof ik hem eene cude schuld betaalde; hij springt met mij om, alsof hij boven mij geplaatst ware! Zijn- zuster houdt hij achter de grendels; ik mag zelfs dat Kruidje-roer-mij-niet- aan niet zien, uit vrees, dat ik eenigen in druk op haar zou te weeg brengenEn die oude schijnheilige goochelaar zit er zoo onbeweeglijk, als de God Paal tusschen twee stukken land! Welaan, er valt met zachte middelen biets te döeh, leggen wij er geweldige in het werkDe nieuwe gren dels, welke ik op de vensters en deuren bemerkt heb, zeggen mij genoeg, dat zij op hunne hoede zijn: zij gissen of weten dus wip ik ben! Waarom nog langer vein zen? Waarom toeven? Bezigt sloten en Niets brengt den mensch meer diep ge- dan wederzijdsche min [luk van man tot vrouw, van vrouw tot man: een liefd’ in d’echten zin. teeren krijgen In den loop van een men- schenleven 13'300 Liters water, 8.100 liters melk, 18.000 kgr. graan, 11.000 eieren, 13.000 kgr. groenten, 15.000 kgr. vleesch, 150 kgr. keukenzout, enz... ’t zij een totaal van 71.000 kgr. Wat ne geluk, per slot van re kening, dat er ’n uitweg is. TANTE KRIEKE WAS OP BEZOEK bij de familie Bezemsteel en terwijl vrouw Bezemsteel aan ’t zwanzen zat met tante, zit kleine Piet aandachtig in een prentenboek te kijken. Opeens vraagt de jongen: Tante, welk dier is dit? Dat, dat is een kat, jongen. Dat kan niet tante, die gelijkt toch niet op U! Hoezoo??? Wel ja, als we gisteren uw kaart kregen zei ons maKomt die ouwe kat weeral! Dat gaat zoo in ’t leven... Hoe dikwijls hoort men niet Dat ouders zich beklagen, Hoe naar hun streng gebod De kindren niet eens vragen Hij is de gelukkigste Die zich zelf vergeet En zijn geluk in dat Van and’ren vinden weet. ’K HEB M’N TAAK VERRICHT ’k Heb gedaan m’n plicht ’k Trek er, om den donder Nu maar rap van onder. Ik groet U dus m’n goeie menschen En stuur u toe m’n beste wenschen Een Zondag, vol zon Die eindigt zooals hij begon ’n Goeie pot om uw dorst te lesschen En voor de reste Doe uw beste Dat men U niet trekt op flesschen! ’t Manneken uit de Maan. IISini9II£SE9SIB!EHBB8HHI Een veertigtal personen vergiftigd te Wineries door het eten van aard appelen welke te vroeg geoogst werden. In de kleine Gemeente Wiheries, bij La Louvièró-, werden een veertigtal personen ernstig ongesteld wegens vergiftiging. Eerst werd dit toegeschreven aan bedor ven vleesch. Het Parket stelde een onder zoek in en kwam tot de vaststelling dat deze massale vergiftiging veroorzaakt werd door het eten van aardappelen welke te vroeg uit gedaan werden en niet rijp waren. De ongestelden, die het bed moesten houden, verkeeren gelukkig niet in groot gevaar. Men hoede zich dus aardappelen te vroeg te rooien. Men wachte liever tot zij wel rijp zijn. IBBBBSSE93B3aigB3K!ESBBBa»Ë!aBBH BLOEDTONIC Geneest bloedarmoede, zenuwzwakte, ondervoeding, bleekzucht. Versterkend middel bij uitstek! «OS 1 - beien worden pas toegevoegd wanneer de rabarber bijna is stuk gekookt. RABARBERLIMONADE 3 yi dl. water, 10 gr. citroenzuur, 500 gr. rabarber (gewogen als ze schoongemaakt is) en zooveel suiker als er uitgelekt ra- barbersap zal zijn. Snijd blad en wit onderstukje van de stelen, schil ze niet, snijd ze aan stukjes en laat ze in het water gaar koken (on geveer 15 minuten). Laat ze op een paar- deharen zeef goed uitlekken, knijp ze daarna in een doek nog wat dun uit. Meet de hoeveelheid sap en reken per dl. sap 100 gr, suiker. Laat het sap met de suiker en het citroenzuur roerende nog 5 minuten zachtjes koken. Laat de stroop bekoelen, schep er zoo noodig het schuim af en bewaar de limonade in goed afgesloten karaf of flesch. Verdun ze bij het gebruik met spuitwater of gewoon water. I ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■MS De loting gaf ons de volgende gun stelingen De Heer CAVEEL LEON, Reningelststraat 7, Proven wint het boek Het Graf aan de Zee De Heer JONCKHEERE PAUL, Scherpenberg, Reningelst-Klytte wint het boek De Betooverde Steenput Aan beiden proficiat. Raadsel 28: Het eerste is een noot, Het tweede schittert hoog, Het derde deel is rood En ’t is ook nimmer droog. Wil naar ’t geheel niet hooren, ’t Komt u met leugens storen. Raadsel 29: Men ziet het op den akker doen, Den kop er af, ’t zijn vogels groot, Den kop er aan, ’t zijn mannen koen, Of plaatsen van den dood. Raadsel 30: Het is iets voor den man. Keer om en ’t kleur is wit ervan, [kan. De kop er af, ’t is een vogel die zwemmen BOEKEN DEZER WEEK ZIJN; Dokter Marcus door R. Snieders. Het Graf aan de Zee door A. Hans. Ze zeggen wel, vivat de jeugd en trouwen, dat is dom... maar wie zijn vrouwtje gaarne ziet die vindt die woorden stom. Maar oei! het staartje uit het Ons naaistertje vindt dat zoo spieder den priester waarschuwen, dat Doodrijk, den voorgaanden nacht, een sa menkomst had gehad met verscheidene mannen, welke zeer geheimzinnig binnen AL IS M’N HUISJE Ook maar ’n kluisje Toch ben ik ermee Heel tevreê Al heeft ’t niet veel Van een kasteel En nog minder van een paleis Toch is de zoete hoop Die mijnen geest bekroop Erin te. worden grijs. Als in m’n huis, Karlientje zingt en lacht bij alle werk dan is ’t voor mij een hemel zoet die onze liefde sterkt. ZONDAG 22 JUNI 1941: Zondag onder het Octaaf van ’t H. Hart. Wij hebben maar oogen en ooren te openen, en daar staan ze alle en spreken tot ons, al die levende of levenlooze ge tuigen van Gods almacht, wijsheid en goedheid. Hemel en aarde staan van zijn heerlijkheid vol. Maar om Gods Hart te voelen en te hooren kloppen van niets dan van liefde en barmhartigheid, moeten wij naar het kruis, waar Gods eigen Zoon in het bloed van zijn Heilig Hart onz-e zielen reinigt van al wat ons belet Gods geliefde kinde ren te zijn. Wanneer wij bidden: Ver geef ons onze schulden», vragen wij in feite om daar ingedompeld te worden en rein gewasschen. Dat gebed moeten wij opzeggen met met den mond alleen, maar met een hart vol leed en smart om dien oneindig goe den God vergramd te hebben. Maar ook vol VERTROUWEN. Want God zal ons niet behandelen als een strenge rechter, maar alles een oneindig barmhartige Vfidci*. Moest ons arm, versteend menschen- hart zelfs voor Gods eindelooze liefde blijken koud blijven, ijs-koud en steen hard, dan moeten we ons hart maar als ijs of steen behandelen. Met de harde vreeze Gods en de koude bedreiging zij ner eeuwige straffen. Daar zal ons hart van ijs of steen toch naar luisteren. Lie ver dan door Gods oneindige rechtvaar digheid verworpen te worden in den eeuwigen afgrond der hel. Uit liefde of uit vrees, roepen wij toch maar tot God, die toch onze Vader is en blijft: Vergeef ons onze schulden Hij zelf beval ons, het tot Hem te zeggen, ’t Is dan wel zeker dat ten minste zijn H. Hart altijd klopt van eindeloos warm verlangen om ons te sparen, onze zonden te vergeven en ons Zijn vaderlijke vrede- en verzoeningskus te geven. Vergeef ons onze schuldenWijzelf kunnen dus onze schulden niet betalen, niet vereffenen. Aan Gods oneindige rechtvaardigheid kan maar alleen ten volle voldaan worden door een Persoon van oneindige waardigheid. Daarom heeft Gods Zoon onze schulden op zich geno men, is zijn Kruis onze eenige hoop. Het anker van onze hoop en de rots van ons vertrouwen. Bidden wij dus veel en vurig cm ver giffenis onzer zonden en voor de zalig heid onzer ziel. Altijd echter steunend alleen en uitsluitend op de voorspraak en verdiensten van den eindeloos barmhar- tigen Verlosser. Niemand komt tot den Vader, tenzij door Hem, den Zoon van zijn oneindig welbehagen. I^S(l!llillilt!l!lll!lil1l!lllllll!lfnilll!!l!l!lllllll!ll!lllllllll!!lll!lllllllllllllllllllllllllll!ll!llllllllllllllflllllllllllllllllll!lllllllllllllllllilil!li!lillllllllllillll!l!l!lll!ll!lülllll!IIJIIIil^f I Ëtsscsdsellprijskamp 40 Goede en 21 slechte antwoorden kwamen ons binnen. De goede komen van Bikschote: Devos Alf. Boezinge: Storme Ant. en Paul, Gruwier Mar., Defoor Laura en Jozef, Notre- darns Gast., Vindèvoghel Rob. Elverdinge: Lacante Em., Daniël, Oscar. Gullcgem: Vandenberghe A. Heule: Merlèvedé Marie, leper: Truwdnt Maur. Kemmel: Baekeland Jeanne, Gryson An dré, Lemaire Firm., Beun Raym. Loker: Verdru M. Nieuwkerke: Dobbelaere Georges, Logghe Gabriel. Pervijze: Barbier Marguerite. Poperinge: Huyghe Maurits en Jozef, Vannieuwenhuyze Arth., Debaene Mau rits, Dewickere Raoul. Proven: Lazoore Gaspard, Durant Mar cel, Caveel Leon, Devos Lucien. Reninge: Vandermeersch Daniël. Reningelst: Jonckheere Paul. St-Jan-ter-Biezen: Cauwelier Gilbert. Veurne: Godderis Achiel. Watou; Top Agnes, Anna, André, Roger. Raadsel 25. WAND - LAARS WANDELAARS. Raadsel 26. BAR - BIER BARBIER. Raadsel 27. LOK - KLOK - KOLK - KOK. Den volgenden dag, begon Herman de deuren en vensters der woning te voor zien van onbreekbare sloten en grendels. Een nieuwe kelder werd aangelegd, maar dermate ingericht, dat in geval van branddstichting, men er een veilig toe vluchtsoord vond, zonder het minste rook of de vlammen te moeten duchten. In denzelve borg men de kostbaarste voor werpen. Toen al deze en meer andere voorzorgen genomen waren, wachtte men de gebeurtenissen af, terwijl men gedurig een oog in het zeil hield. Drie volle weken verliepen zpnder dat men iets van Steven hoorde. Op den eer sten dag der vierde week, in den voor middag, kwam de hoofdman der Bokken rijders ter bergwoning een bezoek afleg gen. Martha, zijn komst bemerkt heb bende, ging zich dadelijk te bed leggen, een onpasselijkheid voorwendende, om niet in de oogen van den kerel te moeten verschijnen. Herman alhoewel alle veinzerij tegen zijne inborst streed ont ving hem met eene gemaakte gulhartig heid en met de woorden: Mijnheer Doodrijk, het strekt mij tot genoegen te zien, dat uw ongeval gee- ne kwade gevolgen gehad heeft. Indien ik slechts een halven dag, van bezigheden ware vrij geweest, zou ik het mij ten plicht gerekend hebben, bij u een bezoek af te leggen, om naar uw gezondheidstoe stand te vernemen! Te veel goedheid, vriend Herman, te veel goedheid, sprak Steven met een ge studeerde aandoening, het is mijn plicht u, mijn edelmoedigen redder en uwe goe de zuster te komen bedanken voor dc wel daden aan mij bewezen. Toen Steven ten antwoord kreeg, dat Martha ziekelijk te bed lag; dat men haar rust en kalmte had aanbevolen, uitte Steven, met veel heuschheid nochtans, den wensch, haar nuttig te kunnen zijn, en in zijnhoedanigheid van geneesheer, haar toestand te mogen onderzoeken. Deze rechtstreeksche dienstaanbieding werd door Herman met veel bescheidenheid van de hand gewezen, daar hij voor be weegredenen aangaf, dat zij den gewo nen geneesheer zouden tegen het hoofd stooten, met den schijn aan te nemen alsof zij niet genoeg vertrouwen in hem stelden. Zoo ver was men gekomen, toen juist de oude priester binnentrad. Terwijl door de zorg van Roos het middageten werd in gereedheid gebracht voor Steven en de overige huisgenooten, nam de grijs aard het woord op, zeggend op een ge noegzaam boertenden toon: Zoo, zoo, meester Doodrijk, gij hebt uwe redders nog niet geheel vergeten; dat strekt ter eere van uw hart. Onder - tusschen, hebt gij u zeiven zeer wel ge nezen, zie ik, van de verkoudheid. Nu, men is ook niet befaamd geneesheer om altoos anderen te helpen, en hij doet zeer wel, die het voorschrift in acht neemt; docter, genees u zelven! Steven knikte, alsof hij deze woorden voor een kompliment aannam; maar zijn, grendels; door mijn Bokkenrijders zullen bedoeling was eene redekaveling met den - grijsaard te vermijden. Om deze reden haalde hij geschenken voor den dag, die voor Herman en Martha bestemd waren. Op een gegeven oogwenk van den pries ter, nam de jongman dezelve aan; immer wilde men den geduchten hoofdman, in geenen deele, redenen van misnoegen ge ven. Middelerwijl was de tijd van middag malen gekomen. De grijsaard zette zich met de beide jongelingen aan tafel. Al hoewel oogenschijnlijk de grootste heuschheid onder de drie dischgenooten heerschte, zou een fijn oog hebben kun nen merken, dat Steven van tijd tot tijd, een misnoegd gelaat zette en wel juist, Dit is de eerste les van Knul die als getrouwde man van ondervinding ’t zijne weet en er van spreken kan. Ziet ge dat, beste lezereskens en vrien- j den lezers, ik moet het U niet zeggen dat die verskens van Knulleken komen hé... 't licht er vingerdik op! Kommentaar over die verzekens gaan we maar niet ge ven hé..., elk z'n specialiteit... Knul die van de liefde en ik die van... ’t eten. Maar nllez! Knulleken zit weer na ’n 4-tal weken afscheid voor u aan de tafel en ’t doet oprecht m’n harte deugddat w’hem teruggevonden hebben en hij in geen luchtkasteel is gaan wonen. VAN LUCHTKASTEEL GESPROKEN, de radjah van Njepur, ’t ligt entwaar in ’t verre Indië geloof ik, zoek maar op de landkaart ge gaat het toch niet vinden, die man heeft 'n echt luchtkasteel laten bouwen. Alles is er marmer, glas prima kwaliteit, van eerste klas Duizend deuren zitten d’rin langswaar ge stappen kunt naar bin* Verders nog acht duizend ramen Maar daarmee is ;t nog geen... amen. De zalen zijn met goud belegd, en de kamer waar de - radjah slaapt is gedra peerd met tapijten voor een waarde van gmiljard frank! Alleen is er maar c~ ongemak aan en ’t is dat den radjah nog niets gevonden heeft om ’n speciaal... naar waar den koning te voet gaat... te maken. Wel is den bril gansch uit maho niehout, maar de vliegen vliegen er toch rond en... hij moet er op gaan zitten, wat maakt dat hij, met al z’n geld, het toch nog niet beter kan dan wij. Volgens de Oostersche legende stamt hij af van de zon, niet den bril, maar den radjah. Het moet dus geen zier verwonderen dat hij een zonneslag gekregen heeft, om zich zoo'n paleis te laten bouwen. Da'k weer ne keer jaloersch ben, neen, beste lezers, d'er bestaat geen gevaar da’k hem zal nadoen. ...TOEN WENDE zich het schoone ran ke meisje tot den groeten met bloed be vlekten man met witten kiel aan. Hij hield een groot, blinkend scherp mes in zijne rechterhand en keek haar strak in de oogen... Op den ondervragende» blik van der. man. sloeg het meisje de oogen neder en met haar fluisterende stemme vroeg ze: Hebt ge dan geen hart? Neen, klonk het met harde stem. Ze huiverde, zuchtte diep en sprak dan met heure zachte stemme: Goed, geef me dan m’n rantsoen vleesch, hier zijn de zegels en ’t geld. LANGE JEF EN DIKKE MIEL zijn weer ne keer op toernee en de rest weet ge, ’t was zoo... ze moesten slaping gaan zoeken, alle twee met een ferm stuk in hunnen kraag. Alzoo komen ze in ’t hotel waar ’t vol zit als in een ei en waar dat er maar één kamer met één bedde meer disponniebel is... En ze trek_en opwaarts. Als ze nu beiden uitgestrekt liggen, zegt dikke Miel zoo: Het voordoen toont zooveel: Zooals de ouden zongen Dat ziet men ieder dag Zoo piepen ook de jongen EN HIER VOLGT om t’eindigen an dermaal ons wekelijksch Kalenderken: Zondag 22 Juni: S.S. Paulinus. EverardUS. Albaan Hidulf. Te begeerlijk Maakt oneerlijk. Maandag 23 Juni: S.S. Liebrechi. Edel- trudis. Agripinia. Felix. Bedelaars handen Zijn loomlooze manden. Dinsdag 24 Juni: S.S. Joannes-Baptista. Iwan. Een rein geslacht Is de sterkste wacht. Woensdag 26 Juni: S.S. Prosper, Eligius. Bertha. 21 Juni: 22 Juni: 23 Juni: 24 Juni: 25 Juni: 26 Juni: 27 Juni Nieuwe maan 24" Eerste kwartier 2‘ zij verbrijzeld worden als glas! Welaan, het lot is geworpen! Nog eei- de zon den eersten Meinacht beschijnt, zult gij Her man en Martha, in mijne macht zijn, en dan zal ik u een dans fluiten, waarvan gij den toon onthouden zult! Had Steven zich ingebeeld dat hij, door zijn bezoek, zijne geschenken en zachte doenwijze, de bergbewoners zou in slaap wiegen, dan had hij zich grovelijk bedro gen. Immers, sedert dien dag hielden de ze zich, meer dan te voren, op hunne hoede, namen nog meer maatregelen van voorzorg. Ondertusschen verstreken an dermaal zes weken zonder bijzondere voorvallen. Op Paaschdag kwam de getrouwe be- ^d!lllllllll!!llllllllll!llll!llllllllll!lllll!llllllllllinilfllllllllll!lilllllllllllllllllllllllll||UIIIIIIIIIIIIII|||||||||||lllinillllillllllIII^ Er werd aanstonds overgegaan tot een kalmtevolle beraadslaging. De herder legde in overweging, of men Martha niet aan den overkant der Maas, op een vei lige plaats zou brengen. Doch Herman geweigerd hebbend van de zuster te schei den, liet men dit ontwerp varen. Na lang voor- en tegenpleiten, werd besloten, dat men de bergwoning ruimschoots van wa penen en schietvoorraad zou voorzien; dat Martha eiken avond, ongezien, door Herman zou ter pastorij gebracht worden, en dat zij ’s morgens, na de mis te heb ben bijgewoond met den ouden priester naar de bergwoning zou terugkeeren. Een twaalftal moedige en vertrouwde man nen van Geuiie zouden den nacht met Herman gaan doorbrengen. De herder nam de zorg op zich deze mannen uit te kiezen, en hen tot deze gevaarvolle taak te bewegen. Verder werd er een fijn en voorzichtig man naar Schinnen gezonden, welke belast was, Steven geen oogenblik uit het oog te verliezen, en al zijn voet stappen en handelingen te bewaken. Deze man moest kond doen aan den grijsaard, zoohaast hij bespeurde, dat er een aan val te duchten viel. Indien Steven naar men giste een bezoek ter bergwoning kwam afleggen, dan zou men hem met heuschheid ont vangen; men moest hem evenwel geens zins laten gissen, dat men op zijn hoede was. Aan Roos zou men datgene toever trouwen, wat zij noodzakelijk moest we ten, om de genomen maatregelen, zender het te weten, niet te dwarsboomen, noch te verijdelen. Men zou overigens eiken dag raad houden, na^.r den staat van gaken. gllIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIII'Mengelwerk van 21 Juni 1941. Nr 26.|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||^ de kruin der bergketen, die - ge beheerscht. Tegenover de bergw .„«pel* komen zijnde, daalt hij e-nI£ehf.r(!is af langs de helling van het na zid1 vat daar post in het kreupel|hou\at geï» zorgvuldig overtuigd te hebbed ,s is oog hem daar bespieden kan. H njet' duisternis zoo ver gevorderd, da tei> tegenstaande hem een geoefMi d ver- dienste staat, in de onmogelij» de tl keert van de bergwoning gcrW' slaan, alhoewel hij slechts oP stapPe gen afstand van twee hond-1 van dezelve verwijderd is. tjid, zl. Ondertusschen, van tijd tot Gf men als schimmen die van hen volgt den gewonen tans, alsof allen door een Se h»urtsllS hand geleid worden, komen z» jn op hetzelfde punt uit, te wet- wijngaarddranken loofhuisje v woning. Zoodra zij zich aJ®- ing’ gelooven, sluipen zij tot '’00’ yop «P deur des huizes. Een licht S~ ,cp pi deur laat zich hooren. Dit van binnen wel bekend zijn: d en blikkelijk wordt de deur geoP- ujSi n* gen forsche mannen treden u tcIi r zij met Hektor en Herman talie van elf bevinden. piiiP'L Nadat de vensters langs c gp kant dermate behangen waj®1’^j£n straaltje licht van buiten kon den, ontstak Herman een Lrere|’|.j, werden de wapenen, de de noodige schietvoorraad 0 j Men hield een soort van krijg i verdeelde de manschappen m men wees aan elk zijne sta?L? alsmede in geval van uitersten laatste toevluchtsoord in den ketter. pn M Men kon op Herman’s lippen 1» lach van vertrouwen zien spe»®"’ tiiS1* op de negen moedige bulpmakKe^^; Vraag aan uw Briefdrager een Abonnement op .r* AR^' «DE POPERINGEN>A/V Het is voor een echtgenoot of volwas sen kinderen, niet altijd mogelijk om stipt op tijd thuis te zijn met eten. De huisvrouw zal de verschillende spijzen warm moeten houden of moeten opwar men. Wel is waar gaan hierdoor waar devolle bestanddeelen verloren, doch men moet menigmaal van den nood een deugd weten te maken. Verschillende gerechten winnen zelfs aan smaak door opwarnten, zooals o. a. erwtensoep, verschillende stamppotten en koolsoorten, behalve bloemkool, die door opwarmen kleur en smaak verliest en uit elkander valt. Aardappelen warm te houden, zonder dat ze aan de pan gaan zitten en tevens minder smakelijk worden is een kunst, die niet ieder verstaat. Men kan de koud geworden aardappe len opbakken, doch dat verveelt op den duur, is bewerkelijk en kost veel boter. Behoeven zij niet al te lang warm ge houden te worden dan zet men de aard- appelpan op een asbestplaatje en legt in plaats van een deksel een gevouwen ser vet over de pan. Ten slotte nog Per kgr. stelen (zonder blad), neemt men driekwart van het gewicht der schoongemaakte rabarber aan suiker en het sap van een citroen. De witte onderdeeltjes van de stelen -worden weg gesneden men schilt ze bij voorkeur niet, dit is alleen noodig als er leelijke plekken zijn. Men wascht ze, brengt ze met het water, dat er nog aanhangt, aan de kook en laat ze stuk smelten. Men voegt er de suiker aan toe en laat de jam, er af en toe in roerend, tot de ge- wenschte dikte koken. Dan doet men er het citroensap bij en laat nog even zach tjes koken tot een druppel van de jam, die op een koud bord valt, opstijft bij het koud worden. Raberberjam wordt bijzonder geurig als men er aardbeien in verwerkt en wel van ieder de helft aan gewicht. De aard- I^Sf!1lli!lilt!l!lll!lilll!lllllll!lfnilll!!l!l!lllllll!ll!lllllllll!!lll!lllllllllllllllllllllllllll!ll!llllllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllllllllllilil!li!lillllllllllillll!l!l!lll!ll!lülllll!IIJIIIil Jef jongen, d’r ligt hier eenen in mijn bedde. Tiens, zegt ’Jef, in ’t mijne ook. ’k Ga der hem uitzwieren. Ik ook. en pardafï Hewel, zijt g’er in gelukt. Neen, hijwas sterker dan ik. En den mijnen ook! ...Enne... ze liggen d’er alle twee op den plankenvloer te snorken als twee var kens. EEN NEGERKEN dat aan een filmstu dio verbonden was, kreeg de opdracht in een boom te klimmen. Dan zou een tijger losgelaten worden. ’t Wordt een prachtopname, zei de regisseur. Ja. zei ons zwartje klappertandend, maar zal ’t beest mij niet opeten. Onzin, zei de regisseur, die tijger is met melk groot gebracht. Ik ook, zei ’t negerke, maar ’k eet ik toch geeme ne biefstuk! W. BEEBE, ’n Amerikaansch geleerde Heeft thans gevonden wat hij begeerde Hij heeft zijn duikerskostuum aangetrok- En op zijn holle blokken [ken Is hij er, gelijk den duvel op z’n zokken Van onder getrokken. En alzoo is hij in den Oceaan nederge daald tot op een diepte van 600 meter. En wat dat dien man daar gezien heeft, beste menschen, dat is met geen pen te beschrijven. Hij heeft daar namelijk een draak ontmoet met ne gouden staart die met ’n formidabele- snelheid ’t nat door kliefde. Hij had hem bijna te schieten, zoo verklaart hij, maar toen kreeg hij ne zoodanigen schrik in gansch zijn gestel, dat hij duizende sterrekes zag flikkeren. Dien draak was met electriciteit gevuld. Maar, ’t monsterachtigste dat hij daar gezien heeft dat waren de wrakken van gezonken schepen in dewelke hij goed de geraamten van de verdronken personen kon zien liggen... En toen ben ik er stil- lekens van door gemuisd, zoo verklaart dien held zelf, want het was een vast ge dacht bij mij dat d’helle niet ver meer verwijderd kon zijn... En van alles wat hij zich had voorge nomen heeft hij niets kunnen ten uitvoer brengen, zoodanig was hij door den schrik bevangen. En zoo komt het dat William Beebe met zijn g... ’t waterken is ingevallen. ZE DRAAIT NIET MEER Gelijk weleer Regelmatig rond heur spil Lijk ’t moest... en ’t heeal ’t wil Want, naar ’t is gebleken Is ze d’er afgeweken. Ze... dat is de aarde, onzen wereldbol. Dat is nu de laatste nieuwigheid van de- allerberoemdste geleerden. D’r zijn talrij ke dingen die als ’t ware ’n rem zijn voor ’t draaien der aarde, en namelijk de al te hooge bergen, en de ebbe en vloed der wereldzeeën. Dat van ze leven ’t ne keer de Himaleya in z’n bal moest steken naar beneden te tuimelen, zoo zegt Mr Mino- sorow, nog zoo ne geleerden, ge zoudt seffens ne keer zien hoe de snelheid van ’t draaien onzer aarde zou vermeerderen. Z’hebben uitgecijferd en gevonden dat onzen bol in de laatste eeuw 17 seconden langer gezet heeft om ’t zelfde getal toeren te maken als de vorige eeuw. Bin nen een eeuw zal die vertraging gelijk zijn aan 1 m. 06 seconden. Binnen 2.000 jaar zal ze 1 uur 50 seconden achterstel hebben. En de sterrekijkers hebben uit gerekend dat binnen 7.600’jaren die ver een I traging juist gelijk zal zijn aan één dag... En alzoo zal er ’n dag komen dat d’aarde zal ophouden te draaien. Allee zulle! Dat willen we voor niets van de wereld op ons geweten hebben... dus allemaal de hemdsmouwen opgekop peld. ’t vrouwvolk mag supporteven en allen aan ’t duwen om die 17 seconden in te halen... Maar waar?... Da’s de kwes tie, als we ’t maar wisten. Maar ’n Mensch kan niet alles weten Met U dat bewijs te maken M’n allerbeste... snaken Heb ’k al bijna m’n pen versleten. Daarc is ’t da’k mij ga permiteeren U een en ’t ander nog te leeren Da": zelf, ’k zeg ’t onomwonden In geleerde boeken heb gevonden, Ën of ’t een geleerden bazar is! De footbalisten voor wie de ouders bang zijn dat ze hun schenen afgestampt zou den worden, kunnen als verdediging in brengen dat 4 scheenbeenderen een ijze ren brug kunnen dragen met 40 men schen op, hetgeen een gezamenlijk ge wicht daarstelt van 18.000 kgr. Verder weet ik dat een mensch per minuut, als hij neerligt, 6,7 liters lucht inzwelgt; als hij rechtstaat 7.2 liters, en als hij zit 16,7 liters, ’n Geluk dat ze niks kost an ders zouden we altijd in ons beddeken blijven. Als men dus aanneemt dat ne mensch per dag 32.000 liters lucht in ademt, maakt dat dus 11 miljoen liters per jaar. zooveel als een gasketel, als hij vol is, in een groote stad. Verder nog! Alle uren gaan er 500 liters bloed door de pomp van ons hart. 12.000 Liters per dag en 4,5 miljoen liters per jaar. Wie zou ’t gepeinsd hebben? En om te sluiten, ziehier den inven taris van ’t geen ons ingewanden te ver- een ander middel; men voorkomt dat de aardappelen te veel stuk koken, giet ze af en neemt zooveel aard appelen uit de pan als men denkt noodig te hebben, zet ze op een bord weg. Tegen dat de nakomer(s) thuis komen, zorgt men kokend water bij de hand te heb ben, giet dit over de aardappelen, die men eenige minuten flink door laat ko ken, afgieten en op laten drogen. Men kan ook een hoeveelheid aardappelen uit de pan nemen als ze bijna gaar zijn, dan duurt het opkoken even langer. Een onaangename ontdekking is, wan neer een saus, die mooi gebonden was, na het opwarfiien waterig en dun blijkt te zijn. Men voorkomt dit door de saus in een open pan warm te maken, want door het afsluiten met een deksel vormt zich waterdamp, die als druppels in de saus valt en deze verdunt. Geen groote gas vlam en ten overvloed nog een asbest plaatje gebruiken. Moet er vleesch opge warmd worden, dan begint men met de jus op te koken, gas laag stellen, vleesch in de pan doen en den inhoud slechts warm, doch niet op kookpunt houden. Moet men groente langeren tijd warm houden, dan wordt de pan op een asbest plaatje gezet (kleine pit) - deksel spant men een Kleine porties worden boven stoom ge warmd. 16. Vlak vóór het ovenkotje ligt een tijger, een echte, levende, gestreepte tijger. Het Is als een reuzegroote kat die daar rustig in de zon ligt te soezen en nu dien zon derlingen mensch verwonderd aankijkt. Knuppels ziet den verschrikkelijken ron den kop met roofdieroogen naar hem kijken; dat lenig beweeglijk lijf dat als een veer kan opspringen om een prooi te verscheuren. Hij kan niet denken. De schrik heeft hem veranderd In een beeld van ijs. Het beest blijft altijd maar rus tig liggen en schijnt geen lust te gevoelen om dien ijsmensen te verslinden. Dat ent- dooit Knuppels op den duur toch wel wat en hij kan zijn blikken even op zij wen den, naar de schuurdeur, die pp een spleet staat. Terzelfdertijd meet hij een sprong naar die spleet. En plots, met een uiterste krachtinspanning van zijn wil, wipt het logge champetterslijf met een paar overgroote passen de schuur binnen. Bonk! De zware deur bonkt toe en de jager is verdwenen. Door dat plotse geweld en den slag van de deur is de tijger opgeschrikt en staat nu recht, zijn tintelende blikken gericht op de plaats waar de man is verdwenen. Zijn bloed is geprikkeld; de ronde kop zit beweeglijk op den nek en loert; een witte hoektand glinstert even tusschen de donkere lippen. Champetter, let op uw huid. Maar hij zit veilig achter een goed- gevrendelde deur. Hij is zelfs den hooi zolder opgesprongen en heeft zich daar een hol gewroet gelijk een konijn in ’t zand. Eerst is het reuzekonijn daarin ver wenen en dan werd de pijp zorgvuldig gesloten. En ga hem nu maar eens zoe ken, een meter diep onder het hooi: ge moogt nog een tijger zijn met een scher pe speurzin. En moest het per toeval toch lukken dat iemand de diep-verborgen schuilplaats ontdekt, dan wacht hem de loop van een pistool, waarvoor een ge laden kogel gereed zit om te ontbranden. Ondertusschen is de tijger voorzichtig de schuur genaderd en onderzoekt de ge sloten deur. Hij zet er eens zijn klauw op en grolt diep, terwijl de nagels kras send door het hout schrepen. Wanneer hij gewaar wordt dat er langs daar geen ingang is voor hem, gaat hij verder de schuur onderzoeken. Misschien is er wel ergens een opening om binnen te drin gen en dien vreemden man van nabij te gaan bekijken. Zoo sluipt daar, rond de schuur van boerke Piepers, een wilde, bloeddorstige tijger, op zoek naar een prooi. Het buigzaam lijf schuift langs den muur en loopt op fluweelen pooten on hoorbaar verder. Daar komt hij opeens aan een laag bijgebouwke, dat tegen den schuurgevel aanleunt. Een klein deurtje staat wagewijd open en noodigt uit om binnen te treden. En het beest treedt onniiddellijk binnen, zonder zich te over denken. Het is een zwijnenhokje, waar van het zwijntje nu gelukkig in den boomgaard achter de boerderij loopt. Dpeens gebeurt er iets heel onver wachts. Toen het vreeselijk roofdier op de hoeve verscheen, was boerke Piepers met gansch zijn familie in huis gevlucht. De bibberende familie kroop diep in den kelder en smeekte klagend om hulp tot God. Alleen het boerke bleef boven en zat koelbloedig door de gordijntjes van het raam tien tijger te bespieden. Had ik maar een geweer! Had ik maar een geweer!Dat was zijn eenige, wanhopige verzuchting. Want zoo dikwijls had hij reeds de schoonste kans gekregen om den leelijken indringer een balletje door het lijf te jagen. Maar in gansch zijn huis was er geen geweer en de man moest machteloos zitten toezien, totdat het die tijgerkat zou believen eruit te trekken. Ze scheen zich daar heelemaal thuis te voelen op de boerderij en dacht aan geen vertrekken. Als kcolkcns vuur gluurden de oogskens van Piepers tusschen de ge- raniumplanten en volgen de minste be weging van den tijger. De boer vreesde meer voor zijn dieren dan voor zichzelf. Ze waren allen ver weggevlucht, zoodra ze het roofdier gewaar werden; misschien wel door de afsluitingen gebroken en het en met u den nacht doorbrengen. Zij zul len van de noodige wapenen voorzien zijn; allen zijn gewoon het vuurroer te hanteeren en geen onder hen mist met den kogel een eendvogel, die boven de Maas vliegt! Zet meerdere schildwachten uit; zoohaast deze eenige beweging ge waar worden, moeten zij met de grootste voorzichtigheid, zich in huis en op de aangewezen plaatsen begeven. Dat nie mand zijn stem laat hooren. De eerste scheut die hier gelost wordt, zal het tee- ken zijn om de stormklok te Geulle te doen kleppen en de menigte te doen toe- stroomen. Deze voorschriften werden letterlijk ge volgd. Met kalmte nam Herman zijne maatregels ter verdediging van zijne goe deren. In weinige stonden was 'hij niet alleen een moedig man geworden. im mers was hem de manmoedigheid inge boren maar legde hij eene voorzichtig heid, eene koelbloedigheid, eene kalmte aan den dag, waarvoor men zijn jaren niet zou hebben geloofd. De ware moed bestaat niet in het gevaar te trotseeren; maar in. het juist berekenen der kans hetzelve te ontgaan. De ware moed groeit aan met het gevaar; hij laat niets over aan een toeval. Met koelbloedig de kan sen, voor en tegen, te berekenen, op den oogenblik dat zij zich aanbieden, ont neemt men alles aan het zoogenaamde toeval, Het vernuft alleen zegepraalt^ HOOFDSTUK XIII Martha en Roos hebben zich sedert een uur, langs verschillende wegen, Geulle- waarts begeven, waar zij in het pastoreel huis met een gedurig aangroeienden angst de gebeurtenissen moeten afwach ten. De zonne is achter den westelijken gezichteinder verdwenen en een halve duisternis begint zich over de aardbodem te verspreiden. Een man, in landbouwers- kleeding gehuld en eenen riek op zijnen schouder dragende, komt af van den kruisberg en begeeft zich over Calsop naar ze stampen Roeff... openveld ingestormd. Alleen een arrnr. verdwaalde in de verkeerde richtin» 11 werd daar, onder de oogen van PiiV' door den tijger verscheurd. De leeli rsj sprong in haar nek, zoodat het bwlt en begon dan met tanden en gansoh het warmbloedige lijf open t« ten. Half-schreiend zat het boert» verschrikkelijk schouwspel aan te de vuisten gebald van machtelooze .3 De tijger at de helft van de tót legde zich dan vóór het ovenkotje te 011 ten. Een geweer, kerdjouw, waarom ik hier geen geweer un‘ heb En toen zag het spijtig mannetje a» opeens Knuppels verschijnen mlt aat wapen in de hand. et zijne woning geslopen, en voor de mor genschemering uit dezelve verdwenen ren! Uit alles, wat hij gezien en bemerkt had, was op te maken dat er een stroop tocht op handen zijn moest. Zonder toeven, spoedde de herder zich naar de bergwoning en gaf kennis van hetgeen hij had vernomen. De grijsaard drong aan op de verwijdering van de huislieden; doch Herman verklaarde ten stelligste, dat Martha in veiligheid ge plaatst, en Roos met haai- verwijderd zijnde, hij niet zinnens was, het huis zij ner ouders prijs te geven aan de boos wichten. Hij wilde Steven met geheel zij ne bende afwachten, al moest hij alleen hun het hoofd bieden. Wat! zoo risp hij uit, de vuisten te samen knellende, ik zou de goederen, wel ke mijne ouders rechtvaardig bezaten, welke wij door ons zweetsn en zwoegen hebben verkregen, prijs geven aan dat helschegespuis! O neen! Liever strijden tot den laatsten bloeddruppel! Broeder, blijf niet hier, zij zouden u met uwe makkers in het huis verbranden snikte Martha. Steken zij het huis in brand, beje gende Herman met klem, dan blijft ons nog altijd een veilige schuilplaats over in den kelder! Laat mij begaan, zuster lief. Blijf dan, viel de grijsaard met een zwaren zucht in de rede, maar volg mijn raad: maak geen hoegenaamde bewegin gen, neem geene al te zichtbare maatre gels, waaruit Steven zou kunnen opma ken, dat gij op uwe hoede, op een aanval toebereid zijt! Voor zonsondergang moe ten Martha en Roos te Geulle zijn- zij mogen niet samen komen. Ik zal Martha in veiligheid brengen en waken over haar Eenige onversaagde mannen, op wier voorzichtigheid en onderdanigheid aan uwe bevelen gij overigens moogt rekenen zullen onbemerkt terbergwoning komen .-o,- '4 Ons Doortje werkt nu aa.n een gronh» Met naald en draad. Ons Doortje nfiaiti IknaR Prik, prik! zegt ’t naaldje in haar vi!1Kr. Maar vlug staat er een hoedje op zijn kopje’ Dat vingertje is te klein voor zulk e»., Hij is maar voor een reuzenvinger goef Kom, zonder hoed; voorzichtig nog ej, En nog een. Kijk! het wordt al sein® S,’ imi" naald» [schiet, vreeën Iniet, Haar lipjes maken gauw een puntje «m Haar oogjes zoeken ’t naaide nootje jtgjJ Ze voelt en zoekt en tast en herheb Totdat ze eindelijk ’t juiste oogje vindj Dan weer aan ’t naaien aan haar grooten Zoo wordt het naaistertje wel groot'en [knap, KRIS Kfl-xw,. Vt’aarom lijden aan fl HOOFDPIJN WfeSSH MIGRAINE ’.WraH TANDPIJN pW» MM RHEUMATIER MB ZENUWKOORTSEN EgB Pijn der OB| MAANDSTONDEN antis! als de Wonderbare BRUINE POEDERS van der Apotheek DE POORTERE Sint-Niklaas-Waas U oogenblikkelijk, zonder schadelijke gevolgen van deze pijnen zullen be vrijden. De doos van S poeders 4 fr. I De driedubbele doos van I poeders 10,00 jr. Te verkrijgen in alle goede Apotheken of vrachtvrij tegen postmaudaaj. Gebruik ze eens, U zult nooit geen an dere meer gebruiken.

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1941 | | pagina 8