RADIO’S
Zooals wafer &ef vuur, d&oft
‘JH
4
den hoesf
O^KINDERHOEKJE
O E R OKK EN RIJDERS
door ECREVISSE
l
Ons Vrouwenhoekje
Albert Schmidt
BARCO Radio’s Zaklampen
'T ROOS KRUIS
A
tia
VOOR ONZE KLEUTERS
I
I
g
15
DE VERDUISTERING
Verkoop en Herstelling van
i
DE HELDENDADEN VAN
KNUPPELS
Laden vo Accumulatoren v. Kadioapparoïen
HET GEVAAR VAN ONRIJPE
AARDAPPELEN
LITURGISCH KALENDER
Provensteenweg 40 Poperinge
«DE POPERINGENAAR
I
GEWAARBORGD KAASSTREMSEL
'9
w
£^52^
I
van 21-6-41. - 8’ BI.
Apotheek KINGET-OPSOMER
Veurne.
NIEUWE RAADSELS
HET MANNEKE ïL
uit
OPLOSSINGEN
Ofüc. Verdeeler Handelsregister leperJI1669
wiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiiiiiiiiiii!iinnii!iiiim^
1
WARM HOUDEN VAN SPIJZEN
RABARBERJAM
de aanval
C’t Vervolgt).
A
HET NAAISTERTJE
MBWG griep KaX
t-
Oi
wa-
van
u
De moeder roept en tart
De vader slaat, speelt op
En niettemin de zoon
Blijft even hard van kop.
De woorden tellen niet
Het slagen... ’t is verloren
Wat kan uw zoontje min?
Ge doet het hem te voren.
onder
21.59
22.90
22.00
22.00
22.00
22.00
22.0)
- ZON
op
5.29
5.29
5.29
5.29
5.39
5.30
5.30
en onder het
vochtigen doek.
Zaterdag
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Sb'
En als na ’t werk, wat groot geluk
ik in een volle jacht
naar huis trek en m’n vrouwtje vindt
dat lachend op me wacht.
’t Is steeds seizoen
Om iets te doen.
Donderdag 27 Juni: S.S. Joannes en Pau
lus. David.
Wie deugd heeft is hooggeboren
Zonder deugd is adel verloren.
Vrijdag 28 Juni: S.S. Ladislaus. Adelinus.
Geen geruchten
Zonder zuchten.
Zaterdag 29 Juni: S.S. Ireneus. Plutar-
chus.
Ik wensch u mijne lezers al
een vrouwtje dat U mint
zoo straalt de zon ook in uw huis
en blijft ge blijgezind.
Een vrouw die altijd blijde is
en lachend doet haar werk
die houdt in huis bij haren man
de liefde immer sterk.
omdat Martha onzichtbaar bleef.
Onder een aanhoudend gesprek over
onverschillige zaken verliep de tijd. De
huisklok wees drie uur, toen Steven ver
klaarde, dat zijn tijd van afscheid nemen
gekomen was. Voor den doortrapten pries
ter bleef er geen twijfel over, of Steven
zou liever gebleven zijn waar hij was.
Daar evenwel Herman hem niet tot een
langer verblijf uitnoodigde, moest hij wel
opbreken. Het afscheid was heusch, doch
droog. Ook had de Bokkenrijder nauwe
lijks de bergwoning verlaten, of hij begon
bij zich zelven te mompelen:
Zoo, zoo ondankbare ezel! Hij neemt
mijne geschenken aan, alsof ik hem eene
cude schuld betaalde; hij springt met mij
om, alsof hij boven mij geplaatst ware!
Zijn- zuster houdt hij achter de grendels;
ik mag zelfs dat Kruidje-roer-mij-niet-
aan niet zien, uit vrees, dat ik eenigen in
druk op haar zou te weeg brengenEn die
oude schijnheilige goochelaar zit er zoo
onbeweeglijk, als de God Paal tusschen
twee stukken land! Welaan, er valt met
zachte middelen biets te döeh, leggen wij
er geweldige in het werkDe nieuwe gren
dels, welke ik op de vensters en deuren
bemerkt heb, zeggen mij genoeg, dat zij
op hunne hoede zijn: zij gissen of weten
dus wip ik ben! Waarom nog langer vein
zen? Waarom toeven? Bezigt sloten en
Niets brengt den mensch meer diep ge-
dan wederzijdsche min [luk
van man tot vrouw, van vrouw tot man:
een liefd’ in d’echten zin.
teeren krijgen In den loop van een men-
schenleven
13'300 Liters water, 8.100 liters melk,
18.000 kgr. graan, 11.000 eieren, 13.000 kgr.
groenten, 15.000 kgr. vleesch, 150 kgr.
keukenzout, enz... ’t zij een totaal van
71.000 kgr. Wat ne geluk, per slot van re
kening, dat er ’n uitweg is.
TANTE KRIEKE WAS OP BEZOEK
bij de familie Bezemsteel en terwijl
vrouw Bezemsteel aan ’t zwanzen zat met
tante, zit kleine Piet aandachtig in een
prentenboek te kijken. Opeens vraagt de
jongen:
Tante, welk dier is dit?
Dat, dat is een kat, jongen.
Dat kan niet tante, die gelijkt toch
niet op U!
Hoezoo???
Wel ja, als we gisteren uw kaart
kregen zei ons maKomt die ouwe kat
weeral!
Dat gaat zoo in ’t leven...
Hoe dikwijls hoort men niet
Dat ouders zich beklagen,
Hoe naar hun streng gebod
De kindren niet eens vragen
Hij is de gelukkigste
Die zich zelf vergeet
En zijn geluk in dat
Van and’ren vinden weet.
’K HEB M’N TAAK VERRICHT
’k Heb gedaan m’n plicht
’k Trek er, om den donder
Nu maar rap van onder.
Ik groet U dus m’n goeie menschen
En stuur u toe m’n beste wenschen
Een Zondag, vol zon
Die eindigt zooals hij begon
’n Goeie pot om uw dorst te lesschen
En voor de reste
Doe uw beste
Dat men U niet trekt op flesschen!
’t Manneken uit de Maan.
IISini9II£SE9SIB!EHBB8HHI
Een veertigtal personen vergiftigd
te Wineries door het eten van aard
appelen welke te vroeg geoogst
werden.
In de kleine Gemeente Wiheries, bij La
Louvièró-, werden een veertigtal personen
ernstig ongesteld wegens vergiftiging.
Eerst werd dit toegeschreven aan bedor
ven vleesch. Het Parket stelde een onder
zoek in en kwam tot de vaststelling dat
deze massale vergiftiging veroorzaakt
werd door het eten van aardappelen welke
te vroeg uit gedaan werden en niet rijp
waren.
De ongestelden, die het bed moesten
houden, verkeeren gelukkig niet in groot
gevaar.
Men hoede zich dus aardappelen te
vroeg te rooien. Men wachte liever tot
zij wel rijp zijn.
IBBBBSSE93B3aigB3K!ESBBBa»Ë!aBBH
BLOEDTONIC
Geneest bloedarmoede, zenuwzwakte,
ondervoeding, bleekzucht.
Versterkend middel bij uitstek!
«OS 1 -
beien worden pas toegevoegd wanneer de
rabarber bijna is stuk gekookt.
RABARBERLIMONADE
3 yi dl. water, 10 gr. citroenzuur, 500 gr.
rabarber (gewogen als ze schoongemaakt
is) en zooveel suiker als er uitgelekt ra-
barbersap zal zijn.
Snijd blad en wit onderstukje van de
stelen, schil ze niet, snijd ze aan stukjes
en laat ze in het water gaar koken (on
geveer 15 minuten). Laat ze op een paar-
deharen zeef goed uitlekken, knijp ze
daarna in een doek nog wat dun uit.
Meet de hoeveelheid sap en reken per
dl. sap 100 gr, suiker. Laat het sap met
de suiker en het citroenzuur roerende
nog 5 minuten zachtjes koken. Laat de
stroop bekoelen, schep er zoo noodig het
schuim af en bewaar de limonade in goed
afgesloten karaf of flesch. Verdun ze bij
het gebruik met spuitwater of gewoon
water. I
■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■MS
De loting gaf ons de volgende gun
stelingen
De Heer CAVEEL LEON,
Reningelststraat 7, Proven
wint het boek Het Graf aan de Zee
De Heer JONCKHEERE PAUL,
Scherpenberg, Reningelst-Klytte
wint het boek De Betooverde Steenput
Aan beiden proficiat.
Raadsel 28:
Het eerste is een noot,
Het tweede schittert hoog,
Het derde deel is rood
En ’t is ook nimmer droog.
Wil naar ’t geheel niet hooren,
’t Komt u met leugens storen.
Raadsel 29:
Men ziet het op den akker doen,
Den kop er af, ’t zijn vogels groot,
Den kop er aan, ’t zijn mannen koen,
Of plaatsen van den dood.
Raadsel 30:
Het is iets voor den man.
Keer om en ’t kleur is wit ervan, [kan.
De kop er af, ’t is een vogel die zwemmen
BOEKEN DEZER WEEK ZIJN;
Dokter Marcus door R. Snieders.
Het Graf aan de Zee door A. Hans.
Ze zeggen wel, vivat de jeugd
en trouwen, dat is dom...
maar wie zijn vrouwtje gaarne ziet
die vindt die woorden stom.
Maar oei! het staartje uit het
Ons naaistertje vindt dat zoo
spieder den priester waarschuwen, dat
Doodrijk, den voorgaanden nacht, een sa
menkomst had gehad met verscheidene
mannen, welke zeer geheimzinnig binnen
AL IS M’N HUISJE
Ook maar ’n kluisje
Toch ben ik ermee
Heel tevreê
Al heeft ’t niet veel
Van een kasteel
En nog minder van een paleis
Toch is de zoete hoop
Die mijnen geest bekroop
Erin te. worden grijs.
Als in m’n huis, Karlientje zingt
en lacht bij alle werk
dan is ’t voor mij een hemel zoet
die onze liefde sterkt.
ZONDAG 22 JUNI 1941:
Zondag onder het Octaaf van ’t H. Hart.
Wij hebben maar oogen en ooren te
openen, en daar staan ze alle en spreken
tot ons, al die levende of levenlooze ge
tuigen van Gods almacht, wijsheid en
goedheid. Hemel en aarde staan van
zijn heerlijkheid vol.
Maar om Gods Hart te voelen en te
hooren kloppen van niets dan van liefde
en barmhartigheid, moeten wij naar het
kruis, waar Gods eigen Zoon in het bloed
van zijn Heilig Hart onz-e zielen reinigt
van al wat ons belet Gods geliefde kinde
ren te zijn. Wanneer wij bidden: Ver
geef ons onze schulden», vragen wij in
feite om daar ingedompeld te worden en
rein gewasschen.
Dat gebed moeten wij opzeggen met
met den mond alleen, maar met een hart
vol leed en smart om dien oneindig goe
den God vergramd te hebben. Maar ook
vol VERTROUWEN. Want God zal ons
niet behandelen als een strenge rechter,
maar alles een oneindig barmhartige
Vfidci*.
Moest ons arm, versteend menschen-
hart zelfs voor Gods eindelooze liefde
blijken koud blijven, ijs-koud en steen
hard, dan moeten we ons hart maar als
ijs of steen behandelen. Met de harde
vreeze Gods en de koude bedreiging zij
ner eeuwige straffen. Daar zal ons hart
van ijs of steen toch naar luisteren. Lie
ver dan door Gods oneindige rechtvaar
digheid verworpen te worden in den
eeuwigen afgrond der hel.
Uit liefde of uit vrees, roepen wij toch
maar tot God, die toch onze Vader is en
blijft: Vergeef ons onze schulden Hij
zelf beval ons, het tot Hem te zeggen,
’t Is dan wel zeker dat ten minste zijn
H. Hart altijd klopt van eindeloos warm
verlangen om ons te sparen, onze zonden
te vergeven en ons Zijn vaderlijke vrede-
en verzoeningskus te geven.
Vergeef ons onze schuldenWijzelf
kunnen dus onze schulden niet betalen,
niet vereffenen. Aan Gods oneindige
rechtvaardigheid kan maar alleen ten
volle voldaan worden door een Persoon
van oneindige waardigheid. Daarom heeft
Gods Zoon onze schulden op zich geno
men, is zijn Kruis onze eenige hoop. Het
anker van onze hoop en de rots van ons
vertrouwen.
Bidden wij dus veel en vurig cm ver
giffenis onzer zonden en voor de zalig
heid onzer ziel. Altijd echter steunend
alleen en uitsluitend op de voorspraak en
verdiensten van den eindeloos barmhar-
tigen Verlosser. Niemand komt tot den
Vader, tenzij door Hem, den Zoon van
zijn oneindig welbehagen.
I^S(l!llillilt!l!lll!lil1l!lllllll!lfnilll!!l!l!lllllll!ll!lllllllll!!lll!lllllllllllllllllllllllllll!ll!llllllllllllllflllllllllllllllllll!lllllllllllllllllilil!li!lillllllllllillll!l!l!lll!ll!lülllll!IIJIIIil^f
I Ëtsscsdsellprijskamp
40 Goede en 21 slechte antwoorden
kwamen ons binnen. De goede komen van
Bikschote: Devos Alf.
Boezinge: Storme Ant. en Paul, Gruwier
Mar., Defoor Laura en Jozef, Notre-
darns Gast., Vindèvoghel Rob.
Elverdinge: Lacante Em., Daniël, Oscar.
Gullcgem: Vandenberghe A.
Heule: Merlèvedé Marie,
leper: Truwdnt Maur.
Kemmel: Baekeland Jeanne, Gryson An
dré, Lemaire Firm., Beun Raym.
Loker: Verdru M.
Nieuwkerke: Dobbelaere Georges, Logghe
Gabriel.
Pervijze: Barbier Marguerite.
Poperinge: Huyghe Maurits en Jozef,
Vannieuwenhuyze Arth., Debaene Mau
rits, Dewickere Raoul.
Proven: Lazoore Gaspard, Durant Mar
cel, Caveel Leon, Devos Lucien.
Reninge: Vandermeersch Daniël.
Reningelst: Jonckheere Paul.
St-Jan-ter-Biezen: Cauwelier Gilbert.
Veurne: Godderis Achiel.
Watou; Top Agnes, Anna, André, Roger.
Raadsel 25.
WAND - LAARS WANDELAARS.
Raadsel 26.
BAR - BIER BARBIER.
Raadsel 27.
LOK - KLOK - KOLK - KOK.
Den volgenden dag, begon Herman de
deuren en vensters der woning te voor
zien van onbreekbare sloten en grendels.
Een nieuwe kelder werd aangelegd, maar
dermate ingericht, dat in geval van
branddstichting, men er een veilig toe
vluchtsoord vond, zonder het minste rook
of de vlammen te moeten duchten. In
denzelve borg men de kostbaarste voor
werpen. Toen al deze en meer andere
voorzorgen genomen waren, wachtte men
de gebeurtenissen af, terwijl men gedurig
een oog in het zeil hield.
Drie volle weken verliepen zpnder dat
men iets van Steven hoorde. Op den eer
sten dag der vierde week, in den voor
middag, kwam de hoofdman der Bokken
rijders ter bergwoning een bezoek afleg
gen. Martha, zijn komst bemerkt heb
bende, ging zich dadelijk te bed leggen,
een onpasselijkheid voorwendende, om
niet in de oogen van den kerel te moeten
verschijnen. Herman alhoewel alle
veinzerij tegen zijne inborst streed ont
ving hem met eene gemaakte gulhartig
heid en met de woorden:
Mijnheer Doodrijk, het strekt mij
tot genoegen te zien, dat uw ongeval gee-
ne kwade gevolgen gehad heeft. Indien ik
slechts een halven dag, van bezigheden
ware vrij geweest, zou ik het mij ten
plicht gerekend hebben, bij u een bezoek
af te leggen, om naar uw gezondheidstoe
stand te vernemen!
Te veel goedheid, vriend Herman, te
veel goedheid, sprak Steven met een ge
studeerde aandoening, het is mijn plicht
u, mijn edelmoedigen redder en uwe goe
de zuster te komen bedanken voor dc wel
daden aan mij bewezen.
Toen Steven ten antwoord kreeg, dat
Martha ziekelijk te bed lag; dat men haar
rust en kalmte had aanbevolen, uitte
Steven, met veel heuschheid nochtans,
den wensch, haar nuttig te kunnen zijn,
en in zijnhoedanigheid van geneesheer,
haar toestand te mogen onderzoeken. Deze
rechtstreeksche dienstaanbieding werd
door Herman met veel bescheidenheid
van de hand gewezen, daar hij voor be
weegredenen aangaf, dat zij den gewo
nen geneesheer zouden tegen het hoofd
stooten, met den schijn aan te nemen
alsof zij niet genoeg vertrouwen in hem
stelden.
Zoo ver was men gekomen, toen juist
de oude priester binnentrad. Terwijl door
de zorg van Roos het middageten werd
in gereedheid gebracht voor Steven en
de overige huisgenooten, nam de grijs
aard het woord op, zeggend op een ge
noegzaam boertenden toon:
Zoo, zoo, meester Doodrijk, gij hebt
uwe redders nog niet geheel vergeten;
dat strekt ter eere van uw hart. Onder -
tusschen, hebt gij u zeiven zeer wel ge
nezen, zie ik, van de verkoudheid. Nu,
men is ook niet befaamd geneesheer om
altoos anderen te helpen, en hij doet zeer
wel, die het voorschrift in acht neemt;
docter, genees u zelven!
Steven knikte, alsof hij deze woorden
voor een kompliment aannam; maar zijn, grendels; door mijn Bokkenrijders zullen
bedoeling was eene redekaveling met den -
grijsaard te vermijden. Om deze reden
haalde hij geschenken voor den dag, die
voor Herman en Martha bestemd waren.
Op een gegeven oogwenk van den pries
ter, nam de jongman dezelve aan; immer
wilde men den geduchten hoofdman, in
geenen deele, redenen van misnoegen ge
ven.
Middelerwijl was de tijd van middag
malen gekomen. De grijsaard zette zich
met de beide jongelingen aan tafel. Al
hoewel oogenschijnlijk de grootste
heuschheid onder de drie dischgenooten
heerschte, zou een fijn oog hebben kun
nen merken, dat Steven van tijd tot tijd,
een misnoegd gelaat zette en wel juist,
Dit is de eerste les van Knul
die als getrouwde man
van ondervinding ’t zijne weet
en er van spreken kan.
Ziet ge dat, beste lezereskens en vrien- j
den lezers, ik moet het U niet zeggen dat
die verskens van Knulleken komen hé...
't licht er vingerdik op! Kommentaar
over die verzekens gaan we maar niet ge
ven hé..., elk z'n specialiteit... Knul die
van de liefde en ik die van... ’t eten.
Maar nllez! Knulleken zit weer na ’n 4-tal
weken afscheid voor u aan de tafel en
’t doet oprecht m’n harte deugddat
w’hem teruggevonden hebben en hij in
geen luchtkasteel is gaan wonen.
VAN LUCHTKASTEEL GESPROKEN,
de radjah van Njepur, ’t ligt entwaar in
’t verre Indië geloof ik, zoek maar op de
landkaart ge gaat het toch niet vinden,
die man heeft 'n echt luchtkasteel laten
bouwen.
Alles is er marmer, glas
prima kwaliteit, van eerste klas
Duizend deuren zitten d’rin
langswaar ge stappen kunt naar bin*
Verders nog acht duizend ramen
Maar daarmee is ;t nog geen... amen.
De zalen zijn met goud belegd, en de
kamer waar de - radjah slaapt is gedra
peerd met tapijten voor een waarde van
gmiljard frank! Alleen is er maar c~
ongemak aan en ’t is dat den radjah nog
niets gevonden heeft om ’n speciaal...
naar waar den koning te voet gaat... te
maken. Wel is den bril gansch uit maho
niehout, maar de vliegen vliegen er toch
rond en... hij moet er op gaan zitten, wat
maakt dat hij, met al z’n geld, het toch
nog niet beter kan dan wij. Volgens de
Oostersche legende stamt hij af van de
zon, niet den bril, maar den radjah. Het
moet dus geen zier verwonderen dat hij
een zonneslag gekregen heeft, om zich
zoo'n paleis te laten bouwen.
Da'k weer ne keer jaloersch ben, neen,
beste lezers, d'er bestaat geen gevaar da’k
hem zal nadoen.
...TOEN WENDE zich het schoone ran
ke meisje tot den groeten met bloed be
vlekten man met witten kiel aan. Hij
hield een groot, blinkend scherp mes in
zijne rechterhand en keek haar strak in
de oogen... Op den ondervragende» blik
van der. man. sloeg het meisje de oogen
neder en met haar fluisterende stemme
vroeg ze:
Hebt ge dan geen hart?
Neen, klonk het met harde stem.
Ze huiverde, zuchtte diep en sprak dan
met heure zachte stemme:
Goed, geef me dan m’n rantsoen
vleesch, hier zijn de zegels en ’t geld.
LANGE JEF EN DIKKE MIEL zijn
weer ne keer op toernee en de rest weet
ge, ’t was zoo... ze moesten slaping gaan
zoeken, alle twee met een ferm stuk in
hunnen kraag. Alzoo komen ze in ’t hotel
waar ’t vol zit als in een ei en waar dat
er maar één kamer met één bedde meer
disponniebel is... En ze trek_en opwaarts.
Als ze nu beiden uitgestrekt liggen, zegt
dikke Miel zoo:
Het voordoen toont zooveel:
Zooals de ouden zongen
Dat ziet men ieder dag
Zoo piepen ook de jongen
EN HIER VOLGT om t’eindigen an
dermaal ons wekelijksch Kalenderken:
Zondag 22 Juni: S.S. Paulinus. EverardUS.
Albaan Hidulf.
Te begeerlijk
Maakt oneerlijk.
Maandag 23 Juni: S.S. Liebrechi. Edel-
trudis. Agripinia. Felix.
Bedelaars handen
Zijn loomlooze manden.
Dinsdag 24 Juni: S.S. Joannes-Baptista.
Iwan.
Een rein geslacht
Is de sterkste wacht.
Woensdag 26 Juni: S.S. Prosper, Eligius.
Bertha.
21 Juni:
22 Juni:
23 Juni:
24 Juni:
25 Juni:
26 Juni:
27 Juni
Nieuwe maan 24" Eerste kwartier 2‘
zij verbrijzeld worden als glas! Welaan,
het lot is geworpen! Nog eei- de zon den
eersten Meinacht beschijnt, zult gij Her
man en Martha, in mijne macht zijn, en
dan zal ik u een dans fluiten, waarvan
gij den toon onthouden zult!
Had Steven zich ingebeeld dat hij, door
zijn bezoek, zijne geschenken en zachte
doenwijze, de bergbewoners zou in slaap
wiegen, dan had hij zich grovelijk bedro
gen. Immers, sedert dien dag hielden de
ze zich, meer dan te voren, op hunne
hoede, namen nog meer maatregelen van
voorzorg. Ondertusschen verstreken an
dermaal zes weken zonder bijzondere
voorvallen.
Op Paaschdag kwam de getrouwe be-
^d!lllllllll!!llllllllll!llll!llllllllll!lllll!llllllllllinilfllllllllll!lilllllllllllllllllllllllll||UIIIIIIIIIIIIII|||||||||||lllinillllillllllIII^
Er werd aanstonds overgegaan tot een
kalmtevolle beraadslaging. De herder
legde in overweging, of men Martha niet
aan den overkant der Maas, op een vei
lige plaats zou brengen. Doch Herman
geweigerd hebbend van de zuster te schei
den, liet men dit ontwerp varen. Na lang
voor- en tegenpleiten, werd besloten, dat
men de bergwoning ruimschoots van wa
penen en schietvoorraad zou voorzien;
dat Martha eiken avond, ongezien, door
Herman zou ter pastorij gebracht worden,
en dat zij ’s morgens, na de mis te heb
ben bijgewoond met den ouden priester
naar de bergwoning zou terugkeeren. Een
twaalftal moedige en vertrouwde man
nen van Geuiie zouden den nacht met
Herman gaan doorbrengen. De herder
nam de zorg op zich deze mannen uit te
kiezen, en hen tot deze gevaarvolle taak
te bewegen. Verder werd er een fijn en
voorzichtig man naar Schinnen gezonden,
welke belast was, Steven geen oogenblik
uit het oog te verliezen, en al zijn voet
stappen en handelingen te bewaken. Deze
man moest kond doen aan den grijsaard,
zoohaast hij bespeurde, dat er een aan
val te duchten viel.
Indien Steven naar men giste een
bezoek ter bergwoning kwam afleggen,
dan zou men hem met heuschheid ont
vangen; men moest hem evenwel geens
zins laten gissen, dat men op zijn hoede
was. Aan Roos zou men datgene toever
trouwen, wat zij noodzakelijk moest we
ten, om de genomen maatregelen, zender
het te weten, niet te dwarsboomen, noch
te verijdelen. Men zou overigens eiken
dag raad houden, na^.r den staat van
gaken.
gllIlllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIII'Mengelwerk van 21 Juni 1941. Nr 26.|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||^
de kruin der bergketen, die - ge
beheerscht. Tegenover de bergw .„«pel*
komen zijnde, daalt hij e-nI£ehf.r(!is
af langs de helling van het na zid1
vat daar post in het kreupel|hou\at geï»
zorgvuldig overtuigd te hebbed ,s is
oog hem daar bespieden kan. H njet'
duisternis zoo ver gevorderd, da tei>
tegenstaande hem een geoefMi d ver-
dienste staat, in de onmogelij» de tl
keert van de bergwoning gcrW'
slaan, alhoewel hij slechts oP stapPe
gen afstand van twee hond-1
van dezelve verwijderd is. tjid, zl.
Ondertusschen, van tijd tot Gf
men als schimmen die
van hen volgt den gewonen
tans, alsof allen door een Se h»urtsllS
hand geleid worden, komen z» jn
op hetzelfde punt uit, te wet-
wijngaarddranken loofhuisje v
woning. Zoodra zij zich aJ®- ing’
gelooven, sluipen zij tot '’00’ yop «P
deur des huizes. Een licht S~ ,cp pi
deur laat zich hooren. Dit
van binnen wel bekend zijn: d en
blikkelijk wordt de deur geoP- ujSi n*
gen forsche mannen treden u tcIi r
zij met Hektor en Herman
talie van elf bevinden. piiiP'L
Nadat de vensters langs c gp
kant dermate behangen waj®1’^j£n
straaltje licht van buiten kon
den, ontstak Herman een Lrere|’|.j,
werden de wapenen, de
de noodige schietvoorraad 0 j
Men hield een soort van krijg i
verdeelde de manschappen m
men wees aan elk zijne sta?L?
alsmede in geval van uitersten
laatste toevluchtsoord in den
ketter. pn M
Men kon op Herman’s lippen 1»
lach van vertrouwen zien spe»®"’ tiiS1*
op de negen moedige bulpmakKe^^;
Vraag aan uw Briefdrager
een Abonnement op .r* AR^'
«DE POPERINGEN>A/V
Het is voor een echtgenoot of volwas
sen kinderen, niet altijd mogelijk om
stipt op tijd thuis te zijn met eten. De
huisvrouw zal de verschillende spijzen
warm moeten houden of moeten opwar
men. Wel is waar gaan hierdoor waar
devolle bestanddeelen verloren, doch men
moet menigmaal van den nood een deugd
weten te maken.
Verschillende gerechten winnen zelfs
aan smaak door opwarnten, zooals o. a.
erwtensoep, verschillende stamppotten en
koolsoorten, behalve bloemkool, die door
opwarmen kleur en smaak verliest en uit
elkander valt.
Aardappelen warm te houden, zonder
dat ze aan de pan gaan zitten en tevens
minder smakelijk worden is een kunst,
die niet ieder verstaat.
Men kan de koud geworden aardappe
len opbakken, doch dat verveelt op den
duur, is bewerkelijk en kost veel boter.
Behoeven zij niet al te lang warm ge
houden te worden dan zet men de aard-
appelpan op een asbestplaatje en legt in
plaats van een deksel een gevouwen ser
vet over de pan.
Ten slotte nog
Per kgr. stelen (zonder blad), neemt
men driekwart van het gewicht der
schoongemaakte rabarber aan suiker en
het sap van een citroen. De witte
onderdeeltjes van de stelen -worden weg
gesneden men schilt ze bij voorkeur
niet, dit is alleen noodig als er leelijke
plekken zijn. Men wascht ze, brengt ze
met het water, dat er nog aanhangt, aan
de kook en laat ze stuk smelten. Men
voegt er de suiker aan toe en laat de
jam, er af en toe in roerend, tot de ge-
wenschte dikte koken. Dan doet men er
het citroensap bij en laat nog even zach
tjes koken tot een druppel van de jam,
die op een koud bord valt, opstijft bij
het koud worden.
Raberberjam wordt bijzonder geurig
als men er aardbeien in verwerkt en wel
van ieder de helft aan gewicht. De aard-
I^Sf!1lli!lilt!l!lll!lilll!lllllll!lfnilll!!l!l!lllllll!ll!lllllllll!!lll!lllllllllllllllllllllllllll!ll!llllllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllllllllllilil!li!lillllllllllillll!l!l!lll!ll!lülllll!IIJIIIil
Jef jongen, d’r ligt hier eenen in
mijn bedde.
Tiens, zegt ’Jef, in ’t mijne ook.
’k Ga der hem uitzwieren.
Ik ook.
en
pardafï
Hewel, zijt g’er in gelukt.
Neen, hijwas sterker dan ik.
En den mijnen ook!
...Enne... ze liggen d’er alle twee op
den plankenvloer te snorken als twee var
kens.
EEN NEGERKEN dat aan een filmstu
dio verbonden was, kreeg de opdracht in
een boom te klimmen. Dan zou een tijger
losgelaten worden.
’t Wordt een prachtopname, zei de
regisseur.
Ja. zei ons zwartje klappertandend,
maar zal ’t beest mij niet opeten.
Onzin, zei de regisseur, die tijger is
met melk groot gebracht.
Ik ook, zei ’t negerke, maar ’k eet ik
toch geeme ne biefstuk!
W. BEEBE, ’n Amerikaansch geleerde
Heeft thans gevonden wat hij begeerde
Hij heeft zijn duikerskostuum aangetrok-
En op zijn holle blokken [ken
Is hij er, gelijk den duvel op z’n zokken
Van onder getrokken.
En alzoo is hij in den Oceaan nederge
daald tot op een diepte van 600 meter.
En wat dat dien man daar gezien heeft,
beste menschen, dat is met geen pen te
beschrijven. Hij heeft daar namelijk een
draak ontmoet met ne gouden staart die
met ’n formidabele- snelheid ’t nat door
kliefde. Hij had hem bijna te schieten,
zoo verklaart hij, maar toen kreeg hij ne
zoodanigen schrik in gansch zijn gestel,
dat hij duizende sterrekes zag flikkeren.
Dien draak was met electriciteit gevuld.
Maar, ’t monsterachtigste dat hij daar
gezien heeft dat waren de wrakken van
gezonken schepen in dewelke hij goed de
geraamten van de verdronken personen
kon zien liggen... En toen ben ik er stil-
lekens van door gemuisd, zoo verklaart
dien held zelf, want het was een vast ge
dacht bij mij dat d’helle niet ver meer
verwijderd kon zijn...
En van alles wat hij zich had voorge
nomen heeft hij niets kunnen ten uitvoer
brengen, zoodanig was hij door den schrik
bevangen.
En zoo komt het dat William Beebe
met zijn g... ’t waterken is ingevallen.
ZE DRAAIT NIET MEER
Gelijk weleer
Regelmatig rond heur spil
Lijk ’t moest... en ’t heeal ’t wil
Want, naar ’t is gebleken
Is ze d’er afgeweken.
Ze... dat is de aarde, onzen wereldbol.
Dat is nu de laatste nieuwigheid van de-
allerberoemdste geleerden. D’r zijn talrij
ke dingen die als ’t ware ’n rem zijn voor
’t draaien der aarde, en namelijk de al
te hooge bergen, en de ebbe en vloed der
wereldzeeën. Dat van ze leven ’t ne keer
de Himaleya in z’n bal moest steken naar
beneden te tuimelen, zoo zegt Mr Mino-
sorow, nog zoo ne geleerden, ge zoudt
seffens ne keer zien hoe de snelheid van
’t draaien onzer aarde zou vermeerderen.
Z’hebben uitgecijferd en gevonden dat
onzen bol in de laatste eeuw 17 seconden
langer gezet heeft om ’t zelfde getal
toeren te maken als de vorige eeuw. Bin
nen een eeuw zal die vertraging gelijk
zijn aan 1 m. 06 seconden. Binnen 2.000
jaar zal ze 1 uur 50 seconden achterstel
hebben. En de sterrekijkers hebben uit
gerekend dat binnen 7.600’jaren die ver
een I traging juist gelijk zal zijn aan één dag...
En alzoo zal er ’n dag komen dat d’aarde
zal ophouden te draaien.
Allee zulle! Dat willen we voor niets
van de wereld op ons geweten hebben...
dus allemaal de hemdsmouwen opgekop
peld. ’t vrouwvolk mag supporteven
en allen aan ’t duwen om die 17 seconden
in te halen... Maar waar?... Da’s de kwes
tie, als we ’t maar wisten. Maar
’n Mensch kan niet alles weten
Met U dat bewijs te maken
M’n allerbeste... snaken
Heb ’k al bijna m’n pen versleten.
Daarc is ’t da’k mij ga permiteeren
U een en ’t ander nog te leeren
Da": zelf, ’k zeg ’t onomwonden
In geleerde boeken heb gevonden,
Ën of ’t een geleerden bazar is!
De footbalisten voor wie de ouders bang
zijn dat ze hun schenen afgestampt zou
den worden, kunnen als verdediging in
brengen dat 4 scheenbeenderen een ijze
ren brug kunnen dragen met 40 men
schen op, hetgeen een gezamenlijk ge
wicht daarstelt van 18.000 kgr. Verder
weet ik dat een mensch per minuut, als
hij neerligt, 6,7 liters lucht inzwelgt; als
hij rechtstaat 7.2 liters, en als hij zit
16,7 liters, ’n Geluk dat ze niks kost an
ders zouden we altijd in ons beddeken
blijven. Als men dus aanneemt dat ne
mensch per dag 32.000 liters lucht in
ademt, maakt dat dus 11 miljoen liters
per jaar. zooveel als een gasketel, als
hij vol is, in een groote stad.
Verder nog!
Alle uren gaan er 500 liters bloed door
de pomp van ons hart. 12.000 Liters per
dag en 4,5 miljoen liters per jaar. Wie
zou ’t gepeinsd hebben?
En om te sluiten, ziehier den inven
taris van ’t geen ons ingewanden te ver-
een ander middel; men
voorkomt dat de aardappelen te veel stuk
koken, giet ze af en neemt zooveel aard
appelen uit de pan als men denkt noodig
te hebben, zet ze op een bord weg. Tegen
dat de nakomer(s) thuis komen, zorgt
men kokend water bij de hand te heb
ben, giet dit over de aardappelen, die
men eenige minuten flink door laat ko
ken, afgieten en op laten drogen. Men
kan ook een hoeveelheid aardappelen uit
de pan nemen als ze bijna gaar zijn, dan
duurt het opkoken even langer.
Een onaangename ontdekking is, wan
neer een saus, die mooi gebonden was, na
het opwarfiien waterig en dun blijkt te
zijn. Men voorkomt dit door de saus in
een open pan warm te maken, want door
het afsluiten met een deksel vormt zich
waterdamp, die als druppels in de saus
valt en deze verdunt. Geen groote gas
vlam en ten overvloed nog een asbest
plaatje gebruiken. Moet er vleesch opge
warmd worden, dan begint men met de
jus op te koken, gas laag stellen, vleesch
in de pan doen en den inhoud slechts
warm, doch niet op kookpunt houden.
Moet men groente langeren tijd warm
houden, dan wordt de pan op een asbest
plaatje gezet (kleine pit) -
deksel spant men een
Kleine porties worden boven stoom ge
warmd.
16.
Vlak vóór het ovenkotje ligt een tijger,
een echte, levende, gestreepte tijger. Het
Is als een reuzegroote kat die daar rustig
in de zon ligt te soezen en nu dien zon
derlingen mensch verwonderd aankijkt.
Knuppels ziet den verschrikkelijken ron
den kop met roofdieroogen naar hem
kijken; dat lenig beweeglijk lijf dat als
een veer kan opspringen om een prooi
te verscheuren. Hij kan niet denken. De
schrik heeft hem veranderd In een beeld
van ijs. Het beest blijft altijd maar rus
tig liggen en schijnt geen lust te gevoelen
om dien ijsmensen te verslinden. Dat ent-
dooit Knuppels op den duur toch wel wat
en hij kan zijn blikken even op zij wen
den, naar de schuurdeur, die pp een
spleet staat. Terzelfdertijd meet hij een
sprong naar die spleet. En plots, met een
uiterste krachtinspanning van zijn wil,
wipt het logge champetterslijf met een
paar overgroote passen de schuur binnen.
Bonk! De zware deur bonkt toe en de
jager is verdwenen.
Door dat plotse geweld en den slag van
de deur is de tijger opgeschrikt en staat
nu recht, zijn tintelende blikken gericht
op de plaats waar de man is verdwenen.
Zijn bloed is geprikkeld; de ronde kop
zit beweeglijk op den nek en loert; een
witte hoektand glinstert even tusschen
de donkere lippen. Champetter, let op uw
huid.
Maar hij zit veilig achter een goed-
gevrendelde deur. Hij is zelfs den hooi
zolder opgesprongen en heeft zich daar
een hol gewroet gelijk een konijn in ’t
zand. Eerst is het reuzekonijn daarin ver
wenen en dan werd de pijp zorgvuldig
gesloten. En ga hem nu maar eens zoe
ken, een meter diep onder het hooi: ge
moogt nog een tijger zijn met een scher
pe speurzin. En moest het per toeval toch
lukken dat iemand de diep-verborgen
schuilplaats ontdekt, dan wacht hem de
loop van een pistool, waarvoor een ge
laden kogel gereed zit om te ontbranden.
Ondertusschen is de tijger voorzichtig
de schuur genaderd en onderzoekt de ge
sloten deur. Hij zet er eens zijn klauw
op en grolt diep, terwijl de nagels kras
send door het hout schrepen. Wanneer
hij gewaar wordt dat er langs daar geen
ingang is voor hem, gaat hij verder de
schuur onderzoeken. Misschien is er wel
ergens een opening om binnen te drin
gen en dien vreemden man van nabij te
gaan bekijken. Zoo sluipt daar, rond de
schuur van boerke Piepers, een wilde,
bloeddorstige tijger, op zoek naar een
prooi. Het buigzaam lijf schuift langs den
muur en loopt op fluweelen pooten on
hoorbaar verder. Daar komt hij opeens
aan een laag bijgebouwke, dat tegen den
schuurgevel aanleunt. Een klein deurtje
staat wagewijd open en noodigt uit om
binnen te treden. En het beest treedt
onniiddellijk binnen, zonder zich te over
denken. Het is een zwijnenhokje, waar
van het zwijntje nu gelukkig in den
boomgaard achter de boerderij loopt.
Dpeens gebeurt er iets heel onver
wachts. Toen het vreeselijk roofdier op
de hoeve verscheen, was boerke Piepers
met gansch zijn familie in huis gevlucht.
De bibberende familie kroop diep in den
kelder en smeekte klagend om hulp tot
God. Alleen het boerke bleef boven en
zat koelbloedig door de gordijntjes van
het raam tien tijger te bespieden. Had
ik maar een geweer! Had ik maar een
geweer!Dat was zijn eenige, wanhopige
verzuchting. Want zoo dikwijls had hij
reeds de schoonste kans gekregen om den
leelijken indringer een balletje door het
lijf te jagen. Maar in gansch zijn huis
was er geen geweer en de man moest
machteloos zitten toezien, totdat het die
tijgerkat zou believen eruit te trekken.
Ze scheen zich daar heelemaal thuis te
voelen op de boerderij en dacht aan geen
vertrekken. Als kcolkcns vuur gluurden
de oogskens van Piepers tusschen de ge-
raniumplanten en volgen de minste be
weging van den tijger. De boer vreesde
meer voor zijn dieren dan voor zichzelf.
Ze waren allen ver weggevlucht, zoodra
ze het roofdier gewaar werden; misschien
wel door de afsluitingen gebroken en het
en met u den nacht doorbrengen. Zij zul
len van de noodige wapenen voorzien
zijn; allen zijn gewoon het vuurroer te
hanteeren en geen onder hen mist met
den kogel een eendvogel, die boven de
Maas vliegt! Zet meerdere schildwachten
uit; zoohaast deze eenige beweging ge
waar worden, moeten zij met de grootste
voorzichtigheid, zich in huis en op de
aangewezen plaatsen begeven. Dat nie
mand zijn stem laat hooren. De eerste
scheut die hier gelost wordt, zal het tee-
ken zijn om de stormklok te Geulle te
doen kleppen en de menigte te doen toe-
stroomen.
Deze voorschriften werden letterlijk ge
volgd. Met kalmte nam Herman zijne
maatregels ter verdediging van zijne goe
deren. In weinige stonden was 'hij niet
alleen een moedig man geworden. im
mers was hem de manmoedigheid inge
boren maar legde hij eene voorzichtig
heid, eene koelbloedigheid, eene kalmte
aan den dag, waarvoor men zijn jaren
niet zou hebben geloofd. De ware moed
bestaat niet in het gevaar te trotseeren;
maar in. het juist berekenen der kans
hetzelve te ontgaan. De ware moed groeit
aan met het gevaar; hij laat niets over
aan een toeval. Met koelbloedig de kan
sen, voor en tegen, te berekenen, op den
oogenblik dat zij zich aanbieden, ont
neemt men alles aan het zoogenaamde
toeval, Het vernuft alleen zegepraalt^
HOOFDSTUK XIII
Martha en Roos hebben zich sedert een
uur, langs verschillende wegen, Geulle-
waarts begeven, waar zij in het pastoreel
huis met een gedurig aangroeienden
angst de gebeurtenissen moeten afwach
ten. De zonne is achter den westelijken
gezichteinder verdwenen en een halve
duisternis begint zich over de aardbodem
te verspreiden. Een man, in landbouwers-
kleeding gehuld en eenen riek op zijnen
schouder dragende, komt af van den
kruisberg en begeeft zich over Calsop naar
ze stampen Roeff...
openveld ingestormd. Alleen een arrnr.
verdwaalde in de verkeerde richtin» 11
werd daar, onder de oogen van PiiV'
door den tijger verscheurd. De leeli rsj
sprong in haar nek, zoodat het bwlt
en begon dan met tanden en
gansoh het warmbloedige lijf open t«
ten. Half-schreiend zat het boert»
verschrikkelijk schouwspel aan te
de vuisten gebald van machtelooze .3
De tijger at de helft van de tót
legde zich dan vóór het ovenkotje te 011
ten. Een geweer, kerdjouw, waarom
ik hier geen geweer un‘ heb
En toen zag het spijtig mannetje a»
opeens Knuppels verschijnen mlt aat
wapen in de hand. et
zijne woning geslopen, en voor de mor
genschemering uit dezelve verdwenen
ren! Uit alles, wat hij gezien en bemerkt
had, was op te maken dat er een stroop
tocht op handen zijn moest.
Zonder toeven, spoedde de herder zich
naar de bergwoning en gaf kennis van
hetgeen hij had vernomen. De grijsaard
drong aan op de verwijdering van de
huislieden; doch Herman verklaarde ten
stelligste, dat Martha in veiligheid ge
plaatst, en Roos met haai- verwijderd
zijnde, hij niet zinnens was, het huis zij
ner ouders prijs te geven aan de boos
wichten. Hij wilde Steven met geheel zij
ne bende afwachten, al moest hij alleen
hun het hoofd bieden.
Wat! zoo risp hij uit, de vuisten te
samen knellende, ik zou de goederen, wel
ke mijne ouders rechtvaardig bezaten,
welke wij door ons zweetsn en zwoegen
hebben verkregen, prijs geven aan dat
helschegespuis! O neen! Liever strijden
tot den laatsten bloeddruppel!
Broeder, blijf niet hier, zij zouden u
met uwe makkers in het huis verbranden
snikte Martha.
Steken zij het huis in brand, beje
gende Herman met klem, dan blijft ons
nog altijd een veilige schuilplaats over
in den kelder! Laat mij begaan, zuster
lief.
Blijf dan, viel de grijsaard met een
zwaren zucht in de rede, maar volg mijn
raad: maak geen hoegenaamde bewegin
gen, neem geene al te zichtbare maatre
gels, waaruit Steven zou kunnen opma
ken, dat gij op uwe hoede, op een aanval
toebereid zijt! Voor zonsondergang moe
ten Martha en Roos te Geulle zijn- zij
mogen niet samen komen. Ik zal Martha
in veiligheid brengen en waken over haar
Eenige onversaagde mannen, op wier
voorzichtigheid en onderdanigheid aan
uwe bevelen gij overigens moogt rekenen
zullen onbemerkt terbergwoning komen
.-o,-
'4
Ons Doortje werkt nu aa.n een gronh»
Met naald en draad. Ons Doortje nfiaiti
IknaR
Prik, prik! zegt ’t naaldje in haar vi!1Kr.
Maar vlug staat er een hoedje op zijn kopje’
Dat vingertje is te klein voor zulk e».,
Hij is maar voor een reuzenvinger goef
Kom, zonder hoed; voorzichtig nog ej,
En nog een. Kijk! het wordt al sein® S,’
imi"
naald»
[schiet,
vreeën
Iniet,
Haar lipjes maken gauw een puntje «m
Haar oogjes zoeken ’t naaide nootje jtgjJ
Ze voelt en zoekt en tast en herheb
Totdat ze eindelijk ’t juiste oogje vindj
Dan weer aan ’t naaien aan haar grooten
Zoo wordt het naaistertje wel groot'en
[knap,
KRIS Kfl-xw,.
Vt’aarom lijden aan fl
HOOFDPIJN
WfeSSH MIGRAINE
’.WraH TANDPIJN pW»
MM RHEUMATIER MB
ZENUWKOORTSEN EgB
Pijn der OB|
MAANDSTONDEN
antis! als de
Wonderbare BRUINE POEDERS
van
der Apotheek DE POORTERE
Sint-Niklaas-Waas
U oogenblikkelijk, zonder schadelijke
gevolgen van deze pijnen zullen be
vrijden.
De doos van S poeders 4 fr. I
De driedubbele doos van I
poeders 10,00 jr.
Te verkrijgen in alle
goede Apotheken of
vrachtvrij tegen
postmaudaaj.
Gebruik ze eens, U
zult nooit geen an
dere meer gebruiken.