Verschillige Tijdingen. 1>E SLECHTE TYD. peerd en mannen, hoop over hoop in het slijk geworpen ge weest. Dezelfde dag, te Vlamertinghe, had een farceur gezegd dat liet peerd geen 10 franks weerd was; na de als dooi' mirakel ontsnapte tuimelperte zegde een der heeren uit hel rijtuig dat het peerd, in plaats van 10 fr., er wel 10,000 gold!Men lachtte en schertste; maar op het einde maakte men eene op merking hadt men, zoo als 'l betaamt, lieht bij die hoopen gesteld, dan zou er bijna geen ongeluk gebeurd zijn. Zaterdag, rond een ure des namiddags, bij het ter pers leggen van ons blad, begon eensklaps de noodklok te kleppen. Er ontstond een schouwbrand in het buis van M. Beke-Dehcm, in de Rijsselstraat alhier. Volgens men ter plaats vertelde, zou het vuur reeds van twee uren vroeger bemerkt geweest zijn, want omtrent elf ure waren de Botermerkt, de Boomgaard en de andere omliggende straten, letterlijk met rook vervuld. Men zegt dat er daags te vooren, verder, in de zelfde straat nog een schouwbrand ontstaan heeft, maar dat denzelven door eenen meester smit dadelijk is uitgedoofd geworden. Eenige toegesnelde pompiers en geburen hebben ook gouw de eerstgenoemde brand geblust; ten 1 1 /2 ure was alles reeds geëindigt. In den nacht tusschen Zondag en Maandag laatst is te Passchendaele, op een hofstedeken toebehoorende aan Mr. Bay art, de genaamde Thcrcsia Warmoes, weduwe van Jan Verbanck, verongelukt. Het schijnt dat deze vrouw reeds sedert zeven maanden door ziekte gekwollcn, hare zinnen be gon te missen en dat zij, door hare kwaal bevallen, zoude op gestaan zijn en in den waterput, ter zijden het huis gelegen, gevallen hebben. Men meldt ons dat het wetsontwerp ter herziening der miliciewetten, dat in de Kamer is neergelegd geworden, twee gedeelten bevat: een dat uitsluitend administratief is, zou ver scheidene gebrekkige artikels der bestaande wet hervormen het andere, betreffende de belooningen van den krijgsdienst. Elke miliciaan, die zijne dienstjaren heeft uitgedaan, zou op den ouderdom van 5b jaren een levenslang pensioen van 150 franken genieten. Aangezien het kan bewezen zijn dat de afschaffing der mi- lieiewet onmogelijk is, dan mag dit voorstel aanzien worden als de beste vergoeding welke men voor vroegere opofferingen verschuldigd is. De Manchesier Guardian zegt, dat er in de elektriciteit nieuwe ontdekkingen gedaan zijn, volgens welke men langs zee en land, zonder behulp van draden, telegrafische seinen kan overmaken. Een lid der Académie des inscriptions et belles lettres heeft eene chronologische schaal opgemaakt van de lengte der menschen, sedert de schepping der wereld tol aan de geboorte van Jcsus-Christus. Volgens deze opgave zijn de menschen steeds kleiner ge worden. Adam was groot 125 voet 9 duim en Eva 118 voet en 9 5/4 duim; Noach was slechts 105 voet groot, en Abraham niet grooler dan 28 voet, terwijl Mozes, de vrome Mozes, een nietig mannetje van slechts 13 voet moet zijn geweest. Wanneer de gewoone menschen zulk eene lengte hadden, boe groot moeten zij, die in den bijbel met den naam van reuzen worden bestempeld, dan niet zijn geweest, en hoe klein zullen onze nazaten wezen l egen den geleerden berekenaar van deze menschenlengten strijdt eene opgave van de Israëlitische Metaphrasten ten op- zigte van Mozes, want deze bepalen zijne lengte aldus. Toen Mozes streed tegen koning Ag van het rijk van Basan, die een vervaarlijke reus was, was hij groot 10 el, hij had eene bijl van 10 el, hij deed eenen sprong van 10 el en wondde de koning aande knie. Uit dit alles besluiten wij dat: als Adam over 580G jaren 125 voet en 9 duim hoog was, en als de mensch bij voortdu ring vermindert, dan zal hij in het jaar 42C7 nog één voet hoog wezen Arme mensch IEKGEL1AGEA. Eene cry alledacgsche, maer leerzame historie. vervolg. /.ie Nr 53. De aengesprokene rigtte zich langzaem op, leunde op zvnen krabber, en staerde, zonder zvne bevende lippen te openen, den vrager, bvna onverschillig, aen. >i Woont, bier niet, Mr. Siech? vroeg de vreemde heer nog eens, terwyl hy zyne kostelyke pels, tegen het ongure weer, vaster om zich heen trok. Siech (luisterde de arme man, alsof hy zich op iets be zon, li Siech neen, die woont hier niet. IIv moet hiertochgewoondhebben,alsikmynietbedrieg. hernam de heer. ii Ja, dat heeft hy ook! antwoordde de man met eene sle pende stem. ii Kunt gy my niet zeggen, waer hy gebleven is? Ik wil u eene goede fooi geven, als gy my teregt kunt helpen, zeide de vreemdeling. By het woord goede fooi, kwam er leven in de oogen van den ongelukkigen en eene vriendelykheid in zvne stem. ii Ja, ik kan u wel bv hem brengen maer het is heel ver, antwoordde hy .naeenig toeven, ii Leeft zyne vrouw nog vroeg de heer verder. Zyne vrouw? Neen, zyne vrouw is al lange jaren d5od, antwoordde de vuilniskrabber. De vreemdeling moest wel veel belang in het gezin van Siech stellen, want die tyding ontroerde hem. Toen hy zich hersteld had, vroeg hy verder: Kunt gy my niet zeggen, of hy kinderen heeft? ii Kinderen? De meesten zyn dood waer de andere gebleven zyn dat weet ik zelf niet. ii En Siech? vroeg de heer, zichtbaer ontsteld. u Ik ben Siech, Mynheer, was het koude antwoord van den voddenkrabber. Welk eenen indruk maekten deze woorden op den vreemde ling Ily sprong achteruit als of hy van eene slang gestoken was. Toen ging hy langzaem met onzekeren tred af, en wan delde door storm en regen naer de Jerusalcms Kerk, maer scheen noch storm, noch regen gewaer te worden. En de voddenschraper?IIy trok teleurgesteld zyne hand terug die hy reeds naer het drinkgeld had uitgestoken, en bukte weder naer de goot om zyn werk voort te zetten. Weinige dagen later stond er een prachtig rytuig voor een groot huis in het Berlyner Voogdland. Dezelfde heer, dien wy in de Eindenstraet ontmoet hebben, trad het huis binnen. In het voorhuis zaten verscheidene kinderen in lompen gekleed digt by een gehurkt, om zich tegen de scherpe kou te beschutten ii In dit huis w oont zekere Siech, niet waer kinderen? vroeg de heer. ii Ja, wel! antwoordden zy, vier trappen hoog, Nr 8. De heer ging langzaem den morsigen trap opmen kon wel acn hem zien, dat het eene zware gang voor hem was, nog om andere reden, dan om de moeijelykheid van den trap. Boven bleef hy zelfs een poosje staen, en loosde herhaeldelyk een diepen zucht; toen ging hy snel den langen donkeren gang- af en stond weldra vóór nr 8. Welk een schouwspel vertoonde zich aen zyn oog, toen hy de deur opende Zooveel jammer, zoo veel ellende had hy nooit gezien, nooit vermoedEen ondragelvke slank golfde hem tegen hy waegde nauwelyks binnen te gaen. Verpletterd noemde hy den naem van Siech. Verscheidene oogen zagen hem verbaesd acn. ii Die ligt daer achter in den hoek! antwoordde een vrouwspersoon. 11e vreemde drong tusschen verscheidene kribben en wan- ordelyk door elkaer geplaetst huisraed heen naer den aenge- wezen hoekdaer lag de rampzalige op een' stroozak, met een stuk vloerkleed ten halve bedekt. Ily was zeer ziek; men zag het aen zyne blauwe lippen, aen de doodskleur op zyne kaken, dat het einde zeer naby was. Toen de vreemdeling aen zyn leger trad, sloeg de zieke zyne

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1862 | | pagina 2