Gr H E E Ij,
Sterfgeval.
Kolonie der Krankzinnigen,
BURGERSTAND
geslagen, '/.ij vroeg genade,- men liet haar liggen en zij kon la"
ter langs het venster ontsnappen.
liet onderzoek van deze bloedige misdaden heeft meer dan
een jaar geduurd.
De verdedigers der beschuldigden zijn
Mrs. Maertons en Coppieters, voor Kastelyn; Soenen, voor
Hendrik Yerineersch en Lahousse; De Wulf, voor Lucia Doise;
houtens, voor Evarist Vander Svpe; Moulaert, voor Petrus De
SoiRiebuyck, voor Jan-Baptist Lepouttre Jaccjué, voor
Maria-Theresia De Grvze Van Sieleghem, voor Karel-Lodewyk
Yandevoorde, en C. Lauwers, voor Virginia Eeckhout.
Eikeen herinnert zich nog het schrikkelijk voorval, dat over
cenige weken aan den ijzeren-weg te Lede, heeft plaats gehad.
De wachter die de barreel had opengelaten, is door de korrek-
lionnele regtbank van Dendermonde veroordeel tot 2 jaren
gevangenis en liOO fr. boete en in geval van niet-betaling der
boete, nog tot 18 maanden gevanzitting.
M. Graaf De Renesse-Breidbach, eerste Voorzitter van het
Senaat, is den 28" Maart, in zijn hotel te Brussel, overleden.
Zijne begraafnis heeft Dinsdag met de gewooneplegtigheden
plaats gehad.
MENGELINGEN.
HET MALEGYS PEERDEKEN.
(V ER VOLG.)
De avond was gevallen en 'l werd onmogelijk den logt af
te meten, dien het peerd aflegde; maar op eens iueld het stil,
en men bevond zich voor een wonderlijk groot kasteel, waar
van de tallooze vensters als zoo vele vuurovens voorkwamen
zoodanig joeg hel licht dat binnen in het kasteel was aangesto
ken zijne stralen er door. De welluidende toonen van duizende
muziekinstrumenten bekoorden het luisterend oor der maag
den. T scheen ook als of men er lustig danste en sprong.
Op eens ging de poort van het kasteel open, en het Malegys
peerdeken, met onze drie maagden er op, reed binnen. De
postknecht, die niet ten achteren was gebleven, trad ook bin
nen, en de poort sloot zich van zelfs achter hein toe, zoo dat
er niemand meer uit kon. Een oogenblik daarna opende zich
eene zijde deur, en menigvuldige kostelijke gekleede hot- en
jonkvrouwen vertoonden zich aan het oog der lJpeische
maagden. In 't midden der kamer stond eene wel opgedischle
kermistafel, aan welkers hoofdeinde een groot heer zat, dicde
meester van den huize scheen te zijn.
Lenige dier jonkvrouwen stonden op, naderden de drie
maagden en hielpen haar van het Malegys peerdeken stappen,
dat andermaal de kniën boog, en deden ze binnen komen.
Maar de IJperche maagden van hare verbaasdheid nog met te
ruggekomen, baden om verschooning voor de ontijdige ver
schuiling op het kasteel, en wilden het verhaal van haar
ongeval beginnen. Doch inen gaf aan die verschooningen geen
gehoor en de maagden waren verpligt het verzoek der jonk
vrouwen intewilligen. Zij traden binnen. Haar gezicht was
nog niet verzadigd van de uitgelezene kleeding van al die
jonkvrouwen, wanneer hare aandacht reeds op den grooten
'lieer was getrokken, uit wiens oog zulke blikkerende klaarte
straalde. Zijne kleeding bestond in eenen grooten tabaard van
damast, die hem het geheele lichaam bedekte, en op zijn
hooft! had hij eene soort van turksche muts, waar van vooren
een Wcin spiegelken uitstak en waaraan van beide zijden dia-
manten en andere kostelijk gesteente vastgehecht was. Deze
heer was niet min hepsch dan al die jonkvrouwenen wjstdoor
ziine vlei jende taal de drie maagden zoo vriendelijk aan te ha
len. dat zij welstandshalve een plaatsje aan zijne tafel aan
vaardden en een kermisbrokje mede aten.
De drie maagden hadden tot aan het avondmaal gewacht,
om den uitleg van hare wedervaring te geven, en wanneer zij
den mond gingen openen om naar eenen leidsman te vragen,
die ze weder bij hare ouders zouden brengen, welke zich reeds
over die langdurige afwezigheid moesten bekommeren, rigtte
de groote heer zich van zijnen zetel op, en sprak
-Lustige bemindenu Malegys peerdeken on§. het geluk
heeft verschaft, die edele Jufvrouwen van IJpre op dit kasteel
te ontvangen, mogen wij niets nalaten om haar den avond op
eene aangename en vrolijke wijze te laten doorbrengen.
Laat ons pand spelen.
En als of al de hofjuffers het gedacht van haren heer raad
den, hadden zij zich reeds in eene ronde geschaard, eer hij die
laatste woorden had uitgesproken. Zij lieten een plaatsje open
voor de IJpersche maagden en praamden ze zich hij haar te
voegen.
Maar Magdalena Ghvselin sprak -Ik speel niet mede,
want mijne ouders zouden ongerust zijn, zoo ik mij langer op
hielde.
Ik ook niet, zegde Lucia Larmeson.
Ik wil volstrekt van avond 't huis zijn, zegde Maxima
l anden Driessche, die de jongste was en vreesde bekeven te
worden
Maar op die weigering kregen de oogen van den grooten
heer eene uitdrukking, en zijne gelaatstrekken betrokken zich
met zulke eene wreede somberheid, dat zij zich weldra in de
ronde zetten om zich aan de akelige begoocheling van dit ge
zicht te onttrekken. De drie maagden meenden eerst dat hare
weigering eene onbetamelijkheid geweest was, en beschuldig
den zich reeds van de ongunstige verandering, die zij in de
manieren van die persoonagie bemerkten.
Men speelde pand.
(Het vervolg in het aanstaande nummer
van ^Son Maart tot 3cn April 1S83.
GEBOORTEN: 2) te zamen C-
HUWELIJKEN.
Mahicu, Angelus, daglooner, en Seghers, Sophia, kant
werkster.
STERFGEVALLEN.
Vallaeys, Anna, G7 jaren, naaister, echtgenoote van Joannes
Crommelinck, Meenenstraat. Carion, Passchasia, 77 jaren,
zonder beroep, weduwe van Karolus Vanelslande, Bolling-
straat. Vanderghote. Maria, 79 jaren, dagloonster, weduwe
van Joannes Deturck, Meenenstraat. Carion, Joanna, 77
jaren, kantwerkster, echtgenoote vanBruno Vieren,Elverding-
straat. Ricquier, Angelus, 69 jaren, hovenier, echtgenoot
van Maria Gruwier, S' Jacobs nevens IJpre.
Mannelijk geslacht I
Beneden de 7 jaren, Vl,ouwelijk ld_ tezamen 2.
Een levenloos kind van het vrouwelijk geslacht.
DE
historisch geschetst door
A.-C. VAN DER CRUYSSEN.
Fraei boekdeel met 2 platen,