Verschillige Tijdingen. Inhuldiging van het bcckl van Jacob Van Artevelde le Gent. BESSXS de dekoratien en het mekanismus aangaan, dezelve hebben veel betrek met deze des Theaters Minard (van Gent). De zaal voor de aanschouvvers is nog zonder oplooisels; men heeft ons verzekerd dat in het toekomende tooneel jaargetijde alles eene fraaije schildering zal ontvangen. Van nu af nogtans, kan men er vertooningen geven en met alle gemak des werelds zal er dit saizoeu het uitgeschreven Festival kunnen plaats hebben. liij onze terugkomst stapten wij af te Alveringhem, een tamelijk groot en levendig dorp; het was er kermis en het maakte er goed: de gastvrijheid staat er op grooten voet! rondborstigheid en beleefdheid woonen daar. Het vrouwge slacht moet in toilet en schoonheid voor de schoonheden van stad geenszins wijken,uitgezonderd dat deze van Aiveringhcm levendiger en natuurlijker van kleur, en in 't algemeen slrtus- scher en grooter zijn. Men danste er maar in twee plaatsen (uit reden het verboden was!) maar in deze twee plaatsen danste er zoo veel volk alsof men algemeenlijk in aile herbergen den speelman zou ge hoord hebben dus kwam het overeen uit. Wat wij nog aldaar bemerkten,was de spaarzame rekening van den herbergier: in plaats van 4 muziekanten om zijn volk te doen huppelen, was het een eenvoudigen straat-orgel die hemelijk lamnit gaf en ons beurtelings een stuk uit de eene of andere op. ra aflapte, gevolgd door een gebroken poAa of de marclie van Napo leon; maar toch men danste, men vergeesligde zich en de jongelingen vonden er een vermaak dat men ongelijk heeft te ontzeggen.. De voornaamste ingezetenen van 't dorp deelden in de alge- meene beweging. Dooi' het voorbeeld aangelokt, en niettegen staande 't lieflijk muziek vroegen wij ook eene schoone en hoep-la! wij dansten ook!Maar o vermetelheid! wij wis ten niet dat wij al dansende ons een nieuwen tijtel verwierven: 's anderendaags zegde men dat het al riefje-rafje was die zich in den dans bevondt!Riefje-rafje of rieptje-raplje is een woord dat wij nergens in geene woordenboeken tegenkwa men; nogthans wij twijfelen niet of het beteekent iets van niet veel; in alle geval bedanken wij dezen die ons dien tijtel gaf en verzoeken, aangezien wij dien naam niet kennen en wij niet gretig zijn naar nieuwe tijtels, hij dezelve voor zich zelve houden zou. Wij gingen nog in eenige andere herbergen, overal was er volk, overal beweging, overal ontwaardde men hier of daar een of mier koppelkens die hemel en aarde vergetende zooda nig in hunne gesprekken en liefkozingen opgetrokken waren dat wij verzekerd zijn had men eene geweer scheut bij hunne ooren afgelost, zij dezelve niet zouden gehoord hebben 'S anderdaags 's morgens met den vroegen verlieten wij 't dorp die ons zooveel vermaak verschafte. Gedurende ons ver blijf te Veurne en Alveringhem heeft het maar weinige oogen- blikken opgehouden te regenen; nogthans tusschen de vlagen heeft men Zondag nanoen te Alveringhem gelegenheid gevon den om de uitgeschrevene schifting te geven. Een veertigtal vreemde schutters woonden deze schieting bij. Een zijdvogel is afgeschoten geweest door de heer notaris Decae van Alveringhem de twee andere voorname vogels zijn moeten verlot wordende oppervogel is door den heer Brunet van Hondschoote (Frankryk) gelot en de zijdvogel door den heer Karei De Baecke van Dixmude. De eerste vogel had voor prijs eene zilvere louche (60 fr. weerde) en de zijdvogels elk twee zilveren servicen (van 50 fr. weerde ieder). Het is Maandag, dat het beeld van Jacob Van Artevelde, te Gent, werdt ingehuldigd. Eene ontelbare volksmenigte over dekte de markt, bezette de balkons, vensters, gevels en daken. De plegtigheid kon niet anders dan met geestdrift plaats hebben. Toen Dinsdag der verledene week het beeld te Gent aankwam, hebben honderden werklieden zich de eer betwist, om het te helpen vervoeren 't Verwonderd ons niet Van Artevelde is, door vijf eeuwen heen, de held, de afgod van het viaamsch volk gebleven. Het was half vier, toen de Koning, de Hertog en de Herto gin van lirabaiid en de Graaf van Vlaanderen aankwamen zij werden niet geestdrift door het volk begroet, maar toen het do k van het beeld viel, steeg er een gejubel op, dat onbe schrijflijk moet gezegd worden. M. de burgmeester van Gent had de Koninglijke familie welkom geheetrn en het aloude Gent, en dit óp eenen dag die zoo dierbaar is aan alle vlaamsche herten en op welke de ver ge tedieid van vijf eeuwen als het ware wordt uitgewischt. II t beeld, Zi gde M. de Kerchove, zal ons leeien onze vrij heden eerbitdigen en ons herinneren dat zij sedert (euwen hunnen wortel in het verledene schieten als wij denken aan het bloed, aan de martelaren welke zij ons gekost hebben, zal het vo.k ze nog meer beminnen. Hel standbeeld, in wat zijne houding aangaat, is reeds ge kendde uitvoering is hoogst verdienstelijk. Het hoofd van den vo.ksheld is schoon, vol uitdrukking. De houding fier, de mantel stout geclrappt erd. Ilet bteld is 4 meters 70 centimeters hoog <n rust op een voetstuk van 6 nu Iers 50 centimeters. In de 14c eeuw had Gent 52 gilden en ambachten: op de vier kanten van het voetstuk heeft dc beeldhouwer de ver- schiliige wapens van deze magtige vereenigingen aangi-bragt. Ma de inhu.diging werd de kantate van M. Gevaert, opzet telijk voor de plegtigheid verveerdigt, uitgevoerd, en zij heeft ten volle aan de verwachting beantwoord. Voor dat de Koning de tribune verlaten heeft, deed Z. M. den beeldhouwer M. de i igne-Quyo roepen, en na den kuns tenaar gtkomplimentterd te In bben over zijn schoon werk, gaf hij hem het kruis der Leopolds-orde, eene onderscheiding die zeker wel verdiend is. Eene vrouw en een kind zijn den 14" dezer op den spoorweg van Charleroi naar Erqueiinnes, tusschen twee kon- vooijen geplelterd en op den slag gidood. Men schrijft uit Pesth aan de Wiener Presse dat de nood tegenwoordig in Hongarien zoodanig groot is dat de landbouwers genoodzaakt zijn alle hunne beesten schier voor nii ts te verkoopen, bij gebrek aan voeragie. Een peerd ver koopt men voor 2 tot 5 gl. (5 fr. a 7 fr. 50); hit pond rund- vleesch kost 5 kreulzers (16 centimen). De baansti ooperij neemt verschrikkende evenredigheden aan. Gthiele benden ongelukkigen loopen van de eene hofsteê naar de andere om met geweld de levensmiddelen te krijgen. Uit authentieke stukken blijkt, dat in Groot-Brittanje gedurende 14 jaren (van 1847 lot 1861) niet minder dan 50,927 menschen, dat is gemiddeld op iederen dag acht, door verbranding het leven verloren. Onder dit getal waren 1,544 kinderen beneden het jaar, 6,225 meisjes en 3,700 jongens van 5 tol 15 jaar. Van het vijfde tot het 50 jaar zijn van 1847 tot 1850 veel meermannen verbrand dan vrouwen, doch sedert de crinolines in de mode zijn gekomen, is deze verhouding geheel omgekeerd. Het was inderdaad eene noodwendigheid dat de hoofd plaats onzer provincie een viaamsch blad bezat, waar regt, waarheid, vrijheid en vrijheden in verdedigd worden. Brugge heeft eindelijk ook haar viaamsch liberaal dagblad g<kregen, getiteld: de Westvlaming, verschijnende twee maal per week. "\v ij wenschen den nieuwen konfrater goeden moed en veel geluk in de moeijelijke en ondankvolle taak van volksverlichter. De vlaamsche liberale pers is in Westvlaanderen niet sterk vertegenwoordigd wij kennen slechts drij bladen der liberale gezindheid: De Weslvlaming te Brugge, De Volksvriend te I peren en liet Weekblad te Dixmude. Ilet is inderdaad weinig. Het vertrek der zwaluwen is begonnen, op verschilligc huizen ziet men sedert eenige dagen zwermen dezer nuttige

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1863 | | pagina 2