Verschillige Tijdingen. vaandel,aan de mildheid van dien heer verschuldigd), speelde, onder het bestuur van M. Van Elslande, eene symphonie, als ook verscheidene andere zeer aantrekkelijke stukken. De voor- zitterderrhetorikavanllousbrugge,en een harcr bcstuur-leden, M. D. Allaert, spraken elk eene welgepaste redevoering uit. De koorafdeeling der rhetorika zong vierschoone strofen,waarvan wij hieronder mededeeling geven en die vervaardigd waren door denzelfden heer Allaert; de intoonzetting is van 51. Van Elslande muziek-meester te Yper. De^e plegtigheid was vereerd met de tegenwoordigheid der heeren Carton, dislrikt- kommissaris van Yper, Jl.jVan Merris, voorzitter der Roeij- sche-Barbaristen van Poperinghc, 51. Bieswal, enz., enz. Gedurende de plegtigheid werd er wijn en ververschingen aan de maatschappijen en genoodigden aangeboden. Daarna ver trok de stoet naar Proven, voorafgegaan door het spelend muziek. Wij van onzen kant keerden naar Yper terug, in ons hert den man zegenendedie zóówel verstaat wat de gepaste aanmoe digingen bij de kampers der goede zaak te weeg brengen. Verheft uw stem ten vreugde, Troostverwachters, Uw standaard gloort voor de eerstemaal u aan. Ziet daar uw loon, o waarde kunstbetrachters, Wiens sterven eens zal in 't geschiedboek staan. Welaan dan op, alle eer aan hem gegeven Het hoofd ontdekt en groetend hem voorbij. Hij geve ons moed, ons moed in 't kunstenleven (bis.) Voor taal en volk, ten roem der Maatschappij Ten roem, ten roem der Maatschappij Gegroet, o vaan wiens pracht onz' ziel doet trillen, Kom wappert voor het edel vlaamsch tooneel. Zij onzen steun bij al het doen en willen In 't strijdperk van Rousbrugge's kunstprieel. Laat nooit ons werk door lagen list begeven, Hoe magtig ook is haat en dwinglandij.... 51aar geef ons moed, ons moed in Y kunstenleven (bis.) Voor taal en volk, ten roem der Maatschappij. Ten roem, ten roem der 5Iaatschappij. Uw zinnebeeld geeft ons de kunst te kennen Die 't vrije land der Belgen thans bestraalt, Waar vorst en volk de onschapen magt erkennen, Schoon bastardij in stroomen nederdaalt. De kunst alléén doet 't land in voorspoed zweven... Waar zij er bloeit, daar bloeit den handel bij. Dus geef ons moed, ons moed in 't kunstenleven (bis.) Voor taal en volk, ten roem der Maatschappij Ten roem, ten roem der Maatschappij. Naarst uwe pracht daar zal een' name prijken, Voor eeuwig waard' onz' hooge herkenteïijkhcid, Die milde gunst voor Vlaandrens eer deed blijken En altijd was ten steunpilaar bereid. Uws gevers naam zij ons in '1 hart geschreven rijken doek! herinnerd hem steeds gij? En geef ons moed, ons moed in 't kunstenleven (bis.) Voor taal en volk, ten roem der Maatschappij. Ten roem, ten roem der Maatschappij. Dinsdag, ten 5 ure namiddag, ontstond er brand in eene hofstede bewoond door sieur Logier, en behoorende aan de Burgerlijke Godshuizen onzer stad. Deze hofstede is gelegen op een half uurken buiten de Jleenenpoort, links van den steenweg naar Zonnebeke, op het gehuchte de Lammezarde, (La Mansarde]. De vrouw, aileen te huis zijnde, ontwaarde een feilen rook die uit het dak der stallingen oprees. Seffens riep zij om hulp naar de geboren, die met de grootste zelfsopoffering er in gelukten het vuur uit te dooven. De pompiers van Yper met eene brandspuit waren seffens ter plaats, maar het scheen dat alle gevaar verdwenen was en zij keerden onmiddclijk terug. Den Woensdag morgend liep het gerucht nogeens in stad dat dezelfde hofstede in brand stond wij snelden er naartoe en vonden de stallingen van daags te vooren geheel plat. Volgens hel zeggen zou het vuur zich nogeens vertoond hebben om trent 1) 11*2 lire's morgens. Dcgcburcn waren nogeens daar, en wrochten als leeuwen, maar niets kon helpen. De pom piers waren ter plaats gesneld, maar het was te laat: zij kon den niets anders doen dan de nog brandende overblijfsels uitdooven. De andere gebouwen zijn ongehinderd gebleven. Wanneer men denkt dat,met een deel van het dak te slagl- offeren door het af te trekken, men het verlies van het ge bouw had kunnen voorkomen, dan moet men bekennen dat de gierigheid soms de wijsheid bedriegt üp Dinsdag, 17 dezer, ten 7 ure des avonds werd, door het korps officieren der burgerwacht bijeengeroepen ter kie zing van eenen majoor-kommandant, Mijnheer ridder August Hynderick tot dezen graad uitgeroepen. Ten <S ure gaf het muziek-korps der Sapeurs-Pompiers onzer stad eene serenade aan de woonst van den niewen ma- joor-kommandant. De burgerlijke overheden, de officieren der Burgerwacht alsook eene menigte der voornaamste inge zetenen der stad zijn dien heer gaan gelukwenschen. Zaterdag met den vroegen, donderde het nog al gewel dig; ten o ure is de donder gevallen op den koeistal vaneen groentenier-hof binnen onze stad, gelegen al den westkant tusschen de Boterpoorl en de Statie-plaats. De donder heeft twee pannen van het dak geslagen en verder geene andere schade of ongeval veroorzaakt. Eene afveerdiging van twee leden der Ylaamsche Ster gaan heden, Zondag 22, naar Meenen om den Prijs te gaan afhalen, die de maatschappij aldaar dezen winter in den Too- neelkundigen Prijskamp behaald heeft. De plegtige uitreiking heeft des namiddags ten 2 1/2 ure plaats. De afgeveerdigden komen met den trein van 's avonds terug. De leden der Vlaamsche Ster gaan die aan de statie afwach ten, en trekken van daar naar het lokaal der maatschappij, al waar een familje-feestje, eigentlijk voor de leden ingerigt, zal plaats hebben. Wij zien altijd geern Y'per of deYperlingen, wanneer het kunsten ofwetenschappen betreft, doorde dagbladen aanhalen. Zie hier wat men uit Parys, ter gelegenheid der Tentoonstel ling van schilderijen, aan het Journal des Beaux-Arts et de Litléralure (n° 15 Mei 1864), schrijft. Gelukkiglijk zijn de heeren Böhm C. De Cock, de 51ar- neffe en de Schampheleer daar om weerdiglijk het landschap af te malen. 51. Böhm mint de avond poëzy en heeft ze dit jaar op twee veschillende wijzen ons voorgesteld. In de Envi rons de Cliampigny, de boomen, omgeven van lucht en klaarte, zijn met eene warme tint van het saizoen geschilderd, de lucht is zuiver, het is een allerschoonste!) herfst-avondde Bords de Ia Manie, a Chencvière, leveren ons een geheel ander gevoelen op, het weder is overtroken en versmelt alles in de verte, met eene grijze smoor tint, de winter is nakend, met hem die dagen medebrengende waarop alle voorwerpen in de natuur het kleur des rouwkleedsaantrekken. Dit landschap, breed en juist van effekten, wijkt buiten den gewoonelijken lachenden trant van 51. Böhm; het is eene proef waarover wij hem geluk wenschen, omdat ze meer waren indruk geeft. 5151. Ceriez en Dansaert schilderen geern de kleeding- stukken en de gewoonten der XVIIIeeuw. La fin d'un repas, door 51. Ceriez, is eene nette schilderij, wel volloeid en waar de verschillige voorwerpen kundig naargeschilderd zijnde dienstmaagd ziet er ons een weinig klein uit volgens de grootte der andere personnaadjen Deze korte worden over de gewrochten onzer Ypersche ar tiesten, bewijzen dat het publiek dezelve met een goed oog opgemerkt heeften zij mogen rekenen onder de goede voort brengsels van den salon. (p Yperlingen. Door de aflating der Waters zal op de hierna gemelde vaarten en rivieren de scheepvaart onderbroken zijn als volgt Op de vaart van Bossuit naar Kortrvk, 36 dagen, van 4 au- gustij tot 9 septemberop de Leije van en met dc sluis vau Comeu tot en met dc sluis van liaerlcbekc, 35 dagen, van 4

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1864 | | pagina 2