Verscliillige tijdingen. Koning vergund, geeft op den tweeden Zondag der Ypersche Thuindag-feest, met onderstand van Stad en Staat, eenen luisterlijken prijskamp voor Zang- en Tooneelkunde, voor Deftige en BoertigeTwee- en Alleenspraken. De schoone prijzen en de geldpremiën die ze vergezellen, doen den besten uitslag dezes feests vermoeden; want men schat op 1000 fr. de kosten van dit buitengewoon feest. Wij treffen in de Volksvriend, het Progrhs en den Propa gateur, gazelten van Vperen, de volgende brieven aan, die wij onze lezers medcdeeien en waarop, na lezing derzelve, niets meer te zeggen valt. Zie hier Yperen, den 16 junij 1863. Mijnheer de uitgever van den Propagateur, Ik ben niet geabonneerd op uw blad en heb ook de gewoonte niet hetzelve te lezen dat zal u de reden geven hel late ant woord dat ik hier geef aan een artikel, datopgenomen is inden Propagateur van Woensdag, 14 Junij 1863, nr 4977, welke een vriend mij koint mede te deelen. Dat artikel, hetwelk een prachtig verhaal is van de plech tige inkomst van Mgr. den bisschop in onze stad, bevat eene kwaadaardige indringing ten opzichte van een klein getal persoonen, die door hunnen toestand geroepen wurcn om dit feest op te luisteren, en die geschikter gevonden hebben van zich om belachelijke voorwendsels te onthouden. Ik ben, M. de uitgever, onder het getal van die mannen, ik zal nooit gedoogen dat men de eerlijke redens, die mij mijn gedrag voorgeschreven hebben, uilgeve voor belachelijke voorwendsels. Uwe korrespondent, M. de uilgever, geeft bewijzen van eenen al te onvoorzichligen ijver; hij moest overwegen dat zijne indringing noodzakelijk eenige woorden uitlegging moest te weeg brengen. Als openbaar ambtenaar heb ik eene daad verricht,waarvan ik al de verantwoordelijkheid wil dragen, en om te beletten dat kwaadwillige uitleggingen de gevoelens komen ontaarden, die mij tot leiddraad gediend hebben, ik koom u verzoeken, M. de uitgever, in uw aanstaande nummer eene plaats te wil len geven aan den volgenden brief, die ik de eer had te sturen naarM. den deken om mijne onthouding te staven. Mijnheer den deken, In antwoord op uwen brief van 28 Mei II., heb ik de eer u te doen kennen dat, volgens mijn gevoelen,het onthaal te doen aan Monseigneur den bisschop van Brugge bij zijne eerste in trede in de stad Yperen, eene zuivere godsdienstige plechtig heid is. Bij het on haal dal plaats had als de heer Minister van bin— nenlandsche zaken, den 10 Oogst 1862, zijn officieel bezoek deed in onze stad, vond de geestelijkheid geradig van zich te onthouden. Zij heeft in deze gelegenheid een voorbeeld gege ven dat dikwijls in omstandigheden van denzelfden aard zal ingeroepen worden. Gij zult dus ook niet kwalijk vinden, M. den deken, dat ik, in mijne hoedanigheid van overste der burgerwacht, mij onlhoude van tegemoet te gaan naarM. den bisschop, zoo als gij het mij wel wilt verzoeken. Wat meer is, eene andere reden dwingt mij de eer te wei geren van aan een hoegenaamd gedeelte van die plechtigheid deel te nemen die reden, M. den deken, zal ik u in eenige woorden bekend maken Het dagblad De Patrie»dat, zoo het schijnt, het bekend orgaan is van het bisdom van Brugge, schept zijn behagen met sedert eenigen tijd den persoon van onzen beminden Koning te overvallen met beledigingen en laster; in dien toestand, M. den deken, is het mijne plicht door mijne onthouding te pro- testered tegen al die uitvallen die in dat blad opeengestapeld worden. Aanveerdt, M. den deken, de verzekering mijner volkomcne hoogachting. A. IIYNDERICK, Overste de burgerwacht van Yperen. Donderdag avond zijn er 8 of 9 schepen in het Brauwrrs- cariaal, te Antwerpen, de prooi der vlammen gewordt n. De fabrieken en magazijnen der buurt zijn gelukkig onbeschadigd gebleven. De kerkdieven van Bisseghem, Ledeghem, Mocn, Kapel- leken-ter-Blocd, Reckhem, Meenen, Korlryk en Ooyghem, zijn door het toedoen der Kortryksche politie te Ryssei aan gebonden. Men leest in het Journal de 5' Petersbourg In het gouvernement Koufski, in het dorp izuetow, be viel de vrouw van eenen hoer, Nathalia Molletonow, den 8 april van eenen levenden zoon; in den nacht van den 9 tol 10 beviel zij op nieuw van eenen zoon en eene dochter (de zoon stierf, doch het meisje leeft), en in den nacht van den 13 tot den 14 bracht zij insgelijks eene levende dochter ter wereld. Zij stierf in dit laatste kraambed. Sedert haar huwelijk met Molletonow hetwelk over 22 jaren werd ingezegend, heeft zij zevenmaal een kind gehad, zesmaal twee kinderen, eens drie en eindelijk den 14 april, vier kinderen.Zij heeft aldus 26 kinderen ter wereld gebracht, waarvan 16 jongens en 10 meisjes. Van die kinderen zijn er nog slechts 7 in het leven, de 19 andere zijn gestorven. De vrouw is in den ouderdom van 40 jaren overleden. Volgens de belofte in ons laatste nummer gedaan, geven wij hieronder de namen van de slachtoffers der schrikkelijke koolmijniamp (overstroming) Gerard-Cloes, gelegen op het uiterste noorden der gemeente Luik, boven Caronmeuse. I. Guerin, Nicolaus, van Luik, laat eene weduwe en 9 kin deren na. - 2. Gilles, Nicolaus, van Vottem, laat eene weduwe en o kinderen na. - 3. Frère, Michielvan Luik, laat eene weduwe en 1 kind na. - 4. Collet, Hendrik, van Herstal, ge trouwd. - 3. Irancot, Jan, vader des huisgezins. - 6. Wicli, Lambrecht, van Herstal, getrouwd. - 7. Hans, Gilles, van Vottem, ongetrouwd. - 8. Hendricé, Joanna, van Vottem, jonge dochter. - 9. Disier, llubertiene, id. - 10. Iladou\, Marie, id. - 11. Demarteau, Elisabeth, van Herstal, id. - 12. Dnpont, Catharina, id. - 13. Debraz, Marie, id. - 14. Gilles, Lambrecht, huisvader. - 13. Coilinet, Josef, id. - 16. Dc- villers, I'ieter, id. - 17. Plumier, Willem, jongman. - 18. CoUetle, Servaas, id. - 19. Charretier, Gilles, in. - 20. Hen- senne, Nicolaus, id. - 21. Humblet, Lambrecht, id. - 22. De marteau, Joanna, jonge dochter. - 23. Tasquinc, Maria, id. - 24. l'aillot, Maria, id. - 23. Dupont, Joanna, id. - 26. Joly, Catherina. id. - 27. Francot, Elisabeth, id. - 28. Labcvc, Maria, id. - 29. Robert, Maria, id. Een brief uit Mexico, 27 april, meldt ons de volgende benoemingen in liet belgiesch legioen Kapitein Altcwies, majoor; luitenant Tydgadt, kapitein iuitenant-ofli'-payeur Huysmans, kapitein-kwartier-meester doktor Yercaemer heeft de graad van majoor. Luitenant- kolonel Vandersniissen is benoemd tot officier van het orde der Guadaloupe, waarvan hij over lijd ridder werdt. Woensdag was het de langste dag van het jaar. Dc zon rijst ten 3 li. 45 m., en gaat 's avonds ten 8 u. 15 m. ouder. De schilder Wiertz, geboortig van omtrent Dinant, is dezer dagen overledenen Woensdag laatst tcBrussel begraven. Den 13 dezer was iedereen te Gent verwonderd trom melaars der burgerwacht in grooten tenue, met den trommel op den rug te ontmoeten. Men dacht dat er iets buitengewoon moest voorgevallen zijn en de zonderlingste gissingen kwamen in omloop. Volgens men ons verzekert, was die onverwachte onder de wapen roeping aan een misverstand toe te schrijven. De officier der genie, die de versiering der kerk, voor de lijkdienst der gesneuvelden van Tacamburo bestierde, had aan generaal Duchastel een fransch briefken geschreven, waarin hij om vingl tambours verzocht. De generaal der burgerwacht had dit briefken aan den tamboer-majoor gezonden, met bevel aan hel verzoek te vul doen. Men w eet dat liet fransch woord tambour zoowel trnm - mcl als trommelaar betèckcfit, en de tamboer-majoor dacht,

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1865 | | pagina 2