BERICHT.
Yperen, 8n Februari i860.
(V
BURGERSTAND.
Sterfgevallen
Poelcapelle, 5 Februari 1866.
Mijnheer Van Eeckhout,
Ik verzoek u liet volgende bericht een plaatse-
ken in uw geëerd nieuwsblad te willen verleenen.
De Notaris Mahieu, te Yperen, houdt staan in
Le Courrier d'Ypres van 4" Februari 1866, dat
de verkooping der hofstede welke Ch. L. De Gryse
gebruikt te Langemarck, gehucht S4 Juliaan, hem
sins meer dan 2 maanden lieeft toevertrouwd
geweest. Hi j maakt zulks kenbaar in antwoord aan
bet bericht dat de Notaris De Tavernier beeft doen
plaatsen in Le Cocriuer van 28 Januari laatst.
De jonge Notaris, zoo noemt Mahieu den on-
dergeteekenden Notaris, de jonge Notaris De Ta
vernier laat bet publiek andermaal weten dat liet
gezegde van den ouden Notaris Mahieu valsch of
beter genoemd tegenstrijdig met de waarheid is,
en dat hij dezen ouden uitdaagt den volgenden
brief geschreven door den lieer Eigenaar der in
kwestie zijnde hofstede, tegen te spreken
Brussel, 22 Januari 1866.
Mijnheer De Tavernier,
Ik versta mij in het gehecle niet aan de aan-
kondiging welke gij mij zegt gisteren morgen
gelezen te hebben in Le Courrier d'Ypres.
Ik ken den Notaris Mahieu niet, en ik heb
maar u, Mijnheer, belast met dc verkooping
mijner hofstede te Langemarck.
Enz. (Gcteekend) B. de G
Men ziet dat het niet noodig was dat dc oude
Mahieu hij zijn gezegde nog voegde Nieltegen-
staande dit, den Notaris Mahieu, vcrklaerd, van
heden af, vrijwilliglijk, aeu alle medewerking,
om tot gedachte verkooping te geraken, af-
tezien.
De jonge Notaris De Tavernier moet zich der
halve niet meer verwachten nog het volgende voor
stel door den ouden Mahieu gedaan te worden
Si je puisse vendre a mes clients, je parlagerai
les benefices. (Brief van Mahieu van 26 Ja
nuari 1866.
II. IIE TA VI.HM I K,
Notaris,
Terwijl hij nu den bouw tot stande bracht
En vóór zijn werk daar stond, en onverdacht
ii Wat moet ik toch bij God verdienstlijk zijn
Ging daar een vriend voorbij,, doortrapt en fijn,
Aan wien hij vraagt met luid en blij geschrei
ii Of't groot genoeg voor de stadsarmen zij
De slimme vriend, hem en het huis aanziet,
En eindlijk zegt Wel zeker, waarom niet
Ik zie, hier kunnen veel personen
Met groot gemak te samen zijn
Maar moesten ze all' hier komen wonen
Die gij hebt arm gemaakt Dan is het veel te klein.
Onder de zeldzaamheden die men bij den baron Rotschild
in de groote prachlmalen aantreft is er een heel wonderbaar
gerecht in chineesch porcelein, zekerlijk het schoonste dat er
op de wereld te vinden is en dat vele liefhebbers het water in
den mond zoude doen komen.
De baron is sedert drij jaren de gelukkige bezitter van dat
wonderstuk, en de wijze op welke hij er aangekomen is, ver
dient verteld te worden.
Op zekeren dag kwam er een heel slok oude man de gunst
vragen ten verhoor van de vermaarde bankier te mogen heb
ben. Op het zicht van dien afgeleefde gebrokenen arme mensch
werd de baron van medelijden getroffen en gebood hem bin
nen te laten; dit medelijden veranderde welhaast in eene groote
belangstelling toen de bankier vernam dat de oude man een
zijner geloofsgenoten was. (Iedereen weet hoe de Israëlieten
onder hen de liefdadigheid plegen).
De oude man haalde van onderzijnen lompen mantel eene
teiloor zoo schoon, zoo fijn en zoo buitengemeen, dat de
baron, die echte kenner is, er de vlam in het aangezicht van
kreeg.
Mijnheer de baron, wilt gij mij dit afkoopen, ik heb
het heele gerecht er van zegde de oude man met trage en
gebrokene stem en ik heb gedacht dat zulke schoone dmgen
maar in hel huis van den prins der bankiers kan plaats nemen.
Het is inderdaad zeer schoonanlwoorde Rothschild
maar hoeveel vraagt u er voor?
Luister, stamelde de grijzaard. Ge ziet, mijnheer, ik zal
niet lang hier op aarde meer ioopenik ben arm en ellendig
cn mjin eenigste wenschjs, wel niet in weelde, doch gerust
te kunnen sterven. Wilt gij mij in ruiling een levensdurende
rent van 100 fr. per maand geven? het is voor u niet
zeer duur en ik ben toch zoo oud?...
Na dat de baron dc arme oud en ellendige grijzaard eene
wijl bezien hadsloeg zijne oogen op de boven schoone teiloor
en zegde Ik neem aanman, daar is uwe eerste maand
zend mij het geheel gerecht en ik zal u op mijne kas doen
inschrijven.
Eenige uren later was het geheel porcelein tafelgerecht bij
den baron besteld, die het aan alle vrienden met trolschheid
toonde.
Een maand verder, zat de baron juist in zijn kantoor toen
:r een man van 30 jaar zich aanbood om de 100 Ir. maendgeld.
Maar het was gij niet dangij waart ten minste honderd
er
jaren oud.
Ik vraag u excues, mijnheer, zie hier uwe erkentenis.
- Maar gij gingt sterven.
Gij ziet, ik leef nog.
Ah! fikkermenten! en de baron schoot in eene luide lach,
gaf orde om te betalen en voegde er bij
Mijnheer gij hebt wonder wel de komedie gespeeld en
mij in de doeken gewonden.
Ik ben dan de eerstezegde de jood en vertrok.
Sedert drij jaar betaalt Rothschild maandelijks zijn porcelein
zonder zich er van te beklagen, want het is zoo wonderbaar
schoon en de furs was zoo goed gespeeld!
van tot 9" ïchruari ÏK&6.
erunnnv™ Mannelijk geslacht 11)
GEBOORIEN te zamen 12.
Vrouwelijk 1)
Libert, Karoius, 37 jaren, zonder beroep, echtgenoot van
Leonia Balailüe, Thouroulstfaat. Odoux, Maria, (17 jaren,
zonder beroep, weduwe van Karoius Duvosquel, Thouroul-
straat. Goudsmedt, Maria, 11, jaren Boilingstraat.
Lombaerd, Juslina, 33 jaren, zonder beroep, echtgenote van
Gustavus Bryxis, Hondstraat.
Mannelijk geslacht 2)
Benedes de 7 jaren,v 0; te zamen 4.
'Vrouwelijk id. 2)