Vcrschillige lijdingen. DE RECRUUT. Men leest in den Précurseur van Antwerpen, van 10" dezer De Koophandelrechtbank van Antwerpen, in zitting van deze datum, heeft de Maatschappij Banque du Crédit Commer cial in failliet verklaard. De cholera is te Arlon geheel verdwenen, sedert acht dagen heeft men er geen enkel choleralijder meer gehad. In hel bisdom van Brugge heeft de St. Pieterspenning in 1804-1805, eene somme van 84,000 fr. opgebracht. Wan neer men daarbij de 45,000 fr. voegt die men als nieuwjaar gift aan den Paus heeft gezonden, dan komt men tot eene somme van 129 duizend franks. Gedurende de maand Juli I860 zijn er 5384 brieven ten ten gevolge van gebrekkige adressen onbesleld gebleven. Van dit getal zijn er 5082 ten gi volge hunner opening kunnen verzonden worden; 1702 zijn in de scheurmand geworpen. Zaterdag heeft te Arlon een kluchtig geval plaats gehad. Een zakkendrager was gelast door een koophandelaar een va- tje siroop te bestellen. Daar hij geen wagen had, nam hij het vatje op het hoofd. Eensklaps sloeg de bodem van liet vatje in, en onze zakkendrager zal tot over de schouders in de siioop. Verblind en bijna versmacht, viel de arme duivel op den grond en was weldra omringd van eene massa straatjongens, die, in plaats van hem te helpen, zich bezig hielden met de siroop op te lekken. Gelukkig dat de geburen met water en bessems kwamen om hem van dat plakkend vocht te verlossen. -De slafs der regementen zullen, te rekenen van 1 sept., geplaatst zijn als volgt Regementen der genie, te Gent; grenadiers, te Brusselka- rabiniers, te Brussel; 2" jagers te voet, te Gent; 5° id., te Ber gen 1' linic-regement, te Luik 2e, te Gent5C, te Brugge 4°, te Luik; 5", te Doornyk; 6°, te Antwerpen; 7C, te Oosten de; 8°, te Brussel; 9% te Namen; 10", te Yperen; 11" te Ant werpen; 12e, te Arlon; 1° regement jagers te peerd, te Leuven; 2C, te Namen; lc der lanciers, te Gent; 2°, te Brugge, 5°, te Bergen; 4", te Doornyk; regement der guidon, Brussel. Het garnizoen van Vilvoorde zal met twee kompagnien van het 12e regement worden versterkt en de vier regementen ar tillerie behouden; hunne stafs te Antwerpen, Mechelen, Gent en Luik; de sedentaire- en tuchlkompagnien blijven in hunne tegenwoordige garnizoenen. M. de Minister van Ilinnenlandsche Zaken heeft, volgens het inzicht des Konings, besloten het opmaken van het pro gramma der Septemberfeesten op te schorsen tot dal de chole ra uit Brussel en dcszelfs voorsteden geheel zal verdwenen zijn. Ter oorzaak van de heerschende ziekte is het Nedcr- landsch Congres, 't welk op het einde dezer maand te Gent moest plaats hebben, tot het aanstaande jaar uitgesteld. Den 10 dezer, ten 8 ure's morgens, is er een groolen brand te Antwerpen uitgeborsten in verschelde magazijnen bevattende 5000 vaten petrolie, 400 balen wolle en eene massa guano. De vuurgloed was ijzelijk en men moest zich op groo- ten afstand houden, daar de hitte onverdragelijk was. In weêrwil den heldenmoed van de soldaten, pompiers, enz., heeft men het vernielend element niet kunnen overmeesteren en zich moeten bepalen het in eenen haard te houden. Acht en en twintig spuiten, ongeveer 1000 soldaten, benens de pom piers en pontonniers, waren gedurig in werking. De schade wordt geschat op 4 1/2 miljoen franks, die verscheide verze keringsmaatschappijen zullen moeten vergoeden. De eisch van Frankryk. De tijdingen zijn van het grootste belang. Frankryk vraagt voor vergoeding en als te genwicht voor hetgeen dat Pruisen neemt in Duitschland, de Rhynprovincien, die in 1814 aan Frankryk behoorden. Die grenzen strekken zich, gelijk men weet, uit tot Philip- peville, Marienbourg, het hertogdom Bouillon, op het grond gebied van België, Saerluis, Saerbruck, het grondgebied van de Saer tot aan Lauter met de vesting Landau, op pruisisch grondgebied. In ruiling zou Belgie het hollandseh Limburg bekomen',dat Nederland op zijne beurt zou afslaan, tegen ruiling van een deel van Oldenburg en van llanover. MENGELINGEN. Vooral in militaire leven, Is bij ons 't gebruik gebleven, Het bezigen van vreemde taal, Bij voorbeeldmen zegt exerceren Voor die den wapenhandel leeren, Een velhcer is een generaal, Vooruitgaan noemt men avanceren, En terugtrekken retireren Voor 't werkbeurt bezigt men corvee Bcveb n noemt men commanderen, üin t' huis te blijven consigneren, Een leger wordt genoemd cirmée En voor het schoone woord behecren Gebruikt inen nog administreren, Juist of men dit niet missen kon Om ongehinderd voort te varen, Moest ik u dit vooraf verklaren, Eer ik aan mijn verhaal begon Een kolonel en chef had eens doen ordonneren, Door zijnen adjudant den troep te consigneren, liet uilgaan werd daarom heel nauw gesurveilleerd Alléén die van corvee was dit gepermiteerd. Een korten lijd daarna, kwam een soldaat opdagen, Om aan den adjudant hiertoe verlof te vragen, Daarop vraagt de adjudantZijl ge dan van corvee - Wel neen, zegt de recruut, ik ben van Y Yperléel... it Men kent maar den moed wanneer het nood doet zegt het spreekwoord, en dit gezegde is altijd waar. Twee jongelingen onzer stad hadden een der dagen van de Ypcrsche foire kennis gemaakt met elk een jong meisje uil de zen omtrek. Reeds verscheiden maal waren zij met den voora vond naar huis getiokken, maar de laatste dag gebeurde het toch dat zij zich een weinig verzaten en het 1U ure sloeg vóór zij van den dans scheidden. Emiel, is het al zoo laat! ik zal niet meer durven alleen naar buis gaan. Ik ook niet, want buiten in den donkeren voor twee meisjes.... ik zou voor mijne oogpitten ook niet durven.... Ja, maar wij zijn hier, niet waar Frangois Zeker, zeker, en dat er iemand nadert, ik trek hem brokken van een. En ik ook.... geef maar uwen arm. En de twee paartjens trokken de poort uiten men hoorde nu en dan een kus klinken, een klaar bewijs dat zij ge lukkig en de loorlelduifjes niet kwaad waren alzoo baud in hand, eene halve uur ver, met hunne gekozenen des harte te mogen wandelen. Maar Francois, wat hoor ik, het is alsof men altijd op uwen hoed sloeg Het is mijne montre die zoo luide likt Emiel, riekt gij niets aardigshet is als of gij pouah is dat slinken Het is niet, het zal hel land zijn dal men gevet heeft metguano. Maar Mimi, ziet gij ginder niets...?ik geloof dat het een is die ons den weg aflegt. Sophi.e, ik zie ginder twee mannen uit den dijk rijzen... dat het eens njoordenaars zijn moesten en onszie, zie ze naderen ze zijn met 3, geloof ik.... och llecre moeder!,.... moord!.... och Ge'dhelpt ons...

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1866 | | pagina 2