Verschil li ge lijdingen. Heden nam dé spreker aan, -lieden is onze hoop eene wezenlijkheid geworden heden dank aan uwen ijver bestaal onze kring. Heden begint onze taak en die taak is grootsch De onderneming is wellicht vermetel in de aanwezigheid onzer kranke middelenmaar ontbreken ons daartoe nog de noodige krachten, toch zucht onze ziel zoo vorig, zoo aanhoudend naar volmaking en licht dat wij geensinls wanhopen ook onzen nederigen steen te mogen bijbrengen aan het groot gebouw in liet diep ste der eeuwen ontworpen. Thans werpt M. Van Biesbrouck eenen blik terug op het gebied van kunsten en letteren der oude Grieken, zegt wat invloed de zangen van den goddelijken Homérus gemaakt hebben op de be schaving en de verlichting des vólks, hoe de kunst stukken van Phidias; van Zeu\is en van Appelles de burgerdeugden bij het volk gebracht hebben 5 alsdan overgaande tot de wijsgeeren en geleerden van hel oude Itome, spreekt hij opvolgentlijk van de ontsterfelijke gewrochten van Virgilius, van de welrprekenheid van Cicero, allen vernuften die zulken luisterrijken roem in hun vaderland ver spreid hebben. «Verders schetst de redenaar de werken der frahsche schrijvers van de XVI en XVII eeuw af, zegt eenige woorden over de dichters die onder Bo dewijk XIV leefden, komt aan de ontwenleling van 1798, dit gedenkwaardig tijdstip op hetwelk liet volk door zelfsvcrlichting alléén, zich met geweld onttrok aan slavernij, aan domheid en aan de dwang voorrechten der grievende heerschappijdan nog eens weêrkomende op het heilig doel van den kring, zegt M. Van Biesbrouck, dat hij op heden niet verdei' uitwijdt op de letterkunde van ons dier baar Vaderland, letterkunde welke, denkt hij, aan ons allen genoeg bekend is en waarvan in verdere spreekbeurten en voordrachten der Maatschappij, de leden zich breedvoeriger gaan gewagen, en, met de diep ontroerde stem des gemoeds eindig! hij zijne schoone aanspraak in den volgenden zin «Slaan wij dus de hand aan het werk, Mijnhe ren, dat de vitterij van sommige kwaadvoorspellers onzen moed niet komen verflauwen, werken wij aanhoudend, zonder verpoozing, zonder hoogmoed en zonder spoed. Aldus zullen wij, doordrongen van iiefde tot het volk, voor het maatschappelijke welzijn, voor de veredeling der menschelijke gevoelens door onze instelling een nuttig werk verricht hebben en, mo gelijk dis is onze innige wensch en de drijfveer van onze onderneming medeholpen hebben om in de toekomst het dierbaar Vaderland ecnigon luis ter te helpen bijzetten en hel heil van het volk te doen toenemen door de verspreiding van onderwijs en licht Te Sfavele hebben er tusschen 11 en 12 dezer, vier konij- nendieften plaats gehad. Te Ploegsteert, tusschen 12 en 15 dezer, zijn er kle dingstukken-ontvreemd voor ceue weerde van <i0 Ir., ten na— deele van denAverkinan, sieur Deschepper. Te Ghelifvelt is, tusschen 15 en 10 dezer, bij sieur (,ar- deau, herbergier, ook (i konijgen gestolen. - De eerste inlijving der miliciens onzer provincie is dit jaar vastgesteld als volgt i Mei,-degene der arrondissemen ten Yperen, Thielten Kousselaere; 2 Mei, deze van Veurnc, DiXimrde en Korlryk, en 5 Mei, degene van Brugge en Oos tende. De tweede inlijving der inilicianen zal den 5 Juni opvol gende geschieden. Daaronder zullen maar begrepen zijn deze die zicli in een bijzonderen toestand bevinden en dezen ge roepen om de mannen te vervangen die door de militaire overheid als onbekwaam lot den dienst terug gezonden zijn. Tc iseghem leefde er een jongeling die zich door ceuc uitstekende godsvrucht onderscheidde. Dij slond in groole eer hij al de goede zielen, en was gekend ouder den naam van den heiligen jongeling. Gedurende de cholera, had hij overal rond geweest om geld in te zamelen, had procissiën ingericht en 's nachts beèwigcn gedaan 's Avonds volgde de bevreesde menigte dien nieuwen pro pheet, welke de schoonste vermaledijding liet hooren tegen onze zondige eeuw en hel bevlekte menschdom. Ilij had liet vooral geladen op de onzuiverheid. De cholera kwam niet te tseghrm, en de faam van heilig heid van onzen jongeling groeide er door aan. "1 Was dank aari zijne gebeden en tegenwoordigheid dal Iseghem gespaard bleef van den geesel. De kwezels dragen er ntrdaillckens van. Maar nu bleef hem eene laalsle proef over. Nat)r hel voor beeld van de heiligen der middeneeuwen, besloot hij eene reis Ie doen naar hel Heilig land mei kalebas en slok. De stukken van vijf franken der heilige vrouwkens regen den in den offerblok van den pelgrim, en hunne gebeden ver gezelden hem op den tocht, waai hij misschien ging vallen als martelaar hij de Turken. Maar helaas, de ongeloovige politie onzer zondige eeuw kwam alweer tusschen liet spel, zij had dien zonderlingen propheet wat meer van nabij gezien. I11 plaats van naar 't heilig graf te vertrekken, léverde de heilige jongeling zich in stilte aan de grootste losbandigheden en de schandelijkste ondeugden over. Zij moest er weldra de hand opleggen, en de rechtbank van Korlryk beeft den nieu wen heiligen veroordeeld tot drie maanden gevang voor tal rijke aanslagen op de openbare eerbaarheid. Hoe jammer toch voor de goede zieltjes die daar al me daillekeus van droegen en degene die aan de mirakels van den heiligen jongeling niet geloofde, voor liberalen, ketters, sohdairci) en freiicmacons uitmaakten. Te Hasselt zijn sedert het begin der runderpest 1400 stuks hoornvee atgemaakt. Vrijdag en Zaterdag heeft men mellkkoeien, beboerende aan 58 verschillige melkboeren, af gestoken.Dit is al het yee dat zich in de wijken der aangetaste stokerijen bevindtdaarmede hoopt men de ziekte tegen te houden. De schadeloosstelling door het gouvernement te betalen zal ongeveer 1 miljoen beloopen. Te Itctinne zijn Donderdag nog 44 stuks vee afgemaakt sedert heeft men geen enkel geval meer bestatigd. Te IIoei lieemt men de krachtigste maatregels, 0111 het indringen der runderpest te beletten aan al de stokerijen staan militaire posten. Men meldt uitZele dat de runderpest aldaar is uitgeborsten. Deafraaking van la koeien is bevolen. Volgens eenen brief van eenen Belgischen vrijwilliger van het mexikaansche korps, dachten onze landgenooleii zich den 2b januari laatstleden, op een fransch vaartuig in te schepen en na eene reis van omtrent 50 dagen, te Brest te ontschepen. Zij zouden dus op hel einde dezer maand in Bel- gie eerug zijn.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 2