Joseph Uaemeh, Meester Timmerman. Van alles wat. ping aan de wetten van liet land geven en de liefde der onafhanklijlicid in alle harten opwekken, te zien door baatzuchtige en valsche aanhalingen de vaderlandsliefde uitdooven en aan de vreemde na tiën doen geloovcn dat wij met onze armen uitge reikt staan om, door wie hetzij, verlost te worden. De klerikale nieuwsbladeren bekennen dat de krisis, dien wij doorslaan, erger is dan al degene die ons voorgaandelijk hebben bedreigd, en in te genwoordigheid van dezen gevaarlijken toestand, zij laten zich aanhalingen toe die geschikt zijn om den vreemde te doen geloovcn dat België in eenen bedroevenden locstand verkeert zij spreken van de zware misslagen door Leopold de Iste begaan, die, zoogezegd, de hoop welke zijne aankomst had doen ontstaan niet had verwezenlijkt, om- dat hij zich door geene ander grondregels dan de bevreesdheid van het liberalismus en der franc- maconnerie liet geleidenmeer dan eens, zegt de Patrie, verzette de Koning zich te vergeefs tegen de onbillijke en onmaatschappelijke maat- regelen die het ministerie hem voorhield, en de hoeveelheid van die maatregelen is talrijk en weegt zwaar op de gesteltenis van ons land. Sedert de dood van onzen eersten Koning geen eene onbillijkheid is hersteld geworden noch geen een bezwaar is uil den weg geruimd, inte- gendeel meer dan een zou nog bij de talrijke lijst derzelvc kunnen gevoegd worden. De Kamers, nog lager gevallen onder Leopold de II dan zij het reeds waren onder deszelfs va- der, gehoorzamen aan M. Frèrede openbare geest is vervalscht, en men houdt slechts uit ge- 3> woonte aan liet grondwettig stelsel voor het overige de afkeer is het gevoel dat heerscht. Dit zijn de ongelooflijke en onbetamelijke uit vallen, die het nieuwsblad van Monseigneur van Brugge zich toelaat, en die beledigende zijn zoo wel voor den vorslelijkcn stam als voor het puik der natie. Wij vragen ons waarin het voorbeeld der vorsten, die gedurende36 jaren hel geluk en den voorspoed van ons België hebben bevrocht, is te kort geble ven; aan welke verwachting der klerikalen heeft Z.M. niet beantwoord? Genieten zij niet gelijk alle anderen eene onbepaalde vrijheid? Is hel lot der geestelijkheid niet verkieslijker in ons land dan in alle andere? De kerken worden hersteld, de paslo- rele woonsten gelijken aan kasteelenzij mogen kloosters stichten naar hun goedvinden en open baarlijk de ceremoniën van den Godsdienst uit— oeffencn. Waarin bestaat dus de teleurstelling, waarover zij hun beklagen? Is het'omdat men de teruggaaf der studiebeurzen, waarvan zij zich on- wettiglijk in bezit hadden gesteld, heeft gevraagd Is het omdat men hun de familien van hun goed niet laat beiooveu en zich van hel hebbenschap der behoeftigen niet laat meester maken Is het omdat zij in den preekstoel gelijk zij het doen in hunne drukpers al dat treffelijk en eerlijk is niet onstrafbaar mogen hoonen en beledigen, en de be volking, gelijk zij liet gedurende eeuwen hebben gedaan, in de onwetendheid niet meer kunnen op voeden Dit zijn al de bezwaren, waarover zij zich opentlijk beklagen, maar zij weten zoo wel als wij dat geen eene van al het onderzoek kan lij den en dus dat liet niets anders zijn dan voorwend sels om helgene zij waarlijk betrachten, en niet durven bekennen, le bekomen het is een onbe paald meesterschap op alles wat bestaalDaar is het doel dal de jesuilen van den beginne huns be- staans hebben bevrocht en dat hen beurtelings uit alle landen heeft doen bannen. Iladde Leopold de Isle en zijne doorluehligcn op volger hun dit doel door het vernietigen van al de openbare vrijheden, andere dan de hunne, laten bewerken, zij zouden heden noch den vorstelijken stam beledigen noch het vaderland als zijnde ten prooi aan onecnigheden, die zij zelve trachten op- tewekken en die niet bestaan, naar de vreemde heerschzucht als eene gemakkelijke verovering verwijzen. XX ij zouden 'w illen weten of de jonge gekruinde pommadepoltcn in de salons der groole congre^a- nislen ook de bevallige lale uit den XValerhoek spreken aan de jonge freulen Zij zullen zieh daar- \an z\\ icliten, want men zou ze dadelijk uitgeven voor pestvogels en hun seffens liet gal van den timmerman loonen. Zie hieronder hoe men elders de diensten waardeert die M. den baron Mazeman ons arrondissement bewijst, sedert hij van den senaat deel maakt; deze waardering is dezelfde van alle weldenkende en onpartijdige mannen, want het is stellig dal de achtbare Senaleur niet eene enkele gelegenheid laat ontsnappen om de belangen zijner lastgevers te verdedi gen ook wat de klerikale gazetten schrijven of niet, nooit zullen de kiezers de dwaasheid begaan een ander in zijne plaats naar den Senaat te zenden, want deze zou er mogelijks maar voor zijne eigene belangen zorgenzij zuilen zich ook herin neren dat, vooraleer men eens anders zaken wil verrichten, men eerst de zijne moet kunnen in orde stellen. Het kiezers korps van het arrondissement IJperen heeft te veel blijken van verstand en gezond oordeel gegeven, opdat wij over ii Jongeling, sprak de baron, wij zijn u veel, ja het levens behoud van ons kind verschuldigd. Neem ten dankbewijs dit geld aan, voegde hij er bij, terwijl hij mij eene beurs aan bood. Ik weigerde en wilde volstrekt niets aannemen, voorge vende dat ik het als plicht aanzag hulp en redding in den nood aan le bieden. Welnu, dear ik u niet toe het aanveerden aon dit geld kan overhalen, hervatte de baron, zal ik het met uwe ouders goed maken zij zullen in mij geeuen ondankbaren vinden, fntusschen bied ik u dezen ring aan, ging hij voort, terwijl hij dat kleinood van zijnen vinger trok; weiger hem niet, hij zal u tot eene herinnering dienen aan de cdeie daad, die gij heb', verricht. Ziedaar, Mijnheer, zoo eindigde Joseph zijn verhaal, waarom ik zooveel prijs aan dien ring hecht, waarom hij mij nog zoc pierbaar is. Nog dagelijks spreekt hij mij van de me nigvuldige weldaden, die de goede baron aan mijne ouders tot aan hunne dood toe bewees. En die zijn zoon op zijne beurt u zal bewijzen, riep de onbekende heer, opspringende in geestdrift uit, terwijl hij tee- der (le band van Joseph in de zijne drukte; want weet, brave man, die tienjarige knaap, welke gij van onder het ijs haaldet, was ik, Frans van Walden mij hebt gij het leven gered Als door den donder getroffen,stond de timmerman daar; bij beefde van ontroering en kon geen woord voortbrengen. Nadat de eerste ontsteltenis voorbij was vroeg de jonge ba ron Wanneer verloort gij uwe ouders, mijn vriend Drij jaren nadat ik zoo gelukkig was u te redden, heer baronop aanraden van een mijner vrienden, begaf ik mij naarWeenen, ofschoon de beer van Walden, uw vader, ver langde mij te Neuehause te houden. Sedert heb ik niets meer van den liefdadigen man vernomen. Hij is mij, even als mijne geliefde moeder, sedert lang door de dood ontrukt, zegde treurig de baron. Van dat oogen- blik af was alle genoegen op het kesteel voor mij verdwenen en ik ging mij te Weenen vestigen, waar ik u heden op eene zoo zonderlinge wijze als mijn redder leerde kennen. Nu nog eene vraag: in welke straat woont gij hier In de Nieuwstraat, nr 12, antwoordde Baumer. Goed, zegde de baron; keer terug en zeg aan uwe vrouw en kinderen, dat gij voortaan den u zoo dierbaren ring niet meer zult moeten verpanden mijn verschuldigde dank zal u volgen. En de baron hield woord: weldra heerschte welvaart in bet huisgezin van den timmerman, en in de Nieuwstraat verhief zich na verloop van eenige maanden eene fraaie woning van twee verdiepen, terwijl op een uithangbord in grootc letteren le lezen stond X. zijnen keus ons moeten bekreunen. Nochtans wij wakkeren onze vrienden aan, zonder rusten, door alle eerlijke middels, hunnen invloed in hel werk te stellen om onzen achtbaren Senateur te doen herkiezen De jagci* cn <Be Ima* of dc kwestie van den IJtsci'. Er was 'n keer 'nen jager en die jager had den naam van 'nen feller schotter te zijn. Maar die jager was maar'nen Hauwen kadé, hij liet het beste wild voor zijne neus weghalen. Het gebeurde nu eens dat men hem kwam zeggen, dat er eene groole haas in zijnen hof was, die bloot tegen eenen boom lag alsof bij wilde geschoten worden. Ja! onze jager ging eens naar den haas kijken, maar men maakte hem onder wege wijs dat liet niet noodig was dat hij zijd poer verschoot, daar de haas tegen den boom zou blijven liggen tot dal de jager hem beliefde in den pot testeken. Uoch zie de gebuur van onzen jager had ook den haas ge zien, die met zijne acfiterpoöten op zijne erf lag. Gauw was het geweer gereed en de haas werd meesterlijk geschoten. Onze jager was fel kwaad en deed zijn gebuur ver wijten dat hij 'nen domkop was, die heel goed wist dat hij (de jager) het wild had laten liggen om niemands rust door het poer te stooren. Waar leidt nu die belachelijke historie heen, vraagt de iezer ongetwijfeld Wij hebben ons die geschiedenis herinnerd toen wij, Honderdag, hel Boterkuipje lazen, welk blad den heer Mazeman uitgeeft voor een nulleteit, juist omdat die se nateur de kwestie van den User in den Senaat over een paar weken behandelde en dat de heer De Coninck er in de Kamer geen woord over gesproken had. M. De Coninck is een groot man, ziel-ge, en dé heer Maze man een nulleteit, de eerste laat het wild loopen, maar den anderen vangt het. Onze ridder bekomt niets voor zijne last gevers daar hij nooit onze belangen verdedigt; doch M. Maze man schiet het wild weg voor de neus van onzen representant, door in den Senaat de gegronde reclamatien opzichtens den IJzer met kracht en keunis te ondersteunen. De minister van openbare werken schrijft aan den senateur dat zijne rcklamaliën gegrond zijn en dat al wat hij vraagt zal uitgevoerd worden. Verstaat gij nu de historie van de jager en de haas De kwestie van den User gelijkt niet slecht aan den haas, nift waar, en wie nu de jager en zijn gebeur zijn, dat moet g j eens zelf oplossen, beste lezer. En gij, Knipje, hebt gij nude zaak ook beet? Ja, niet waar, gij gevoelt wel dat gij eene povere figuur maakt dooi te houden staan dal uw jager den haas niet moest schie.len, hij lag immers tegen den boom gereed om in den pot gesteleen te worden Hum Maar wat bedoelt het Kuipje door den heer Mazeman te willen vernederen Het is inderdaad heel kurieus! De heer Mazeman vervult zijne plichten naar geweten en de heer De Coninck schijnt zich onze belangen niet aan te trekken. En op die wijze is de senateur van IJperen een nulleleil en de re presentant van Dixmude een tweeden Cicero.' Hoe de zaken loch van hair en kleur, naam en beduidenis veranderen, volgens dat de belangen van den klerikalen win kel in het spel zijn, niet waar Dat het Kuipje zich echter gerust stelle, 'zijn representant heeft niets te vreezen, de Ijeefkens zullen voor zoo weinig niet opspelen. Doch indien de Dixmudenaars blind genoeg zijn, niet te zien hoe arm hunne belangen te Brussel verdedigd worden onze naburen van IJperen zullen klaar zien wat zij zouden verliezen indien zij hunnen senaleur niet herkozen, die te Brussel invloed heeft en hunne belangen met verstand en ken nis verdedigt. Neen 1 IJperen zal geen klerikaal instrument kiezen om het vjjfde wiel van den wagen met een niewen stok te versperren. O! de burgers van het arrondissement IJperen zijn zoo dwaas en zoo verslaafd niet als de Tjeef kens van ons driedub bel gelukkig Dixmude. (Weekblad).

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 2