VAN IJPEREN. 4 FRAKKEN "S JAARS ]\r 2(18. Zesde Jaar ZO AD AG 12 MEI 1867. Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieinfs. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Politieke berichten. VOOR IJ PEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD. Aankondigingen 12 eentimen den regel, lleklamcn 2a cenlinien. l||||gj§ Bureel Dixmudestraat, 59. Alle inzendingen vrachtvrij. Volgens cene correspondentie uit Parijs, zou Engeland. 'I welk het initiatief heeft genomen om Belgie tol de conferentie toe te laten, het dubbel doel hebben gehad ons land te doen besluiten, in hel voorkomende geval, de aanhechting van Luxem burg aan te nemen eb eens te meer, door al de ver- eenigde mogendheden zijne onzijdigheid en onaf hankelijkheid te doen goedkeuren. Hel zou in deze inlijving zijn, in 1859 zoo zeer door dc belangheb benden gereklameerd en alsdan door de diplomatie geweigerd, dat men heden de beste kans eener ernstige en duurzame overeenkomst zou zien. Eene depeche uit St-Petersburg meldt, dat de keizer van Rusland tegen het einde van Mei of het begin van Juni te Parijs zal aankomen om de we reldtentoonstelling te bezoeken, en dat hij er zon der twijfel den koning van Pruisen zal ontmoeten. De leden der conferentie van Londen hebben elkander beloofd niets van dc beraadslagingen ruchtbaar te maken, zoolang er geenc beslissing genomen is. I. Men gaat in dergelijke omstandigheden altoos al- zoo te werk. Maar geen staatsgeheim, is zoo goed bewaard, of men wordt er toch een deelken van ge waar, al moest bet de vrouw van den ccncn of den anderen diplomaat uitbrengen. Zoo zou er thans uitgelekt zijn, dal Pruisen maar te vreden zal wezen wanneer Engeland de onzijdigheid van Luxemburg waarborgt, dat is te zeggen wanneer het engelscb gouvernement zich verbindt, zelfs met de wapens, Luxemburg legen allen aanval, otn het even van waar bij kome, te verdedigen. Zal Engeland daarin toestemmen? Wij gelooven ja; want indien het anders ware, dan zou de onzij- digmaking van een land, door al de europesche mo gendheden, enkel eene spotternij wezen, Intusschen spreekt men steeds van Luxemburg aan Belgie te geven. Maar te oordeelen naar de taal der drukpers door geheel ons land, zal deze gift bij ons niet welkom zijn. Men bevestigt te Parijs, dat, als de conferentie er in gelukt de Luxemburgsche kwestie op te los sen, Engeland het voorstel eener algemeene ont wapening zal doen, hetzij in de conferentie, hetzij II. III. langs diplomalieken weg. Indien dit waar is en dat het voorstel werd aangenomen, zoo zou Europa bet Luxemburgsche incident zegenen, d?it ons, in plaats van oorlog eene weldaad geschonken zou hebben. Wat er van zij, men mag verzekerd wezen dat, indien de vréde van den krisis behouden wordt, er in al de beschaefde landen eene zoo groote nood wendigheid tot rust zich zal opdoen en de burgers bunnen afkeer voor den oorlog zoo duidelijk zullen laten blijken, dat de meest oorlogsgezinde koppen zich zullen achteruit trekken en te vergeefs moeite aanwenden, ten minste voor langen lijd, om de volken nog tegen elkaar op tc ruien. Telkens dat men de klerikale partij beschul digt van de hedendaagsche maatschappij in baat genomen te hebben cn dc wederkeering van al de oude misbruiken te bewerken, men wordt belicht van lastering en van vervolging tegen den Katholij- ken Godsdienst; niets is zoo zuiver dan de inzich- IV. 11 HM AAA DE TOEKOMST, Aan liet BclgassIs-rïSexêkaaiisch Legioen, bij zijne terugkomst in het Vaderland. Een duizendtal van 's landes koensle telden, Beziè'ld met d'heldenmoed der oude Belgen,— Verlaat het diep beminde Vaderland, En scheept zich in naar 't mexikaaüsche strand. Een' dochter uil ons vorstenhuis gesproten, Geëerd, bemind van kleinen en van grooten, Werd van die verre streek de Keizerin Zij volgden haar uit trouwe liefde en min. Nauw hebben zij den vreemden grond betreden, Of toonen er zieh waard aan 't groot verleden, Aan d'ouden roem en glans, en aan de faam, Die sierden steeds der Belgen fieren naam. Hen was der vaadren heldenmoed gegeven, Wiens taai geduld hun ook was bijgebleven, En even als het roemrijk voorgeslacht, Nooit wijken zij voor 's vijands overmacht. Zij bleven groot wat ook 't lot had beschoren, Of zij in 't strijden wonnen of verloren. De vijand zelfs in zijnen zegepraal, Bekendt de forsche kracht van 't belgisch staal. Tacambaro in uwe vruchtbre velden, Waar zij, eilaas zoo menig dooden telden, - Getuigt men thans de dapperheid, den moed, Die steeds bezielt het belgisch leewenbloed Vroom wisten zij den heldendood te wreken, Van hen die roemvol in dien strijd bezweken En weêr verhieven zij het fiere hoofd, Als 't vuur der heiige wraak was uitgedoofd. Het Vaderland betreurt den dood dier braven, En plengt, ja menig traan op hunne graven, Edoch het zegt met trots in zijne smart Steeds huist de moed in mijner zonen hart Wat vrolijk geroep en gejuich in de stad, Wier muren de Scheld met heur golven bespat Ziet, mannen en vrouwen met blijde gebaren, Gekomen uit alle de streken van 't land, Doorkruisen de stad in ontelbare scharen, Of staan ginds in hoopen vergaard aan het strand. Men hoort van 't Vlaamschhoofd het kanonnengedonclcr, Hel luiden der klokken vermengt er zich onder, En vanen en wimpelen golven en zwieren O zegt wat veur feest men in Antwerp' mag vieren Ziet ginds ver langs der Scheldenstroom, Een zeegevaart doorklieft de baren, Een schip bewogen door den sloom, Komt traag en statig aangevaren H.Jsbebsek, 13 Mei 1887. Dit schip draagt 't belgisch legioen, Die in de mexikaansche velden, Zich steeds gedroeg zoo braaf en koen, Zoo als het past aan ware helden En daarom ziet men vlaggen zwieren. Op kerk en huis, en t' allen kant, En komt het volk hier feeste vieren, Een feest aan eer en moed verpand En daarom zijne blijde zangen, Ter eer van hunnen heldenmoed, En komt het hier zijn broêrs ontvangen, En brengen hun den welkomgroet. Het leger komt ook toegevlogen, Met vreugdetranen in zijn oogen. 't Ontvangt zijn broêrs met grootsche plecht, Terwij! 't in geestvervoering zegt O thans dat gij na lang en moedig streven In T leger weêr aan onze zij' komt leven, Weest welkom in het dierbaar vuderoord. Met d'eerekroon die om uw schedel gloort. (i En zij die koen op 't slagveld zijn gevallen, De Faam zal eeuwig hunnen lof doen schallen, En rust hun asch op 't mexikaansch strand, Hun naam bewaart het dankbaar Vaderland L. Van Acker, IJpcren ,1867. Onderluitenant.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 1