Van alles wat. Stads Nieuws. om den twist in de familiën te zaaien zij hebben daar politieke wanschepsels gevormd, die t' huis zw art en elders wit stemden, zonder te smilten van schaamte. Met hunne snoode gazet en hunne schijnheilige platvoeters hebben zij dc toestand zoo danig verward dat het aan eenen echten hutsepot gelijkt. Zij hebben daar mannen vooruitgezet, wier hooqe zedelijkheid, men in meer dan eene gele genheid heeft kunnen bewonderen De toestand is daar valsch en godwongen zij houden dc koorde koortsig gespannen, maar zij is van slechte stof gedraaid 5 zij zal allicht springen en dan rollen ze allen als kaartcmannekens over hoop. Nog een weinig geduld, en weldra zullen ^ij dat leutig spelken zien. Wat hebben zij te Antwerpen gedaan Daar hebben zij weeral in de eene hand vuur en in de andere water gedragen. Daar hebben zij eene slondige misnoegdheid van het volk gestreeld, daar hebben zij, mannen der Bisschoppen en lage catho- lieke platvoeters, de hand gereikt tot antisociale waaghalzen, die openbaar in hunne schriften de godheid van Christus loochenden Daar hebben zij zich, ware vaderland- en godsdienstverraders, in de armen geworpen van republikains, regerings vijanden, goddeloozen en hollandsgczinden om dc gematigde liberalen, de w ezenlijke en rechzinnige voorslaanders van de zedelijke, godsdienstige en stoffelijke belangen van 't land omver te werpen. Maar daar ook is hunne triomphelkreet hun zwanenzang; zij mogen, na dezen keer, hunne lad der optrekkbn hun deuntje is zoo goed als uitge- sclmiffeld Die gedrochtelijke samenrotting is zwanger van stormen. De roofdieren zullen malkaar verscheu ren Te Brugge, wat hebben zij daar gedaan Daar hebben zij de schandelijkste eomedie ge speeld die men kan denken, om de onnoozelste kiezers te bewegen en in hunne menschlievende gevoelens te treffen, ten einde hunne stem voor den belachelijken kandidaat van het Bisdom te verwerven en hun den stamp van den ezel te doen geven aan den achtbaren en bekwamen heer Boya- val, burgemeester dier stad. Zij hebben daar, zoo het schijnt, de drukking op eene breede schaal ge oefend, en men spreekt van ernstige overtredingen der wet op het kiesbedrog. Daar is hun zegepraal geene vooruitstap. Indien het morgen te herbeginnen ware, men zou voorze ker den armen heer Van Caloen naar de maan zenden Ziedaar, de drij plaatsen waar de zoogezegde calholieken vier stemmen gewonnen hebben. Wij wenschen hun geen proficiat met zulk eenen zege praal, want zij zijn cr niets mede gevorderd. Ver standige lieden zeggen Zij zijn wat hooger ge klommen om nog wat dieper te vallen. Het ware wel besteed. De pastoor van Rousbrugge, die van iedereen gekend is om zijne zachtmoedigheid en matigheid(!), heeft Zondag laatst een fel sermoentje gedaan tegen de liberalen en bijzonderlijk tegen eenen plaatse- schooier.Wij weten niet wie die plaatseschooier is: maar wij kennen er maar eenen te Rousbrugge en 't zal zeker den dien zijn Die Rousbrugsche plaatseschooier is een kleri kale platvoeter, die thans man van de wet is en die, zoo het schijnt, de wet geerne zou onder de voeten trappen. Het is aan dien Rousbrugschcn platvoeter dat men in de laatste kiezingen te IJperen het gat van den timmerman toonde, omdat hij zijnen neus wilde steken, waar hij niet te rieken had. Dat stoute maskersgezicht, dat geen kiezer was, sloop, onbeschaamd en vermeten, in de kiezings- zale; maar felle liberalen hadden allicht dien pest vogel bij dc kraag en zij deden hem seffens demi tour d droit e, en arant marche maken, en hij ging overzijds henen, gelijk een hond, die van de vespers komt Wat ging dien platvoeter daar doen Wel hij ging daar zeker op den smokkelhandel, om getrouw te blijven aan zijnen oorsprong, want het spreek woord zegt Zulk een vader zulk een jonk, Zulk een seheute zulk een tronk. Het Nieuwsblad, in zijne razernij heeft nu uit gevonden dat er halve catliolieken zijn; de uitvin ding is goed, dat zijn de brave menschen die nog geen platvoeters zijn. Bravo, Nieuwsblad! Gij hebt den eersten prijs van vernuft. Het Nieuwsblad, altoos in zijne razernij, zegt dat het alles zal voor den dag brengen en bewijzen wat cr in zijne kolommen gestaan heeft vóór de kiezing: het is wat laat om dat te doen, maar er zal al gelijk veel volk komen naar kijken Wij en zullen daar ook niet te kort blijven. Het Nieuwsblad is gerust van consciencie, zegt het, alsof er niets zou gebeurd zijn en het laat hel overige in den II eer e zijne handen! Wij geloo- ven dat het beter zou doen met het overige in den Waterhoek te laten, het ware daar veel beter op zijne plaats en de Heer zou er ongetwijffeld meer meè gediend zijn. Mijne Heeren, -¥• ,-¥• ieenlijk de omwenteling van 1830 in oog gehad heeftande ren hebben hem dit sink als eene misdaad Aangerekend, zeggende dat de partijzucht alléén dit stuk heeft ingeboe zemd. Ledeganck heeft geene moeite gehad aan zijne vitters te bewijzen dat zij ongelijk hebben en hij antwoord met de dichter der Harmonies Non, sous quelque drapeau que le barde se range, La muse sert sa gloire et non ses passions Non, je n'ai pas coupé les ailes de eet ange Pour i'atteler, hurlant, au char des factions. En nogtans, Mijne Heeren, ondanks het sehoone dat in deze dichten straalt en ondanks al de bewondering welke ik voor den poëet gevoele moet ik rechtuit belijden dat deze vier opge legde dichtstukken voor mij geene andere waarde hebben dan die van den eersten palm behaald te hebben, en inderdaad, als men die stukken van nabij beziet moet men dan niet bekennen dat ze veel moeite, veel werk, veel slaafarbeid gekost hebben dit is immers eigen aan alle officiële geestoefeningen; de lof zangen A la paix,welke over eenige dagen te Parijs zijn bekroond geworden zijn eenvoudig droevige rapsoden. Maar laat ons voortstappen, Mijne Heeren, en laat ons geen oogenblik verlie zen 0111 den geur der Lentebloemen in te ademen. De Weduwe en de WeesDeze romance is een echt meesterstukje. Het volgende voor tijtel voerende: De luit in 't woud, getuigt ge noeg dat het Ledeganck niet aan inbeelding ma ngelde gelij eenige zijner rescencenten het hebben willen staande houden. Wij komen aan Frits en Mathilde; deze twee laatste stukken zijn vruchten der verbeelding. U zeggen het zacht gevoelende stille zwaarmoedigheid en de zuiverheid der klanken die in deze stukken voorkomen dit zoude mij onmogelijk zijn ik wil er u dus eenige strophen van lezen (Spreker geeft eene lezing van Frits en Mathilde). ïusschen de mengeldichten, die in Bloemen mijner Lente uil- schieten, roep ik nog vooral uwe aandacht op de volgende: Dc laatste Zwaluw, liet Klavier, Dc Wijsheid, De Kluizenaar, Lof zang van een kind bij zijn ontwaken deze drie laatste zijn vertaald naar het fransch van A. de Lamartine en zijn de oor spronkelijke stukken grooteiijks waardig. Des dichters eerste bundel verscheen in 1839. Een jaar later verscheen Het burgslot van Zomergcmen Do Ziu- loozczag het licht in 1842. Ik zou willen met u deze twee sehoone voortbrengselen le zen en herlezenmaar de lijd ontbreekt ons, want om ieder dezer gedichten uit te leggen zijn er ten minste twee uren noo- dig; ik zal er dus maar eenige woorden van zeggen en eenige strophen aanhalen, want ik heb haast aan het meesterstuk van onzen poëet te komen, aan zijne Drie Zustersteden, eeuwig praal- monumentdcr vlaamsche letteren Het is in de verbeelding vooral dat Ledeganck de stof van het eerste der drie bovengenaamde dichtstukken gevonden De algemeene wapenoefening voor de Burgerwacht die Zon dag laatst moest plaats hebben, werd door het slecht weder tegenbevolen. Velen van die heeren die eerst de teeken-vlaggen op S' Maartens-toren ontwaarden, stekten eenen borrel van voldoening. Wat verschil toch: in 1848 kleedde bijna iedereen zich des Zondags in garde civiek om proper te zijn Autres temps.... autres mo>urszou het Nieuwsblad zeggen. Geheel de rijschool heeft ons deze week verlaten, de man nen zijn vertrokken voor het kamp van Beverloo. -Luite- nant-colonel Frantzen die dezelfde kommandeerde is vertrokken voor Doornijk, alwaar hij het bevel gaat nemen over het 4" regement Lanciers. -¥■ Dezer week hadden er in onze stad twee plechtige begra vingen plaats: deze van Martha Buseyne, de honderdjarige vrouw die over eenige maanden haar jubelfeest vierde.Onnoo- dig te zeggen dat de S. Jacobs-kerk te klein was om de geloo- vigen te ontvangen die ter dezer lijkplechtigheid toegesneld waren. Dan nog de teraardbestelling van Emmanuel Florentvn, eene achtbaren werkman, eene tiep van trouw- en verkleefd heid. Als Pompier werd hij met veel eere naar zijne laatste rustplaats overgebracht. Het muziekkorps vergezelde de lijk stoet. Op zijn graf werd er eene lijkrede uitgesproken door een voorname ingezetene, Mr L. V. Die heer willende daardoor den voortreffelijken werkman vereeren in den persoon van den afgestorvene. Wij geven hieronder de letterlijke mede- deeling dezer lijkrede: Voor aleer de stoffelijke overblijfsels van onzen dierbaren medebroeder ter aarde te bestellen, gedoogt dat ik in weinige woorden de hoedanigheden aanhaal, welke hem gedurende zijn leTen onderscheid hebben. Emmanuel Florentyn werd geboren te IJperen den 13" Juli 1797. Hij was van iedeiveen geacht en bemind om zijne deugd- heeft, gij kent immers zoo wel als ik hel onderwerp van dit gedicht Clara, dochter van graaf Siegfried, werd teêr bemind door een ede! knaap genaamd Koenraad van Raapsburg. De graaf zwoer dat zijne dochter nooit aan dien aartsschelmgelijk hij hem noemde zoude toebehoc-en. Zoodra jonker koen- raad dit verneemt schaakt hij Clara en doet den vader zijner beminde in een donker hol van het slot gevangen zettenhij voert dan Clara verre van het slot weg en als deze'gestadigom heuren vader smeekt, antwoord Koenraad onveranderlijk dat graaf Siegfried ziek is, maar binnen korte dagen zijne dochter zal wederzien. Maar Clara wil aan Koenraad geene trouw be loven zoolang zij de toestemming van haren vader niet beko men heeft. Koenraad vertrekt en keert drie dagen daarna weder met het handteëken van den graaf die, volgens dat de jonker verhaalt, onder zijne oogen gestorven is. Clara van droefheid overmand vlucht naar een klooster en Koenraad, onder het kleedsel van eenen pater verborgen, onttrekt haar aan dit eenzaam oord voert haar naar het slot van Zomergem en wisselt den trouwring- met haar maar korten tijd daarna moet Koenraad zich weder ten oorlog begeven hij vertrekt en vertrouwt een geheim aan eenen zijner knechten. (Wordt voortgezet).

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 2