Met ontslag Tan Minister Fanden Feereboom. BALPARELEN. burg zijn, zullen maandag aanslaande die sterkte verlaten, waarvan het luxemburgsche contingent onmiddelijk bezit zal nemen. Onder de ontvangen telegrammen is er een uit Constantinopel van gisteren, bevattende het be langrijk bericht dat dc britsche gevangenen door koning Theodorus van Abyssinië in vrijheid gesteld zijn. Onder dien titel geeft de clcricale gazel van IJperen in haar laatse nr een lang artikel. Zij doet aan hare lezers uiteen wat het fijne van de zaak is; en weet ge, lezers, wat het fijne van haar artikel is Dat is niets anders dan eene vervalsching der waarheid, dat is niets anders dan eene gelegenheid om M. den Minister van Binnenlandsche Zaken, die thans eenigc weken ruste neemt, den titel van valschen frciaien man naar het hoofd te werpen Twee soorten van gazetten steken aanhoudend de trompet om de ontslaggeving van M. Vanden Peereboom aan te kondigen: dat zijn 1° dc clcri cale en 2° de radicale. Die handelwijze is niet zonder berekening. Beide hopen dat er eene ontbinding van het Ministerie zal komen; beide steken daartoe uit al hare krach ten aan den wagen, trouwens beide zouden geern in troebel water visschen. Wat baat haar de rust en vrede in 't land wat baat haar de voorspoed van nijverheid en landbouw? Watbaat haar de bloeiende toestand van ons schoon België? Aan dat alles la ten zij zich weinig gelegenzij moeten troebels anaken, alles omverwerpen om het plezier te heb ben van dit te doen. Want zij kunnen toch geen ander oogwit hebben dc radicalen noch de cleri- calen kunnen het staatsroer in de handen niet ne men. Voor wien in België tegen den zin des volks regeeren wil is de scepter een brandende staaf. Veronderstellen wij eenen oogenblik dat hel te genwoordig ministerie, ten gevolge van de eene of andere stemming in de Kamers, zijn ontslag geven zou. Wat zou er dan gebeuren De gematigde liberalen of de vrienden van het tegenwoordig ministerie zouden het gezag niet meer aan veerden. Kaar wie zou de Kroon dan ha ren toevlucht nemen? Naar de radicalen? Wel, die kunnen niet heerschen, zonder den gestadigen on derstand der clericalen en daarop rekenen ware eene uitzinnigheid; dat volkje helpt malkaar om te breken, maar om te stichten, nooit. Zullen de clericalen een ministerie maken? Geenszins, want zij zullen daarvoor noch de macht noch den moed hebbeneene toereikende meerder heid zal hun daartoe gestadig door het vrij heidminnende volk geweigerd worden. Zij kunnen niet vooruit zonder dé® hulp der radicalen, en, als openbaar bewind, zullen zij die nooit hebben; want elerieaal en radicaal, dat mengt zich niet beter dan olie en water. Zulk een toestand ware rijk aan gevaar en moei lijkheden. Er ware maar een middel om er door te komen en deze zou zich 'heel waarschijnlijk ver wezenlijken. Wij zouden eene ontbinding der Ka mers hebben, 't zij door de tusschenkomst van de gematigde kopstukken der clericale partij, 't zij door die der tegenwoordig heerschende partij, en dan, er is bijna geen twijfel, er zou op nieuw eene schoone liberale meerderheid te voorschijn komen; want, men heeft het telkens bemerkt, in de gevaar lijkste oogenblikken betuigt het land zijne ware ge voelens, en deze zijn frank liberaal. Veronderstellen wij eenen oogenblik dat de al- gemeene kiezingen eene clericale meerderheid zou den geven, hetgeen wij in 't geheel niet denken; wat zou ei'dan gebeuren? Een elerieaal ministerie zou misschien gedurende eenen korten tijd bestu ren maar clericale wetten maken of de uitvoering der liberale wetten opschorsen, dat ware hem niet mogelijk; werkeloos blijven, zou het ook niet kun nen, want het zou alsdan bezwijken onder de gces- selingen van dejesuilcn en Bisschoppen. Beslieren zou het gedurende eenige maanden kunnen, maar het zou al spoedig vallen onder de openbare ver achting en spotternij. Dc radicalen kunnen er nimmer door: dat volkje heeft veel gebroken, maar nog nooit iets gcMiehl, want er is geene orde in zijne denkbeelden, daar is enkel verwarring en onbezonnen vooruitgangs drift. De jesuiten verfoeien veel meer dc liberalen dan de radicalen want de eerste hebben kans van bestaan en kunnen traagzaam, doch met zekerheid, hef volk verlichten op zijne ware belangen terwijl de tweede het volk benauwd maken met hunne on overdachte of onuitvoerbare grondbeginsels. De eerste zijn voor hen een vijandig bolwerk en dc tweede gebruiken zij als breekbeitel. Ziedaar den toestand beschouwd onder zijn waar daglicht. Waarom dus al dat gerucht? Waarom dan vanwege die tweevoudige politieke gazelten al die leugens, al die listen, al die beledigingen Ont niets anders dan om onzen rustigen toestand te verbreken en om de kans te beproeven, 't Is slim, maar 't is hatelijk. Van al de politieke partijen, die in de verschei- delanden hebben bestaan,de klerikale of jesuitièke partij is altijd de onbedachlste geweest. Zonder acht te geven of hare vorderingen met de gemoe deren en de denkwijze der volkeren overeenstem men, zij bevecht al degene die palen aan hare lis tige bewerkingen willen stellen, en weigert hare medehulp om de bestaande beheeren te ondersteu nen. Hel is aldus dat zij, bij gebrek van aan den fi- nancieelen toestand van Frankrijk te willen ter hulp komen, de omwenteling van 1793 heeft laten uitbersten hel is zij die, na door hare overdrevene cisschen den val der Bourbons te hebben veroor zaakt. den troon van Louis-Philippe heeft helpen omverwerpen om denzelfden door eene republiek te laten vervangen Indien zij in Mexico, in plaats van het gouvernement tegen te werken, het zelve, gelijk zij het te laat heeft gedaan, ondersteund had. hel is meer dan waarschijnlijk dal het keizerrijk nog zou bestaan en dat zij dus door de radicale om- wen telaars niet zou vervolgd worden, liet is ook zij die in ons land het beheer van Willem, gedu rende Id jaren, heeft bevochten, en. onder de kreet PAX OPTIMA RERl'M. 1 Kronen vielen in liet westen, Tronen kraakten in het zuid En als schrikbre gruwelnesten Braken noord en oosten uit. Angst en vrees deed Belgie beven, De oorlogsfakkel dreigde 't mêe; En het hart tot God verheven, Slaakte elkeen de vuurge hêe o God van den vrede, Verhoor onze bede, Want Gij houdt het lot van het vaderlijk oord o God van den vrede Weêrhoudl in zijn trede t Verdelgend gevaar met zijn ramp en zijn moord. 2 W ilt een blik op Belgie richten, Volken op uw strijdlust prat; Ziet op praal- en kunstgestichten, üp het heil van dorp en stad Al dit schoon ligt in den vrede, tn de vrijheid van een volk Strijders luistert naar de rede Van rechtvaardigheid, de tolk j Men veronderstelle dat dit lied aanspraak maakt op de huitenlandsche krijgswerwikkelingen, welke verleden jare en nog lot over eeriige maanden aanvankelijk ook opderi toestand van ons land dreigden invloed te hebben. Geen oorlog:, maar vrede, Zij t kroonwerk waarmede Deze eeuw van licht en vooruitgang zich tooi'; Geen oorlog, maar vrede Zij d'horen waarmede Ons de aarde eene bronne van weldaden strooi'. 5 't Licht der vrede schoot zijn stralen T Zwaarbeproefd Europa door, Broedermin mocht zegepralen, 't Vrêeverbond prijkt thans in gloor 't Is of wêer er frisscher leven In dien heilgen broederband, Door het vrch verdrag geweven Hier gebracht werd aan het land. De vrede, de vrede, In dorp en in stede, Stort weder een zegen van welvaart in 't rond De vrede, de vrede, Wat brengt hij niet mede De vrijheid, de ruste op den dierbaren grond. 4 Jonkman blijf den akker ploegen, Meisken, lach dien jongling aan, Wrok en oproer die hem vroegen, Mag den grond niet meer beslaan. Vrede doel onze akkers bloeien. Krachtigt wetenschap en kunst Nijverheid en handel groeien Met des vredes heiige gunst Houd immer, o vrede, Het zwaard in de scheede Houd poer en kanon rustend achter de schans Voer heilige vrede Uw schatten in reede, En houd aan den lande zjin luisteren glans. Aan E M 3S A. Prachtig was 't balfier stond gij er maagd in de luchtige reien; Slechts eene bloem in liet hair, sierden het minnelijk hoofd t-Lief halssnoer, dat zoo zaciit, u, liet schouderenmarmer kwam Had in zijn parelenglans, 't glansen dor zaje verdoofd. [vleien. 't Feest liep t' einde als het nachtfloers week voor den klakenden mor- Dan, gij verliet ook de zaat, 't hart vergenoegd, aangedaan [gen Maar aan de deur vond ge een kind, schier in den schemer verborgen, Arm klein, t weende op dat zicht rolde uit uw oog ook een traan. Glinstrende traan, go.edheidspaarl, die uit uw harte kwam wellen Schooner dan dien, waarmee 't snoer van uw hals was getooid Emma, waarom, veur 'l hal, die paart aan 'l snoertje dan stellen, Als uwe /.iel, door uw oog, paarlen van weldaden strooit IJperen, I8G7. VICTOR VAXDE WEGHE.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 2