Oorlog en dure tijd. Het ontslag; van den Minister V andenpeereboom Stads Nieuws. Duitschland het machtigste land van Europa maken, zich voorbehoudende later na te zien wat er met den regeringsvorm te doen valt. Is het wel voor zichtig zich cenen hal aan het been te laten sme den Loopt men geen gevaar hem tot het einde van zijn leven te moeten slepen? De toekomst zal hier op antwoorden. De opschudding, te weeg gebracht door de pro- testatie der bisschoppen van Oostenrijk ten voor- deele van het behoud van het konkordaat, heeft niet alleen het volk doen reklameren, maar de ge constitueerde korpsen hebben reeds krachtdadige en beduidende prolestatien doen hooren. De gemeenteraad der hoofdstad heeft met vcr- ontweerdiging de beschuldiging versloolen, welke het adres der geestelijkheid bevat; men verwacht zich van wege den Reichsrath aan eenc dergelijke betooging. Een dagblad; het Debatverzekert zelfs, dat de Keizer, ingevolge de wet op de verantwoor delijkheid der ministers, het kabinet gelast heeft over het bisschoppelijk adres tc beraadslagen en er hem verslag over te maken. De terugkeer van de heeren Rouher enLavalette te Parijs heeft geen einde gesteld aan de geruchten van verandering van ministerie. Men is evenwel meer en meer overtuigd, dat. indien er eene ver andering van ministerie plaats heeft, de politiek welke heden gevolgd wordt, niet zal gewijzigd worden. Het is stellig dat er door gansch Europa eene groote ongerustheid hcerscht, dat de handelszaken traag en moeilijk zijn en dat het leven duur en lastig is. Het is waar, die toestand kan niet lang du ren zonder groote zwarigheden teweeg te brengen: uucn cm mjiuncierste oorzaak daarvan is de vrees, de benauwdheid. Men vreest voor oenen oorlog, vooral tusschen Pruisen en Frankrijk, die malkaars macht en grootheid benijden. Wij geloovcn nochtans dat die vrees, zoo niet ongegrond, ten minste sterk over dreven is. De vermeerdering van Pruisen kan toch niet beschouwd worden als eene belediging of be dreiging voor Frankrijk. Pruisen heeft al zijne krachten en zijnen tijd noodig om de inrichting van zijn vermeerderd rijk te bewaken en te vesti gen: wij gelooven niet dat M. de Bismarck thans den oorlog wenscht. Napoleon III zelf zal niet ligt den oorlog tegen Pruisen aanvangen, want hij weet wel dat hij onmiddelijk geheel Duitschland op zijnen nek zou hebben, en hij denkt zeker geens zins aan de opslurping van België zonder tc be merken dat gansch Europa er tegen zou opstaan. De slimme,keizer houdt te veel aan de voortduring van zijne dijnastie, om alzoo de veiligheid van zijn rijk in de schaal te werpen. Wij zijn over tuigd dat hij niet zal te velde trekken zonder er toe gedwongen te zijn. Daarbij wenschen alle volkeren den vrede, de Duitschers zoo goed als de Franschen. De nijver heid en handel wenschen rust en hebben ze noodig om voorspoedig te zijn. De groote en eerlijke kooplieden en fabrikanten, die meest invloed uit oefenen op de openbare meening, vervloeken den oorlog het zijn maar de bcurzenloopers en fondsenspelers die kunnen hun voordeel vinden in de verspreiding van alle soorten van onrustwek kende geruchtenalsook overdrevene gazetschrij vers, die partijen verbeelden welke uit troebels meenen voordeel te trekken. Indien wij thans zulk eenen duren tijd beleven, dat is nogmaals te wijten aan de vrees van oorlog, dat geeft de speculateurs in granen moed, en doet hun groote voorraden maken. Zij zijn van eene stoutigheid, waarvoor wij verbaasd staan; want er is geene schaarschheid aan levensmiddelen de oogst is langs alle kanten veel beter geweest dan men verwacht heeft; kon de rust in de gemoede ren komen, men zou in dien handel rampspoedige voorvallen kunnen zien. Wij wenschen die niet, maar wij vinden die uitgestrekte speculatie te zeer overdreven en zonder rampen zal er niet ligt afslag komen. Kon de algemeene vrees voor oorlog allengerhand verdwijnen, de onvoorzichtige speculateurs en op- koopers zouden er hunne pluimen bij laten, de handel zou hernemen en het leven zou gemakke lijker en goedkooper zijn. derom vruchteloos gerucht gemaakt en hunne lezers met leugens gepaaid. Gedurende vijf of zes weken hebben zij op alle tooncn geschreeuwd dat M. Vandenpeereboom het ministerie van Binnen- landsche Zaken verliet, en, als de raven, die val len op de lijken der dooden, denkende dat hij ook overleden was, zij vielen hem als eene zwerm op het lijf en stoorden het ganschc land door hun af- stootelijk gekras. Maar, bemerkende dat de ver standige minister nog in volle kracht leefde en slechts eenige stonden ruste nam, die onheilsvogels verdwenen met snelle vlucht en zwijgen nu als karpels; zij hadden hunne begeerte voor de wezen lijkheid genomen. Deze week zelfs is er een radi- caal blatl, dat vroeger neerstig chorus maakte met de andere roode en zwarte gazetten, hetwelk oot- moediglijk bekent verzekerd te zijn dat M. Alp. Yandenpeereboom zijne portefeuille zal behouden en zelf den Budget van zijn departement, die aan leiding zal geven tol groote politieke bepleitingen, wil verdedigen voor de Kamers. Deze bekentenis bewijst dat al hunne overdreven praat partijschreeuwerij is om de ménschen be nauwd te maken en ze te doen aarzelendie praat gelijkt niet kwalijk aan die zeepblaasjes welke de kinderen in de lucht zenden als zij dik gezwollen zijnzij slingeren wat heen en weer met den wind, zij lokken een cogenblik de aandacht der voorbijgangers en bersten weldra zon der het minste gedruis. Slaak uw weenen, slil uw lijden. Kommer lokt nooit uit graf t Zoet geluk van vroeger tijden. Wisch dus, lieve, uwe tranen af. Gij verandert niet de wegen Wn het lot door uw gelraan t Bloemptje hoeft noch dauw noch regen, Als t vertrapt ligt op de baan. Aardsche vreugden hebben vleugelen, Vleuglen heeft ook aardsche smart Doch de vluchtende, in de leugelen, houdt te vaak ons eigen hart. oloidoalp or» a>adioa!p gjnyotton lioblion alwe- Vindend in het leed behagen, Afgezonderd, steeds alleen, Vluchtend's vreugdens bloemenwagen, Hoopt men niets meer hier bcneên. Maar dit dadelooze lijden, Doodt den wil, beneemt de kracht, Om het noodlot te bestrijden, En zoo wordt het hart versmacht. Schiet dan door den nacht der smarte 's Morgens lichte rozenrood Zulks verblijdt niet meer het harte, Want 't gevoel is koud en dood. Van uw leed, breek dus de banden En betrouw met vasten moed, In Hem die op rotzenwanden Bloemen vaak ontluiken doet. L. Van Acker. S' Niklaas, Oogst 1867. Caa-dle Civijk Vrowwvolk te Proven. -j- 'T JAAR 50, in zijn nummer van 21 September laatst, bevat een artikel gericht tegen den heer Baron Mazeman, Se- natéur. Schimpen, schelden, lasteren en liegen, gemengd met sommige geestige of liever domme praats, maken geheel het fameus artikel uit, getijteld Garde civijk vrouwvolk te Proven. De schrijver die er den opsteller van is heeft zeker vergeten wanneer hij zoo geestig «ROVEN» in plaats van «PROVEN» schrijft, (eene zinspeling op de zoo recktveerdige wet op de studiebeurzen), dat er een ENGELMUNSTER bestaat, waar de musschen ook »dief» riepen en waar zijn medegezel, in den Heere, zooveel menschen tot den bedelzak gebracht heeft Dat manneken is geestig, waarachtig, en, in ons arrondisse ment als in de wildernis predikende, wendde het zich naar Brugge, naar -j't Jaar 50, hopende dat zijne artikels door den Bisschop zullen gelezen worden en het daardoor eene goede note zal bekomen. Om zich te doen onderscheiden, schaamt het zich niet, dat gekruind manneken, de eer van treffelijke vrouwen en dochters op het spel te zetten, met onbetamelij ke woordenspeiingen voor den dag te brengen. Waarom schrijft het manneken over geene andere dergelijke feesten op andere gemeenten dan Proven, waar er ook gilden van vrou wen en dochters bestaan? Waarom Omdat M. Mazeman aldaar niet woont, en dat liet maar M. Mazeman alléén is die zijne meesters in den weg looptomdat zij meenen, die hei lige mannen, met ventjes te laten spertelen zooals het opstel lerken van het hier bovengenoemd artikel, zij zijnen val voor de aanstaande kiezing bewerken. Maar spertelt, lastert en schimpt maar, niets ^al helpen, de verlichte menigte kent uw nummer en laat u razen, en de gazetten waar uwe afstootelijke artikels in gedrukt staan werpt men onmedoogend en zonder lezen in het vuur of men gebruikt ze voor..... pondpapier, daar is hunne bestemming. Men is bezig met in de Dixmudestraat de voorlanden te hcrlcggen, zoo als een deel der Rijselstraat, geheel de Ifond- straat, de Boter-, Tempel- en Vleeschhouwerstraten en de Meenenstraat reeds gelegd zijn. Niemand betwist er het alge meen nut van, iedereen ondervind het verschil wanneer hij wandelt in de straten waar de voorlanden nog deze heilzame verandering niet ondergaan hebben. Met er tijd zal alzoo alles wat maar nuttig en gemakkelijk is vervvezentlijkt worden en IJperen zal van de weldaden van vooruitgang en vrede zijn deel hebben. Inderdaad, het weg werpen onzer versterkingen of deszelfs verandering in hoven verschaffen ons des zomers eene der aangenaamste wandelin gen de ijzeren-weg, die welhaast ons met de voornaamste uij verheidssteden des lands zal verbinden en eenen rechtstreek- schen toegang op de zee en naar de fransche grenzen openen, voorspelt ons bloei en leven. De fa brij ken die men bezig is met aanleggen of reeds opgemaakt zijn, zullen door een goed bestuur welhaast den werkman werk er, brood verschaffen de verschillige verbeteringswerken op alle punten der stad uitgevoerd, zullen de algemeene goede gezondheidstoestand onderhouden de verlichting der straten en plaatsen laat ook niets te wensfchen, tenzij ten uitkante der stad in verholen doorgangen, daar soms zegt men bij zich zelve, wanneer men op eenen donkeren avond verplicht is langs daar te trekken hoe donker is het hiermen denkt dat de reverbecf uitge-

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 2