De politiek van 't is mij al wel. Stads Nieuws. liecft op de grenzen 4000 garibaldisten gevangen genomen en ontwapend, welke op het italiaansch grondgebied wilden vluchten. Ten gevolge der verdwijning van de garibaldis ten, de fransehe troepen zullen Rome verlaten,zich bepalende bij de bezetting van Civita-Vecchia, ge durende de diplomatieke onderhandelingen. Ten zelfden tijde zouden de italiaansche troepen op hun grondgebied terug trekken. Men leest in de Indépendance De vreugde is groot in het klerikaal kamp en de geestdrift, welke de zegepraal der pauselijke troepen uitlokt kent geenc palen. Niets is natnur- lijker, niets is vettiger van wege de openhartige en overtuigde vrienden van het wereldlijk gezag des pausdoms, die een weinig te vroeg, denken wij, in deze toevallige overwinning den defini tieven zegepraal hunner zaak zien. Maar wat min wettig en min prijsbaar is, wat de trouwhartige en gewetensvolle mannen der pauslijke partij niet zullen nalaten, af te keuren zoowel als wij het doen, dit is de schandelijke wijze, waarop zekere hunner handlangers hunne tegenstaanders beleedi- gen, hun als mannen zonder trouw, noch eer, als roovers en lafhertigen uitmakendeLafaards, die drij duizend mannen van 8 of 9 duizend op het slagveld laten In ons land, zegt het Weekblad van Dixmude, zijn er veel menschen aan die ziellooze politiek ge hecht. Zij bekommeren zich met de openbare zaken niet, aangezien hunne bijzondere affairens maar naarwensch gaan. Zij zijn onverschillig Voor het goed bestuur van Slaat, Provincie en Stad Voor het Volksonderwijs Voor de nuttige hervormingen in de wetgeving Voor het lot van den werkman Voor de beschaving en de verlichting. Het zijn de apostels van 'l is mij al wel, die de weldenkende mannen beletten vooruitte gaan, die de oorzaak zijn dat er niet meer gedaan wordt en die de openbare denkwijze in slaap wiegen. Ër zijn geen landen waar de politieke onverschil ligheid kan goedgekeurd worden; en in Relgie nog min dan elders. Wij zijn wel is waar een klein volk, maar wij moeten toonen dat wij verdienen geacht te worden door onzen poiitieken geest, onze nijverheid, onzen koophandel en vooral door onze vaderlandsliefde. Wanneer de onverschilligheid de geesten verbas terd beeft, dan bestaat de liberale partij niet meer, want hel liberalismus is het leven onzer natie, die er vuur en bedrijving aan geeft. liet is daarom dat de* liberalen altijd moeten werken om de onverschilligheid te verdrijven, die de moeder is van vele kwaad. Het is ecne oneer voor den man die durft zeggen wat trek ik mij dat aan, wat geeft mij dat. Immers al de open bare zaken gaan u aan; met uwe duiten betaalt gij de kemels uwer bestuurders, burgers. Daarom moogtgij niet onverschillig zijn aan de zaken van uw land. Altijd moet gij den vooruil- gang en de goede wetten ondersteunen. Maar ook moet gij de noodlottige en slechte maatregelen ver vloeken en uit a! uwe macht bestrijden. Het is de eerste maal niet dat wij over dezen toestand spreken. Geheel de liberale drukpers is het met ons eens en zegt dat er niets noodlottiger voor de openbare zaken is dan de laatdunkendheid der burgers, die aan de politiek van t is mij al wel verkleefd zijn. Onze stadsgenoot, M. Eclmond Lefever, komt zich op nieuw en wel op eene schitterende wijze te onderscheiden. In het algemeen programma der bekrooningen dit jaar uitgegeven door het Akademie van Schoone Kunsten, te Brussel, zien wij met hoogmoed zijnen naim btinken als eerste in de klas der Anatomie toegepast aan de Schoone Kunsten. Proficiat Lefever, uwe stadsgenoten zijn fier over uwen ze- genprnal en des te meer, omdat liet door volherding, moed en ontbering is dat gij vooruitstreeft. Hebt gij tot nu toe door eigen wil en kracht gestreden, zooveel te grootscher zijn uwe overwinningen. Den 8 Novenber laatst, is er een beweenensweerdig onge luk alhier voorgevallen. Ch. Devaux, een zesjarig manneken, is in het water der sladsvestingen verdronken zijn lijkje werd opgevischt uit den kasteelgracht, bij de Heenenpoort. Het kind was daags te vooren, rond 4 ure namiddag, uit zijn huis, op de Oude-Kleêrmarkt, weggegaan om bij zijne tante zijne lessen van christelijke leering te gaan opzeggen, en sedert heeft men het niet meer gezien, De vader, Edouard Devaux, timmermansgezel, weduwnaar met nog vier onbeja- rige kinderen, is ontroostbaar. In het begin der week, liep het gerucht in stad dat zekere Leonard Debrabandere, douanier, te Poperinghe, alhier moest verdronken zijn. Het sehijnt dat hij maandag laatst eenige boeken gekocht heeft, en men hem later in staat van dron kenschap ontmoet heeft. Die boeken zijn gevonden geweest in de waters bij onze statieplaats, doch al de opzoekingen naar den verdwenen persoon, zijn vruchteloos gebleven. Zondag middag is er Concert in de Groote Hallezaal, gege ven door vreemde zangers nren zegt dat zij het zeer goed doen. Maandag avond, in de Tooneelzaal geeft er een goochelaar eene schoone en schitterende zitting. DE VLAAMSCHE STER. Den 24" dezer maand, zijnde den laatsten Zondag, zal de tweede vertooning van het abon nement door de Viaamsche Ster, onzer stad, uitgegeven, plaats hebben. Die heeren liefhebbers, de laatste maal zij al hier eene vertooning gaven, hebben een deficiet op hunne ont vangst bestatigd. Iedereen weet dat het bij mangel aan publiek is geweest. De oorzaak dezer onverschilligheid kan geenszins toe te schrijven zijn aan de tooneelbeklimmers, die bij elke vertooning een stap vooruit doen en van over lang eene goede faam genieten en verdienen. Zonder verder in te dringen om er den oorsprong van te kennen, hééft de maatschappij beslo ten een luistervollen avond tot stand te brengen. De Baas uit den rooden ezel', een tooneclspei met zang in 2 bedrijven; een Man die de broek draagtblijspel met zang in 1 bedrijf, en Addct, zangspel in 1 bedrijf, zullen op dien avond vertoond worden, en wij twijfelen niet of zulke wel vervolde vertooning zal veel volk naar het Stadslooneel lokken. Om verders alle reden tot onthouding uit den weg te rui men, heeft men bij de Viaamsche Ster besloten den inteekena- ren nog eik ééne ingangkaart gratis te buis te zenden en den ingang- en verkoopprijs van kaarten op den zelfden voet van over een jaar te brengen, (zie onze aankondigingen). Indien dit middel niet helpt om de ontvangsten op de hoogte der an dere jaren te doen stijgen, wij zullen alsdan zeggen dat d'aan- moedigingen op verre niet gelijk staan met de pogingen der ijpersche (ooneelliefhebbsrs, en alsdan die heeren geheel wel zouden doen hunne vertooningen op te schorsen. Sedert de verandering in de vertrekuren van onzen ijzeren weg, zijn er zooveel menschen reeds te laat gekomen, dat wij denken het noodig te zijn onze lezers de veranderin bekend te maken, daar de maatregels door de ondernemings maatschap pij onbeduidend zijn. VERTREK naar Kortrijk, 's morgens,.5-28 - 8,28 - 1 1,03. 's Namiddags, 4,-18. Naar Poperinghe, 's morgens, 9,15 - 11,55. 's Namiddags, 5,40 - 0,25 - 9,44. KUNST- EN LETTERKRSNG. De Kunst- en Letterkring zet zijne werkzaamheden ijverig voort en wanneer deszelfs leden op sommige punten niet eens worden geeft dit nu en dan aanleiding aan zeer belangrijke en leerzame doch altijd aangename woordenwisseling. In de zitting van 50 Octobel jl. verwierf de heer A. Van Daele welverdienden bijval met eene fransehe redevoering, vol menschlievende gevoelens en strenge waarheden, over het nut en den invloed van eenige genootschappen en over de noodeloosheid van eenige andere. Van al de Maatschappijen van België onderscheidde hij de- geene van Letterkunde en van Weldadigheid als voor doel hebbende het verstandelijk en stoffelijk welzijn van den 'mensch, en drukte vooral op de eerstgenoemde die naarmate haren invloed toenemen zal de Weldadigheidskringen, ten gevolge der verspreiding van het onderwijs, onnoodig moe ten maken en den mensch naar middelen zal doen uilzien om zich dit welzijn te verschaffen en de hulp van zijn evennaasten te ontberen. In eene .Letterkundige Maatschappij ziet de spre ker een dubbelen invloed de rechtstreeksche invloed die op derzelver leden een levendigen en heifzameh indruk heeft en de onrechtstreeksche invloed die min zeker, min stoffelijk is, doch wezenlijk bestaat en wal meer is door liet voorbeeld zich doet gevoelen op al de standen der zamealeviug en bovenal op de geringe volksklassen die meer redeneeren dan men denkt. Het voorgaande meent hij in alle deelen te mogen toepassen op de Liefdadigheidskringen met dit verschil dat de recht streeksche invloed van deze misschien krachtiger is dan dien eens Letterkundigen Genoolschaps omdat ongelukkiglijk de stoffelijke weldaden meer geacht worden dan de veel kostba- rer weldaden die het onderwijs meèbrengt. Overgaande tol het tweede deel zijner redevoering, slipte de spreker in 't voorbijgaan aan dat ér nog zekere personen den grooten invloed eener Letterkundige Maatschappij in twijfel trekken waarschijnlijk omdat dien zonder gerucht noch ijdelen praal uitgeoefend wordt, en liet verstaan dat in die klas van personen gewend aan feesten en vermaken men gewoonlijk onze tegenstrevers of spotters vindt. Deze klas, zegde hij, is nogtans bezield met goede doch dikwijls ver keerde gevoelens en wel tot zoo ver dat zij, ten gevolge van haren smaak en den aard barer vermaken, gekomen is tot de zonderlinge inrichting eener Maatschappij voor de bescher ming der dieren. De spreker gaf toe dat de dieren recht hebben aan eene zachte en menschelijke behandeling en dat men zelf de mishandelingen die sommige wreedaards op hunne dieren plegen door bestuurlijke maatregels moest be teugelen, maar hij deed bemerken weikeu afstand er is lus- schen loffelijke pogingen in d;eu zin aangewend en de inrich ting van vermogende Maatschappijen met groote middelen, regelmatig bestierd en moedig werkend om haar doel te be reiken, zoo ais er vooral in Engeland, onder de bescherming van hooggeplaatste personen, te vinden (zijn. Hij betreurde deze beschermingen geklverkwistingen en wees zeer duide lijk en met veel grond van waarheid al de misbruiken aan die men eerst behoorde te weeren om het droevig lot onzer wer kende volksklassen te verzachten vooraleer men zich over de dieren zou mogen erbarmen, Werken wij dus, zegde hij, voor het menschdom lot dat a wij ons doel bereikt hebben, dat is: de uitroeiing der ar- moede door het onderwijs. Wijden wij cr al onze krachten, ii al onze middelen aan toe laten wij ons niet ontmoedigen ;i noch door de vitzucht der eenen noch door de onverschil- ligheid der anderen, noch dooi' de spotternij van eenige be- klagenswaardige verstanden; denken wij slechts aan de verhevenheid van ons doel, en overtuigen wij ons steeds dat indien de armoede de moeder van veel kwaad is, de on-

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 2