YAiV IJPEREN. 4 FRANKEN 'S JAARS Mr 30#. Zesde Jaar. Politiek. Stads^- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen. Politieke berichten. lie lokken der kleine Clara. Aan cle Yoweïen. Eeopold Van Acker. VOOR IJPMIEN. Fr. 4-50 VOOlt BUITEN STAD. Aankondigingen 12 centimen den regel. Reklamcn 25' centimen. ZONDAG22 DECEMBER 1807. Bureel: Dixmudestraat, 39. Alle inzendingen vrachtvrij. De ofiicieuse dagbladen van Parijs heffen een dubbele De Profundis aan. De Conferentie is dood voor zij geboren werd en het bondgenoot schap met Italië is voor altijd gekomprometteerd. De parlementaire strijd welke sedert ach dagen is aangevangen, wordt in de ilaliaansche Kamer der gedeputeerden voortgezet. Zaterdag, na de re devoering van den heer Minister van Justitie, heeft M. Corle staande gehouden, daar het ministerie de verantwoordelijkheid der fransche tusschcnkomst op de werkdadige partij heeft geworpen, hctnoodig was dat de discussie werd voortgezet, lot dat al de gebeurtenissen in haar volle daglicht werden ge steld. liet italiaansch parlement heeft Zondag ook zit ting gehouden. Geheel de discussie zal eindigen met juist te willen wat Frankrijk niet wil, te we ten Rome als hoofdstad van Italic. De stoutmoedige aanslag der fenians op het ge vang van Clerckenwellheeft het publiek van Londen zeer ontroerd. Koningin Victoria heeft in lichtingen doen nemen bij de overheid over den toestand der gekwetsten en hare deelneming voor de slachtoffers van den aanslag doen kennen. De ontploffing, die zoovele slachtoffers heeft ge maakt, is door drij personen aangelegd geweest, die tegen den middenmuur van het gevang eene ton buskruid hadden geplaatst en er het vuur hebben aangesteken. De muur is gedeeltelijk vernield, maar het voornaamste gebouw is onaangeroerd ge bleven. In den zwilsersch'en Bondsraad heeft er eene po litieke discussie plaats gehad, om te weten of de hclvetische republiek deel aan de conferentie moest nemen, waarop zij uitgenoodigd is. Na eene lang durige beraadslaging is het princiep, door M. Dubs verdedigd, aangenomen, namelijk, dat het princiep van onzijdigheid niet moet uitgelegd worden in eenen zin van volstrekte onthouding van alle mede werking met de europesche volken. Admiraal Tegethoff is afgereisd naar Oostenrijk. Hij heeft eindelijk en door het petitionneren van den heer von Bcust, de stoffelijke overblijfselen van Maximiliaan verkregen en voert die mede naar het vaderland. De fransche Moniteur kondigt eene circulaire af van den prefekt der politie aan de politie-kommis- sarissen van Parijs, de theorie der dagbladen we derleggende, dat de politie het recht niet zou heb ben uit eigen beweging eene aanhouding te doen, zelfs in geval van heeler daad, ten minste als er geene kwestie is van een feit, dat van de hoven van assisen afhankelijk is. liet russische blad de Invalide dringt aan op de onstandvastigheid der fransche politiek en op het feit, dat Frankrijk en Oostenrijk het eens zijn. Het fransch gouvernement heeft zich geheel de oostenrijksehe politiek toegeëigend in de ooster- sche, duilsche en ilaliaansche kwestien. Deze vereeniging heeft tot doel het christendom tot zijne oude slavernij terug te brengen, de ont wikkeling der Noord-duitsche confederatie en de eenheid van Italic te beletten, zich te verzetten te gen de vrije ontwikkeling der Slavische bevolking van het oosten en kunstmatig de beweging der po lakken te doen herleven. Aan Mevrouw de Barones de P. A-•> TOEKOMST Is dat alles Mevrouw, wat Clara stervend u naliet Sleclils die guldene lok, die even als gelend de koornair Blinkt op liet veld ook blonk op beur mollig en liefelik lioofdjen, Dal thans, aelibij den Heer met een engelgeziebtjen u toelacht. Enkel die teëflere lokken zijn alles, wat Claarljen als erfdeel Geven ukon, als eens avonds, des kindekens engelbewaarder, Haar toeriep om ginds in den hoogen en blinkenden lichtglans, Eeuwig voor Gode te knielen, te smaken de vreugde der engelen. Zóó als de bloeme der lente den welig ontkiemenden tuin siert, Zóó ook sierden alreeds vol hope, der Clara lokken de koonen Eens tot trensen gevlochten, dan blonken ze als jeugdige daagraad, Eetis in olt'ene strengen, dan golfden ze zacht als de maanglans. Golvende lokken, o God waarom schonkt Gij ze zoo lief toch, En zoo teeder en zacht aan de streelende banden der moeder Opdat wranger nog zij, meer verscheurend de snijdende droefheid, Aan de gefolterde vrouwe, voor wie thans het lokjen verdoofd is. Laas zoo gaat hier alles op aarde in het menschlike leven Worden, vergaan - en dan keeren terug lot den eeuwigen oorsprong Baren ontschieten den kolken en ploffen Ier opene zee weêr, 'l Maagdelijn sterft in den arm der bedrukte en ontroostlike oudren Aaklige dood, hoe afgrijssclik nadert gij soms onverwacht ons, Heilige handen - gesmeed door de teedorste liefde, - verscheurt gij, En geene onschuld, liefde noch trouw beveiligt gij. dood hier, Zwaaiend uw' sehroomlike zeis door alles wat bloeit hier beneden. Dood.... daar grimtgij ons aan als het listige trouwlooze roofdier, (Wiens onverbidlike gier geen vogelgezangen verzaden); Waakt gij gestaag op de prooi als een woedend verslindende tijger, Die,als verhongerd,de schuldlooze lamm'ren verscheurt inde klauwen Zóó is Mevrouw; hetonnoozele wicht, uw geliefde u ontvlogen Troost u, want ter onsterflijkheid (oog u schepselke binnen. Hier op aarde is het ware geluk aan den mensch niet beschoren Ook is dien ballingsoord uw Claarljen als engel ontvloden. Moed dan moeder, en hoop, in der hemelen kooren is Clara Wachtend op u die omlaag hier liever ze had dan uw oogbal Onder de scharen Seraphen zal eens uw' minnende ziele, Weder dien ongel ontdekken, ja lusschen miljoenen cheruben. Als go Mevrouw aan het stof hier beneden zult worden ontheven Klimmend naar hoogeren trans, waar de Schepper den moedren hun [loon geeft Dan zal tussehen.u beiden geen scheidingsgetijde meer rijzen, Eeuwig,voor eeuwig dan zult gij er samen vereenigd,verheugd zijn, Victorien Vande Wegiie. O gij, die nestelt in het loover, Beminnensweerdig pluimgediert', Verhaal mij wat uw' zingen viert, Dat gailemt boom en struiken over Zingt gij der min het lieve kozen, 't Verlangen van het zoel genot, Bij 't balsemgeuren van de rozen Als 't hoogste heil ontleend aan God. Bezingt gij 't morgendzonneglansen, Dat, als het nachtlijk duister wijkt, Eerst zacht aan de oosterkiinme prijkt, Dan gloeiend klimt aan 's hemels transen Of zingt gij 't murmlen van de stroomen, Het stille suisen van den wind, Of't heimlik ruischen van de hoornen, Wanneer het avonduur begint En zeg, waar haalt gij 't lieve kweelen, Dat zacht en stil, dan krachtvol weêr, Of dalend, klimmend keer op keer Met wellust, hart en zin komt streelen Waar vindt gij deze zoete akkoorden, Die gij uit vollen gorgel giet Niet na te volgen op de koorden, Van 't wonderscheppend kunstgebied Betoovrend schoon zijn uwe zangen Beminnensweerdig pluimgediert', En weet ik niet wat gij zoo viert Toch klopt mijn hart van zoel verlangen Want 'k kan vaak uren staan te luisteren Op uw gekweel zoo zacht en teer Want 'k meen te hooren in uw fluisteren c Zoo loven wij den Opperheer.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1867 | | pagina 1