Stads Nieuws.
dat de regering besloten had zich krachtig tegen
dien maatregel te verzetten.
De laatste tijdingen uil Abyssinie hebben in
Engeland een zeer slechten indruk gemaakt. Men
vraagt zich af hoe deze expeditie gaat eindigen
met zulke groote kosten ondernomen. Niet alleen
is het lot der gevangen niet verzekerd, maar het
is mogelijk dat Engeland zal moeten terugwijken.
Het doel de gevangen te verlossen zal mis
schien niet kunnen worden bereikt. Het leger
voordert maar zeer traagzaam keizer Theodoor is
te Magdala terug gekeerd en heeft op nieuw de
gevangenen in handen5 eindelijk komt Egypte er
tegen dank van Engeland lusschen en alhoewel het
laatste er eene verlegenheid te meer in ziet, is het
toch verplicht dit te gedoogen.
De eerste pruisische kamer heeft maandag het
voorstel van M. Below met 65 stemmen tegen 55
verworpen. Dit voorstel, zooals men weet, vroeg
de inrichting van een bijzonder gerechtshof, door
de twee Kamers benoemd en met al de wettige
bevoegdheden gewapend, om de redenaars van die
vergaderingen te belioordeelen, die in hunne rede
voeringen overtredingen zouden hebben begaan,
door de gewone strafwet voorzien.
Ten gevolge dier verwerping is de vrijheid van
de tribuun in Pruisen maar een ijdel woord meer.
De wurtembergsche tweede Kamer heeft de wet
tot invoering van de rechtbank met gezworenen
metdlgemeene stemmen aangenomen.
De Journal d'Ypres, herhalende, volgens ons,
dat het arrondissement met de nieuwe cadastrale
verdeeling 420 duizend franken min zal betalen
maakt de berekening dat, sedert dal het ministerie
liberaal is, wij 2,404,000 franken te veel hebben
betaald, en wijt met zijne gewone kwade trouw de
voortzetting van dit overlast aan hetzelve toe ter
wijl het, gelijk wij in een vorig nr hebben gezegd,
dit ministerie is, dat sedert zijne aankomst aan het
staatsro'er alle pogingen had in het werk gelegd om
tot eene gelijkere verdeeling te geraken 5 dit leverde
veel moeilijkheden en legenzeg operwas dus eene
volherdiiig in de onderneming noodig en eene te
genkanting van wege de begunstigde Provinciën te
overweldigen, er behoefde bijgevolg eenen vasten
wil om deze onbillijkheid te doen eindigen om tot
dat einde te geraken.
Diesvolgens, verre van hetgene plaats heeft
gehad aan het liberaal beheer ten kwade te dui
den, het is op zijne partijgenoten dat zijne verwijt-
selen toetepassen zijn want, ofschoon het overlast
onder de regeering van Willem werd vastgesteld
en de herstelling der gezegde onbillijkheid reeds
eenen aanvang had genomen, geen een der kleri
kale ministeriën, die zich hebben opgevolgd en
die nog langer hel beheer in handen hebben gehad
dan de liberalen, heeft ooit pogingen gedaan om de
Vlaanderen te ontlossen.
Dat onze lezers dus oordeelen aan welke man
nen zij de vermindering van hunne grondbelastin
gen te danken hebbenwel is waar dat sommige
gemeenten in het geval verkeeren van een gedeelte
der bekomene mindering door het daarstellen van
opcenten ten hunne behoeve te doen keeren
maar. indien zij. door dezen middel, hunne finan
ciën ter dekking hunner uitgaven niet hadden kun
nen herstellen zij hadden nieuwe belastingen
moeten daarstellen, die veel zwaarder hadden ge
drukt.
Indien men de loopende geruchten mag geloof
geven het zou schijnen dat M. Dechamps zijne be
noeming wilt vereeren door het opwerpen van eene
provinciale belgische kerkvergadering.
Welk het doel van dezen oproep is kan gemak
kelijk verondersteld worden; de kiezingen van
Juni zijn aanstaande, en het is een middel om met
de andere Bisschoppen te beraadslagen over den
keus hunner kandidaten en de te beramen middels
om dezelve te doen lukken.
Dat men ons komt zeggen dat, in de tegenwoor
dige omstandigheden, zulk eene vergadering in het
belang van den Godsdienst wordt gehouden, het
kan slechts dienen om de sukkelaars te misleiden;
want wij kunnen niet gelooven dat de Bisschop
pen het inzicht hebben van veranderingen aan de
geloofspunten daar te stellen of van eene Belgische
kerk, zoo als in Frankrijk, in te richten, noch ook
van eene nieuwe kerktucht te beroepen.
Wij weten van nu af dat men onze veronder
stelling zal beknibbelen qn dat men zal staande
houden dat de inzichten van Mr Dechamps geheel
en al vreemd aan de politieke zijn; maar als men
het catholijk Congres van Mechelen heeft ingericht,
het was zoogezegd ook uitsluitelijk ter bevordering
van den Godsdienst, en eenieder weet hoe de po
litiek bijna uitsluitelijk het voorwerp zijner be
kommering is geweest; men heeft aan de inrich
ting eene groote uitbreiding gegeven in hoop van
de gemoederen der bevolking in beweging te kun
nen brengen en daardoor in de kiezingen stemmen
te winnen om aldus het staatsroer in handen te
kunnen krijgen en allen vooruitgang te kunnen
intoomen, ongelukkiglijk voor hen zij hebben
schoon het schaapvel aan te trekken de oor van den
wolf laat zich altijd ontwaren.
-irrüünO^O gmn
Zaterdag, 15 dezer, 's avonds om 8 ure, vierde de Kunst
en Letterkring de eerste verjaring van zijn bestaan met een
feestmaal, opgedischt in het gewoon lokaal der zittingen,
waar al de leden deel aan namen.
Aan het nagerecht stond de heer Voorzitter Van Biesbrouck
op, en droeg in eene welsprekende bewoording en met die
kracht en dat gevoel die hem eigen zijn, eenen toast vooraan
onzen welbeminden vorst Leopoldus den tweede. Zeggen dat
de vaderlandsche gevoelens van den spreker met den meesten
geestdrift bejegend werden, is onnoodig al de tafelgenoten
deden de zaal weêrgaimen door het Leve de Koning
Hierop volgden beurtelings heildronken aan den Kunst
en Letterkring door den heer Aug. Böhm, aan den heer Voor
zitter en aan den bloei van den Kring door den heer Van de
Weghe, aan den heer Fr. Böhm,deken van het genootschap,
door den heer Kilsdonk, aan het onderwijzerskorps, die nede
rige volksbeschavers, door den heer K. Van Biesbrouck; aan
de heeren Ed. Van Biesbrouck, Van de Weghe en Muny, door
den heer Rotiers.
Al deze en nog meer andere gezondheidsdronken werden
opvolgentlijk beantwoord en toegejuicht.
Onze befaamde landschapschilder, de heer Aug. Bóhm ver-
rastte de leden op eene vleiende wijze met een door hem ge-
teekend aandenken, dragende langs hoven de wapens der
Kunsten en Letteren, verbeeld door twee schilden, welke hij
voorstelde aan te nemen. Dit aandenken is opgeluisterd met
een lief omstandigheidsgedicht, getiteld In onzen Haard,"
des ievervollen dichters, M. Van de Weghe, hetwelk hij op
eene allenzins kundige wijze wist voor te dragen; ook ontbrak
het geenszins aan daverend handgeklap.
Is» onzen Haard.
Wat lag het hier diep in den aschterp verdoken,
Het vuur dat voorhenen zoo helder hier blonk
Het vuurtje der taal door 'ne vreemde verstoken,
Der vaderen taal die eens heersclicnd hier klonk;
Die goudene taal waar Declercq eens voor knielde,
Wier kracht en wier vuur ook FotntmER .eens bezielde,
Dat vuurtje lag diep in der asch als verdoken.
Toch hielden wij de asch uit hel oog niet verloren,
Wis, zegden wij, dat er een vonkje nog smoort;
Wij roerden den terp en de smeuling, herboren
Tot klaardere vlamme, rees op in decs oord
In 't oord waar Fotosiek eens zijn' lauweren gaarde,
In 't oord waar Deceercq eens de harpe besnaarde,
Daar werd uit der smeuling de kunstvlam herboren.
Wij voedden die vlam met wat luttele lakjes,
Van jeugdiger hout uit den wildbosch vergaar d;
De brandstof was groen maar schoon tenger en zwakjes
De vlamme hield aan in den nieuweren haard
En allen wij schaarden ons armen in armen,
Om broêrlik rond 't vuurtje der kunst ons te warmen,
Gevoed met wat groene doch vlammende takjes.
Dc vlamme hield aan en schoo t lichtende stroomen,
Ons stedeken rond in verkwikkenden gloed
Men bracht bij de takjes èn stronken én hoornen,
De stapel vergrootte als der stokeren moed
't Was moed uit de borste der moeder gezogen,
't Was moed waar sinds eeuwen de Vlamen op bogen,
Die eeuwig met 't bloed in onze aadren zal stroomen.
Soms dreef wel een wolk die den haard kwam belonken,
Soms viel wel '11e vlaag op den brandstapel neer;
Maar't weinige water dat't vuur had gedronken,
Verkeerde als in olie en voedde 't te meer
De nijdige wolk thans verscholen in 't duister
Beloert maar met schaamte den winnenden luister
Der vlamme die sedert een jaar heeft geblonken.
Mijnheeren, dit is en het beeld en het leven,
Des jeugdigen Krings in ons midden geslicht;
Wij vieren zijn jaardag en 't feest hier gegeven,
Toont heden hoe brandt het ontstokene licht;
Het lichtje waarrond wij zoo vroolik vergaadren,
Dat steeds begeleide het streven der vaadren,
En immer zal blinken en immer zal leven.
Het feest is voortgezet geweest met eenige vlaamsche en
fransche vaderlandsche liederen, die gezongen werden door
de heeren Valcke (het eenig tot hiertoe aanveerde bijtredend
lid), Van Biesbrouck, Pieters, Justice, Van Eeckhout, Rotiers,
Rondelle, enz.
Op een vergevorderd uur namen de leden op het broeder-
lijkste van elkander afscheid, zich gelukkig achtende eenen
aangenamen avondstond in ongestoorde vreugde te hebben
doorgebracht. Deze eerste verjaringsfeest zullen zij onuit-
wischbaar in hun geheugen bewaren.
Dinsdag namiddag had de plechtige inhaling plaats van den
heer Ed. Van Biesbrouck, wien Z. M. onze beminde Koning
zondag te voren, ter gelegenheid der uitreiking van de me-
dailjen aan de* Belgische tentoonstellers van Parijs, het Eere-
kruis van zijn orde op de borst hechtte, voor de diensten wel
ke hij sedert een aantal jaren den landbouw bewijst.
Hoewel de eer van deze welverdiende onderscheiding groo-
tendeels aan de Landbouwmaatschappij onzer stad toekomt,
hebben de leden van den Kunst- en Letterkring het zich niet
temin als plicht aanschouwd, den nieuwen Ridder, hunnen
waardigen voorzitter, te gaan gelukwenschen. Ten 5 1/2 ure,
vonden zij vereenigd aan de standplaats van den spoorweg, de
leden der Vlaamsche Ster met hun prachtig vaandel en de mu
ziek van Langemarck, die, zoo als zij, den heer Van Bies
brouck afwachtten. Bij het aankomen van den trein werd de
Brabanconne aangeheven. Talrijke vrienden en kennissen ver
welkomden den heer Van Biesbrouck op de hertelijkste en on
geveinsde wijze. De heer F. Böhm stuurde h em namens den
Kunst- en Letterkring, wel is waar eene korte doch kernach
tige redevoering toe. Misschien is het overbodig te zeggen dat
zij den verdienstvollen man lot in t diepste zijns harten trof
evenwel bezat hij tegenwoordigheid van geest genoeg om hier
op zeer gepast te antwoorden. Dan naderde op zijne beurt de
heer Engel Van Eeckhout, Voorzitter der Vlaamsche Ster en
sprak voor de vuist eenige woorden van verwelkoming uit,
waarover de heer \an Biesbrouck hem gulhertig bedankte en
hem tevens verzekerde dat hij immer lid des tooneelgenoot-
schaps blijven zoude.
Onmiddelijk vormde zich de stoet. Met het muziek voorop
leidde men den heer Secretaris der Landbouwmaatschappij naai
de vergaderzaal van den Kring, waar hem den wijn van eer
werd aangeboden. Hier las de heer Van de Weghe, namens
zijne medeleden, en de heer De Deyne, in naam der onder
wijzers, elk eene redevoering voor waarop de heer Van Bies
brouck in zielroerende bewoording zijnen innigen dank be
tuigde. Geestdriftige toejuichingen beantwoordden de toasten
die de rechtzinnigste verbroedering kenschetsten.