VArV IJPEEEN.
4 FRANKEN 'S JAARS
I\r 310. Zevenste Jaar.
Politiek. Stadsj- Kunst- en Letternieuws. Verschillige Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
REDEVOERING
in den Kuiist- en Lettepkring van IJperen,
VOOR IJPEREN. Fa. 4-SO VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen 12 ceniimen den regel.
Rcklamen 25' ceniimen.
ZONDAG1 MAART 1868.
Bureel: Dixmudeslraat, 39. Alle inzendingen vrachtvrij.
De wijziging betrekkelijk de vrijheid der de
batten in de Kamer te waardeeren is zaterdag door
het Wetgevend Korps van Frankrijk met 455
stemmen tegen 68 verworpen.
liet incident dat het einde der zitting van het
Wetgevende Korps van Maandag heeft gekenmerkt
heeft in Parijs eene groote ontsteltenis te weeg ge
bracht.
De Koln Zeit. verklaart, uit eene goede bron,
voor onwaar het bericht, voor eenige dagen per
telegraaf ontvangen, en meldende dat de gezant
van Pruisen te Rome, bij bel overhandigen zij
ner geloofsbrieven als vetengenwoordiger van den
noordduitschen Bond aan den paus, aan dezen
verklaard heeft dat de koning van Pruisen geneigd
is een nuntius te Berlijn toe te laten.
Beurtelings is bevestigd en onbekend dat de
regeringen van Frankerijk en van Italië in brief
wisselingen zijn over de romeinsche kwestie.
Partkuliere inlichtingen, uit zeer goede bron
geput verzekeren dat thans zeer drukke diploma
tieke mededingen gewisseld worden tusschen de
kabinetten van Parijs en van Florentie, met het
doel eene schikking tusschen den koning van Italië
en den paus te bewerken. Yictor-Emanucl en de
heer Menabrea zijn daartoe alleszins bereid. Maar
Pius IX, heeft, zoo het schijnt, er nog niet van
willen hooren. Mocht een rechtslreeksche schik
king tusschen Florentie en Rome onmogelijk zijn,
dan zal Frankrijk tusschen beide komen, gelijk
het deed met de September-konventie. Iets zal bin
nen kort gebeuren, en misschien wordt in de eers
te plaats het denkbeeld der konferenlie weder op
gevat.
Het hollandsch kabinet heeft geen geluk. De te
legraph maakt ons den uilslag bekend van
de kiezing voor een volksvertegenwoordiger in het
dislrikt Groningen. M. Geertsema, liberaal, oud
minister van binnelandsche zaken, heeft 740 stem
men op 1024 stemmen bekomen. De ministerieele
kandidaat bekwam maar 235 stemmen. Na deze
nieuwe nederlaag, die de liberale mederheid met
eene stem vermeedert, vraagt men zich meer dan
ooit af wat het ministerie moet doen.
De zittijd der Staten-Generaal van Holland zal
dijnsdag bij koninklijke delegatie worden geopend.
Er zal geene troonrede worden uitgesproken. Het
ministerie van Zuyien-Heemskerck schijnt voor-
loopig aan het bewind te willen blijven en eene
vijandige stemming van de liherale mederheid te
willen afwachten, die het dwingt af te treden.
Een telegram uit Londen bevestigt het ontslag
van lord Derby. De aftreding van dezen staatsman
is een voltrokken feit en M. Disraëli is gelast een
nieuw kabinet samen te stellen.
aii i ITO JC -iAD
DE TOEKOMST,
UITGESPROKEN
DOOR
GUIDO ROTIERS.
(VERVOLG).
Heb ik mij veroorloofd, Mijnheeren, den loop der historis
che feiten, die ik in deze mijne toespraak aanroere, voor eeni
ge oogenhlikken te onderbreken, het was enkel met de voor
zorg om niet slechts aan te toonen, dat de Vaderlandsche Ge
schiedenis op zoodanig eene wijze hoeft aangeleerd en ver
staan, maar dat zij daarenboven strekken moet tot overwe
ging, onderrichting en navolging onzer lijdgenooten. Im
mers, waartoe kunnen de historische verhalen dienstig wezen,
wanneer het nakroost geene lessen gaat putten uit de vrome
en navolgenswaardige daden der voorbeedelijke voorvaderen
Wat meer zij, bezat ik wel de vereischte kracht om mijne
jonge vlaamsche ziele, zoo ongemeen prikkelbaar, wanneer
de verheerlijking der lieve, der al te vaak miskende moeder-
tale en de vaderlandsliefde des voorgeslachts op het tapijt ge
bracht wordt, in te toornen Moest ik dan deze gewillige aan
bidster van alles wat een vlaamschen stempel draagt, maar te
vens onoverwinnelijke verfoeister van alles wat van vreemde
verleiding getuigt, niet gerust laten geworden Het is ook
hetgeen ik gedaan heb. Ik beklaag het mij geenszins. Nu ter
zake, Mijnheeren.
Iu geen gewest had de geest van vrijheid en onafhankelijk
heid, zoowel bij de plattelandsche bewoners als bij die der
groote steden, de overhand genomen dan in het onze.
Daar de burgers en vrije lieden allicht de machteloosheid
der vorsten bespeurden, namen zij veiligheidshalve deze gele
genheid te baat om voor hunne eigene verdediging te zorgen.
Zij verzettendeo zich gewapenderhand tegen deze volksver
drukkers. Het schijnt dat zulks den ondergeschikten leen-
bezitteren in den smaak vielwant zij dachten, met zich aan
het hoofd der burgers of inwoners der steden te stellen, 2ij
dan gemakkelijk de groote leenheeren konden bedreigen of
des noods wêerstand bieden. Ook werkte alles mede om de
ontworpene plannen eene voordeelige wending te doen ne
men. Het volk begon in kerken en op marktplaatsen samen
te rotten. Hiér schaarden zij zich onder vaandels en ba
nieren van heiligen, legden den eed af, zwoeren zich onderling
bij te staan, en niet meer te gedoogen dat men hen in 't toe
komende als slaven en lijfeigenen behandelden. Het was uit
deze samenspanningen dat de vereeniging der gilden of am
bachten ontstond. Hoewel de vorsten het meer dan eens be
proefden deze broederlijke vereenigingen tegen te werken, had
den zij evenwel den wenschelijkscten uitval. Daartoe hielpen ee-
uigzins de kruistochten en de gedurige oorlogen, hoe nood
lottig zij ook in menig opzicht voor het Vaderland waren
doch nog meer de steeds toenemende beschaving des volks.
De vorsten behoefden dan den bijstand der burgers en de
hulpbieding der steden tot het leveren van manschappen en
geldvoorschotten. Men kan wel denken, dat het volk slechts
zulke dringende verzoeken inwilligde dan op voorwaarde den
hulpbiedenden vrijheden en voorrechten te verleenen.
liefderde deel mijner redevoering, dat als het belangrijkste
mag aanschouwd worden, en 't welk eene nadere opheldering
der roorgaande zijn moet, blijft nog onbeantwoord. Ik be
hoor u den heilzamen invloed te doen uitschijnen dien de vrij
wording der gemeenleD en de vereeniging der gilden of am
bachten op ons Vaderland uitoefenden. Hiermede vang ik nu
aan.
Onze graven en hertogen hebben hunnen volken, hoewel
niet gelijktijdig, noch in dezelfde mate, gulhartig en met gre
tigheid vrijheden en voorrechteu toegestaan.
Van al de vorstendommen, waaruit ons land destijds samen
gesteld was, komt aan Vlaanderen alléén de eer toe, den eers
ten steen te hebben gelegd van het gebouw der burgerlijke
vrijheid, gevestigd op den weligen, vruchtbaren grond der
volksvlijt. Vlaanderen heeft dus den anderen gewesten ten
voorbeelde verstrekt.
Geen vorst heeft voor zijn volk meer goeden wil getoond
dan de groote staatkundige Filips van den Elzas. Om Frank
rijk het hoofd te kunnen bieden, en om zich de gehechtheid
aan zijnen persoon zijner goede vlaamsche steden te verzeke
ren, richtte hij zijn graafschap op een gansch nieuwen voet in
en verleende het een vrij groot getal privilegies. Aalst en
Kortrifk verlostte hij uit de slavernij, en hief de verachtelijke
rechten der Ilalve-Have en dei' Doode-Hand op; naderhand
werden zij insgelijks in de andere gewesten afgeschaft.
Het recht der halve-have stond den Grave van Vlaanderen
toe, bij den dood van elk mannelijk lijfeigene, drij zilverlingen
en de helft van al zijne goederen. Bij het afsterven eener
vrouw, moest men slechts eenen penning geven. De edelen en
vrije mannen waren insgelijks dien rechte onderworpen.
Het recht der doode-hand was eene leenroerige dwingelan
dij. Bij het overlijden eens huisvaders moesten de bloedver
wanten de hand van den doode afkappen en ze hunnen heer
aanbieden; zij konden zieh hiervan ontlasten met hem hunne
kostbaarste meubelen af te staan.
Men beweert dat de stad Gèeraardsbergen de oudste vrij
heids-oorkonde bezit die tot op heden gekend iszij dagtee-
kent van 1068, zeven-en-twintig jaar vóór de eerste kruis
vaart.. rj t l\ •Ut tl
Vilvoorde ontving zijne bevrijdingstitels in 1192, Mons om
trent 1200, Leuven en Doornijk in 1211, Namen omtrent
1216, Diest in 1228, Brussel in 1229 en 1254, Luxemburg in
1243, Antwerpen in 1261, en Mechelen in 1308. De oudste
steden des lands, o. a. Gent, Brugge, IJperen, Audenaarde
en Geeraardsbergen waren meteen nauwkeurig bepaald recht
begiftigd.
{Wordt voortgezel).