Stads Nieuws.
en hunnen tegenstand aan den vooruitgang der nij
verheid, in de grootste armoede gedompeld. Een
ieder herinnert zich die uitgehongerde benden, die
van hofstede tot hofstede de landslieden gingen be
dreigen om een stukje brood te bekomen, en het
zijn de mannen die dien tijd beklagen en die het
staatsbeleid in de zelfde handen zouden willen
zien overgaan, die durven zeggen dat de tegen
woordige Ministers het land ten onderen brengen.
Mannen van slechte trouw en volksbedriegers gij
hebt schoon uwe beschuldigingen te herhalen, de
voorspoedige staat waarin wij verkeeren maakt u
leugenachtig en verachtelijk aan de oogen van alle
eerlijke lieden
ZOU HET WAAR ZIJN
Men beweert dat een wisselagent of vertegen
woordiger van een der grootste bankiershuizen
Dinsdag romeinsche actiën te koop heeft aange
boden op de beurs.
JVu, dat is toch geen wonder, dat men romein
sche actiën te koop aanbiedt. Och neen
Maar iets dat nog al aardig mag genoemd wor
den is, dat ervan achter op deze actiën doorzekeren
begiftiger geschreven was: uit liefde geschonken
aan den Heiligen Fader.
Als dat waar is, vinden wij heel aardig, dat men
deze actiën die nul zouden moeten geweest zijn,
door het feil alleen dat ze aan den Paus waren terug
geschonken, nogmaals te koop werden aangeboden.
Wat mag daar achter schuilen? Zou het een
staaltje zijn van de wijze, w aarop men omspringt
met dc liefdegiften voor zijne Heiligheid
De stad IJprren komt een onherstelbaar verlies
te doen in den persoon van den achtbaren heer
Arthur Merghelynck, wiens begraving Donderdag
jl. heeft plaats gehad.
M. Arthur Merghelynck was Voorzitter van de
besturende commissie der Burgerlijke Godshuizen,
welk ambt hij gedurende veel jaren op de loffelijk-
ste wijze en met den onvermoeilijksten ijver heeft
waargenomen; hij wijdde al zijnen tijd aan de be
waking en de waarneming van de belangen der
behoeftigen, dit was het voorwerp van al zijne
bekommeringen.
Begunstigd met een buitengewoon geheugen en
met uitgestrekte kennissen, bijzonderlijk voor alles
wat herstellingswerken en beleid der bosschen cn
landsgoederen betreft, hij heeft door zijn toedoen
het bestuur der Godshuizen toegelaten onder die
betrekking veel verbeteringen lot stand te brengen,
alsook in het vergunnen der hulpmiddels en in het
huishouden der gestichtenliij had de bijzondere
gave van zich door al zijne onderhoorigen te doen
beminnen zonder hun van hunne plichten te laten
afwijken.
De dood van zoo eenen schranderen bestuurder
heeft al degene die met hem ooit in betrekking
zijn geweest, diepgetroffen, cn wordt alhier in 't
algemeen diep bejammerd.
-5Kjair«tfialaaJ'p wrtv odlti YenoibaboD
(Koophandel.)
Maandag had de teraardebestelling plaats van M. Ed. Cardi-
nael, brouwer en gemeente raadslid. Door den talrijken lijk
stoet is allen lof overbodig, want zulke buide algemeen bewc-
zeu beteekent genoeg hoezeer men den overleden beminde.
Maandag avond, in stads schouwburgzaal, had het 7C Con
cert plaats van den Cercle musical. Men spreekt veel lof over
de musikale uitvoering, maar hel Journal d'Ypres hekelt sterk
een kluchtig tooneellied - Lammeken Smeerbuik, - door den
heerG. Mailliard opgevoerd. Inderdaad, dit lied is weinig ge
schikt, zelfs niet goed om ten tooneele gevoerd te worden
en wij begrijpen niet hoe die liefhebber, zijn schoon talent
wil in aanraking stellen met zoo een zoutloos voorbrengsel.
Doch, in feesten als dat van Maandag mag men wel iets door
door de vingers zien. Het verwondert ons dat M. Mailliard
zich blootstelt aan zulke beknibbelingen, dewijl hij reeds deel
maakt van eene tooneelmaatschnppij, waar sedert eenige jaren
er eene commissie bestaat om hel opvoeren van zulke en andere
stukken te beletten
Donderdag laatst had de begraving plaats van M. Art. Mer
ghelynck, Voorzitter van het Bestuur der Burgerlijke Gods
huizen, overleden den 15 dezen. Eene ontelbare menigte uit
alle klassen en zonder uitzondering van denkwijze, bewees de
laatste eer aan den dirpbetreurden afgestorven. De dood van
dien goeden man is een onherstelbaar verlies voor onze stad in
t algemeen en voor den arme in 't bijzonder. Zijne collega' s
der Godshuizen, onder welken hij zich als eenen ijverigen, ver-
standigen en nooit volprezen bestuurder onderscheidde, zullen
hem dikwijls te kort vinden. In hem beweenen al de gestich
ten eenen wijzen raadgever, vol vaderlijke bezorgdheid voor
het welzijn van grijzaards en weezen, en de ware behoeftigen
die hij nooit ongetroost liet, missen in hem eenen warmen
verdediger hunner rechten. De heer Merghelynck muntte door
ware burgerdeugden uithij was eenvoudig van levenswijze,
gespraakzaam met groot en klein, beminde de neerstige werk
man, was vijand van bedrog, mijddadigen ten hoogste recht-
veerdig in alles.
Niet genoeg van gedurende meer dan twintig jaren met de
meeste zelfopoffering en belangloosheid zich van 's morgens
vroeg lot den laten avond de menigvuldige zaken der Godshui
zen ter herte genomen te hebben, heeft hij zijn aandenken
willen vereeuwigen door verschelde duurzame werken. Onder
anderen, heeft hij bij zijn testament bevolen dat er eene plaats
gesticht wierd in het Nazareth, en eene aanzienelijke som be
stemd om de behoeftigste ouderlingen die eene collatie voor
dit gesticht bekomen, vrij te stellen van 200 francs ingang-
geld te moeten betalen. Zulke daden brengen haren eigen lof
mede; ook zal zijne nagedachtenis als een weldoeuder des
volks immer in aller geheugen bewaard blijven.
Drie lijkreden zijn op het graf van den aflijvige uitgesproken
geweest: de eerste door den heer Baron Durutte namens de
commissie der Godshuizen,de tweede door den heer Burge
meester Beke als vertegenwoordiger der stad IJprren, en de
derde door den heer Rotiers, bestuurder der knechten school,
in naam van al de gestichten.
Alle drie werden in eene plechtige stilte toegeluisterd en
maakten eenen diepen indruk op de talrijke menigte.
In ons naaste nummer zullen wij een der lijkredens onzen
lezeren mededeelen.
Vrijdag namiddag, op de Kaai, was er een man die eenen
stamp van een peerd ontving. Op het oogenblik was hij wel
een weinig bedwelmd door de pijn, maar hij herstelde zich
welhaast en reed met zijnen wagen voort, toen hij in de Bo-
terstraal gekomen zijnde, hij zich onpasselijk gevoelde en
achterover viel. Dad. delijk ter hulp gesneld nam men hem
binnen in een huis van waar men hem naar het Gasthuis
bracht.
lieden begint de wapenoefening der Burgerwacht, ten 7 ure
's morgens op het Minue-Plein, voor de garden heneden de
Herziening; aan een besluit Tan de Provincie
raad aangaande de bein tocgczondene »tukken.
Brugge, 50 Maart 1868.
Aan de Gemeentebesturen en aan de Heercn Arrondissements
commissarissen, in de Provincie.
Mijne Heeren,
Door mijne omzendbrieven van 15 April 1865 en van 25
April 1866, geteekend als deze, en opgenomen in het Memo
riaal Administratief van die jaren, deel I, bladz. 495 en
725, herinner ik u de beraadslaging van den Provincie-raad
van 9 Juli 1842,. schikkende dat de vragen en de stukken aan
den Provincie-raad toegestuurd, aan de bestendige Deputatie
moeten gezonden worden vóón den 1 Juni van ieder jaar
en dat degene, die na dien dag zouden komen, maar ter be
raadslaging dier vergadering zouden onderworpen worden
in haren zittijd van het navolgende jaar.
Ik meen nogmaals uwe aandacht te moeten inroepen op
deze beslissingen, en u te verzoeken aan uwe bestuurden te
laten weten dat, ingezien den wensch uitgedrukt door den
Provincie-raad in eenen harer laatste zittijden, de Deputatie
des noods zoü verplicht zijn tot den zittijd van 1869 al de
vragen of de stukken te verschuiven, die haar zouden toeko-
men na den 1 Juni aanstaande.
De Gouverneur van West-Vlaanderen
B. VRAMBOET.
KUNST- EN LETTERKRING.
De Kunst- en Letterkring van IJpercn sloot verledenWoens-
"a£ zÜn eerste tijdstip van volksvoordrachten met eene 4°
conferentie ons over het rechtsgeding en den dood van Frans
Agneessens, (1719) door den heer LENAERTS, professor te
Antwerpen, gegeven. De ruime zaal des Sehouwburgs was
gansch met volk opgepropt, waaronder men de achtbaarste
ingezetenen der stad bemerkte. Met leedwezen zagen wij dat
de schoone kunne wij weten niet Waarom er geenszins
tegenwoordig was.
Met Frans Agneessens verwachtten wij ons aan eene enkele
bladzijde uit de Vaderlandsche geschiedenis, maar in zielroe
rende uitdrukkingen legde ons de kundige spreker gansch het
groolsch verleden der Belgen vóór oogendit verleden dat hij
al te juist bestempelde alseen onophoudelijk lijden en
strijden naar vrijheid.
Het valt in ons bestek niet en het ware ons onmogelijk
hier een uitgebreid overzicht te geven van de breede en
kernvolle redevoering met de welke de jonge antwerpenaar
ons ruim vijf kwaart uurs aan zijne lippen geboeid hielden,
zeggen wij het ronduit, dat hij ons aller verwachting verre
heeft overtroffen. Neen, nimmer hoorden wij zulk onderwerp
zoo klaar, zoo duidelijk en tevens zoo krachtvol ontwikkelen.
De geschiedenis, die groote school van het volk, ligt den
heer LENAERTS op het hart en in den mond en naarmate
hij verhaalt en naarmate zijne woorden als de tranen onzer
verdrukte voorouders of als de stroomen bloeds van hen die
veur onze vrijheden en voorrechten streden en stierven
hem in eene klare en gemakkelijk verstaanbare tale van de
lippen rollen, weet hij zijne aanhoorderen in eene levendige
belangstelling te wikkelen, hen in eene steeds groeiende
nieuwsgierigheid voor zijn hem te ontvallen woord te bren
gen, en, die heuglijke daadzaken der geschiedenis wemelen
ons als lichten voor het oog, daadzaken die zoo rijk zijn aan
gedenkwaardige gebeurtenissen en roemrijke feiten.
De heer LENAERTS spreekt van het volk en tot het volk.»
Hij gaf ons het bundige en getrouwe verhaal van het eerste
gekende bestaan onzer voorouders de overwinning onzer
gewesten door Julius Coesar het leenroerig tijdvak de
gemeenten het bourgondisch tijdvak de spaansche en
oostenrijksche beheeren en zoo naderde hij tot 1700-1719,
waar hij ons met zijnen held den stoeldraaier van de St.-
Niklaas-natie te Brussel deed kennis maken en die door den
markies de Prié alsdan voor Karei VI, als gouverneur dei-
Nederlanden, gevangen werd, ter dood veroordeeld en op de
Groote Markt te Brussel onthalsd werd
-i De al te recht verdiende verheerlijking van den moedigen
.verdediger der gemeente-privilegiën, was het schoone doel
dat de spreker in zijne Voordracht als sluitrede wilde berei
ken, en hij is er volkomen in gelukt. Daverend handgeklap
kwam hem meer dan eens onderbreken en warme toejuichin
gen en innige gelukwenschingen vielen hein ten deele.
Vurig wenschen wij dat de heer LENAERTS hier nog meer
dan eens wederkeere. Op voorhand kenden wij reeds zijne
laam en zijn volkslievend doel.Thaiis kennen wij zijn talent
dat wij naar waarde zullen weten te schatten. Bij de leden
van onzen Kring zal hij als een vriend ontvangen worden en
de vlaamsche burgerij van IJpereh wenscht hem nog te zien
en te hooren.
En den ijvervollen leden van den Kunst- en Letterkring
wenschen wij een hartelijk geluk met limine onderneming:
onderricht en volksbeschaving is liet wal zij met hunne nede
rige en vreedzame vergaderingen beoogen; het behoud, de
versterking-en de verdediging der moedertaal dat is een
groofsch en heilig doel en moet van elkeen wie het hart op
eene gezonde plaats draagt toegejuicht en aangemoedigd
worden.
Het goed gelukken dezer vlaamsche voordrachten zagen wij
verheugd en met een dubbel belang te geinoeteerstens het
is een bewijs van erkenning aan onze vlaamsche grondbegin
selen in een stadje waar het alles maar al te veel naar ver-
fransching nekttweedens het is voor den Kunst- en Letter
kring, die slechts een goed jaar bestaat en het aloude
nationale vaandelvvil recht houden, een zegenpraal, waarin
men het goed hedijen zijner pogingen zien mag en krachtens
welke h.j weldra onder de werkdadigste onzer Vlaamsche
Genootschappen van den lande deel nemen zal.
Historische herinneringen van IJtperen.
19 April 1757. Begon men den steenweg naar Meenen
te leggen. Deze steenweg loopt in rechte lijn van den eersten
inkeer tot boven het Hooge en laat toe van eene uur ver den
toren van St. Maarten voor zich te hebben. Het is daarenbo
ven eene schoone wandeling daar denzelven beplant is met
overhands iepen en wilgen boomen.
20 April 1772. Legde Mevrouw Dalton (abdes der En-
gelsche Daménj den eersten steen der nieuwe kerk van 't
klooster waar cr te vooren een blinde muur stond. Men
plaatse op dezelve een kioktorentje met klok er in. Voortijds
ia (en zij gcene andere klok dan eene groote bel, welke men
zegde van zilver te zijn en die haar in Engeland gediend had.
21 April 1541. Stuurde Edward van Engeland 1000
za ken wolle naar IJperen. Deze dolle werd gratis ten be-
•oefte der IJpersche lakenwevers door hem geschonken,
waai (oor hij meer en meer de genegenheid der IJperlingen
w on
p il 1 *5.*. De eerste steen van den toren van Sint-
Maartens werd
ïelrgd door Wairave
Belle, voogd der stad