Be terugkomst van Hongaiiën. Kieskronijk. Stads Nieuws. Wij zien in de Patrie van Brugge dat men eene nieuwe financiëele comedie bereidt. De afge- gezanten van Langrand-Dumonceau die naar Hongariën zijn, om achter de eigendommen te zoe ken, welke hij aldaar met het geld der onnoozclaars aangekocht heeft en ne keer te onderzoeken wat die gronden al weerd zijn, zullen alligt gaan afko men met hun verslag 5 zij moeten natuurlijk t'huis zijn in de eerste dagen, want vóór den 9 Juni aan staande, dag der kiezing voor de Kamers, zal men eens de aetionnarissen bijeen roepen om hun den waren toestand der zaken voor oogen te leggen. Altoos volgens de Patrie zal dat verslag den schitterenden toestand der zaken te kennen geven. Dat is ook noodig, trouwens de hoeren en burgers wierden ontrouwig in de affairens van Langrand men zal hun wat nieuwe poeder in de oogen wer pen en de sukkelaars zullen nogeens te vreden zijn, en in de kiezing zullen zij op nieuw blindeling stemmen voor de candidaten der mannen, die hun hunne oordjes ontfutseld hebben, om ze naar Hon gariën te zenden. De simpelste mcnsch van de wereld kan toch wel denken dat die affaire van Hongarië maar een lok aas is. Indien er daar inderdaad zoo veel winste op ware, zouden de bankiers en groote kapitalisten, die wel weten waar de hond gebonden ligt, de ac tiën van Langrand aan hunne volle weerde niet koopen Keen, neen zeker! Het katje mag geen melk!.... De bankiers laten de actiën van Lan grand waar ze zijn en de sukkelaars geven er hunne schoone kluiten voor. Dc drij afgezanten naar Hongariën zijn drij be dienden van Langrand; zij kennen noch het land, noch dc taal en wij rekenen dat hun verslag reeds gemaakt was eer zij vertrokken zijn. O! menschen, menschen! Hoe gemakkelijk laat gij u toch hij den neus leiden door gasten, die, on der voorwendsel van u gelukkig te maken, zich eerst met uw smeer invetten i7iiwin~^>-<5)'^iii II lllli i i' SAMENSPRAAK liimsclicu «leis Kostri*. «less ScSaoölisieestes* eai «Snas Gocdgcbeur. De Meester. Wel, Koster, hebt gij-in het Nieuwsblad de hersenschimmige afbeelding van eene school gelezen, waarvan de. jesuitieke schrijvers het bestaan bevestigen Eene dergelijke aanhalinge moet de verachting van al dat eerlijk is van verleden jaar maar hier, zuchtte het meisje dat het jaar te voren den vreemdeling met een kus had beloond. Wie den duivel roept, ziet zijn staart, zegt het spreek woord op hetzelfde oogenblik werd de deur geopend, en een man trad binnen. At de aanwezigen herkenden hem, of schoon hij thans een geheel andere ldeeding droeg, en door eenjge officieren gevolgd werd. Groote God, dat is de Prins-Stadhouder, riep een der boeren uit. Nu ontstond de groote verwarring; de lange boer kromp bijna ineen, die vrij ruw met den speelman was omgegaan. Willem IV lachte om hunne verlegenheid en zegde Goede vrienden, laat u niet stooreriJk heb heden dén tijd niet u nog eens wat voor te spelen, maar daar ik hier door trok, wilde ik u toch eens de hand drukken. Toen ging hij de rij af en dankte hun voor het vleesch en de peren, waarna hij naar het meisje rond zag, dat hem zoo vriendelijk beje gend had. Men healde het blozend kind, en de Prins gaf haar twee fliksche kussen op hare wangen. <i En nu vrienden, sprak hij, wil ik u eene herinnering aan den speelman achterlaten. Hij wenkte en men bracht hem een vaandel met den Neder- landschen leeuw in goud er op gestikt. Toen de Prins reeds lang vertrokken was, stonden de boeren nog romdom het schoone geschenk, dat midden op den tafel werd gezet. Aan dansen viel niet meer te denken, want smeerbuik Jag naast de ton. Nog heden bewaart men dit vaandel op een dorp aan het zeestrand, ongeveer twee mijlen van 's Gravenhage gelegen. opwekken want het is niets anders dan eene van de duizend en nog dagelijks gedane uitvindingen, om de eenvoudige le zers eenen afkeer in te boezemen voor al dat liberaal is. De Koster. Er zijn toch in vele steden liberale scholen ingericht. De Meester.Ja, maar het Godsdienstig onderwijs wordt aldaar op eenen éven zoo geschikten voet gegeven en moge lijks nog beter dan in de Jesuitcnscholenen indien, zoo als het Nieuwsblad het zou willen doen gelooven, er een meester in België ware, die de Godheid van Christus in zijne lessen loochent, hij zou niet alleen al zijne leerlingen verliezen, maar het liberaal ministerie zelf zou hem van zijne plaats af zetten. Jan. Gewis; de jesuitieke boel alleen kan zulke mannen gedulden, en er zich van bedienen, telkens dat zij daaruit voordeelen kan halen; tot bewijs heeft de représentant D'Hane van Antwerpen niet destijds een boekdeeltje in dien zin geschreven en dat belet niet dat het een van de ver trouwde kopstukken der clericale partij is geworden. De Koster. Het is nogtans waar dat de liberalen de priesters uit de scholen willen bannen. De Meester. In het geheel nietal wat zij willen, dat is hun het uitsluitelijk meesterschap in dezelve niet overlaten. De Koster. En waarom niet De Meester. Omdat zij, gelijk een van hunne ministers zelve heeft gezegd, een nakomelingschap van domkoppen zouden maken, altijd vaardig om hun Vaderland te verraden en bereid om met geduld het jesuitiek jok te dragan en des- zelfs baatzuchtige onderdrukkingen te ondersteunen. De Koster. Dal zijn ook al veronderstellingen. De Meester. Gij bedriegt u, Koster; het voorgaande leert ons wat wij te verwachten zouden hebben, indien de groote meerderheid der bevolking naar de begeerten van dat gevaarlijk order, ooit ware gevormd. Jan. Ja, zij zouden al de oude misbruiken doen herstel len en tot de inkwisitie toe doen herleven. De Koster. Dat zijn al praatswie denkt op de inkwi sitie Dat heeft toch nooit bestaan. De Meester. Het heeft zoo wel bestaan, dat het te Hoo rnen en in Spanje thans nog bestaatwel is waar dat men se dert ongeveer eene eeuw aldaar geene ongelukkigen meer levende verbrandt. Jan. En dat enkelijk omdat de bevolkingen het niet meer zouden duldenanders het is de begeerte niet die ont breekt. De Meester. Gij zegt, Koster, dat zulke gruweldaden nooit bestaan hebben, omdat men u heeft geleerd dat de dwingeland Phlips de II en de bloeddorstige hertog van Alba met zijnen verfoeilijken raadsman den kardinaal Granveld, het land hebben gered, en dat wij hun erkentenis verschuldigd zijn omdat zij het waar geloof hebben beschermd. De Koster. Het is waar, en indien die hooggeplaatste mannen zulke wanschepsels waren geweest zoo als het. uwe liberalen het wel willen zeggen, men zou ons in onze Scholen nooit geleerd hebben dal wij hun erkentenis verschuldigd waren. De Meester. Dit bewijst niet anders dan dat uwe mannen de geschiedenis weten te vervalschen, om, gelijk ik koom te zeggen, onze navolgers naar hunnen zin te vormen. De Koster. Ik geloof in geener wijze aan al de vervol gingen, die men aan die mannen verwijt. De Meester. Gij noemt vervolgingen hetgene ik moorden noem; bij voorbeeld: wij moeten slechts de archieven van onze stad raadplegen, dezelve bestaligen dat in 1 öGO zekere Pieter Casier werd veroordeeld om levend verbrand te wor den. De Koster. Dat is een enkel voorval geweest. De Meester. Gij bedriegt u, Koster. In 1561 werden er drie gebrand, te weten A. Schone- velt, L. Yandewalle en C. Strynckx, en dat alles was maar een begin in 1562 zijn er 5 tot het vuur, 4 om door het zweerd onthoofd te worden en 5 tot dwangarbeid veroordeeld geweestdit was het regima, hetwelk heerschte tot in 15GS, en ik zou u de namen van nog meer dan honderd IJperlin- gen, die ter dood werden gebracht of door den beul werden gegeeseld, kunnen aanhalen. De Koster. Maar het is niet gezegd dat de Koning daar van al medeplichtig was. De Meester. Hij was zoo wel medeplichtig dat ik eenen brief heb gezien, die ook berustende is in de stads-archieven, in antwoord op eene vraag van genade, waarin hij beveelt van alvoren de plichtige te doodigen, hem de tonge met een rood ijzer te doorboren opdat hij niet meer zou kunnen blasphe- meren. Jan. En men leert aan de jeugd dat zij zulke wanschep sels zouden moeten eerbiedigen. De Koster. Ik beken dat het kwalijk is, indien zulke gruweldaden wezentlijk hebben plaats gehad, en daar gij aanbiedt van al de namen te zeggen ik kan er niet meer aan twijfelen. Ik vind gelijk gij, Meester, dat men zeer kwalijk doet van de geschiedenis te vervalschen, en ik moet bekennen dat de liberalen geen ongelijk hebben van scholen interich- ten, alwaar men de geschiedenis niet vervalscht. Men schrijft uit Leuven, dat de Klerikale vereeniging dier stad beslist heeft, geen deel te nemen aan den kiesstrijd voor de Provinciale kiezingen van 25 dezer. Zij zal geene kandida ten voor die kiezing voorstellen. In de algemeene vergadering der Liberale vereeniging van Verviers van zondag laatst, heeft men zich gereed gemaakt tot een hevigen strijd tegen de samenspanning tusschen de radikalen en.de klerikalen. Te Verviers even als te Luik, schrijven de progressisten en radikalen op hun vaandelKieshervorming en afschaffing der loting. De Liberale vereeniging van Doornijk heeft Dinsdag voor de Provinciale kiezing van 25 Mei, de kandidatuur van M. Adolf Canler, oud gemeente-sekrelaris, met 7G stemmen tegen 32 aan M. Cauvin gegeven, aanveerd. 'lie klerikalen stellen tegen over die kandidatuur degene van M. Leschevin, hoofdopsteller van den Courrier de l'Escaut.» Wij nemen over het feest van zondag laatst, de bijzonder ste zinsneden uit een artikel van de Stad Gent. FEEST TER EERE VAN M. ALP. VANDEiJPEEREBOOII, uit dankbaarheid voor de madtrageten 'door hhn tijdens het heerschen der veepest genomen. a Het oude IJperen, die stad welke aanVlaanderens geschie denis zoo veel schitterende bladzijden heeft geleverd, was (Zondag, 17 mei) in volle feest. ii Zij had hare ruime Halle, dat grootsch gedenkteeken der fiere gemeente opgesteld, gevlagd en versierd, om zes hon derd gasten van alle punten van het land te ontvangen die aan eenen harer geliefdste Amen hulde kwamen bewijzen. ii En de Vreemdelingen, die den lieren gedenkbouw, met zulke stevige hand door den middel-eeuvvschen burger tegen over de feodale kasteelen opgeworpen, beschouwden, waren ten diepste getroffen en voelden onwillekeurig hunne achting voor de reuzen van het verledene aangroeienen achtten zich gelukkig in den heer Alph. Van den Peen-boom, niet alleen den man, wiens uitstekende verdiensten men kvVam huldigen, maar ook den burger van IJperen te komen begroeten. De banketzaal, waar drij duizend gasten aan tafel kunnen zitten, was prachtig versierd. ii Up de tafels'stouden talrijke beeldwerken, waaronder ee- nige van den heer Fiers, die de bewondering van alle kunst kenners opwekte. De heer Fiers neemt met eere phiats onder de talrijke IJpeidingen, die in de beoefening der schoone kuns ten een welverdienden roem hebben verworven, ii Aan de eere-lafel bevonden zich MM. Alp. Van den Peereboom, Vrambout, gouverneur van West-Vlaanderen, Jaequemyns, baron de Vrière, graaf de Badlef, Baron Mazenian, graaf de Kerckhove, baron de Rasse, Carton, Ernest Vandenpeereboom, baron Srlys-Lopgchamps, de Florisone, Fruipont, burggraaf Dubus, de Canart d'lla- male, Iweins, prokureur des konings, baron de Macar, Lip pens, de Maere, deStuers, Bekt', graaf d'Aspremont, Van 11c- nynghe, Fortamps, Allard, Laoureux, Thonon,t'Kiudt-de Naeyer, Zaman, de Fré, Hynderick, major der burgerwacht, Jonet, Bricouit, Vanheule, Van Btesbrouck, Tydgadt, Stas, Fraelers. Dommer, Eyerman, Boedt, Otlo de Nieulandt, de Codt, Vandenberghe, Joye-Ghys, Behaeghel, de Brauwer,de Meester, Rollin, Hendrickx, Fraikin, de Craecker, Van Lang'ii- hove, Van Wassenhpve, Schoolmeester, Teeuwens, Eavereau, Tempels, Sartéi, Messiaan, Dierick, Heyvaert, Woèts, Bayart, Titeca, de Breyne, Van Becelaere, Declerc, Th. Vandenpeere boom, Em. Van den Bogaerde, Andries, Vanderbruggeri de Naeyer, Camille de Bast, Van Merris, Bieswal, baron Pt-ck- steen- de Vrière, Van Elslande, j.-B. Vandenpeereboom, Iweins, Liefmans, burggraaf de Nieuport, Ern. Merghelynck, Boutmy, major, burggraaf van Leempoel, Tremouroux. i> Rond 2 ure namiddag werd de heer Alph. Van den Pee reboom door eene deputatie binnen geleid, terwijl het Stads- muzfek de Brabaneonne uitvoerde. ii Al de aanwezigen stonden recht. Deze betooging was uil- nemend indrukwekkend. Het scheen de natie zelve, die in al hare majesteit eenen burger bedankte, voor eenen grooten dienst aan het vaderland bewezen. ii Het was niet meer de minister die de hand vol gunsten heeft, het was niet meer de man, die verheffen en verlagen kan, het was de Burger, «enigerwijze tot het bijzonder leven terug gekeerd, die door zijne landgenoten gehuldigd en ge vierd werd. Dat is het echte volksleven. Eene natie die gevoel' en begrijpt en op zich zelvèn handelt, gaat eene glansrijke toe komst te gemoet. ii Na het dischmaal, door de uitvoering van verscheide goe de muziekstukken vervrolijkt, werd bij trommelslag aange kondigd dat de eerste gezondheidsdronk zou voorgedragen worden. ii Het was de heer Vrambout, Gouverneur der provincie West-\ laanderen die het woord nam en eenen gezondheids dronk ter eere van den koning en de komnkljjke familie voor stelde en ten zelfden tijde den heere Alph. Van den Peereboom mededeeling van hel koninklijk besluit gaf, waarbij hij gi ooi-officier van de Leopoldsorde werd benoemd.

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 2