en ondervinden dat de pastoors en kapelaans de wceldigste lieden van een dorp zijn Denkt men toch dat de eenvoudigste lieden van den buiten niet weten dat de nonnekes in de kloosters weeldig en grondrijk zijn, en dat zij door niemand gehinderd worden? Denkt men toch dat de rechtzinnigste christenen zelve niet bemerken dat de politieke geestelijkheid gedurig jaagt op geld, en geld op alle wijzen tracht te krijgen, 't zij door middel van tes tamenten, schooerijen, omhalingen in de kerk, on der alle voorwendselsvoor het kindeke Jesus, voor de Chineesche kinders, welke de Cliineesche moeders willen versmooren of opeten, voor de kerk van Dadizeele, voor de Universiteit van Leuven, enz., enz. De liberalen bevechten al die misbruiken en trachten palen te stellen aan de strekkingen dier gcldzieke mannen, voor wie alle middels goed zijn 0111 aan geld en macht te geraken. t' Is daarom dat zij zoo kwaad zijn op de libera len. 't Is daarom dat zij Dijnsdag aanstaande M. Yan Renynghe zouden willen doen kiezen in plaats van M. VAN MERRIS. M. Yan Renynghe is een sukkelaar, die als een slaaf aan hunne orders gehoorzaamt, die zelfs geen eigen wil heeft en die zelve altijd op het profijt uit is. M. Van Renynghe stemt altijd en gedurig, op bevel van de clericale kopstukken, tegen al de maatregels die het Gouvernement voorstelt om den welstand van het land te vermeerderen, tegen a' de maatregels, als het kan gelegenheid geven tot de omverwerping van het Gouvernement. M. Van Renynghe is geen man, liet is een onnoozel en ge hoorzaam werktuig. De clericalen trekken op tegen M. Van Merris omdat zij weten dat M. Van Merris een rechtzinnig en edelmoedig man is, die geenen duit zou willen die hem niet toekomt, die rijk is en daarbij mild en menschlievend is, een man die niemand in den nood noch in het gebrek kan zien zonder mildelijk zijne hulp aan te bieden, een man die leeft en laat leven. Zij trekken tegen hem op omdat hij vrijmoe dig en onafhankelijk van inborst is en geen ja voor neen zou zeggen. Zij trekken tegen hem op omdat hij besloten heeft te samen te werken, aan den voorspoed van het land en bijzonderlijk van onze streken, met M. Alphovs VANDENPEEREBOOM en M. Pieter BEKE, onze oude en goede vrien den, wier lof hier niet meer moet uitgesproken worden. Zij trekken tegen M. Van Merris op, omdat zij weten dat hij talent heeft, dat hij bedienstig is en altoos genegen is om iedereen ter hulp te komen. M. Van Merris is de man, die wijnevens de hee- ren Vandenpeereboom en Beke, hebben moeten, in plaats van M. Van Renynghe, dat slaafsche werk tuig, dat nog nooit niets gedaan heeft voor ons ar rondissement en wiens schuld het niet is dat ons land zoo gelukkig is. Verstandige Kiezers, laat u dus niet overhalen van degene die u komen paaien met leugens en las tertaal. Overweegt de zaken zelve en ziet welke mannen meest voor ons allen gedaan hebben, en na dat gij alles rijpelijk zult overdacht hebben gij zult ongetwijfeld stemmen voor de heeren Aldus zult gij een oprecht vaderlijk Gouverne ment uwen dank bewijzen en goede avocaten hebben om in de Kamers uwe belangen te plei ten Er is niets overdrevei in al hetgene wij gezegd hebben. Alles is de zuivere en echte waarheid. VANDENPEEREBOOM ALPHONS BEKE PïETER VAN MERRIS JULES. 1 SAMENSPRAAK tsasscSiess desa Evostits*, cSeaa School mecsier cm .Sana Cisicdgelije«s*. De Koster. Wel, Meester, het is dijnsdag te doen. Ik hoop dat wij, zoo niet te IJberen, ten minste in al andere plaatsen de meerderheid zulhn hebben, en dat de Kiezers al dus een einde zullen stellen aan de vervolgingen tegen de Priesters, aan liet aangroeien der lasten en aan het bevechten van den Godsdienst. De Meester. Koster, dal zijn nogmaals al praats die de Pastoor u heeft wijs gemaakt »m ii te bedriegen. Welke voor beelden zoudt gij kunnen aantalen om te bewijzen dat de gees telijkheid wordt vervolgd (logen zij hunne godsdienstige plichten niet uitoeffenen gelijk zij het geradig vinden Mo gen zij niet zooveel kloosters inrichten als zij het goedvinden? En, God zij gedankt, er besttan er reeds driemaal meer dan vóór de fransche omwenteling. Hunne jaarwedden zijn ver hoogd geworden, en stelt eens hunne woningen in vergelij king met hetgene zij eertjds waren, zijn het niet paleizen geworden De Koster. Het is wtl waar, maar zij beklagen zich ernstiglijk dat men hun belet van giften voor hun zelve te ontvangen, en dat men niet toestaat dat de goede zielen tes tamenten ten hunnen behoede maken. De Meester. Gij zijt nojmaals nevens de kwestie, zij mo gen al de giften ontvangen die men hun wilt schenken, en zelfs schooierijen van allen lard doenheden het is voor den Paus, morgen voor de Universiteit van Leuven, des anderen daags voor de voortzetting van het Geloof en voor de kleine Chineezen, enz. Maar iets anders is het van persoonlijke giften ten te ontvangen of van dooderhanden te laten herleven in dien er daaraan geene palen moesten worden gesteld, nament- lijk met het groot getal kloosters die men,heeft ingericht, al de hebbenschappen der familiën zouden, na eenen zekeren tijd van jaren aan de geestelijkheid toebehooren. Jan. En het is hef gene alle Staatsbesturen sedert de middeleeuwen hebben trachten te belettener bestaan Dë- creeten van over drie honderd jaren die palen hebben gesteld aan de hebzucht der geestelijke vereenigingen en, indien ons Gouvernement van de maatregels, die men deswegens in alle landen heeft moeten nemen, had moeten afzien, het heb benschap der familiën zou, stillekens aan, in dooderhand overgaan en de schatkist zou een merkelijk gedeelte van haar inkomen verliezen. De Koster Het Ministerie zon daarmede niet verlegen zijn, het zou de lasten verhoogen. De Meester. Gij zegt nogmaals alsof het reeds de lasten had verhoogd. De Koster. Zeggen al de nieuwslbladeren niet dagelijks dat de Ministers geldverkwisters zijn en dat de lasten gedurig aangroeien De Meester. ^.Dat zeggen uwe clericale nieuwsbladeren, omdat hun eenigstë doel van de eenvoudige lezers te bedrie gen en dat zij weten dat de lezing der andere nieuwsbladeren, die hun de waarheid zouden doen kennen, hun op straffe der helle verboden is maar verre van de lasten te hebben ver meerderd, veel inkomende rechten zijn in het belang van den slijter verminderd geworden, de octrooien en het barrier- recht zijn afgeschaft geworden, en het overlast dat op onze grondbelastingen weegde en waartegen de Provinciale Raad 17 jaren dat de Clericalen aan het staatsroer zijn geweest, on ophoudelijk, maar te vergeefs, had gereclameerd, is toch ein delijk afgeslagen, en niet te min zijn alle bestuurdiensten ver minderd geweestvan den eenen kant de verdedigingsmid dels, die onze onafhankelijkheid moeten waarborgen, en van den anderen kant de uitbreiding der openbare werken, niets heeft er door geleden, en het land verkeert in eenen staat van bloei, waarvan er geen voorbeelden bestaan, zoo verre dat de cours der actiën op den Staat, die den politieken barometer zijn, aan 1,10 p boven de namelijke weerde zijn geklom men. De Koster. Ik zegge niet neen maar indien de Catho- lijken aan het hoofd kwamen, zou het land denzelfden voor spoed niet genieten Dan zou de Godsdienst ten minste niet vervolgd worden. De Meester. Wat de vervolging tegen den Godsdienst in zichzelven betreft, zulk een verwijtsel is te belachelijk om er aan te antwoorden zij hebben te veel van dit spook gebruik gemaakt en de ondervinding heeft te wel bewezen welke de uitkomst daarvan is geweest om er zich nog over te hekom meren, maar of het land onder een clericaal ministerie van den zelfden voorspoed zou genieten, ik zeg van neen, aange zien de ondervinding van de 17 jaren, gedurende welke zij het meesterschap in handen hebben gehad, ons heeft geleerd, dat de representanten en het ministerie niet anders dan ver slaafde aanhangers der Bisschoppen zijn geweest, die, in plaats van 's lands welzijn te bevorderen, alles in werke heb ben gelegd om naar de oude tijden terug te keeren, alle ander dan het clericaal onderwijs tegen te werken en eindelijk aan hunne patroonen de vrijheden te verschaffen en die der me nigte ten hunnen behoeve aanteslaan Gij moet u ook herin neren in welke gesteltenis ons schoon land in 1847 zich be vond, wanneer die uitgehongerde benden het land doorhepen en de landbouwers tot in hunne woningen gingen bedreigen. De Koster. Er zijn toch in de .clericale partij ook schran dere mannen, die het land op eene betamelijke wijze zouden kunnen beheeren. De Meester. Zonder twijfelmaar die mannen zouden overweldigd zijn van de verslaafde aanhangers der Jesuieten, die in alle landen, waar zij de overhand hebben, door alle middels macht en geld, ten nadeele der menigte, trachten te bekomeneen voorbeeld hiervan is hetgene plaats gehad heeft ten aanzien van twee achtbare Ministers de heeren Yilain XIIII en De Decker, die hun ontslag hebben móeten nemen, omdat zij in hunne betrekkingen met onpartijdigheid te werk gingen en niet blindelinge genoeg aan de beleiders der partij gehoorzaamden, en die daarbij zoo een afkeer van hunne partij hebben opgevat dat deze laatstgenoemde van alle amb ten en zelve van zijn mandaat als lid der Kamer heeft afgezien. De Koster. En wie zijn die beleiders De Meester. Het zijn de mannen, die, door alle middels, het beslaande Ministerie willen omwerpen het zijn deze die van stad tot stad in de meetingen het woord gaan voeren en aldaar de overdrevenste voorstellen gaan verdedigen; het zijn deze die met den jesuitieken Bisschop van Luik aldaar de hand zijn gaan drukken en een verhond hebben gemaakt met de hevigste vrijdenkers en met gekende goddelooze solidairen en democraten het zijn deze die, na hunne boter te hebben ge maakt iu de onderneming Langrand-Dumonceau, hun ontslag van administrateur enz. hebben gegeven, in hoop van nog Ministers te kunnen worden. Jan. God wilt er ons van bewarenNiet te min het zijn deze die Ministers zouden worden, indien de uitslag der Kie zingen van den 9" dezer eene meerderheid aan de Clericale Partij gaf. Zoo als wij zegden, de kunstgreep ortzëi' tegenpartij zal be staan met toegevende stemmen te gaan afbedelen ten vuor- deele van M. Van Renynghe. Wij begrijpen dat men zijne toevlucht tot deze kunsttoertjes hebbe, maar wat wij minder begrijpen is, dat men er zich door laat misleiden. Alles wel ingezien, wat wil de groóte meerderheid van het kiezerskorps van, ons arrondissement Het wil zijne vrije en volkomene goedkeuring geven aan deze gematigde en wijze vooruitgaande politiek, die de bestemmingen des lands regeltwelnu, is het znlk doelwit niet te gemoet loopen met te gaan stemmen voor eenen car.didaat die altijd deze politiek bestreden heeft. Waren alle verstandige lieden van ons ar rondissement niet gelukkig M. Vandenpeereboom aan het Ministerie van Binnenlandsche Zaken te zien Hewel gedu rende zeven jaren dat onze stadsgenoot aan het hoofd van dit departement geweest i^, heeft M. Van Renynghe wel eene gelegenheid laten voorbijgaan zonder te stemmen met diege nen die het Ministerie wilden' omwerpen heeft hij niet als gewillig werktuig, in alle omstandigheden het belang van zijne partij hoven degene van zijne machtgevers gesteld En gij zult ons zeggen, de redevoeringen die men hem eenige dagen vóór elke kiezing doet lezen. Maar voor menschen die een weinig bekend zijn met hetgeen hedendaags gebeurt, voor hen heelt M. Van Renynghe nooit anders gedaan dan wijdgeopende deuren ingeslagen; zijne rol is gemakkelijk wanneer hij vernomen heeft dat zijne collegas de oplossing eener kwestie bekomen hebben, hij loopt er dan zeer naar de Kamer van spreken. De Kiezers zullen zich voorzeker dooi' zulke belachelijke kuiperijen niet laten bedriegen zij zullen begrijpen dat zij sterker en heter zullen vertegenwoordigd wezen met drie stemmen in de liberale meerderheid te bren gen, en drie jonge en bekwame mannen te kiezen, die satnen zullen werken voor den welvaart, den bloei, den voorspoed en het geluk van ons schoon arrondissement. Progrès Onze tegenstrevers zijn, naar 't schijnt, zoo dwaas en Zo« vetinelel in de w orsteling, dal zij slechts eene éénigen Candi*

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 2