Verschillige lijdingen. VEHKOOPING TE ZONNEBEIÏE. VAN GOEDE Maendag 22" Juny -1868, ten 4 ure namiddag, zal men openbaer verkoopen te Zonnebekc. op de gronden der heeren Lambelin en van Mevrouw de Douairière van M. Iweins 4 hectaren goed MAEIGARS verdeeld in ver scheide koopen, alsook den NAMAT op een groot deel. Met tijd van betaling mits borg te stellen aen. den Notaris BAYART, te Becelaere. Hij nam verder in overzicht de verschillende tot hiertoe ge iende sijstemen, zoo als dat van Chassepot, het Engelsch, .Eruisich en andere, waarvan hij de onvolmaaktheden en de zwarigheden aanstipte, en bewees dat het stelsel AJbini boven alle andere de voorkeur volkomentlijk verdient. De heer Smeysters trad alsdan in eenige bijzonderheden over het schieten, over de eigenschappen der gegroefde geweerloopen, alsmede over de oorzaken die de wapens der Burgerwachten en der Pompiers doen terugspringen bij hunne aflossing, een gebrek dat men in het stelsel Albini niet tegen komt, en ein digde met eenige uitleggingen over het maaksel der nieuwe kardoezen. De toejuichingen waarmede de heer Smeysters bejegend werd, beweezen genoeg dat zijne wetenschappelijke voor dracht de vergadering bevallen had. Woensdag toekomende geeft de heer Julien Ducorney eene voordracht over de gelijkheid der Belgen voor de wet. Kennispeil tier nmnd Jtunl 2" Zondag. Loo. - Voormezeeie. 5" Zondag. Noordschote. Gheluwe. 4" Zondag. Crombeke. Dickebusch. Ilistui'iscSie herinneringen van Upercu. 14 Juni 1784. Deed Jacobus Gargant, heelmeesters knecht, binnen IJperen, voor de eerste maal, des avonds, eene papieren luchtbal opstijgen bij middel van strooi-rook en eenige wassen keersen die hij erin vast had gemaakt. Onnoo- dig te zeggen dat dit nieuw sehouwspel eene groote menigte uitlokte. 15 Juni 1676. Een voorname steenhouwer van Ant werpen, Guilielmus Verbrugge, plaatste in de kerk der Paters Recollelten te IJperen, de autaar van O.-L.-V. van Thuijne, samengesteld uit wit marmer en toetststeen. De schilderij is gemaakt door Jordaens, van Napels. Hi Juni 1615. Is binnen IJperen geboren Malhias Van den Berg, zoon van Jan, leerling van Hendrik Goltzius. Zijn vader was schoolmeester, maar hij verliet dit ambt om zich geheel en al aan de schilderkunst over te geven. Hij deed zich bij Rubens aanbieden die hem aanveerdde en zijne kunde aanmoedigde. Zijn meester gaf hem de bestiering zijner goe deren omtrent IJperen gelegen, hetgeen aan Jan Vanden Berg de gelegenheid verschafte zijne geboortestad te bewonen.' Zoohaast zijn zoon Malhias bekwaamheid genoeg bezat, werd de school ook voor hem geopend en hij werd welhaast een der uitstekendste leerlingen van dezen grooten meester. 17 Juni 1555. Overleed te IJperen, Daniel Tajsipyl, bissschop in-partibus, geboren te Nieukerke. Opvolgentlijke kloosterling, werd hij bisschop van Therouane; later werd hij naar de abdij van Voormezeeie gezonden om aldaar de regeltucht te herstellen en te bewaken. 18 Juni 1794. De gildhoven der vier koninklijke gilden van IJperen werden als nationalen eigendom aangeslagen. 19 Juni 1529. Werd geplaatst in den koor van Sint Nicolaus-kerk eene grafzuil met dit volgende gedicht D. 0. M. Hier ligt Gaspard de blinde man die neghen kinders won By syne vrouw sonder respyct, t'elkens dry in dry jaer tydt. D'oorsaek van syn dood, was een wond, van eenduilen hond Bid leser, hy aenschauwen magh met God, d'eeuwigen dagh. R. I. P. 20 Juni 1568. Bisschop Rithovius, die te Brussel tegen woordig geweest was bij de onthoofding der graven d'Eg- mont en d'Hornes, kwam te IJperen terug het zweeerd mede brengende die gediend had tot de halsrechting. Sedert eenige jaren kan men hetzelve in stadsmuseum be zichtigen. Men schrijft ons uit Poperinghe, den 11 Juni 1868. De uitsluiting van M. Van Renynghe uit de Kamer der Volksvertegenwoordigers is als eene blijde en gelukkige nieuw- niaar door de meerderheid derPoperiugsche bevolking verno men geweest. M. Van Renynghe scheen lang genoeg een man daat genoten te hebben dat hem niet echtelijk toekwam en dat hij zich over 21 jaar maar met bedrog aangematigd heeft. Na altijd liberaal geweest te zijn, hij stelde zich in 1847 als clericalen kandidaat, zijne politieke vrienden van dien tijd wijsmakende dat hijzonder afstand te doen van zijne libe rale princiepen, zich in die hoedanigheid aan dePoperingsche kiezers moest aanbieden om door hunne medehulp te kunnen gekozen worden. Hij voegde er bij dat hij zich zou onafhankelijk gehouden hebben van alle katholijk bedwang, en, om zich de ondersteuning der liberalen des te beter te verzekeren, hij beloofde hun voor het toekomende eene liberale hervorming van den Gemeenteraad door de intrede van eenige zijner oude vrienden waarvan de voornaamste moesten Schepen worden. Deze beloften werden vernieuwd en bakrachtigd in 1848 toen, ten gevolge van eene algemeene ontbinding der Kamers, der Provinciale Raden en der Gemeenteraden, gansch het Stadsbestuur moest herkozen worden. En 't geen nog meer deed gelooven aan de rechtzinnigheid zijner genomene ver bintenissen, i is dat M. Van Renynghe in dat jaar op het punt geweest was van de clericale kandidatuur voor de Kamer te v,,rstooten om zich als liberalen kandidaat hij de Associatie tan IJperen aan te bieden, van welk voornemen hij nogtans, na vele aarzeling, heeft afgezipn. Maar nauwelijks werd het mandaat van M. Van Renynghe door de ijverige medewerkin gen zijner liberale vrienden van Poperinghe vernieuwd of hij gaf hun voor alle bedanking eenen ezelstamp en wierp zich met lijf en ziel in «de armen der katholijken bij welke hij, bij het naderen der Gemeentekiezing, eene volkomene lijst van clericale kandidaten hielp opmaken, ter uitsluiting van al zijne oude partijgenoten die zoo ijverig aan zijne herkiezing tot de Kamer gewrocht hadden. Deze uitsluitingsgeest is, gedurende twintig jaren lang, de leiddraad geweest van het bestuurlijk gedrag van M. Van Re nynghe, zoodanig dat tot nu niet één burger der stad, hoe treffelijk en hoe bekwaam hij moge wezen, in de hoedanigheid van liberale kandidaat, als lid van den Gemeenteraad is aan- veerd geweest. In het belang der catholijke partij, welk be lang hij stelde boven de belangen der stad, hij had liever ver slaafde en kiachtelöoze kreaturen te doen kiezen. 't Is deze valsche en verraderlijke handelwijze die tegen den Burgemeester van Poperinghe eene steeds aangroeiende oppo sitie heeft doen ontstaan welke, na twintig jaren geworsteld te hebben, eindelijk over hei» koomt te zegepralen met hem zijnen schoonstèn titel, dien van Volksvertegenwoordiger in de wetgevende Kamer, te ontnemen. Men schrijft ons uit Rousbruggp, H Juni 1868 De clericale drukpers weet niet op welke manier hare ne derlaag van 9 Juni uitleggen. Bij de eene zou men zeggen dat Jeremias weder op de aarde gekomen is; bij de andere is het de gramschap en lust naar wraak die de heilige schrijvelaars geleid. Wij gelooven dat onze zoete en brave herderznlk- danig laatstgenoemd dagblad, voor zijne politieke- en ziele zending tot steunslok neemt; want nog nooit hebben wij grootere pasterlijke overdrevenheid, ter gelegenheid van den uitslag eenet- stemming, gehoord. Wij bekennen dat den schitterenden zegenpraal der liberale partij met genoegen bij onze liberale bevolking ontvangen is geweest en zooveel te gretiger bij deze, welke de herder der zielen in alle omstan digheden met modder tracht te overladen, uitsluitelijk omdat deze personen zijne onnoozelarien niet willen involgen. Het is ons genoeg tegen zijne overdrevene uitlegging van het Evan gelie te protesteeren. De vrouwspersonen welke hij beoogt aan te randen, zijn te eerlijk om van dezen pekpot te kunnen bezwart worden. Alleenlijk doen wij eenen oproep aan de burgers van Rousbrugge om hun het geheugen te verver- schen en te oordeelen over de overdrevenheid der Clericalen, tijdens de Kiezing van 25 Mei. Het sermoen van pastoor Gra- vet zou veel beter na deze stemming uitgesproken zijn ge weest en zijne plaats gevonden hebben zooveel te meer om dat het de geestelijken waren, die hen bijzonderlijk dien dag aan dronkenschap en slimperijen overgegeven hebben. Ja, gedurende dien heiligen, gezegenden dag, door die heilige po litieke koppen, door de heilige kiezers en gekozene marionet ten, was alles toegelaten, tot meerder eere en glorie van God. Ook wist men gedurig de klokken te doen luiden, waarschijn lijk om de stein der dronkaars te verdooven. Zonder in te veel persoonlijkheden te willen komen, hebben wij niet gehoord, dat verscheidene catholijke dochters hen van dronkenschap hebben moeten te bed leggen, en dat eene vreesde te sterven Hebben wij niet twee kapelaans arm en arm gezien om hen wederzijdelijk van dronkenschap te ondersteunen Hebben wij niet twee pastoors jonge dochters in eene herberg zien binnenroepen en trekken om champagne te drinken, tot zoo ver dat de baas uitriep De liberalen zeggen gedurig dat de pastoors en kapelaans niet en kunnen meêdoen, maar het zijn de grootste leutemakers van al 11! Het zij voor het oogenblik genoeg gezeid, en vooralreede nieuwe aanrandingen te doen, verzoeken wij onze geestelijken den strooi niet meer te bezien welken zij zouden kunnen vin den in de oog van hunnen gebuur, zoo niet zullen wij den grooten bundel welken zij op den rug dragen, gansch ont leden. X. Z. Poperinghe, 15 Juni 1868. De zegepraal welken de liberalen in ons arrondissement ko men te behalen, is te Poperinghe op de luisterlijkste wijze ge vierd geweest.Al wie deel genomen had in den strijd heeft het zijne willen bijbrengen om deze kiezing zooveel mogelijk op te helderen en haar een doorslaande weergalm te geven. Ie dereen gevoelde immers de belangrijkheid dezer triomf die voor Poperinghe zooveel te roemrijker is omdat wij tegen de grootste gevaren en tegen de oneerlijkste middels te worstelen gehad hebben. Inderdaad, niet alleen de Clericalen, maar al de liberale afbrekers waren tegen ons uitgelaten, en, niette genstaande de geweldenarijen van den predikstoelniettegen staande de menigvuldige missen en bedevaarten in onze stad ingericht voor den goeden uitslag der kiezing; niettegen staande de medewerking aan dit godsdienstig geweld van al wat radicaal, aristocraat en politieke vrijdenker was, onze Candidaat heeft boven die monsterachtige samenrotting zege pralend het hoofd verheven, en is, met lauweren bedekt, zijne geboortestad binnengetreden. Zonder officieel bevel en zonder de minste voorafgaande maatregelen door de Regentie genomen, bijna al de maat schappijen der stad hebben zich uit eigene beweging, met trommels en vaandels hij de stadsmuzirk en het Pompierskorps gevoegd om den overwinnaar met eene luisterlijke inhaling te vereeren. En, hoewel men, bij zijne aankomst, geen andere klokken hoorde luiden dan die van het lof, het vreugdegeroep van het volk, gemengd met het gespel der muziek en het ge- schot van talrijke vuurwapens weergalmde genoeg in de wol ken om op grooten afstand de feest die zich bereidde aan te kondigen. Langs den doortocht van den stoet die gansch door wapperende vlaggen overlommerd was, de held der feest, omringd door de commissie van het Liberaal Genootschap, werd onophoudelijk toegejuicht door het geroep van Leve M. Van Merris! Leve de Liberalen 1 Uit menige bovenvens ters wierp men bloemen voor zijne voeten, en van afstand tot afstand kwam men hem te gemoet met eeh schenkbord om hem een bloemtuil en een glas Wijn aan te bieden. In zijnen woning binnengetreden zijnde waar hem de leden der liberale maatschappij, menigvuldige kiezers en de be stuurders der Verschillige genootschappen gevolgd hadden, nam M. Vanden Boogaerde het woord om onzen nieuwen Representant geluk te wenschen. Hoe verheven, hoe deftig en hoe aandoenlijk de taal was in welke de spreker zich heeft uitgedrukt, M. Van Merris heeft in niet min verhevene en welsprekende woorden geantwoord om op nieuw zijne ver kleefdheid aan het vrij burgerlijke liberalismils en aan de zaak des vooruitgangs, der vrijheid en der instellingen die ons land beheeren te bevestigen. Deüe twee redevoeringen Werden door de geest driftigsié toejuichingen begroet en gevolgd door eene algemeene en herhaalde glazentikking die de lekkere wijnen, door M. Van Merris aangeboden, niet weinig heeft doen minderen. Bij het naderen van den avond werden al de huizen der WARE LIBERALEN luisteriijk verlicht, ter uitzondering van sommige stieldoeners die vreesden van door die vreugdebe- tooning, in hunne stoffelijke belangen door de geestelijkheid gehinderd te Worden. In het midden deZsr Verlichting be merkte men verscheide transparanten met opschriften voor zien, onder welke wij bijzonderlijk de volgende aanstipten De zegepraal is eind'lijk waar Dit zien wij voor onze oogen. In 't donker is het helder klaar Van Merris neemt 't vermogen Des mans die, over twintig jaar, Zijn vrienden heeft bedrogen. Gij hebt hem niet gewild als Pompiers-Kommandant, En nu tot uwe schande is hij Representant. Uw zegenprael, 6 Van Merris, is groot, De stem des volks heeft het bewezen, Voor de Kamers is Van Renynghe dood, Zyn rouw kan men alhier nu lezen Des anderdags Was het feest in de Potteslraat eli de Crotti- beekstraat langs welke M. Van Merris moest passeren om zich naar zijn kasteel te begeven. Dit kwartier, die meestendeels bewoond is door de werkersklas, Werd niet veel smaak Ver sierd door groenten, bloemstringen en menigvuldige praalbo gen op Welke men de vleiendste lofschriften las. Toen M. Van Merris deze straten met open rijtuig langzaam doortrok, hij werd bijna van stap tot stap opgehouden door het gedrang der gelukwenschers die ofwel een lofdicht aflazen, of Wel, on der het geroep van Leve M. Van Merris L hem een wijnge schenk toebrachten. Een overvloedige regen van bloemtuilen die hem toegeworpen wierden vervulden zoodanig zijn rijtuig dat hij bijna erin versmachte. De verlichting, die des avonds moest plaats hebben, onzen nieuwen Volkvertegenwoordiger uitgelokt hebbende om nogeens in die straat te verschijnen, hij werd op nieuw getuige van den vurigen geestdrift van die welke hij, uit erkentenis voor al die eerbetuigingen, over vloedige tonnen bier had doen ledigen. Gansch de beteekenis van deze volksfeest Werd uitgedrukt door de volgende vier versetjes welke een schoenmaker ver vaardigd had en voor zijne wooning over de straat had doen hangen Schoon gj zijt veracht Door gansch 't katholiek, Gij zijt hooggeacht Door ons in 't publiek. IAEICA1ZEI,

HISTORISCHE KRANTEN

De Toekomst (1862-1894) | 1868 | | pagina 3