VAN IJPEREN.
naftTAi
4 FRANKEN ?S JAARS
Nr 827. Zevenste Jaar.
Politiek. Stads,- Kunst- en Letternieuws. VerscMIIjge Tijdingen. Markten. Bekendmakingen.
Politieke berichten.
NA HET ONWEDER.
En liet Is in de Mei.
He Brave '"Werkman.
VOOR IJPEREN. Fr. 4-50 VOOR BUITEN STAD.
Aankondigingen 12 centimen den regel.
Reklamen 25 centimen.
ZONDAG, 28 JUNI 1868.
'0*- Bör'beiDixmudeslraat, 59. Alle inzendingen vrachtvrij.
1
'ék
Een ministerraad is te Fontainebleau zaterdag
gehouden. Hij heeft tot laat in den namiddag ge
duurd en aanleiding tot nieuwe geruchten gegeven,
sedert eenigen lijd te Parijs in omloop, nopens eene
wijziging in het personeel van het hooger gouver
nementeel bestuur.
Zaterdag is de nieuwe wet op de openbare verga
deringen te Parijs voor het eerst toegepast. 1200
tot 1400 burgers zijn er, zonder vergunning van de
overheid, saamgekomen om in eene voor het publiek
bestemde zaal te spreken over de vraag, of de ver-
eenigingen van handswcrkslieden scholen zouden
dienen op te richten, gelijk zij reeds winkels voor
den verkoop van kruidenierswaren en andere be-
noodigheden hebben.
De Liberté meldt, dat het romeinsch hof tegen
den 29 Juni een Syllabus gereed maakt, het pro
gramma, van hel aanslaande concile bevattende.
Volgens het fransch blad, zou de verheffing van
het princiep van de wereldlijke macht van den paus
tot een geloofspunt, het voornaamste feit van de
discussie zijn. De kwestie van hel onderv ijs en de
opvoeding der kalholijken, vooral der vrouwen,
zal het tweede voorname punt wezen.
Een depeche brengt de onleiding aan der laatste
aanspraak van den paus, waarin hij de bijeenroeping
van een concilie heeft aangekondigd. Dc taal door
Z. II. gevoerd is gekend, het is altijd de taal van de
encijcliek en den sijllabus. Rome verandert niet en
kan niet veranderen. Zooals men het gemeld heeft,
is er van de ooslenrijksehc godsdienstige zaken ge
sproken vrijheid der drukpers, vrijheid van gewe
ten, wetten op de gemengde huwelijken, op het
burgerlijk huwelijk, op het onderwijs, al de her
vormingen met welke Oostenrijk be'zig is om zich
herin te richten en om op den weg van den heden-
daagschen geest te komen, alles is hoogst afkeurens-
weerdig verklaard.
Yan den kant van Italië wordt den politieker!
horizont dónker. Gelijk een telegram van woensdag
ons meldde, wordt, naar het.schijnt, te Rome eene
revolulionnaire beweging voorbereid. Althans de
zer dagen bevonden Mazzini, Menolti Garibaldi en
andere volksopruiers zich in de stad. Mazzini had
naar men zegt, Rome verlaten, op het oogenblik
toen dc politie hepi op hei spoor was gekomen - het
gelukte hem d.ejilaliaansche grenzen le bereiken. Tc
Rome houdt men zich overtuigd dat, bij het minste
gevaar, hetwelk de pauselijke kroon zou loopen, de
frans'ehc regering hare troepen aldaar versterken
zal, in weerwil van de vertoogen, door koning Vic
tor-Eiii art nel in te dienen. Overigens zijn op dezen
oogenbük de betrekkingen tusschen Parijs, en Fio-
rentie alles behalve innig.
De redevoering,w aarmede Willem!'van Pruisen,
den zittijd Van het Bondsparlcmcnl heeft gesloten,
heeft een geheel vrede karakter.
ROM a v CE.
1 Je tl -nb noditail gnijpnJISvo nb jjs Jsbrno
.x v
£^3
mawwma
Het onweêr, dat daar woedde, is over.
De vooglen dartlen heen en weêr,
Of zingen vroolijk in het loover;
Deviscbjes spartlen in het meer,
De bloemen krijgen schooner kleuren....
En ik ik zit alleen te treuren.
De luwte waait weêr allerwegen
Eik blaadje schudt zijn natten kop,
En lacht den schepper dankbaar tegen.
Elk bloempje heft zijn kelkjen op,
En spreidt verfrischte balsemgeuren.
En ik ik zit alleen te treuren.
De koelte schenkt weêr nieuwe krachten,
Aan al wat God geschapen heeft;
Doch niets, niets kan mijn wee verzachten.
Terwijl hier alles lieft en leeft,
Blijft stille smart mijn hart verscheuren;
Verlaten zit ik hier te treuren.
Sinds ik de dierbre moest begeven
Gedwongen door het nijdig lot
Vind ik geen lust meer in het leven,
En is mij alles bittre spot.
Beproef het niet mij op te beuren
Mijn lot is treuren eenzaam treuren.
Korlrijk, 10° Mei 1868.
Leopold Van Acker.
Ik wandel alleen en het is in de Mei
Hoe blauw is de lucht, en hoe groen zijn de, dalen
Het zonneke giet zijn verkwikkender stralen
Op 't golvende graan op het gras van de .wei
Het windeke suist bij het loovergewemel
De leeuwrikken stijgen al zingend ten hemel,
En duizende diertjes doorwoelen de lui,
Maar 'k wandel alleen en het is in de Mei.
Ik wandel alleen en het is in de Mei
De weiden weergalmen bij T loeien der koeien
De vruchten, de bloemekens groeien en bloeien
In 't,nestje van vogelken ligt er een ei;
Het vlijtige bicke verzamelt den honing,
En 't vadsige krekelke zingt in zijn woning
Ginds schalt in de verte des koekoeks geschrei...
En 'k wandel alleen en het is in de Mei.
Ik wandel alleen en het is in de Mei
Dan dacht ik stond 't hefken hier nog aan mijn zijde,
De dierbre die 't hart mij van wee eens bevrijdde,
De liefste, de schoonste der maagdlijke rei
Hoe zouden wij samen hier joelen en springen
En 't lieken der minne met wellust hier zingen,
En kozen en dartlen in teeder gevlei
Maar 'k wandel alleen en het is in de Mei.
Kortrijk, 22" Mei 1868.
Leopold Van Acker.
iïffï-^Tr-Tüffl-i
Stemme: LES DRAGONS DE V ILL ARS.
Men leerde mij van mijne kindschhcid werken,
Tot mijn geluk en mede tol mijn' .vreugd.
Mijn'vadêr sprak:Mijn zoon, 'het zal u sterken
En u doen gaan op 't pad van eer én deugd.
De Heer schonk mij gezonde en kloeke leden,
Een stalen wil en eenen kloeken moed,
Waarmede ik toen de wereld moest betreden,
En smaken zou heur grillig: zuur en zoet.
Mijn vaders raad zal 'k niet uit de oog verliezen
Gebood God niet te werken aan den mensch
Gaf Hij hem niet van tweeën één te kiezen
Was ledigheid of naarstigheid zijn wensch
Als 's morgens vroeg de vooglen lustig zingen,
De nijvrge bie dan gonst blad af blad op,
Kan ik mijn lust tot 't werk niet meer bedwingen
Aan 't werk Want lang stijgt mijn geduld ten top
Hoe slijt ik blij en vrolijk mijne dagen,
Gelaten en te vreden met mijn lot.
Ik wil den Hêer geen beter levert vragen
Met 't wereldsch geld en goed drijf ik den spot.
Den rijken gun ik hunne groote schatten
En al wat hun het meest behagen kan.
Van 't geen hun' woonst ook prachttig mag bevatten,
Heb ik sinds lang een sterken afkeer van. g. k,