Stads Nieuws.
Dc clericalen wanen zich, in al hunne geschrif
ten, hoven hunne politieke vijanden, en door het
zoo dikmaals herhalen men zou denken dat zij het
eindelijk zeggen dat zij het zelve gelooven; dc
Journal d'Ypres komt ons een kort overzicht te
geven van een boekdeeltje in dien zin geschreven
en waaraan hij ten vollen toejuicht.
De schrijver zegt: «Wilt gij weten wat wij
zijn, vraagt aan de overste van het leger wie
hunne beste soldaten zijn, de clericalen, zegt
hij. n
Wij welen niet waarop deze aanhaling is ge
grond, en wij houden staande dat er in beide par
tijen even gelijk geregelde en achtbare mannen
zijn en wij, die met zoo veel overheden in betrek
king zijn geweest, wij hebben nimmer een derge
lijk onderscheid hooren maken.
Vraagt, zegt hij, aan de meesters wie hunne
getrouwste werklieden zijn, en aan de werklie-
den wie de beste patroonen zijn, de clericalen.
Dit is ook een voorstel dat betwistelijk is, bij
zonderlijk voor wat de patroonen betreft; want,
indien men aan de openbare gezegdens geloof mag
geven, het zijn de clericalen niet die minst heb
zuchtig zijn.
Wat dc meèdoogendheid en de liefde der mees
ters voor hunne bedienden betreft, er zijn ons veel
kwezels en kwezelaars bekend die dezelve als sla
ven behandelen, die dikmaals veranderen en met
geene kunnen overeen komen.
cc Vraagt aan de vaders van famillien welke on-
derwijzers hunne kinderen meest toegenegen
zijn, clericalen, priesters of wereldlijken.
De vraag is eenvoudig om op te lossen, het zijn
die welke hunne kinderen niet alleen het beste on
derwijs geven, maar die hun meest gevoelens van
eigen waarde en zedelijkheid inboezemen, en de
menigvuldige veroordeelingen der Hoven van As
sisen, welke zoo in Frankrijk als in ons land ter
schande van het menschelijk geslacht sedert de
clericale inrichting van het onderwijs zijn uitge
sproken geweest, doen ongetwijlfeld de schaal naar
hunnen kant niet hellen.
De schrijver zegt eindelijk, raadpleegt de huis-
houdsters aan wie zooveel bekend is, en zij zul-
u zeggen, dat de clericale vrouwen, dochters en
zusters degene zijn die minst bekommering geven
aan hunne echtgenoten, aan hunne broeders en
aan hunne moeders.
Zoo eene aanhaling is netelachtig om legenlc-
spreken, en indien zij niet beledigend ware voor
de menigte eerlijke, vrouwen, die aan de liberale
partij loebehooren, wij hadden dezelve stilzwijgend
voorbij gegaanwij zullen ons dus bepalen met
onze lezers aantebevelen van het gedrag derzelve
in vergelijking te stellen met dat van sommige ver-
sletene kwezels, die door hare dweeperij hare voor
gaande zonden willen doen vergeten.
Rousbrugge, den 4 Augusli 1808.
Logenaai'S en volksbedriegers, zulks zijn de strenge woor
den, welke wij naar het hoofd van onze clericale dweepers
moeten toewerpen. In plaatsen, alwaar eene antwoord bij liet
Strafwetboek verboden is, geven zij hen strafloos aan de
zwartste en ohréchtveerdigste beledigingen over. In den
biechtstoel door bedreigingen, in het midden der familién
door zeemvvoorden en met de medehulp van een leger domme
kwezels en dïbben, wordt dit verachtelijk hoonstejsel voort
gezet. Deze verachtelijke doenwijze is menigmalen door de
drukpers bekrachtigd, want de heilige kerkvaders zeggen
Te Rousbrugge weet eenieder aldaar dat alles wat wij in
het Nieuwsblad, nopens de Kiezing van 2b Mei geschreven
hebben, logen en lastertaal is en ofschoon wij geen enkel
woord hebben kunnen tegenspreken op de zware aanhalingen
met recht ten onzen opzichte tpgelegd, zullen wij voorschrij
ven, om bij middel van kocdige artikeltjes, die zoo onver
staanbaar als den Apocaiypsts zijn, de faam van eenige per
sonen door valsche aanhalingen op andere gemeenten dan
hunne woonplaatsen te bekladden
In deze doenwijze laat bet Nieuwsblad zich bijzonderlijk
uitschijnen. Zijn nummer vai Zondag laatst even als de over
nemingen van de voorgaande onnoozele ijpersche boterham
men, bevat een artikel van penen vermaarden kapelaan uit
het gebuurte, onder naam van Rousbrugge geschreven. Voor
antwoord zou het genoegzaam zijn, de schouders op te trek
ken, maar terwijl Kapelaan Lampe, voor zijne onnoozelarien
en uitzinnige overdrevenheden eene betere plaats wenscht te
bekomen, zullen wij wat medehelpen, om de gunsten van den
Bisschop over hem te doen dalen.
De vuilneuzen en lampen zij l in alle huizen van kant gezet,
omdat zij niet genoeg meer va-lichten, zulks ook moet het
gevolg met Kapelaan Lampe zijn. Inderdaad, wat anders oor-
deelen van een droeven iseebol, die geen meer aandacht dan
eenen zot verdienende, des Zondags in den predikstoel kruipt
en in plaats van het Evangelie tnde vrede leering van Christus
aan te kondigen, zich gedur.g met staatskundige en huize-
lijke zaken wil bemoeien. Met de stoutheid en het vernuft van
eenen kwakzalver, die op de merkten Ilaarlemsche olie ver
koopt, beledigt hij gedurig onze vófksm innende instellingen,
die den roem en de vrede gedurende 57 jaren aan Belgie ge
geven hebben. De Burgemeester, die persoonlijk en door zijne
familie de gemeente met weldaden en liefdadigheidsgestich
ten begunstigd heeft, wil hij erger dan eenen menscheneter
doen doorgaan. Nu en dan is het de beurt van het Bureel
van Weldadigheid en Gemeenteraad, die niet meer achting
bekomen. In zijn laatste sermoenen is zijn ziek hoofd bijzon
derlijk met Rousbrugge bezig, en kost wat kost moet hij wat
domme praat uitbabbelen, die bijna al de aanhoorders doen
lachen. Dit gelooven wij volgaarne want aan het oordeelen
zijner mededeelingen in het Nieuwsblad moet baas Lampe 'nen
fameuzen kadé zijn. Indien hij de koppigheid van eenen ezel
niet bezit, willen wij zijnen geest verscherpen om voor hem
belernis te bekomen, zulks mogelijk zijnde. Eh wel, wil hij
nu weten wie met korken en kalchiesteenen te Rousbrugge
achter de priesters gesmeten heeft, dat hij zich begeve bij zij
nen clericalen vriend, Pietje den logenaar want dezen rech
terlijk vervolgd zijnde, voor personen met deze valschheden
beticht te hebben, is voor don beledigde en zijne familie op
de knieh gaan vallen en al krijsschen en kermen heeft hij ver
giffenis hekomen. Ziet men nu hoe slecht de liberalen zijn
Niettegenstaande de verklaring in de Toekomst, dat de Se
cretaris van Rousbrugge, van de elde van -16 jaren tot heden
altijd voor zijne politieke denkwijze, door de hemelwegwij-
zers vervolgd is geweest, behoort meester Lampe nog te
weten, dat den ouden braven Burgemeester, voor wie wij al
tijd de grootste achting gehad hebben, zulke kwakzalvers als
hij, aan de deur zette, en ver van vijand, altijd eenen waren
vriend van den tegenwoordigen Arrondissenïents-Kommissa-
ris geweest is. Vérders kent eenieder de burgerlijke fortuin
van den ouden Burgemeester, om te weten dat de aanhalin
gen wegens eene opvoeding aan wie het zij, gansch valsch
zijn. Ook om zulks te schrijven moet men een priester Lampe
zijn wiens levensloop ons walgt te onderzoeken en wier op
voeding misschien niet vreemd is aan de omhalingen in ker
ken en kloosters, zoo bij den arme als bij den rijke, bij mid
del van den frank en de centiem, en die voor gevolg heeft ons
kerkelijke prodnkten over te zenden, waarvan Kapelaan Lam
pe een staalken is, en waarvan de Notten en de Ambrosiuzen
de ware spiegels zijn. (X. Z. Medegedeeld.)
-JW®««88-
Poperinghe, 6 Oogst 1868.
Wij hebben meermaals doen opmerken dat al het geweld
welk de katholijken hier aanleggen om het bestuur der stad in
handen te blijven houden, geene zaak is van algemeen balang
maar eene kwestie van eigenbaat en heerschzucht. Inderdaad,
noch in hunne Mijtende bijeenkomsten, noch in hunne vuil—
bladen, nooit hebben zij eene kwestie aangeraakt of gedisku-
teerd die de intresten der stad betrof of eènig voordeel kon
bijbrengen aan handel, nijverheid of kunst. Al hunne rede
voeringen, al hunne schriften behelzen niet anders dan per
soonlijkheden en lasteringen tegen mannen die zij vreezen
vroeg of laat de stad beter te kunnen besturen dan zij.
Niet alleen zij nemen nooit uit eigen beweging den minsten
maatregel om eenige verbetering of nuttige hervorming in de
versphillige vakken van het stadsbestuur in te voeren; maar,
wanneer zelfs een ander hun een middel aanwijst die kan
strekken tot het stoffelijk welvaren der gemeente, zij blijven
doof en verachten den raad die hun van elders koomt dan uit
een klerikaal koker, 't Is alzoo dat meD, bij voorbeeld, nooit
heeft willen luisteren naar de aanwakkeringen van die welke
meenden dat het tolbureel op den ijzeren weg naar Haze-
brouck te Poperinghe hoefde geplaatst te worden, en dat men
den spot dreef met de weldenkende burgers die het initiatief
wilden netnen der dringende en aanhoudende maatregels
welke, om dit doel te bereiken, moesten in het werk gesteld
worden, 't Is alzoo ook dat, alswanneer het verleden jaar de
hoppehandel zoo veel schade leed door de slechte en laattij
dige inrichting der pers, men geene scheldwoorden spaarde
aan die welke drn hoppehandel wilden verdedigen tegen die
onvergeeflijke zorgloosheid onzer stadsbestuurders.
Zouden wij nu, na zoo ongunstiglijk aanhoord te zijn,
durven spreken van de onachtzaamheid die wij trgenwoordig-
lijk zien in de uitvoering der maatregels door de wet voorge
schreven betrekkelijk de openbare veiligheid en de openbare
gezondheid Het verleden jaar, werd door het Gouvernement
in al de arrondissementen van het land eene geneeskundige
commissie aangesteld om een onderzoek te doen over de oor
zaken die in ieder gemeente den inval of de uitbreiding van
besmettelijke ziekten zouden kunnen begunstigen. Wij mee-
nen dat de commissie van het arrondissement IJperen zeker
niet veel goeds heeft kunnen zeggen van Poperinghe maar
wat zoude zij nu zeggen indien zij den schandelijken staat on
zer straten en markten tegenwoordiglijk kwam bezich
tigen Wat zoude zij nu zeggen indien zij overal den open
haren weg overdekt moest vinden van peerdenmest en.
vuiluishoopen die daar geheele weken blijven liggen? Wat
zoude zij nu zeggen indien zij op vele plaatsen onze greppen
vervuld vond van modder, moluwezap en stinkende rioolwa
ters, en dit, behalve hun walgelijk zicht, in de twee grootste
straten der stad een halsbrekend gevaar opleveren voor men-
schen en beesten? ,Wat zoude zij nu zeggen indien zij vernam
dat de ouilnissen en zandplaatsen der barakken, kramen en
toernooipeerdetjes die over een maand, gedurende de kermis,
op de markt geslaan hebben, tot nu nog niet weggenomen
zijn geweest, en dat derzelver langzame wegvaging aan dm
wind alleen is overgelaten geweest
Maar laten wij ons onderzoek over die vuile administratieve
huishouding niet verder meer uitbreiden indien wij door de
gewoonlijke argumenten van 't Jaar 30 met willen gerefu-
teerd worden, en bevredigen wij ons met hier op nienw te
bestatigen dat de goede bestiering onzer stad de minste dei-
bekommeringen is van hare beerschzuchtige opperhoofden.
A. Z.
Wat valt er ons nog te spreken over een feest waar, om zoo
te zeggen iedereen tegenwoordig was?.. Doch, wij zullen
eene korte schets geven over het vlaamsch onthaal dat Z. M.
Leopold de Tweede hij ons, op Maandag laatst, gevonden
heeft.
De vreemdelingen die toen onze stad bezochten, moesten
een voordeelig gedacht van dezelve opgevat hebben, want ze
was opgepoetst en op haar beste straten en merkten waren
versierd.
Met het middaguur begonnen de kanons te schieten, de
klokken te luiden en onze beiaard zijne vreugdetoonen over
onze stad te spreidenhet Leger en de Burgerwacht stelden
zich in slagorde dicht de statie van den ijzeren weg. Een don
derende lioura steeg uit de opeengedrongene menigte op en
zette zich voort tot in de stad de grond daverde M.
was aangekomen!De Koning, na door den heer Burge
meester ontvangen te zijn geweest, nam het leger en de bur
gerwacht in oögenschonw en trok de stad binnen, tusschen
eene haag sociëteiten en korpsen die van alle kanten van het
arrondissement toegesneld waren met muziek, trommels en
vaandels om zich hij de ijperlingen en talrijke vreemdelingen
te voegen om den beminden Koning te groeten. Z, M. stapte
af bij den heer Baron Mazeman de Couthove, Senator. Na het
ontbijt aldaar genomen te hebben, trok Hij met zijn gevolg
naar Sl-Maartens kerk, alwaar hij ontvangen werd door de
geestelijkheid in volle gewaad. Na ons schoon monument be
wonderd te hebben, trok hij naar de Groote Markt, alwaar hij
op de prachtige kioske de Cantate der heeren Otto en Denoy-
etle hoorde uitvoeren en béide mannen zijne voldoening be
tuigde OTer de uitvoeringen de vaderlandsche woorden. Dan
begon het défilé, dat wel het grootsche en het schoonste was
van geheel het koninklijke feest. Verbeeldt u bij duizende
menschen m alle peinzelijke koslmnen, met ontellijke en
schitterende vaandels, waarvan dit der Vlaamsche Ster zeker
een van deze was die het meest de aandacht des Konings ves
tigde. Deze die uit de eene of andere venster der Groote
Markt dit schouwspel aanzagen, moesten een toóverend zicht
genieten, want, buiten een Tambour-Majoor die achter zijne
trommelaars tegen slap ging en eene vivandiere, welke zich
vergeten had te seheeren, was alles ongelooflijk schoon.
Dan vertrok Z. M. naar de Rijschool, alwaar schitterende
maneuvers plaats hadden door onze kundige officieren en on
derofficieren en waarvan de Koning zeer voldaan was.
Ten 5 ure, werden bij den heer baron Mazeman ontvangen
al de geestelijke, burger en militaire overheden. Verschelde
aanspraken zijn er gedaan geweest, op welke Leopold II zeer
gepast heeft geantwoord.
Vóór het banket bezocht de Koning de schepenkamer,
welke men thans bezig is met herstellen.
Ten 7 ure begon het banket op de groote Hallezaal, dooi
den heer Debruck, ter dezer gelegenheid zeer smakelijk ver
sierd; hij het licht had de zaal een fraai voorkomen. Gedu
rende den mallijd voerden de Pompiers en de Muziekanten
van het 10° regement keurige stukken uil. De heer Breytie
voerde insgelijks eene. vlaamsche cantate uit. Na de schoone
aanspraak van onzen heer Burgemeester en het verheven ant
woord van onzen welbeminden Koning, deed dezen laatste
eene wandeling rond de veiyschiilige tafels, alwaar eenige per
sonen hem werden voorgesteld, de heeren Breyne en Debruck
waren van het getal.